'Mam Botersmokkelaars schoten vroeger bijna nooit teru SCHIPPERSJEUGD-1NTERNAAT KONINGIN JULIANA Douanier Rinus van Westen PZC/streek Petit hotel Groepsleiders Contact AFFINITEIT MET WATER MOET HERSTELD Pistool Botersmokkel Feeling Dubbele bodems WOENSDAG 10 FEBRUARI 1988 Wij willen verlengstuk van de ouders zijn TERNEUZEN - Internaat. Wie het woord hoort denkt eerder aan de tijd dat de kerk heel wat van dergelijke instituten bestierde. Of aan nog strengere kostscholen waar orde, tucht en disci pline belangrijker waren dan ontplooiing en andere verworvenheden van modern onderwijs. Wie met zo'n vooroordeel het internaat voor schippersjeugd 'Koningin Juliana' aan Rozen straat in Terneuzen binnengaat komt bedrogen uit. Doet de binnenkomst via de van binnen uit te openen voordeur nog even het ergste vrezen; eenmaal deze sluis gepasseerd blijkt aan het woord 'internaat' voortaan een andere inhoud te moeten worden gegeven. In vroeger dagen was de zorg voor kin deren van binnenschippers en kermis exploitanten meestal een zaak van de kerken. In 1947 pas begon een ontwik keling die met name voor het inter naat te Terneuzen, achteraf gezien, de basis bleek te zijn. In samenwerking met de Hervormde kerk werd opge richt de Stichting Hervormde Interna ten te Amsterdam. Deze stichting telt nu zeven internaten in Amsterdam, Groningen, Terneuzen met elk één in ternaat; Rotterdam en Zwolle, die twee internaten binnen hun grenzen hebben. In Terneuzen begonnen de activitei ten om schipperskinderen te huisves ten in een nood-gebouw in 1959, gelijk tijdig met de opening van de schip- persschool. Een aantal nieuwe flats werd hiervoor tijdelijk door medewer king van gemeentebestuur en woning bouwvereniging beschikbaar gesteld. Deze allesbehalve ideale situatie vroeg om een echt internaat. Hiertoe werd in 1963 een actiecomité opge richt. Dit resulteerde uiteindelijk in het internaat voor Schippersjeugd 'Koningin Juliana' dat nu twintig jaar geleden, op 15 augustus 1968. door Prinses Margriet werd geopend. Nu kampt het tehuis voor schippers jeugd alweer met ruimtegebruik. Meer door de veranderde normen die voor de opvang en verzorging worden aan gelegd, dan als gevolg van voortgaan de groei. Want bij schippersgezinnen gaat het op zeker gebied al net zo als aan de wal: ze worden kleiner. Honderdzeventien kinderen herbergt het internaat op dit moment, in leef tijd variërend van zes tot achttien jaar; 51 personeelsleden zorgen dat het petit-hotel 24 uur per dag draai end blijft. Ook 's nachts zijn vier groepsleiders aanwezig in geval er zich bijzonderheden zouden voor doen. De kinderen zijn onderverdeeld in drie categoriën; LO'ers- in de leef tijd van zes tot vijftien jaar-, VO'ers- in de leeftijd van vijftien tot achttien jaar en vijf BKB'ers die rond de acht tien jaar oud zijn. De afkortingen staan voor achtereenvolgens lager- en voortgezet onderwijs en voor Begelei de Kamer Bewoning. Bij de jongste groep bevinden zich ook de dertien-jarige Marina Kleine met haar drie jaar jongere broertje Xander. Het schip dat als ouderlijke woning dient ligt in Sas van Gent. Hun moe der. Aletta Kleine, is in het internaat om wat te vertellen over haar taak als lid van de oudercommissie. In de ou dercommissie is ze aanwezig bij sollici tatiegesprekken voor nieuw personeel en woont tevens de vergaderingen bij van het Landeüjke Oudercontact voor Varenden. Aletta Kleine: „Het beoordelen van mensen is niet iedereen gegeven. An derzijds mag je niet vergeten dat wij onze kinderen voor een aantal dagen uit handen geven aan met name de groepsleiders. En het is vaak erg moei lijk ons te bereiken als onverwachts iets zou gebeuren. Wanneer je bedenkt dat de kinderen al op hun zesde de deur uitgaan, wat toch