In Sevilla heette het een zitting. Onder de televisietoren praten ze gewoon over een potje. In Sevilla is het gevecht om de wereldtitel schaken inmiddels afgelopen. Onder de televisietoren is de strijd om het clubkampioenschap nog in volle gang. Het theater Lope de Vega in Sevilla en het gebouwtje van de plantsoenendienst in Goes; een wereld van verschil. Maar of ze nu Karpov heten of Ben, ze be schouwen een verliespartij beiden als een regelrechte ca tastrofe. „Als ik een partij schlemielig verloren heb, ben ik echt in staat de Zeelandbrug overdwars te nemen". clubavond gezelligheid (Midi WK DONDERDAG 31 DECEMBER 1987 een zet uit duizend Een enkele keer wil Frans er nog wel eens eng over dro men. Over dat toernooi in Hein- kenszand, waar hij tegenover zich een jongetje trof dat niet eens de moeite had genomen zich uit zijn winterjas te pellen. Na tien, twaalf zetten was Frans van het bord geveegd. En het jongetje verliet, het hoofd nog stevig in de capuchon verpakt, de toernooizaal. Zonder zijn te genstander ook maar één blik waardig te gunnen. Iemand die nooit door J. H. Don- ner beledigd is, heeft niets in het Nederlandse schaakleven te be tekenen, noteerde de uitgever op de achterflap van een bundel verhalen die tussen 1950 en 1986 geschreven zijn door het schaak fenomeen Jan Hein Donner. Frans is nog nooit door J. H. Donner beledigd. En Rob, Ger, Ben, Joop, Willem, Rein en al die anderen hebben dat genoegen evenmin mogen smaken. Heel schakend Nederland heeft de afgelopen weken de strijd tus sen Kasparov en Karpov om de wereldtitel schaken gevolgd. De sportkolommen stonden vol ge heimtaal. Een paar weken lang leken de zetmachines op hol ge slagen:,,!...) In plaats van 8... Pc6 is ook...dxc4 voldoende voor ge lijkspel." Op deze pagina een be richt vanaf de onderkant van het schaakbord. Een portret van 'En Passant'. Portret van een zoveel- ste-rangs schaakclub. „We zijn in de eerste plaats een gezellig heidsclub. Als bij ons iemand naar het toilet moet, zetten we de klok even stil." Buiten is het mistig. Het topje van de Goese televisiemast heeft zich verscholen in een dichte grijze brij. Tientallen meters la ger, aan de voet van de toren, floepen in het kantoortje van de plantsoenendienst de TL-buizen aan. Over oud-wereldkampioen Aljechin gaat het verhaal dat hij altijd met één stuk meer dan zijn tegenstander speelde: een stuk in zijn kraag. In het gebouwtje van de plantsoenendienst dicht wedstrijdleider Piet de bres die de vorige clubavond in de voor raad fris, bier en jenever is gesla gen. De pils kost drie kwartjes. De jenever ook. Dus dorst lijden hoeft niet. Donderdagavond rond half acht. Piet prikt de jongste standenlijst op het bord. Ger (13 gespeeld, 11 gewonnen, 2 remises, 0 verloren, 12 punten) gaat aan kop. Gevolgd door Rob 12 - 8 - 3 -1 - 9 1/2) en Frans (11-8- 1-2-8 1/2). Rein staat nog altijd puntloos onderaan. Hij lijdt er niet zichtbaar onder. In het keu kentje pruttelt het koffieappa raat. Rob - bestuurslid én 'com missaris materiaal' - plukt de borden, stukken en klokken van de vliering. In het halletje werpt Joop een snelle blik op het spiek briefje waarop hij een werkelijk meesterlijke opening heeft neer gekrabbeld. Helaas, zo zal later blijken, het mag niet baten. De eerste klokken worden inge drukt, Albert zuigt op een zuur tje, Ben kauwt op het puntje van zijn snor, Jan - met een iets te royaal gestrikte stropdas - zit in zichzelf te mompelen. Stilte graag. Het gevecht om de punt is begonnen. Het is vooral de onherstelbaar heid van de fout waardoor het schaken zich onderscheidt van andere sporten. Het gaat een avond lang om één punt. Eén fout is genoeg en men strijdt een urenlange strijd voor een verlo ren zaak. In tennis of voetbal zul len ongetwijfeld de spelers ook fouten maken, maar daar gaat de telling onmiddellijk verder en kan weer met een schone lei wor den begonnen. De schaker ech ter blijft urenlang gebonden aan een kleine misstap uit een ver verleden. Daardoor komt de fout in het schaakspel hard aan." (J. H. Donner in De Tijd, 31 juli 1972). Stom, stom, stom. Rein kan zich wel voor zijn kop slaan. En dat doet-ie ook. De