ZEEUWS-VLAAMS KWARTIERTJE VOOR DE BRUG BIJ SLUISKIL op de tunnel kun je nog langer wachten ijsselmeervisser vecht voor zijn bestaan PZC/ week-in 31 mag alternatief zaak van het rijk- belgisch belang overbevissing schandelijk avontuurlijk piet teeling joost van leeuwen 1*TERDAG 19 MAART 1988 en stalen deur, met elektrische vergrendeling en het bekende |uwe bordje Verboden Toegang ex ikel 461 zijn aangebracht voor de ang van het brugwachterstoren- Het is hier geen zoete inval. De die de brug over het kanaal van itnaar Terneuzen bedient vanuit aquarium bovenop het torentje |t er hoog, droog en ongenaakbaar, antastbaar voor de chauffeur voor de slagbomen staat en zijn old dreigt te verliezen. [heb er destijds niet voor niets een ■arisch slot in laten zetten. Zodra Ifcoven zijn, zijn die lui al zo verhit... ppzichter A. J. van Driel van Rijks- Jerstaat dienstkring Kanaal heeft Tiswaar deze maatregel moeten ne- maar hij begrijpt de onvrede. Nu Bij geen brugwachter meer, maar Is hij heeft nog wel eens het gevoel zijn opvolgers op de brug hèm al- moeten hebben. Als hij eraan it gaat de brug juist dicht, dat wil !gen: gaat de brug open voor het ieepvaartverkeer. Minimaal elf uten want sneller kan niet en ma- aal 25 minuten of een half uur. le ap Zeeuws-Vlaming die de boot wil "jen kent de ergernis en heeft al zit- rekenen op de diverse alternatie- over de sluizen of over Sas van ,t. In Sas kan de brug ook open n en er is de kans datje de stop ten op weg naar de sluizen tegen ^bt. Afstand gedeeld door snelheid jr kans. Zo ongeveer moet die be lening luiden. De slotsom is vrijwel jd dat je het beste voor de brug t blijven wachten. De gemiddel- l^vachttijd is 13,5 minuten en omrij- duurt meestal langer, jfe tunnel zou nog beter zijn, maar |e|heeft zoals de stand van zaken nu pen nog veel langere wachttijd, stens acht jaar (vijfjaar vergade- en tekenen, drie jaar bouwen) en :Har moet minister Smit-Kroes mor- al de beslissing nemen en 100 mil- jh gulden bij elkaar hebben, gmens in zijn auto wikt, de brug- hter beschikt. Een van de elf die beide bruggen over het kanaal, bij (iskil en bij Sas van Gent, bedie- is C. Eekhout. Zeventien jaar al ilisthij over stoppen en doorrijden ^doorvaren, daar op het kruispunt de belangrijkste Zeeuws-Vlaam- water- en autowegen. Zelfs de eni- Bzeeuws-Vlaamse spoorweg leidt r zijn brug. Ik begrijp het wel. Je krijgt er een gemakkelijk gevoel van, dat je zo re! mensen zolang laat wachten, [aar dat gevoel gaat na verloop van Rn over. Dat kan niet anders." Als 1 automobilist aanbelt bij de deur Beden wordt hij door Eekhout wel lendelijk, maar door het raam, te pord gestaan. Hij kan het niet hel pt De brug laat zich nog geen half fpuutje eerder terugdraaien. De |0 ton staal waaruit de boog en het |dek bestaan heeft zo'n massa dat Slechts traag op gang kan worden pracht. Gaat het te snel dan kan massa niet meer worden afge smet Dan nog: het trillingsgetal van [brug wordt al gauw bereikt en het reaarte zou dan op zijn middenpij- er staan te wapperen. Imoet en blijft langzaam aan. Ook H de veiligheid. Een flink zeeschip lat op twee kilometer de brug is ge werd vereist het in gang zetten van lel opendraai-procedure. Knipper- §iten, bomen, ontgrendeling van |f brugdek en draaien. Blijkt er iets niet te werken dan blokkeert de hele machinerie en heeft schip nog de tijd die nodig is te stoppen. De remweg van schepen van 50.000 ton kan tot twee kilometer oplopen en dan hoe ven ze de maximumsnelheid van tien kilometer per uur niet te hebben overschreden. De roep om een tunnel, in plaats van een brug is al acht jaar oud. De Ka mer van Koophandel in Zeeuwsch- Vlaanderen heeft becijferd dat het Zeeuws-Vlaamse bedrijfsleven jaar lijks ruim 2,5 miljoen gulden ver liest aan het lange wachten. Per et maal gemiddeld zes uur in de file, in het jaar 2000 als gevolg van