sterven in dienst van de paus ZOUAVEN SOUVENIRVERKOPERS ...we moeten leven van het kussend paartje... PZC/ week-in AAN DE ZOUAVEN fanatiek noodkreet alles of niets wiliem j. van dart jan van dami „Voor een heleboel din gen trekken we onze neus ook op. Maar het is niet alleen het artikel dat het werk interessant maakt. Anders zou je gillend de deur uitrennen." Het echt paar Ewald (43) en Ida (42) Romijn uit Zierikzee in souvenirs. „De klomp, de molen; dat blijven keihar de artikelen. Of we dat nou leuk vinden of niet." Het Nederlandse Zouaven Muzeum te Oudenbosch. ook goed over. In totaal hebben ruim 3000 strijdlustige katholieken hun handtekening gezet bij de meldingsbureaus in Amsterdam en Oudenbosch. Daarmee was Nederland de grootste leverancier van krijgsvolk. Met een getuigschrift van de pastoor en een gezondheidsverklaring van de dokter op zak vertrokken de vrijwilligers via Oudenbosch naar Marseille, waar ze naar Rome werden ingescheept. In de ogen van de burgerlijke autoriteiten namen ze dienst in een buitenlands leger, zodat ze hun staatsburgerschap verspeelden. In het Zeeuws Tijdschrift van 1974 constateert Andreas Oosthoek dat de uit Zeeland afkomstige zouaven een door historici en sociologen vergeten onderwerp zijn. Andries Polfliet, zijn in een schoenendoos teruggevonden overgrootvader uit Gegroet, gegroet, gij,fiere zonen, Gij, bolwerk van het Vaticaan! Waar schitt 'ren schooner eerekroonen. Dan die van uwe heldendaan! Wat ed'le moed, wat doodsverachten, Uit onverwrikt geloof geteeld! En toch wat eenvoud van gedachten, Van reine deugden 't reine beeld. Gij rukt u los van 't ouderharte; Gij groet voor 't laatst uw vaderland; En pijnt u 't hart bij afscheidssmerte, Gij voelt het: u roept Hoogerhand. Ovezande, was één van de strijders voor de kerkelijke zaak. De naar hem vernoemde achterkleinzoon erfde de met de roomse oorlog verdiende medaille, en verloor hem toen hij er tijdens het spel met zijn schoolkameraden mee liep te pronken. Het artikel zette pennen in beweging, die wisten te melden dat 58 Zeeuwen zich tussen 1865 en 1870 voor de pauselijke dienst hadden gemeld. Daar moeten fanatieke strijders onder gezeten hebben. Zoals Leopold Serie uit Waterlandkerkje, die twee keer de eer van de paus verdedigde. Tijdens zijn eerste dienstverband van 27 januari 1866 tot 1 februari 1868 raakte hij gewond bij Monte- Libretti. Eenmaal terug in Nederland had hij geen rust meer en vertrok kort daarop met de mededeling: „Ziezo, nu is het voor goed. Ik wil in dienst van de paus sterven!" Dat gebeurde, zij het aan een ziekte, en niet op het slagveld. Ruim een eeuw geleden namen jonge Nederlandse katholieken de wapens op om de Kerkelijke Staat van paus Pius de Negende te helpen verdedigen. Onver vaard en heldhaftig streden de pauselijke zouaven tegen de op rukkende Garibaldisten. De overwinningen bij Monte-Libret- ti en Mentana deden de Roomse harten sneller kloppen. In Ou denbosch wordt hun nalaten schap gekoesterd. Volgende week zaterdag (26 maart) wordt daar een symposium gehouden ter gelegenheid van het veer tig-jarig bestaan van het Zoua- venmuseum. Hoogste tijd om het stof uit de harembroek van het zouaventenue te kloppen. ZATERDAG 19 MAART 1988 In het Zouavenmuseum in Oudenbosch wordt de haarlok en het stukje ondergoed van Pieter Jong als een relikwie gekoesterd. Restant van een heroïsche passage uit de roomse historie. Wat was er, ruim een eeuw geleden, voor een jonge katholiek mooier dan te strijden en te sterven voor de plaatsvervanger van Petrus? Pieter Jong, de reus van Lutjebroek, sneuvelde in 1867 bij de slag van Monte-Libretti, nadat hij veertien goddeloze Garibaldisten succesvol met zijn geweerkolf had bewerkt. De katholieke staatsman en letterkundige Hermanus Schaepman dichtte: „Zij vielen, maar als martelaren; de nederlaag dier heldenscharen, is hunner zege monument!" De pauselijke zouaven, ze zijn bijna vergeten. Genoemd naar strijders van een Afrikaanse stam en gehuld in een muselmannentenue zochten ze het avontuur. Mevrouw M. Gommers houdt de vaandels, brieven, uniformen, medailles en wapens in het Oudenbossche museum stofvrijZe klaagt over tijdgebrek, de haar wekelijks toebedeelde tien uur zijn nauwelijks voldoende om de nalatenschap van de Nederlandse verdedigers van de Kerkelijke Staat toonbaar te houden. Volgende week zaterdag (26 maartwordt in het Thomas More College in Oudenbosch een symposium ter gelegenheid