teleurstelling tuimelt van zijn gezicht. Die laatste pion-zet, die had-ie na tuurlijk nóóit mogen doen. Denkt hij. Het zou z'n sterkste zet uit de hele partij blijken te zijn. Piet wandelt, de koffiepot in de aanslag, tussen de tafeltjes door. „Als ik zo rondkijk, denk ik wel eens: man, waarom gooi je die loper d'r niet gewoon voor." Piet is - zegt hij zelf - geen boek jesschaker. „Ik doe nooit aan theorie, dat ben ik na twee zet ten hartstikke beu. Siciliaans, Spaans en dat soort dingen, ik schaak liever voor het vaderland weg." Ooit gold Piet binnen 'En Passant' als een geducht tegen stander. Het was de huisarts die hem mat zette. „Ik ben op me disch advies met de competitie gestopt. Ik kon er echt niet meer van slapen. Zo'n partij maalde de hele tijd door mijn hoofd heen, ik schaakte de hele nacht door, ik was er hele dagen mee bezig." Rob knikt begrijpend. Schaken kan ook op dit niveau zeer verslavend werken. Thuis zit hij vaak urenlang over het bord ge bogen, het theorieboek openge slagen naast zich op tafel. Op zoek naar nieuwe varianten. Als hij op vakantie gaat, reken maar dat het schaakboek en de schaakliteratuur bovenop de ba gage liggen. En dan maar hopen, dat-ie op de camping iemand te De eerste koning ligt om. Rein ziet geen muziek meer in zijn stelling en geeft zich gewonnen. Rein heeft voor z'n Sinterklaas een schaakboek gekregen. En een enkele keer wil hij uit de krant nog wel eens een partij tus sen Karpov en Kasporov naspe len. Veel geholpen heeft het niet. Zuchtend schuift hij zijn stoel naar achteren en wandelt naar de ijskast. Hij is er inmiddels zeer geroutineerd in geraakt, in het incasseren van verliespartij - en: twaalf gespeeld, twaalf verlo ren. „Dat is geen probleem voor mij. Ik zit nog altijd te hopen dat ik iemand te pakken kan nemen. Maar ik kan je wel zeggen: als ik het gevoel heb dat ik een partij onnodig heb verloren, kan ik 's avonds verrekt moeilijk in slaap komen." De televisiemast stuurt de beel den door van de tweekamp tus sen Kasparov en Karpov. Beel den van een ontspannen Karpov die zich in een koetsje door Sevil la laat rijden. Beelden van een door handtekeningenjagers be laagde Kasparov. Op het po dium van het theater Lope de Vega neemt Kasparov zijn te genstander op met een blik die overloopt van haat en minach ting. Het publiek kijkt op eerbie dige afstand toe. In het kantoor tje van de plantsoenendienst teistert Piet met dreunende sla gen de schaakklok en maant zijn tegenstander tot spoed. Piet houdt niet van lange partijen. Hij is de man van de 'vlugger tjes'. „Dat vluggeren", zegt-ie verlekkerd, „vind ik altijd zo mieters leuk, dat is het mooiste wat er is". Een tafeltje verderop staart Jan als in trance naar de paar stukken die nog op het bord staan. De seconden zijn z'n grootste vijand geworden, hij verkeert in ernstige tijdnood. Jammer, net op het moment - zijn loper zweeft al boven het bord - dat hij z'n veertigste zet wil doen, valt z'n vlag. Jan kijkt zijn tegenstander bijna smekend aan. Maar die is onverbiddelijk: tijd is tijd. „In wezen is de schaker niet zo'n vriendelijk mens", had Rob al gewaarschuwd. „Serieuze scha kers wensen weinig met elkaar te spreken. Ze wensen mekaar ook nooit succes. Ze komen al leen voor die punt. Als ze die meenemen, is dat voldoende. Je voert een geestelijke strijd. En als je die verliest, geef je er blijk van dat je intellectuele vermo gen minder is dan dat van je te genstander. Kijk, het is niet zo erg als je niet zo hard kan lopen, het is wel erg om toe te geven dat je minder goed kunt denken. Maar bij ons gaat het er alle maal erg ontspannen aan toe. We zijn in de eerste plaats een gezelligheidsclub. Hier kan het gebeuren dat je tegenstander midden in een partij zegt: 'zou je het niet zo of zo doen?' En dat is in een serieuze club natuurlijk volstrekt ondenkbaar. Als bij ons iemand naar het toilet moet, zetten we de klok gewoon even stil." Dat was - een paar jaar geleden - een aardige geste van die verze keringsmaatschappij. Alle ge meenten kregen zo maar voor de aardigheid een magnetisch schaakbord cadeau. In het Goe se stadskantoor kreeg het een plaatsje op de afdeling