erg jong is, dan moet er toch ook van de kant van de ouders vertrouwen in de leiding zijn". Zoals velen heeft ook het gezin Kleine niet gekozen voor een pleeggezin. „Als daar wat mis gaat is de kring waarop de kinderen kunnen terugvallen veel kleiner dan op het internaat. Er is daar geen alternatief. Daarbij heeft het in ternaat als voordeel dat de kinderen rekening leren houden met anderen en eerder zelfstandig gaan denken, wat later als ze gaan varen van pas kan ko men", aldus mevrouw Kleine. In het geval van haar tweetal zeker nuttig omdat Marina en Xander beiden terug aan boord willen. Volgens de verticale leeftijdsopbouw worden de kinderen in groepen van vijftien tot zestien kinderen inge deeld, jongens en meisjes bijeen. Een dergelijke groep begint dus bij de jongsten en loopt tot de vijftien- jari gen. Een vorm die is ingevoerd door de huidige directeur A.E.G. Koers, nu elf jaar in deze functie werkzaam op het internaat. Hij koos voor het grote gezinsmodel. Daarvoor bestond per sexe de horizontale leeftijdsopbouw. „Maar dit werkt niet, 15 kinderen van dezelfde leeftijd. Volgens het huidige systeem kennen wij ook geen 'enige' kinderen. Iedereen heeft nu een oude re of jongere broer of zus", licht ad junct-directeur E. Wijnans het pa troon toe. Iedere groep telt drie groepsleiders/ sters. Janny Kampman en Henny van Dussen zijn als zodanig betrokken bij respectievelijk de groep Krekels en Fazanten (iedere groep heeft een die rennaam). De vijftien kinderen hebben de beschikking over een leefkamer waar de maaltijden worden gebruikt, radio en televisie staan en een klein keukentje waarin bij toerbeurt de af was wordt gedaan. Voor de kinderen is evenwel nog belangrijker de aanwezig heid van een telefoon in de kamer. Hier zitten ze vaak in afwachting van het telefoontje van pa of ma met de laatste nieuwtjes. Om zich te kunnen oriënteren op de positie van hun ouders hangt er ook een vaarwegenkaart van Europa, waar vlaggetjes met de naam van het schip erop aanduiden waar het ouderlijk schip zich bevindt. De link naar de ou ders wordt daar waar mogelijk gelegd. Janny, Henny en hun 27 collega's heb ben verder de taak te zorgen dat de aan hun toevertrouwde jongens en meisjes hun huiswerk verrichten, dat de kleintjes naar school of vereniging worden gebracht. Het overnemen van de taak van de ouders dus? Beide da mes zijn voorzichtig met dit laatste te bevestigen. Janny Kampman, 31 jaar en tien jaar werkzaam op het inter naat: „De ouders hebben soms moeite om het vervangende gezinsaspect van het internaat te aanvaarden. Volgens de letter werken we ook in de eerste plaats verzorgend. Maar dat hier auto matisch ook opvoedkundige taken bij komen is niet uit te bannen. Na ver loop van tijd realiseren de ouders zich dat het stukje opvoeding dat wij hun kinderen meegeven gebeurt in de geest van en in samenwerking met de ouders". Henny Dusman, twee jaar jonger dan haar collega en in tegenstelling tot de ze wel afkomstig uit de binnenvaart, kent het internaat al vanaf haar tiende j aar, toen zij er werd toevertrouwd aan de zorgen van de leiding. Ook haar twee jongere zussen en haar broertje hebben hier gebivakkeerd. Toch is ook zij voorzichtig om te spre ken over de relatie ouder-leider, hoe wel ze meent dat er over het algemeen weinig problemen zijn. „Iedere veer tien dagen hebben we wel even con tact wanneer de kinderen worden ge haald. En dit blijkt in de praktijk meer dan voldoende. Wij moeten ons bedenken dat vooral de jonge kinde ren in het begin ervaring in het leven aan de wal missen. Ook hebben ze meestal geen kleuteronderwijs geno ten. Deze achterstand dient eerst te worden weggewerkt. Als dat eenmaal is gebeurd dan merk je dat de schip persjeugd veel eerder dan