GEORGES
SIMENON
WORDT 85
irijs
reus
nieuwsgierig
tv-serie
memoires
hoeren
humaan
mededogen
goede zaken
Walcheren
jacques cats
margreet hirs
IERPAG 12 DECEMBER 1987
de kleine
mens in zijn
weerloosheid
Nft
eorges Joseph Christian Sime-
non, 'de Balzac van de twintig
leeuw', werd op vrijdag 13 februa-
|903 in Luik (België) geboren 'in
kamer met keuken zonder water
as', als de eerste zoon later zou
og een broertje bij komen van
verzekeringsagent met een hart
al en een voormalige warenhuis
koopster, beiden afkomstig uit
grote gezinnen van twaalf kin-
n.
ziekte van Simenons vader, Dési-
was er debet aan dat het intelli-
te knaapje voortijdig de middel-
(jezuiten)school verliet en op
drang van zijn moeder, die na een
uizing kamers aan Poolse en
sische studenten was gaan ver
en om 'netjes voor de dag te kun-
komen' werd hij banketbakkers-
ling.
Ie epoque, maar de mijnwerkers,
vergezeld van hun vrouwen en
deren in een stille protestmars
rde straten van Luik trokken, wa-
niet veel meer dan zwarte slaven,
volgende baantje van de leergie-
en leesgrage Georges die door
tudenten in huis de Russische li-
tuur eerder dan de Franse leerde
nen en hun studieboeken ver-
d was al in de boekhandel,
r hij eveneens weer gauw op de
n stond, omdat hij het lef had ge-
het beter te weten dan de baas en
in het bijzijn van een vaste klant,
volgens kocht de jonge Simenon
eerste lange broek, een slappe
d, een regenjas en een pijp zijn
van een journalist, waar Roule-
ille van Gaston Leroux model
r gestaan had en stapte met de
rtvarendheid die hem altijd ge
merkt heeft, naar de redactie van
(rooms-katholieke) 'Gazette de
ge', waar hij onder het pseudo-
m Sim van zijn zestiende tot zijn
;entiende zo'n negenhonderd arti-
en als lokaal verslaggever zou
rijven en waar hij al gauw een ei-
i'column' had en een schitterende
'Voordien had ik nooit een krant
ezen en van politiek had ik geen
:ele benul', zegt Simenon nu.
niddels had hij zich passend bij
inieuwe statusbij een artistiek
bje, 'De Harington' genaamd,
igesloten, waar stevig gedronken
gezwetst werd en waar hij zijn
ste vrouw, Régine, 'Tigy', leerde
men, de dochter van een rijkge-
rden uitvinder voorgoed in rus-
I ia zijn enige uitvinding die op
academie zat en schilderde.
;y had zich in het hoofd gezet dat ze
pen naar Parijs, indertijd het tref-
pt van alle artisten, moesten trek-
i om daar iets te worden. Georges
test maar vooruitgaan om de kust
verkennen. Die had daar wel oren
p, vervulde vervroegd zijn dienst-
pht en voelde zich na de dood van
p bescheiden vader, op wie hij in te-
pstelling tot zijn ambitieuze moe-
altijd erg gesteld was geweest,
ï°r niets meer gebonden aan dat
p, zo katholiek en zo genepen, dat
n te klein geworden was.
n provinciaal was hij nog wel en
schien zou hij dat ondanks al zijn
zen, romans, avonturen, roem en
tóóm ten dele wel blijven ook. Bij
hkomst op het Gare du Nord was
ondernemende jongeman in ieder
fal vol goede moed en verorberde
voormalige banketbakkersleer-
i met smaak welgeteld twaalf
'issants in het cafe, tot verbijste-
svan de omstanders,
oder geld, onderdak, relaties en
viel het aanvankelijk niet mee
te grote stad. Rare baantjes bij du-
uze figuren, onaangename hospi-
honger of pukkels van het goed-
eten... Al gauw echter was de
Georges, die hier en daar zijn
F opgestoken had, ijverig bezig
lloze verhalen en romannetjes te
foen. Hij schreef vanaf zes uur 's
frgens tot aan het eind van de mid-
fe 'om het vak te leren' want hij
|de schrijver worden waarbij hij
flesjes witte wijn soldaat maak-
f m de moed erin te houden, terwijl
vrouw, Tigy, die overgekomen
|snadat het huwelijk in Luik kerke-
1 ingezegend was, op de verdieping
Ven hem zeer grote en onverkoop-
Te doeken schilderde,
nenon zou tientallen populaire
palen in bladen als 'Frou-Frou',
Fis-Piaisir', 'Sans-Gêne' en vele
f\ere schrijven en zeker tweehon-
Td stuiversromans' onder meer dan
Pseudoniemen.