het toe genomen scheepvaartverkeer acht Om de haverklap in de rij voor de brug bij Sluiskil. uur gemiddeld. Die acht uur worden op drukke dagen nu ook al wel ge haald. Per jaar bijna 10.000 draaiin gen. De Gentse professor dr M. Anselin maakte in 1980 het eerste rapport waarin de tunnel als alternatief voor de bruggen wordt genoemd. De brug gen bij Zelzate, Sas en Sluiskil moes ten volgens Anselin verdwijnen, als mede de te hoog gebouwde tunnel bij Zelzate. Om plaats te maken voor een nieuwe, diepe tunnel bij Zelzate en eentje ergens tussen Sluiskil en Sas van Gent. Anselin's zorg gold niet zozeer de wachtende automobi list in Zeeuwsch-Vlaanderen, maar meer het scheepvaartverkeer dat zo nu en dan, ondanks de voorrangsre- gels die er op het kanaal gelden, moet wachten voor de bruggen. Anselin becalculeerde ook het risico van zo'n constructie van beton en staal in het vaarwater. Hij had gelijk. In 1982 ramde een Zweedse autocarrier de aanbrug van de brug bij Sas van Gent en enige jaren daarvoor al was de Sluiskilse brug het slachtoffer van een aanvaring. Het brugdek daar was zes meter opgeschoven door even eens een autocarrier en de brugwach ter, het gevaarte aan zien komend, vluchtte uit zijn torentje. De verzeke ring betaalde niet alles en rijkswater staat mocht voor het herstellen van de schade van deze twee schepen twee miljoen gulden zelf bijpassen. HetTerneuzense PvdA-raadslid J. M. Hamelink was na het laatste ongeluk degene die opnieuw om een tunnel riep in de gemeenteraad. „En dan moet ook maar eens een signaal uit gaan naar Den Haag, want voor het wegverkeer wordt het zo langzamer hand wel een erg dure zaak." De brug bij Sas was toen zes weken onbruik baar. Herhaaldelijk is daarna ook in Haagse kringen de brug bij Sluiskil aan de orde geweest. In 1986 nog nam mevrouw N. Smit-Kroes het stand punt in dat een tunnel te duur is. Toch heeft het Terneuzense college van B en W vorig jaar geanticipeerd op de mogelijkheid van een tunnel. Ten zuiden van de huidige brug bij Sluiskil zijn de weilanden naast het kanaal definitief gereserveerd voor het geval dat er ooit voldoende geld is om het 150 meter brede kanaal te on dertunnelen. Toen, maar nu opnieuw, is aan gede puteerde staten van Zeeland ge vraagd dit Zeeuws-Vlaamse knel punt, een kruispunt van weg en wa ter, in Den Haag te verdedigen. De brief van de Zeeuws-Vlaamse burge meester en wethouders aan gs is nog niet op de bus gedaan maar gedepu teerde J. D. de Voogd wil al wel kwijt dat hij van harte achter de strekking staat. Een standpunt dat met name rust op het rapport van februari jongstleden, gemaakt door een werkgroep van provinciale- en rijks waterstaat. Met de brug in Sas van Gent, de Stationsbrug en de Schroe- brug in Middelburg is die van Sluis kil de schuld van 7,5 miljoen gulden verlies voor de Zeeuwse economie door wachttijden. De Voogd heeft in april een gesprek met de hoofdingenieur-directeur ir H. Engel van rijkswaterstaat directie Zeeland. De Voogd verwacht niet dat hij spijkers met koppen kan slaan. „We kunnen als provincie hooguit sturend optreden. Eerst moeten we het in Zeeland met elkaar eens zijn en dan een marsroute naar Den Haag uitstippelen." Den Haag, in casu het ministerie van Verkeer en Water staat, blijft de hoogste baas. Zolang daar geen ja-woord vandaan komt wordt er door de directie Zeeland nog geen stippellijntje op de kaart van Midden-Zeeuwsch-Vlaanderen ge trokken. Het is een rijkszaak. Het ka naal, de brug en zelfs de N61, de be langrijkste oost-west-wegverbinding in dit deel van Zeeland, zijn van het rijk. De Voogd: „Hier ligt eigenlijk geen taak van de provincie, wel een belang. We kunnen alleen maar pro beren invloed bij het rijk te krijgen. België, in het bijzonder de provincie Oost-Vlaanderen, heeft het meeste belang bij het kanaal. Haar hoofd stad Gent is economisch voor meer