walkinde ren zelfstandiger leren zijn. Dan ook groeit het vertrouwen tussen hen en ons en de groep waarin ze leven. En omdat we de echte perikelen zoals die bij ieder kind komen, doorgeven aan de ouders beseffen beide partijen dat wij in feite een verlengstuk van de ou ders willen zijn", aldus Henny. Het verzorgen van de dagelijkse hap ge beurt onder leiding van Koos de Graaf. Als hoofd van de keuken, moet hij met twee koks en twee part-time krachten zorgen dat 125 personen de inwendige mens kunnen versterken. Een man van gewicht, deze voormalige koop vaardij- en horeca-kok, die zich thuis voelt binnen dit wereldje. De jaarlijkse topper voor de Graaf is het koud buffet dat hij op de ouderdag de ouders voor zet. Trots laat hij de foto's zien, ge maakt bij vorige gelegenheden. Dit jaar wordt de ouderdag vrijdag 12 fe bruari gehouden. De dag wordt afge sloten met een feestavond in het Zuid- landtheater waaraan alle kinderen op één of andere wijze meewerken. Een aparte groep zijn de BKB'ers. Beppie ten Kate, Jelly Klompien, Len ny Bondewel, Nathalie de Groot en Jan Suiker wonen binnen de muren van het internaat op een eigen kamer. De meesten hebben een lange erva ring in het huis achter de rug en hoe wel best tevreden met de gang van za ken, zijn ze het allemaal een beetje beu. Dit laatste jaar beschouwen ze als een goede voorbereiding op volle dige zelfstandigheid. Ze koken in een gezamenlijk keukentje, mogen vrien den ontvangen en doen hun eigen boodschappen. Toch balen ze een beetje van het feit dat ze wel erg dicht 'wonen' bij het kantoor van de direc teur, met andere woorden ze zijn auto matisch onderhevig aan een sociale controle. Hun een jaar eerder 'uitge treden' vriendin Netty Klompien is toevallig te gast en beaamt dat de zelf standigheid bevrijdend heeft ge werkt na dertien jaar internaat. „Dan ben je dat groepsgedoe goed zat", is Netty's ontboezeming. Voor de vijf is er een part-time bege leidster: Henny Klein Hesselink. Sinds het invoeren van de BKB, nu vier jaar geleden, is zij de BKB-toeverlaat. Ze wordt gewaardeerd om haar inzet en het is opmerkelijk hoe positief de vijf over haar denken. Ongebruikelijk mis schien, maar niet verwonderlijk om dat zij bijvoorbeeld beaamt dat deze groep van achttien-jarigen inderdaad teveel sociale controle ervaart. Derge lijk medeleven ligt natuurlijk best in de groep. Het schippersinternaat. Waar de vrije tijd gevuld kan worden met biljarten, tafeltennis, spelletjes doen en orgel spelen. „Voor andere ontspanning pre fereren wij het toetreden tot verenigin gen in de leefgemeenschap buiten het internaat", zegt adjunct Wijnans. Waar duizendpoot-onderhoudsman Teus de Groot iedere dag 'spreekuur' houdt om kleine mankementen aan fietsen en dergelijke samen met de be woners te verhelpen. Waar een keer per jaar de dertien tot vijftien-jarigen vier dagen gaan wildwatervaren. Een besloten gemeenschap, dat wel, maar met een sfeer die beslist niet doet den ken aan het internaat-oude stijl. PIERRE EIJSACKERS Kijkje in de keuken van de 'ouderen': Nathalie de Groot, Jan Suiker en Beppie *fps Boulevard met op de voorgrond het zwembad. TERNEUZEN De plannen voor de Scheldeboulevard komen deze week definitief uit de ijskast. Terneuzen wordt een stad met allure als de dro men werkelijkheid worden. Driehonderd exclusieve appartementen aan een nieuw te creëren boulevard, een golfslagbad, een paviljoen en een wegrestaurant moeten Zeeuws-Vlamingen, toeristen en (Belgische) re creanten verleiden tot een 'dagje Terneuzen'. De 'ras-Terneuzenaar' José Doorns getale hierheen komen. En denk is al twee jaar bezig met plannen voor de Scheldeboulevard. Het heeft heel wat lobbyen, tekenen, schaven en praten gekost, maar nu ziet het er dan ook