van het veertig-jarig bestaan van het Zouavenmuseum gehouden. Onder leiding van de Nijmeegse professor dr. M. G. Spiertz. hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlands katholicisme, wordt het stof uit de harembroeken van de soldaten van de paus geklopt. De geschiedenis van de zouaven is het sluitstuk van de Italiaanse eenwording. Graaf Camillo Benzo di Cavour in Sardinië-Piemont, koning Victor Emmanuel II van Sardinië en de vrijbuiter republikein Giuseppe Garibaldi maakten in de loop van de negentiende eeuw een eind aan de heerschappij van de Habsburgers en Bourbons in Italië. Verlichte ideeën over het zelfbeschikkingsrecht der naties waren aan hen welbesteed. De Kerkelijke Staat van Paus Pius de Negende - Pio Nono - was de laatste hindernis op weg naar de nationale eenheid. Toen de kerkvorst in 1860 in zijn oproep 'Nullis certe verbis' alle katholieke jongeren overal ter wereld aanspoorde voor zijn zaak te komen strij den, was het water hem al tot de lippen gestegen. Van het kerkelijk grondgebied, dat ooit het grootste deel van Midden-Italië besloeg, restte slechts het Patrimonium Petri, een nietig erfgoed rond de hoofdstad Rome. Het duurde driejaar voor de pauselijke noodkreet in Nederland doordrong. Maar toen sloeg de vonk Hij: „Om een voorbeeld te geven: ik heb een lepeltje, een tegeltje, een bord en een sticker met een af beelding van de stormvloedkering laten maken. En een pen waarin de Ostrea heen en weer gaat. Nou, ik kom er met moeite van af. Het enige wat goed loopt is dat lepeltje. Ter wijl je toch zou zeggen: dat zijn arti kelen die in deze tijd moeten gaan. Maar het is heel moeilijk. Er ver schijnt nauwelijks iets nieuws op de souvenir-markt. Er wordt wel ge noeg verzonnen hoor, daar niet van. Maar op de een of andere manier loopt dat niet. Het laatste nieuwe ar tikel is het Hollandse geveltje. Dat verkoopt redelijk. En een aantal ja ren geleden kreeg je het kussende paar; een boertje en een boerinnetje van aardewerk. Dat was een schot in de roos. Maar voor de rest - de klomp, de molen; dat blijven gewoon kei harde artikelen, of we dat nou leuk vinden of niet." Zij: „De schelp is typisch iets voor de Duitser. De Fransman wil nog wel eens een stukje blauw kopen. De Ne- Ida en Ewald Romijn derlanders vragen het meest naar het lepeltje, de molen, het klompje, de handdoek. En de Amerikanen zijn gek op T-shirts en sweaters. Alleen het gekke is: T-shirts met Zeeland of Zierikzee d'r op raak je bijna niet kwijt. Want Zierikzee of Zeeland zegt ze in Amerika, Canada of Nieuw-Zee- land helemaal niks. Ze willen een shirt met Amsterdam of Holland. We hebben drie of vier jaar geleden een sweater en een T-shirt laten maken met een opdruk van de kaart van Zeeland. En we hebben ze ook nog met de poort van Zierikzee gehad. Je begint soms echt enthousiast aan die dingen. Nou, het restant hangt in de uitverkoop." Hij: „Mijn ouders zijn in het begin - van de jaren vijftig in Delft een souve nirwinkel begonnen. Mijn vader had eerst een kolenbedrijf. Maar door de opkomst van de olie en het gas werd het op den duur onmogelijk om dat foto wim riemens vol te houden. Toen is hij in de souve nirs gegaan - Delfts blauw. Dat was net in de periode dat het massa-toe- risme op gang kwam, dus dat sloot mooi op die ontwikkeling aan. Wij hebben die winkel later overgeno men. En op een gegeven moment wil de ik daar nog een zaak naast begin nen. Zo zijn we in Zierikzee terecht gekomen. We dachten: dat doen we wel even. Maar dat ging dus niet zo gemakkelijk. Want het toerisme in Delft is heel anders dan hier. Daar heb je veel klanten die echt doelbe wust naar Delft toekomen omdat ze Delfts blauw willen kopen. De toeris ten hier zijn helemaal niet zo op sou venirs uit, die komen in de eerste plaats om Zeeland te zien." „Er zijn in Zeeland niet zo gek veel specifieke souvenir-winkels. Maar dat is vrij logisch. Want het is alles of niets. Souvenirs moet je in een zeer korte tijd zien te verkopen. Je moet het hier in zes, zeven weken doen. En dan nog een beetje in het voor- en naseizoen, 's Winters zou je net zo goed dicht kunnen gaan. Want het heeft haast geen zin om dan open te blijven. En dat is elk jaar weer een probleem." Zij: „We hebben nog een paar jaar de winkel in tweeën gehad, we heb ben ook op antiek gedraaid. Maar ja het antiek, dat is moeilijk hoor tegen woordig. Want er is veel meer vraag dan aanbod. Als je een kast had ver kocht, kon