interne zaken. Al spoedig hadden de ambtenaren meer aandacht voor het schaakspel dan voor hun dossiers. De volgende stap - de oprichting van een eigen schaakclubje - was gauw gezet en ze besloten zelfs mee te doen aan een inter-gemeentelijk schaaktoernooi. Het resultaat mocht er zijn: de Goese ge meenteambtenaren eindigden bij de eerste acht of zestien - dat weten ze niet precies meer. De euforie waarin 'En Passant' ver keerde was echter van korte duur. Toen ze niet lang daarna met hun hoofd nog in de wolken tegen een slordige verzameling kroegschakers aanschoven, wer den al hun stukken binnen de kortst mogelijke tijd van het bord gezaagd. En sindsdien ken nen de mannen van 'En Passant' hun plaats weer. Ze beperken zich tot een interne competitie, buiten de deur wordt nauwelijks gespeeld. Ja, een enkele keer te gen het personeel van het ver pleegtehuis. Of tijdens het jaar lijkse uitstapje met de trein naar het Interpolistoemooi in Tilburg - om vervolgens geheel onge merkt het station Tilburg aan zich voorbij te laten glijden om dat ze volledig opgaan in de stel lingen die ze op hun zakschaak- spelletjes hebben neergezet. In het gebouwtje van de plant soenendienst worden de eerste jassen aangeschoten. Piet is op zoek naar een laatste tegenstan der voor z'n zoveelste vlugger tje. Rob schudt de asbakken leeg. Toon schenkt zich nog een borreltje in. De wedstrijdleider loopt de tafeltjes langs en no teert de uitslagen. Weinig ver rassingen vanavond. Ger heeft weer gewonnen en bekijkt im mens tevreden de standenlijst. Rein wacht nog steeds op zijn eerste puntje. Ben loopt met een donkere blik naar zijn auto; ver loren. De automobilisten op de Zeelandbrug zijn dus gewaar schuwd. WILLEM J. VAN DAM 'En Passant' genkomt met wie hij een pot kan spelen. Schaken is een vorm van masochisme; urenlang je her sens pijnigen en het nog leuk vinden ook. „Het aantrekkelijke van het schaken is, dat je je ver mogen een aantal dingen te doorzien kunt toetsen. Je bent met z'n tweeën bezig een zo goed mogelijke stelling op te bouwen. Je staat steeds onder druk, om dat je weet, dat één fout fataal kan zijn. Er zijn duizend-en-één mogelijkheden, waarvan er maar één de beste is. En om die niet meer leven - want hij had vergeten Lh3 te spelen. Van ver re heb ik gestaan en met afgrij zen gadegeslagen, hoe hij be zwoer het mannelijk lid uit te zul len rukken, omdat hij Db6 had gedaan in plaats van DfB. Hier schieten woorden als berouw of wroeging tekort. Dit is iets waar geen woorden meer voor zijn." (J. H. Donner in De Tijd, 31 juli 1972). Ben weet daar alles van. „Als ik een partij schlemielig verloren heb", roept hij hartgrondig van foto wim riemens achter zijn pijp, „ben ik in staat de Zeelandbrug overdwars te nemen. Dan krijg ik echt zelf moordneigingen, ben ik niet te genieten. M'n kinderen zien al door de brievenbus als ik verlo ren heb. Dan lopen ze dagen gniffelend om me heen te draai- en."„Mwaahhh, ik ben er meest al gauw overheen hoor", zegt Rob op een geruststellend toon tje. „Kijk, ik heb de pest in als ik een partij verlies door duidelijk aanwijsbare fouten. Maar ik heb er geen moeite mee als mijn tegenstander heel goed speelt en ik geen betere zetten heb kunnen bedenken dan in mijn vermogen ligt." Frans kijkt zeer instemmend. Net als Rob be hoort hij tot de koplopers van de club. Wie het tegen hem vijf endertig zetten volhoudt, wordt al snel als een bolleboos be schouwd. „Schaken is", zegt Frans, „puur een strijd tegen je zelf. En als ik een keer verlies, ach, dan zorg ik wel dat ik dat verwerkt heb voordat ik thuis kom." „De schaker die zijn partij verlo ren heeft, wie zal hem beschrij ven? Ik heb hem gezien, verstard op zijn stoel, het bord was al af geruimd en de lichten waren ge doofd. maar hij kon niet meer be wegen, want hij had Da7+ over zien. Ik heb hem gehoord, in gro ve godslasteringen de verbrijze ling over zichzelf afroepende - onze woorden van troost wierp hij ver van zich, want hij wilde zet te vinden, dat maakt het zo fascinerend". tê Gari Kasparov: met vuurwerk in finale toch weer wereldkampioen foto anefo

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 47