naar uit dat het uitgevoerd wordt. Doorns verwacht dat de face-lift van Terneuzen hal verwege de jaren negentig zal zijn voltooid. „Iedereen is enthousiast. Negatieve reacties heb ik niet ge hoord op de laatste plannen. Als de politiek nu ja zegt, kunnen we aan de gang." Het aanzicht van de Scheldeboule vard is Doorns al lange tijd een doorn in het oog. „Tot in de jaren zestig voeren de schepen bij wijze van spreken midden door de stad. Na het aanleggen van die hoge dij ken en de nieuwe sluizen kun je al leen van een afstand het scheep vaartverkeer nog waarnemen. En dan moetje ook eerst nog op een ho ge dijk klauteren. Ik zal de laatste zijn om te bestrijden dat die dijken niet nodig waren na de watersnood ramp. Maar Terneuzen raakte na tuurlijk wel zijn grootste charme kwijt, de binding met de Wester- schelde." Ter illustratie haalt Doorns een fotoboek te voorschijn. Foto's van de kop van Terneuzen van nu naast nostalgische plaatjes van 'toen'. „Zeg nou zelf, die oude si tuatie had toch veel meer stijl." De Scheldeboulevard moet volgens Doorns zo worden aangekleed dat de „affiniteit met het water opnieuw zichtbaar wordt". Wandelaars moe ten van oost naar west (of andersom) kunnen lopen en dienen de moge lijkheid te hebben onderweg ver schillende activiteiten te ontplooi en. „Het plan is zo opgezet dat er om de 500 meter een gelegenheid is waar iets gedaan kan worden. Aan de westkant komt het paviljoen, dan ter hoogte van het stadhuis het wegrestaurant, dan voorbij de wa tertoren het golfslagbad en tenslot te het Churchillhotel. Tussen deze vier punten moeten dan nog wat leu ke plekjes aan de dijk worden aan gelegd. Een zitje, een bloembakje en een lantaarntje. Dan hebben we toch een prachtige promenade langs de dijk." De aantrekkingskracht van Terneu zen zal door uitvoering van de ver schillende projecten aan de Schel deboulevard enorm toenemen, meent Doorns. „Terneuzen zal nog meer een centrumfunctie voor Zeeuwsch-Vlaanderen krijgen. Dag jesmensen uit België zullen in grote eens aan het golfslagbad als slecht- weervoorziening voor toeristen in de zomer. De ABC-vestiging zal Ter neuzen ook extra aantrekkelijk ma ken als winkelstad. Alles bijelkaar enorme mogelijkheden op promo tioneel gebied." De namen van het appartementen complex Stuvesande en het wegres taurant de Steenen Beer zijn beide ontleend aan de geschiedenis van de Westerschelde. Stuvesande was de naam van de uiterste punt van Zuid-Beveland een paar eeuwen te rug. „Dat gebied is al lang wegge spoeld. Maar vroeger was de Wes terschelde veel smaller. Er zat mis schien een paar honderd meter tussen Terneuzen en Stuvesande. Ellewoutsdijk ligt een stuk verder weg", doceert Doorns. De Steenen Beer was een uitwatering die vroe ger ter hoogte van het huidige stad huis lag. „Een sociaal ontmoetings punt waar je vroeger als Terneuze- naren bijelkaar kwam. Dat is ook net de bedoeling van het wegres taurant." De verwezenlijking van het totale project vergt zo'n zestig miljoen gul den. „De financiering is geen enkel probleem", stelt Dooms. Hij wil ech ter geen namen noemen, want „er zijn meer kandidaten. En we moeten nog eens op een rijtje zetten met wie we uiteindelijk in zee gaan." De de boulevard moet het bestemmings plan worden gewijzigd." Omdat er veel aan de dijken ge werkt moet worden en er zelfs een stuk boulevard bijkomt bij het golf slagbad en het appartementencom plex heeft Rijkswaterstaat geëist dat de gemeente als vergunning houder optreedt. „Als gemeentebe stuur willen wij de kar trekken en een voorwaarden scheppend beleid voeren. Daarom hebben wij ook niet teveel problemen gemaakt om als vergunninghouder te fungeren", vertelt Gosselaar. De ambtelijke coördinator van de gemeente, T. J. de