I zou nog 29 keer verhuizen in bin-
n- en buitenland, twee keer schei-
1 en vier kinderen krijgen om ten
slotte in Lausanne als oude man ein
delijk 'een gelukkig leven' te leiden
en 'zichzelf te zijn' zoals hij het uit
drukt, in gezelschap van zijn verzorg
ster en vriendin, terwijl hij op zijn 70e
definitief de pen heeft neergelegd 'om
geen namaak-Simenons te gaan
schrijven'.
Georges Simenon is met zijn 425 ti
tels (500 miljoen verkochte exempla
ren) een auteur met een gigantisch
oeuvre, dat in vijftig talen vertaald
is. In de periode van 1931-1972
schreef hij 193 romans, waarvan 117
zgn. Maigrets, die hij als semi-lite-
rair werk beschouwde en 76 romans,
die vaak aangeduid worden als 'psy
chologische romans', maar waar de
term 'noodlotsromans' een betere
voor is, aangezien het verloop van
deze romans immers altijd drama
tisch is.
Naar aanleiding van de 70e verjaar
dag van Simenon werd in Luik in 1973
een 'Simenon-jaar' gehouden, dat re
sulteerde in het 'Centre d'Etudes
Georges Simenon', een afdeling van
de rijksuniversiteit van Luik, die zich
bezighoudt met de bestudering van
het werk van Simenon en waar o.a.
het literair archief, al zijn uitgaven en
naar deze tijd met een drugsdeal en al
en speelt zich af in Antwerpen, want
zowel de Franse als de Nederlandse
spoorwegen waren niet bereid mede
werking te verlenen.
Het is het sterke verhaal van een een
voudige wisselwachter gespeeld
door Piet Kamerman die vanuit
zijn glazen post bij toeval getuige is
van een moord en plots in het bezit
komt van veel geld dat hem niet toe
behoort. Zijn geregelde en niet onge
noeglijke bestaantje ondanks een
ontevreden vrouw krijgt opeens
een ander perspectief. Moet hij zijn
dochter de vloer nog laten dweilen bij
de bazige slagersvrouw, waarbij de
passanten naar haar blote dijen kij
ken en moet er nog wel iedere dag ha
ring of kool op het menu staan?
'Kort Geluk' gaat juist over een boe
renknecht, die 'het gemaakt heeft'.
Een rijk geworden mosselkweker, die
zich van niets opgewerkt heeft tot de
rijkste en meest gerespecteerde man
van de streek. Een tamelijk onbehou
wen knoest, wiens vrouw, een frigide
ex-ondewijzeres, in de loop der jaren
eerder zijn compagnon is geworden
dan zijn echtgenote. Het tekort aan
affectie tracht de mosselkweker te
compenseren door omgang met meis
jes van plezier en vele vluchtige avon-
Georges Simenon
brek aan contanten zelfs eens 'een
prachtige negerin' met het geërfde
horloge van zijn aanbeden vader. Als
harde werker had hij recht op eer
verzetje, vond hij 'het geluk is iets
vaags, ik geloof meer in de kleine ge
noegens van het leven' en hij trac-
teerde zich zo mogelijk dagelijks op
een meisje.
Deze 'meisjes' waren niet de vrouwen
waar hij carrière mee gemaakt zou
hebben, maar waaraan hij blijkbaar,
door zijn nederige afkomst mis
schien, toch een grote behoefte had.
Want Simenons hart ligt bij het volk.
En wat het vrouwelijk deel daarvan
betreft: is de stoet van volbloedige, le
venswarme, makkelijke, slonzige
volksmeiden met hun 'sterke vrouwe
lijke geur' en hun 'donkere driehoek'
die 'een kuil in het bed' achterlaten,
niet schier eindeloos in de romans
van Simenon?
Simenon, die beweert haast geen
echte vrienden te hebben, zegt dat
hij zijn hele leven op zoek is geweest
naar tederheid, die hij van zijn echt
genotes niet ontving en van de be
roepsdames natuurlijk al evenmin.
Is het mogelijk dat een man tiendui
zend keer zijn neus stoot en nog toe
betaalt ook?
Café in de geboorteplaats Luik
fotoboeken zijn ondergebracht.