dan de helft van zijn haven en de daaraan gelegen industrie afhanke lijk. Het was ook Brussel dat twintig jaar geleden tachtig procent van de kosten voor de kanaalverbreding, de Mokkend staat Roel Harder aan het stuur van de «Ransdorp 35". De terugweg met het scheepje naar Durgerdam wordt zwijgend afgelegd. Pas als de haven in zicht komt doorbreekt Harder het stilzwijgen. „Je wordt er niet goed van. Dat ze je fuiken leeg halen, is tot daaraan toe. Dat kan ik me nog voorstellen, maar dat ze de fuiken met opbrengst en al mee naar huis nemen, daar kan •k niet bij. Het is pure diefstal". Roel Harder is de laatste Ijsselmeervisser van Amsterdam. Vanuit zij n woonplaats Schellingwoude - samen met Ransdorp, Zunderdorp, Durgerdam en Holysloot aangeduid als „landelijk Noord" - vaarthijomdedaghetIJsselmeer °P-Zijn doel geldt de 320 schietfuiken en de 100 grote fuiken, die hij langs de IJ sselmeerkust van Uitdam tot aan Muiden heeft uitgezet. Per jaar raakt hij tussen de twintig en dertig fuiken kwijt (aan stropers. „Die stroperij is hand over hand toegenomen. Vroeger kwam het hoogst zelden voor; tegenwoordig is het om de week raak. Per jaar kost me dat zo'n 20 tot 30 mille"rekent Roel Harder voor. De stroperij op het IJsselmeer kost „goud geld". „Er zijn weken bij, dat ik meer kosten heb, dan ik voor de gevangen paling en snoekbaars terug krij g. Dan heb j e voor „Jan Drol" gevist. Het ontneemt je wel eens de lust om er mee door te gaan. Om me heen heb ik in de loop der jaren tallozen, mede om die reden zien afvallen. Vlak na de oorlog kende Amsterdam nog zo'n veertig tot vijftig fuiken vissers; nu ben ik nog de enige. Hoe lang ik het volhou? 'k Heb geen idee... Roel Harder (37) is altijd visserman geweest. Hij leerde het vak van zijn vader, die het weer van zijn vader had geleerd. Vanaf zijn veertiende vertoefde hij aan boord van het vissersschip op het IJsselmeer. Aanvankelijk vijf dagen per week; tegenwoordig drie hooguit vier dagen. „De vangst is een stuk minder geworden. De snoekbaars is nagenoeg verdwenen; ik moet het tegenwoordiger uitsluitend van de paling hebben". Over de oorzaak is hij kort: „Overbevissing". „Ga maar na, alleen op het IJsselmeer staan al zo rond de 35.000 fuiken". Hij weigert echter zijn collega-fuikenvissers direct als hoofdschuldigen van die overbevissing aan te wijzen. „De overheid reguleert het aantal fuikenvissers. Nieuwe vergunningen worden niet of nauwelijks afgegeven; de enige die in aanmerking komt om het beroep van fuikenvisser uit te oefenen, moet öf vijf j aar hebben meegevaren öf een familiebedrijf overnemen. Hier heeft de overheid de zaak duidelijk in handen, maar", aldus Harder, „aan de andere kant treedt de overheid nauwelijks op tegen de IJsselmeervissers. die uitsluitend leveren aan palingkwekerijen. Diezelfde overheid staat namelijk toe dat zij per jaar twintig ton ondermaatse aal vangen. Die „lange dunne" worden verkocht aan palingkwekerijen, worden op Texel (waar Europa's grootste Roel Harder droogt zijn netten. kwekerij is gevestigd) of elders „vetgemest" en vervolgens geexporteerd". Roel Harder noemt die handelwijze „schandelijk" en „kortzichtig". „De achteruitgang van de visstand wordt hiermee in de hand gewerkt. Bovendien krijg je te maken met oneerlijke concurrentie. Wij, de fuikenvissers, zijn gewend, de ondermaatse aal terug te zetten; zo ging dat vroeger tenslotte ook. Als hier geen paal en perk aan wordt gesteld, gooi je je eigen glazen in. En valt er straks helemaal niets meer te vangen". Meer fuiken om de opbrengst te vergroten zitten er voor de 37- jarige visserman uit Schellingwoude niet in. De overheid heeft namelijk ook het fuikenvissen aan quota gebonden. „Het aantal schietfuiken waarover ik beschik (350 stuks) is het maximum. De opbrengst- variërend van 75 tot 100 kg - is voldoende om twee gezinnen van te laten