Brauwer, zegt dat de verantwoordelijkheden via de ge meentelijke ontwikkelingscontrac ten gewoon doorgesluisd worden. „Voor Rijkswaterstaat is het na tuurlijk een stuk makkelijker om één verantwoordelijke instantie te kunnen aanspreken. Voor hen was ook belangrijk om met een over heidslichaam samen te kunnen werken." De gemeente Terneuzen is niet van plan deel te nemen in één van de projecten. „Risico's willen we al gemeente niet nemen. Dat is des otj dernemers. Dat wil niet zeggen da we geen vertrouwen in de projecte hebben, maar wij willen niet op d ondernemersstoel gaan zitten. ffl gemeentebestuur is wel bereid on wat geld te investeren in het ven raaien van de nieuwe wandelroutJ en het verbeteren van de infrJ structuur", aldus Gosselaar. B enJ denken daarbij ook aan het vei plaatsen van de bushaltes aan ht Oostelijk Bolwerk. De haltes voo het stadhuis zorgen nu voor nog si wat problemen. In de plannen voo de Steenen Beer is een nieuw bus station ingetekend naast het stal huis. Het overleg met de ZWN ove de definitieve plaats is nog niet a gerond. Zo zijn er nog wat details die de ga meente nog wil bestuderen. Het co lege wil bijvoorbeeld een 'totale vj sie' voor de Steenen Beer ontwikk len. Zo moet nog worden bekeken er tussen het wegrestaurant en Ir; stadhuis ruimte voor woningbou of voor kantoorruimte komt. He bouwen van de woningen op Stuv sande zal afhankelijk van de behoe te moeten plaatsvinden. - Oo Dooms betoogt dat de markt nie mag worden overvoerd. „Aan lee stand heeft niemand iets. Er worde vijf verschillende soorten schift' rende woningen gebouwd. Het ui zicht is uniek, op Stuvesande word de enige echte boulevard aangeleg die Terneuzen ooit rijk zal zijn. 1 ben dus zeer optimistisch over verkoop. Maar we kunnen per ja bekijken of we er bijvoorbeeld vee tig of 75 bouwen." De raadsleden van Terneuzen ku nen volgende week vrijdag in he WV-gebouw aan de Burgemeeste Geillstraat een expositie bekijke over 'Wonen in Terneuzen'. Da" zullen ook alle plantekeningen e schetsen voor de Scheldeboulevar te zien zijn. Andere belangsteller, den kunnen vanaf zaterdag 20 f bruari de tentoonstelling ook bekij ken. Vanaf vanavond komen plannen al aan de orde in divers commissievergaderingen. Wethouder Gosselaar heeft er all vertrouwen in dat de gemeenteraa binnenkort positief zal beslisse over het voorbereidingsbesluit o het bestemmingsplan te verande ren. Hij hoopt ook dat de uitwerkin van de ideeën niet al te lang op zie laat wachten. „Politiek gezien lig gen de plannen honderd procen goed. Het is niet de bedoeling datd plannen voor de Scheldeboulevar zes jaar lang in de krant verschijne zonder dat er iets van de gron komt." René Hoonhon Rinus van Westen met een van zijn eer ste capes. AXEL- 'Botersmokkelaars op de vlucht voor Rinus van Westen' zou de titel van een onvervalste thriller kun nen zijn. De 60-jarige douanier uit Axel maakte onlangs gebruik van de VUT. De ervaringen over de roem ruchte smokkelperiode komen vlot uit de mond van Van Westen. Het wa ren de vijftiger en zestiger jaren die grotendeels in het teken van de boter smokkel stonden. De tijd van de kilo's boter die de grens overgingen. Van de pantserwagens, spectaculaire achter volgingen, kraaiepoten en versper ringen. Het grensgebied Zeeuwsch- Vlaanderen was 34 jaar het domein voor de Axelaar. Elk paadje, elk boompje kende hij in het Zeeuws- Vlaamse land en zijn fanatisme dreef hem soms wel erg ver. Van Westen heeft de 'groten' van wel eer allemaal gekend en veel smokke laars 'gepakt'. Namen noemt hij in eer ste instantie liever niet, maar later val len toch even de namen van dé 'smokkelprins' Roman Hemelsoet en de gebroeders Frans en Jo Verbiest. Van Westen: „Hemelsoet mocht ik niet zo graag, omdat