De snotneus, die nog voor zijn twin
tigste het benauwde Luik achter zich
gelaten had met hopen en dromen
voor de toekomst, werd na lange
tijd door de intelligentsia voor een
populaire veelschrijver uitgekreten
te zijn als een gelauwerd auteur
weer binnengehaald. 'Een jongen van
bij ons' wordt hij trots door de Luike
naren genoemd, die de straat waar hij
als kind gewoond heeft en de openba
re bibliotheek naar hem vernoemd
hebben, waar een café 'Le Maigret'
heet en de plaatselijke dienst toeris
me een Simenon-wandeling heeft uit
gezet, waar 'de grote man' als 'kleine
jonge' gewoond, gewerkt, gespeeld,
schoolgegaan, de mis gediend en de
tweedehands boekhandel bezocht
heeft.
Volgend voorjaar hoopt Georges Si-
mennon 85 jaar te worden. Uitgeve
rij Bruna gaf ter gelegenheid daar
van alvast vijftien herdrukken van
zijn romans dus geen Maigrets!
uit in een cassette. Een samenwer
kingsverband van de Nederlandse
(KRO), Franse, Duitse, Luxemburgse
en Zwitserse televisie zorgde voor
een dertiental afleveringen van een
uur die dit winterseizoen uitgezon
den zullen worden onder de titel
'Een uur Simenon' en waarvan tien
titels in de Bruna-cassette voorko
men.
Regisseur Jan Keja, winnaar van de
Golden Emmy Award '78 voor zijn
fraaie verfilming van de vertellingen
van Maupassant, nam hiervoor De
man uit Londen (L'Homme de Lon-
dres) uit 1933 voor zijn rekening en
'Kort Geluk' (Le riche homme) uit
1970, dat onder de titel 'De Rijkaard'
in de Bruna-cassette verscheen.
'De Man uit Londen', een roman die
eerder verfilmd werd in 1943 door
Henri Decoinn en die zich groten
deels op een spoorwegemplacement
van een havenstation in Dieppe af
speelt, is door J an Keja overgeplaatst
tuurtjes. Maar als de nieuwe hulp, een
spichtig weesmeisje, haar intree in
huis doet, verandert zijn leven.
Jan Keja verplaatst ook hier de han
deling van Marsilly (La Rochelle)
naar Yerseke. De Vlaamse acteur Hu-
go van den Berghe, in '75 onderschei
den met de hoogste Vlaamse toneel
prijs, speelt de hoofdrol.
Georges Simenon schreef, behalve
zijn jeugdwerkjes, Maigrets en zijn
romans, een boek over zijn Luikse
jeugd: Pedigree (1948). Daarna hield
hij zijn memoires vorlopig maar
even voor gezien: een aantal proces
sen was het gevolg geweest van zijn
openhartigheid. Veel later (in 1970)
publiceerde hij 'Brief aan mijn Moe
der', waarvan de titel voor zich
spreekt en 'Toen ik oud was', dat
aanvankelijk niet voor publikatie
bestemd was, maar bedoeld als 'na
gelaten geschrift' voor zijn oudste
zoon Mare. Simenon had namelijk
van zijn arts te horen gekregen dat
hij nog maar twee jaar te leven had!
Uit datzelfde jaar dateert 'Een mana
ls ieder ander', dat eveneens uit her
inneringen en overpeinzingen be
staat en 'Memoires Intimes' uit 1981.
En hoewel Simenons ex-libris de
tekst bevat: Begrijpen en niet oorde
len een tekst die zeer zeker vor zijn
romans opgaat wijst hij in zijn laat
ste op de band gedicteerde geschrif
ten voortdurend en op onverwikkelij-
ke wijze met een beschuldigde vinger
naar zijn beide ex-echtgenotes.
Simenon was zijn leven lang een hoe
renloper of prostituant, zoals dat
netjes heet. Zelf heeft hij bij herha
ling beweerd er zo'n acht a tiendui
zend 'versleten' te hebben in zijn lan
ge leven. Als jong knaapje repte hij
zich al na het afscheid van zijn prille
verloofde naar de Luikse hoeren-
buurt die niet voorkomt op de Si
menon-wandeling om aan zijn ge
rief te komen en 'betaalde' hij bij ge-
Er moeten dus andere redenen zijn.
Gewoonte of verslaving? Misschien
moeten we het in de richting van Si
menons buitensporige nieuwsgierig
heid zoeken, een typische schrijver
strek. De nieuwsgierigheid naar een
ander mens, een ander leven, al zal de
prikkel van 'dat andere lichaam' toch
wel meegespeeld hebben bij het voor
malig misdienaartje, dat de pastoor
menigmaal vergezelde bij het toedie
nen van de sacramenten der sterven
den.