bestaan. Maar dan moeten er niet teveel fuiken worden gestolen. Toch komt er een dag dat dit bedrijfj e niet meer rendabel is, daar ben ik van overtuigd. Dan komt je voor de keus te staan: opheffen of een andere fuiken visser in de maatschap te betrekken. foto hans van weel Uitbreiding van het quota zit er namelij k niet in en met die 350 schietfuiken en die 100 grote fuiken hebben we momenteel onze handen vol. In feite is er dus sprake van een koude sanering: wie het niet volhoudt, moet maar in de WW". Ondanks tegenslagen en problemen houdt Roel Harder van zijn vak. „Iedere dag is anders. Elke werkdag heeft iets avontuurlijks; iets onberekenbaars. Als je 's morgens de haven van Durgerdam uitvaart, weet je nooit welke hoeveelheid vis je 's avonds kunt lossen op de visafslag in Volendam. Je maakt een schatting op basis van het weer. Bij zuidwesten wind kun je rekenen op een goede vangst, zeker wat betreft de palingen. Als ik 200 pond vis per dag ophaal, heb ik een goede dag. Maar het is de laatste twee jaar nauwelijks voorgekomen, dat ik met zoveel vis thuis kwam". Vangsten van 200 pond per dag zijn een uitzondering geworden, zegt Roel Harder. Metweemoed denkt hij terug aan de 22 jaar, dat hij samen met wijlen zijn vader zijn weg zocht op het IJsselmeer. Dat er nog met zijden fuiken werd gevist in plaats van de nylon- fuiken van tegenwoordig, die alleen al met het oog op het onderhoud, een uitkomst zijn. Of dat er na het lossen op de visafslag in Volendam al op zee werd begonnen met het schoonmaken van het schip om eenmaal in de haven het tanen ter hand te nemen. De werkelijkheid wint het doorgaans echter van nostalgie en weemoed. „Ik ben blij dat ik op het IJsselmeer mijn bestaan heb", verklaart Harder. tot veertig jaar de tijd. De constructie is, ondanks de haperingen die zich wel eens voordoen bij sterke (noord- westen)wind en hier en daar een spatje roest en een versleten tand wielkast, voor haar taak berekend. De twee elektromotoren van 380 volt, of zoals ze ook genoemd worden 'lo comotieven'. op de middenpijler trekken de brug dag in dag uit, 9500 keer per jaar,naar een positie in de lengterichting van het kanaal en weer terug. Hoewel Vinke zelf liever morgen dan overmorgen een tunnel onder het kanaal gegraven ziet wor den betwijfelt hij of zijn dienst er in het beheer en de exploitatie goedko per mee uit is. Brugwachters zijn dan overbodig, maar een tunnel vereist ook bewaking, er moet een luchtver versing zijn, regenwater en lekwater (een tunnel is nooit echt waterdicht) fotografie cam,Ie schelstraete mQeten WQrden weggepompt vinke: „Ook bij een tunnel staat een hele fa briek." Met onder andere de PvdA-afdeling Terneuzen is Vinke de overtuiging toegedaan dat een tunnel niet los ge zien kan worden van de eventuele WOV en haar locatie. Stemmen gaan zelfs op om de bouwput voor de WOV direct ook te gebruiken voor de af- zinkstukken van de kanaaltunnel. Burgemeester A. Hack van Axel, voorzitter van het Zeeuws-Vlaamse B en W-overleg, houdt er een tegen overgestelde mening op na. Hij wil juist geen combinatie van beide vas te oeververbindingen, omdat hij bang is dat in deze combinatie de ka naaltunnel het onderspit delft. Alleen de ambulance mag zonodig met het pontje.... twee bruggen en de nieuwe zeesluis op tafel legde. Nederland de reste rende twintig procent en het geld voor onderhoud en beheer. Is het, denkend aan een tunnel, de moeite waard om opnieuw naar de Belgi sche schatkist te lonken? W. J. de Potter, beleidsmedewerker van de Kamer van Koophandel, vindt dat dan eerst de vraag gesteld moet wor den of een tunnel werkelijk het be lang van België is. De kosten die het scheepvaartverkeer maakt, door op onthoud zijn vrij gering, namelijk 22.000 gulden per jaar volgens een hele ruwe schatting. Ook al staat Gent te popelen om zijn uitweg naar open zee geheel