hij altijd overdreven sterke verhalen had. Met de 'Verbiest- jes' had ik weinig problemen, hoewel ze moeilijker te vatten waren. Ze woonden op vijftig meter van de grens in Sas van Gent. Hun vader had een slagerij. Och ja, botersmokkelaars hadden toen nog respect voor ambte naren, dat wel. Ze schoten bijna nooit terug en werkten samen volgens een bepaalde code. Eén keer heb ik het meegemaakt, dat ik met een collega op het punt stond in de buurt van Clin- ge twee mannen te pakken. Ze sloegen echter nog net op de vlucht en begon nen - in paniek geraakt - terug te schie ten. Ik vertrouwde dat niet. Later ble ken het stropers te zijn." Rinus van Westen rolde, wat in die tijd vaker gebeurde, onverwachts in het vak. In zijn geboorteplaats Borssele werkte hij eerst in het boerenbedrijf en op zijn twintigste jaar werd hij bu schauffeur. „Het was hard werken en weinig verdienen. Een maagoperatie hielp me in die periode er net over heen." Een kommies uit Borssele adviseerde Van Westen om te solliciteren bij de douane. Zonder enige vooropleiding kreeg hij op 1 september 1954 zijn aan stelling op proef in Retranchement. „Ik herinner me nog goed, dat ik eerst op de kaart moest kijken waar Re tranchement lag. Mijn dienstgeleide heette Hakkert. Hij trok een la open en haalde er een pistool uit. Kijk, zei hij, ik laat je even zien hoe dat werkt en dan ga je vanmiddag op dienst." Van Westen volgde daarna nog wel een cursus voor grenskommies, die een jaar duurde. Omdat de cijfers op de tentamens boven de zeven waren, kreeg hij het andere jaar per 1 juli een vaste aanstelling. „In die jaren werd aan de grens alles afgepakt. Ook was er een scherpe pas poortencontrole. De Belgische douane zat ook bij ons. Zij waren gek op drank. Veel Belgen probeerden in die tijd fles sen jenever of andere alcoholische dranken vanuit Nederland de grens over te smokkelen. De controle was ex tra scherp. Bij aanhouding trokken de Belgische automobilisten gauw de fles open, namen een slok en gooiden de fles in de berm onder het motto 'wij niks, jullie ook niks'. Toen de auto's uit het zicht waren, spoedden de Belgi sche douaniers zich naar de plaats om de flessen op te halen. Het gevolg was, dat ze vaak dronken waren." De botersmokkel raakte in opkomst en een eerste kennismaking met de smokkelaars liep bijna verkeerd af. Op klaarlichte dag keek Van Westen vanuit het café 'De Witte Koksmuts' langs het kanaal bij Retranchement naar buiten. „Ik zag mensen op de uit kijk staan. Op de dijk kwam een auto aangereden; Ik naar buiten want ik rook onraad. Hoewel ik geen dienst had, probeerde ik de auto met de volle lading boter te stoppen. De uitkijk posten waren inmiddels op de vlucht gegaan. De eerste beste steen gooide ik door de ruit, maar ondanks de ka potte voorruit reed men door. Mijn vrouw zag dat de bijrijder bloedde. Achteraf had ik dit anders moeten doen, maar het ontbrak aan enige er varing." In 1956 volgde de overplaatsing naar de centrale velddienstpost in Axel. Aan het kantoor in de Prins Hendrik straat waren vijf man in dienst. Twee auto's en twee motoren stonden ter be schikking. In die tijd was er sprake van een 'concurrentieslag' met de grens posten. Veel plaatsen in Zeeuwsch- Vlaanderen hadden toen een douane post. De dienst gebeurde op de fiets, maar men was wel voorzien van ver sperringen (stangen met driehoeken). Het was altijd prijs, het regende lekke banden. De botersmokkel nam onge kende vormen aan. Per auto gingen 500 tot 1000 kg boter regelmatig de grens over. Van Westen: „Op landwegen deden we spoordiensten. Zoeken naar speciale banden. We konden dit zien aan het profiel. Ook beschikte de douane over goede informatiebronnen. Door die vorm van samenwerking zijn er veel smokkelaars