Zijn nieuwsgierigheid, rusteloosheid
en voortvarendheid angst soms
ook, want het was uit angst voor een
derde wereldoorlog in 1945 dat hij
naar Amerika trok deden hem keer
op keer besluiten met het hele gezin
te verhuizen, zodat zijn oudste zoon
eens wanhopig uitriep of ze nu niet
eens een jaartje op dezelfde plek kon
den blijven wonen zodat hij zijn
vriendjes kon houden.
Het blijft merkwaardig dat Simenon,
die met zijn boot zeer intens de Mid
dellandse Zee heeft bevaren en zelfs
ooit ons land aandeed door motor-
pech, een bezoek dat resulteerde in
de roman 'Pietr-Le-Letton' (Maigret
en de onbekende wreker) uit 1929, de
eerste Maigret, jaren in Amerika en
Canada woonde en tal van exotische
landen bereisde, steeds maar weer de
gordijnen sloot, achter zijn werktafel
kroop en zijn uitgebroede plannetjes
aan het papier toevertrouwde. Steeds
weer die gesloten cirkel van het fami
lieleven en 'de buren', waar de hoofd
persoon zich niet aan onttrekken kan
als een wurgkoord om de nek met als
enige uitlaatklep vaak de hoerenbe-
zoekjes. De benauwde warmte in de
kamers met te heet gestookte ka
chels, de kleingeestigheden enaltijd
maar weer het beloeren en bespieden
vanelkaar en van zichzelf in de spie
gel. In zijn jeugd met de talloze fami
liebezoeken en later ook thuis op de
avonden bij zijn verloofde heeft Sime
non heel wat tijd zo doorgebracht, vol
ergernis en vervreemding in een bijna
gestolde atmosfeer.
Dat was toen. Georges Simenon ver
telt ons al heel lang van 'toen'. Zijn
Parijs bestaat niet meer. Dat Parijs
gezien door de ogen van de jongen
van toen. Die enthousiaste provin
ciaal, die alles verrukt in zich op
nam, er ook bij wilde horen en ge
noot van elke stap die hij in die stad
zette en van alle kleine genoegens
die het leven hem cadeau gaf.
De sfeer van de kleine vissersplaats
jes daar hoorde St. Tropez inder
tijd ook bij! verdwenen onder de
verpletterende voet van het massa
toerisme, dat door een boze tover
spreuk elke aardige plek in een toeris
tenoord weet om te toveren. Het hui
dige gezin lijkt niet meer op een gezin
uit de romans van Simenon, vrij gezel
len die na de dood van de ouders met
hun zusters blijven samenwonen zijn
ook al een schaars artikel geworden,
evenals de kleine neringdoenden met
hun 'nette armoe'.
Misschien lijken Simenons boeren,
kroegbazen en vissers nog het meest
op de boeren, kroegbazen en vissers
die wij nu kennen, maar als de hoe
ren een bond op gaan richten zullen
ze ook niet veel meer op 'de meisjes'
van Simenon lijken.
Is Simenon daarom oude koek gewor
den? Nee. Want Simenon neemt al
meer dan veertig jaar een verlicht en
humaan standpunt in tegenover 'de
misdadige mens'. „We zijn opgevoed
met een slecht geweten", zegt hij,
„maar schuld bestaat niet. Wel ben je
verantwoordelijk voor je daden. Mis
daad is een kwestie van hormonen en
de misdadiger dient niet opgesloten
maar heropgevoed. Misdaad is geen
kwestie van rechters, maar van art
sen. Het hele wetboek is gebaseerd op
de bescherming van het bezit. Dat is
een achterhaalde moraal. Dat moet
allemaal over".
Is Simenon daarom nog steeds zo
leesbaar en vooral herkenbaar? Juist
de kleine eigenaardigheden, waar
door de ene mens zich van de andere
onderscheidt, maken 'echte mensen'
van de romanfiguren van Simenon.
Dat kleine onbetekenende voorval
letje dat keer op keer de kiem van de
catastrophe blijkt, die paar ondoor
dachte woorden, dat kleine leugen
tje...
Bij Simenon ook geen uitgebreide en
vervelende interieurbeschrijvingen,
zoals tegenwoordig in de mode is bij
zijn collega's om een boek gigantisch
'op te dikken'. Met een paar trefzeke
re streken schildert Simenon het mi
lieu (zijn beroemde 'sfeer'), waarin
zijn romanfiguur zich bevindt en han
delt en hij ketent ons daarbij net zo
vast aan de roman als de held aan zijn
onafwendbaar noodlot. Hij verveelt
ons niet met niet ter zake doende de
tails, want Simenon is namelijk een
schrijver die de lezer heel goed in
staat acht zelf dingen in te vullen en
hij rekent op de fantasie en de erva
ring van die lezer.