brug-vrij te krijgen; de stad zal er een harde dobber aan hebben om van de regering in Brus sel het geld los te peuteren. De grootste kosten maakt het be- roepsverkeer in Zeeuwsch-Vlaande ren, meer dan 2,5 miljoen gulden per jaar. Overigens gelooft De Potter ook niet in een financiering door het plaatselijke bedrijfsleven, zoals on dernemers in de regio Amsterdam enkele miljoenen hebben neergeteld om Smit-Kroes te helpen met haar plan voor een extra tunnel onder het Noordzeekanaal. „Daar moeten we nooit aan beginnen. Dan is het hek van de dam." Een toltunnel vindt De Potter zelfs een hele slechte zaak. „De infrastructuur in Zeeuwsch- Vlaanderen kost het bedrijfsleven toch al veel geld. De veren kosten de transporteurs 75 miljoen gulden door oponthoud en tarieven en het hoefij- zerverkeer krijgen ze ook voor hun kiezen." Gedeputeerde De Voogd heeft ook al aan België gedacht. Hij vindt de tijd rijp om te zoeken naar middelen waarmee onze zuiderburen tot finan ciële medewerking kunnen worden aangemoedigd. „Ik weet niet of Bel gië aangesproken kan worden. De vraag is bijvoorbeeld in hoeverre het scheepvaartverkeer voorrang heeft op het wegverkeer. Ik zeg maar iets hoor, maar stel nou dat dat de brug nu vijf minuten per uur voor het weg verkeer open is. Dan moeten we uit zoeken of wij er wellicht een kwartier van kunnen maken. We kunnen mis schien helemaal niet die vuist ma ken. Maar als zij van hun kant eisen dat de doorvaart ongestoord blijft, dan zeg ik: het vrachtverkeer heeft ook een recht." Met andere woorden: het zal Gent er veel aan gelegen zijn dat Nederland in deze zaak geen onaangename be slissing neemt. Is dat chantage? De Voogd: „Dat noem ik geen chantage, maar een onderhandelingspunt, een beetje druk op de ketel zetten" en de gedeputeerde verwijst naar de nog voortdurende onderhandelingen tus sen België en Nederland over de wa terverdragen. Daarin worden toch ook over en weer de troeven van een schonere Maas en een diepere Schel de uitgespeeld. De huidige brug bij Sluiskil is twintig jaar oud. Ing I. V. M. Vinke, hoofd dienstkring Kanaal van Rijkswater staat geeft die brug nog eens dertig Tekeningen zijn er niet, niemand waagt zich aan voorstel voor de breedte van de tunnel, geld is er ook nog niet, en de komst en de plaats van de WOV kunnen aan alle goede voornemens een andere wending ge ven. Onbekend lang nog moet de automo bilist, maar vooral de vrachwagen- chaffeur op de N61 genoegen nemen met een plaatsje meer of minder vooraan in de file. Achteraan, aan de oostkant, kan betekenen dat hij nog voor de bocht, voor het spoorwegvia duct staat en zelfs niet kan zien of er al dan niet een schip, of nog een schip of zelfs een derde van die ene 'draai' gebruik maakt. Brugwachter Eek hout en zijn collega's proberen van uit hun torentje ieder het zijne te ge ven. Wordt er telefonisch een ambu lance aangekondigd dan wordt de brug zo goed als mogelijk voor het wegverkeer vrijgehouden. „Maar komt er een autocarrier voor Gent aan dan gaat de brug gegarandeerd dicht, zo'n boot blijft nooit liggen, vooral niet als hij de wind in de rug heeft." De ambulance mag dan bij wijze van uitzondering met het pon tje van Sluiskil mee, dat anders al leen voor voetgangers en fietsers is. Eekhout: „Voor een kleine coaster draaien we de brug ook niet direct open. Die mag even blijven wach ten." Wie achteraan in de file staat weet niet dat de brugwachter een keuze maakt uit twee kwaden. Een tweede of een derde schip doorlaat en zo het wachten van de bestaande file verlengd, alleen maar om niet éën tweede keer te hoeven draaien en een nieuwe file te scheppen. Wie achter aan in de file staat heeft geen zicht dat scheepvaartverkeer of op de brug en helemaal geen zicht op een tunnel. Alleen geduld kan hem naar de over kant brengen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 31