gepakt. Soms gebeurde er veertien dagen niks, maar dan kreeg je er lucht van." Via Perkpolder brachten vrachtwa gens tonnen boter naar de zogeheten boterboeren in Zeeuwsch-Vlaanderen. Het was vaak een indicatie voor de douane, dat er smokkel op komst was. „We gingen de boeren controleren. De ze moesten aantonen dat ze de boter doorverkocht hadden. Wanneer een boer zei, dat hij 500 kg boter contant had verkocht, dan kon je op je vingers natellen dat dit smokkelwaar was." Door zijn 'feeling' voor het vak kwam de ervaren douanier in de 'vrije dienst' terecht. Hij kon zelf bepalen wanneer hij op dienst ging. Geassis teerd door jonge ambtenaren, die het echte vak nog moesten leren, gebeur de het vaak dat hij geen nacht thuis kwam. „De meeste smokkel gebeurde overdag, omdat dat het minste opviel. Veel auto's reden er toen nog niet, dus daarom gaf ik mijn ogen altijd goed de kost. Zo weet ik nog goed, dat ik met mijn dienstmaat in Sas van Gent een bestelwagen tegenkwam. We moesten een collega oppikken, maar ik ver trouwde het niet. Plotseling zag ik de wagen vol met boter via grensover gang 'Staakje' richting het Belgische Assenede rijden. We gingen direct in de achtervolging. We schoten op de achterkant van de wagen. De kogels doorzeefden de boter. De bestuurder gooide met kraaiepoten, maar dat hielp niets. We hadden speciale ban den die vol met kleine celletjes zaten. Je moest steeds tegenzetten zien te vinden. Het werd een echte wild-west achtervolging. We probeerden op een dijk naast de bestelwagen te komen, maar onze auto werd de dijk afge drukt." Van Westen was het type, dat nooit op gaf. Kan je de dijk af, dan kom je er ook weer terug op, was zijn devies. De auto werd terug gestuurd en de helse rit ging door totdat ze plotseling weer op Nederlands gebied waren, om precies te zijn bij De Valcke, waar nu het sport complex is gelegen. „Op de dijk naar Sas van Gent reed de bestelwagen plotseling naar beneden en kwam tot stilstand in de polder. De bestuurder wilde ontsnappen, maar ik sprong er bovenop. Ik pakte zijn stropdas en trok eraan. Mijn collega moest me er vanaf halen. Ik was in alle staten. De vangst was 900 kg boter." Omstreeks 1965 was het ineens erg stil rond de botersmokkel. De 'vangsten' stonden stil en met name de douane begreep er niets van. De informan wisten meer: de boter werd weg stopt in dubbele bodems of verse' lende lagen van de auto's. Een ge me bergplaats, die dure gevolgen hebben voor de bezitters van de to's. Wettelijk mochten de auto's beslag worden genomen als de bo op die plaatsen werd gevonden, auto's vervielen dus aan de staat,, waren prachtige auto's bij. De ch feurs waren meestal zeldzame fi ren. Dan wist je al, dat het niet bo de." Vaak gebeurde het dat smokkela probeerden de douaniers om te kop Veel geld werd geboden. Rinus Westen heeft er nooit aan meegeda „Ik weet, dat er toen twee ambten zijn ontslagen, omdat ze meewerk met de smokkelaars." In 1968 deed de Axelaar zijn laa vangst bij Terhole. In 1970 werd M Vlissingen gedetacheerd bij de ree' che. In die tijd was een omvangrijk garettensmokkel in opspraak in faartsdijk. In 1972 werd Van Weste een reorganisatie overgeplaatst n Terneuzen. „Het is min of meer pap molenv/erk geworden. Opsporing fiscaal gebied, accijnsontdui btw-fraudes zijn nu aan de Drugs- en wapensmokkel ko steeds vaker voor. Vaste afspra zijn daarover met de politie. De do ne heeft daarbij een ondergesclu rol. Als j e nu mensen van hun bed b moet je oppassen dat ze geen f klacht tegen je indienen. Vroeger* daar niet over gedacht. Toen wa; wederzijds respect tussen doua» en smokkelaars. Een tijd om nooi vergeten", vindt Rinus van Weste" AectorDoa

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 34