je een andere kast gaan inkopen voor een prijs die bijna net zo hoog lag als het bedrag waarvoor je de vorige had verkocht. Plus je moest enorm veel reizen. We haalden veel uit Frankrijk. En je moest steeds verder rijden om nog wat te kunnen kopen. Dus de laatste jaren zeiden we: we hebben nou wel een paar leu ke klanten gehad, maar het is de vraag of we daar zo blij mee moeten zijn. Want je moest je voorraad wel weer zien aan te vullen. Dat werd steeds moeilijker. Je voelde je vrese lijk opgejaagd om aan je spullen te komen. Wat we nu proberen op te zet ten is de verkoop van originele oude Zeeuwse prenten. Dat zijn de betere geschenken. En die prenten zijn ook leuk om te verkopen. Want ja, eerlijk gezegd: voor een heleboel dingen die we in huis hebben trekken we onze neus toch een beetje op. Als je op een souvenir-beurs komt ook. Maar ja, het verkoopt goed. En je moet toch kijken wat het publiek wil. En dat is nog altijd het mannetje, het klompje en het blauw." Hij„Helaas is het zo dat we een hele boel spullen hebben waarvan we on zelf wel eens afvragen: moeten w dat nou verkopen? De tendens naar rommel. De vraag naar het goe de kwaliteitsprodukt wordt steed minder. Dat komt vooral door prijs. Maar ja, wat is kitsch - als® mensen er van in extase raken, sja- En als je me dan vraagt: knap je® niet op af - om er een beetje inhouc aan te geven hebben we die ou» prenten gewoon nodig. Maar we moe ten wél leven van dat kussen' paartje. En ach, het is niet alleen he artikel dat het werk interessan maakt. Dat zijn vooral de mensen, o zijn met vakantie, dus er is een le® sfeer. En dan de talen. Zeker in M hoogseizoen; je staat soms drie, vi0 vijf talen door elkaar te spreken,)1 moet de valuta razendsnel kunne' omrekenen. Dat zijn de leuke dingen dat houdt het interessant. An® zou je afstompen en gillend de den uitrennen." Charles Hulstaart uit Hoofdplaat trok drie keer in zijn zouavenpak naar Rome. De laatste keer op 12 september 1870, kort voor de Heil Vader de handdoek in de ring wiet De deelnemerslijst van het pause regiment vermeldt verder Zeeuws afkomstig uit ondermeer Koudekerke, Middelburg, Vlissingen, Baarsdorp, 's Heerenhoek, Heinkenszand, Ossenisse, Overslag, Kloosterzas Oud-Vossemeer en Zierikzee. Volgens een lijst in het museumv Oudenbosch lieten 25 Nederland het leven op het slagveld. Onder hen twee Zeeuwen. De waarschijnlijk in Zierikzee gebon Jacobus Melckertsneuveldeindi slag van Mentana op 3 november 1867. Hoewel in de officiële annalen vermeld, kon zijn naam niet in het bevolkingsregister var Zierikzee worden getraceerd. Eduardus van Bambost uit Overslag kwam op dezelfde dago het leven. Een kogel recht in het hart, het Mentana-kruis 'Fideiet Virtuti' werd hem posthuum toegekend. Hoezeer ook door het geloof geïnspireerd, ongetwijfeld hebben ook andere motieven eet rol gespeeld bij de beslissing om naar Rome te trekken. Armoede, om maar eens iets te noemen. J.d Ruiter ontdekte op zijn speurtoel naar Zuid-Beveiandse zouavend het merendeel uit de armste daglonerfamilies stamde. Bovendien had de huiselijke situatie vrijwel zeker invloed: 1! van de 21 betrokken Bevelandse gezinnen waren ontwricht. De strijd van Pius was op voorban een verloren zaak. Het in 1861 geproclameerde koninkrijk Italië kreeg internationale erkenning! paus bleef weigerachtig. Heldhaft overwinningen van de zouaven tegen de oprukkende scharen der Garibaldisten bij Monte-Librettii Mentana waren slechts uitstel vai executie. Napoleon III trok zijn militaire steun in 1870 volledig terug toen hij het aan de stok kree met Pruisen. Hettot8500 man gedecimeerd pauselijk legertjeko de horden vrijheidsstrij ders niet meer keren. Pius had weliswaar» net kans gezien zich op het eerste Vaticaanse Concilie onfeilbaar te laten verklaren, maar op 20 september moest hij de witte vlag op de koepel van de Sint Pieter hijsen. De Italiaanse regering nam in 181 de garantiewet aan, waarbij de pa als soeverein vorst zonder territorium werd erkend. Datblee de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders dwaï zitten. In 1929 werd een duurzame oplossing gevonden: bij het verdn van Lateranen erkende Mussolini Vaticaanstad als soeverein staatji Met een dictator in de hoofdrol ra; dat een weinig elegante oplossing van de Romeinse kwestie worden genoemd. Oud-zouaaf Hendricus Versprille. Koudekerke 1843 - Breda 1938. f I

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 28