In alle romans van Simenon is spra
ke van bespieden door buren en/ of fa
milie. Is dat het niet wat Simenon
deed? De mens bespieden in al zijn
kleinheid, maar ook in al zijn weer
loosheid, want 'de mens is de meest
weerloze van alle dieren' zegt Sime
non.
Inzicht en mededogen, is dat Sime
nons geheim?
Wie herinnert zich niet de prachtige
film Le Chat (De Kat) uit 1967 met
Jean Gabin en Simone Signoret als
het elkaar treiterende oude echtpaar,
dat elkaar beloert? Ook Simenons
moeder en tweede vader kookten al
snel na de huwelijksvoltrekking elk
hun eigen potje en schreven hatelijke
briefjes...
Ook nu nog spieden de buren en daar
om zit de weduwe Simone Weber al
twee jaar in voorarrest. De buren, een
bejaard echtpaar, beweren dat ze op
een avond een man bij haar hebben
zien binnengaan, die het huis niet
meer heeft verlaten. Wel liep Simone
zeventien maal met zware vuilniszak
ken naar beneden...
Het is geen Simenon die u leest. Dit is
de (Franse) werkelijkheid anno 1987.
Jacques Vergès, de Franse advocaat
die wereldberoemd werd door zijn
verdediging van Klaus Barbie, heeft
de verdediging van Simone, 'de heks
van Nancy', die ervan wordt be
schuldigd haar minnaar met een ket
tingzaag in stukken te hebben ge
zaagd, op zich genomen. Tot op he
den is er geen enkel bewijs geleverd.
In een reclamespot wordt
televisiekijkend Nederland de
laatste tijd veelvuldig herinnerd
aan de avonturen van Robinson
Crusoe, die met zijn helper
'Vrijdag' op een onbewoond
eiland aanspoelt. 'Vrijdag' blijkt
geniaal te zijn als hij een vlot aan
wal trekt, dat rijkelijk is gevuld
met doe-het-zelfmateriaal. Een
commercieel knipoogje naar de
historie. Daniël Defoe situeerde
zijn romans over Robinson
Crusoe op Tobago, een eiland met
een oppervlakte van driehonderd
vierkante kilometer en
inmiddelszo'n veertigduizend
inwoners, gelegen in het
Caraibisch gebied van de
Atlantische Oceaan voor de kust
van Venezuela, niet zo bijster ver
verwijderd van de Nederlandse
Antillen.
Voor Zeeland heeft dat Tobago
nog een ander imago, dan dat het
de plek was, waar Robinson
Crusoe als schipbreukeling
aanspoelde. Ooit speelden er
Zeeuwse kolonisten de hoofdrol.
Dat was in de zeventiende eeuw,
toen reders uit Vlissingen en
Middelburg hele families
ronselden om zich op dat
tropische eiland te vestigen.
Op initiatief van de de overheid als
'instelling van algemeen nut'
erkende Stichting Plancius in
Amsterdam is in de lente van dit
jaar op Tobago een verkenning
uitgevoerd om de mogelijkheden
na te gaan voor archeologisch
onderzoek naar de nederzettingen
en grafvelden van Europese
kolonisten in de zeventiende eeuw.
Het gelijknamige schip van de
Stichting Plancius, dat met een
deels Zeeuwse bemanning sinds
1980 wordt ingezet voor talrijke
wetenschappelijke projecten en
ook al j aren expedities maakt naar
het Noordpoolgebied, gaat het
komend voorj aar eveneens terug
in het voetspoor van de Zeeuwse
kolonisten van toen. Tijdens
veertiendaagse excursies worden
mogelijkheden geschapen dat ook
een select publiek van hogelijk
geïnteresseerden uit Nederland
onder andere een kijkje kan nemen
in het gebied, waar Zeeuwseen
later ook Franse kolonisten
onder patronage van de
West-Indische Compagnie
intensief hebben gekoloniseerd.
De activiteiten van de Zeeuwen
van toen werden al even
aangestipt toen Veronica een
televisieserie bracht over de tijd
waarin de Hollanders de zeven
wereldzeeën bevoeren en in korte
tijd overal op het zuidelijk
halfrond handelsposten
vestigden. 'Nederlanders
overzee', heette de
gepopulariseerde serie over de
dadendrang van onze
voorvaderen, die met wrakke
zeilscheepjes naar alle uithoeken
van de wereld koersten, belust op
koopwaar en avontuur.
De aan de Leidse universiteit
verbonden Zeeuwse historicus
JaapdeMoor droeg de
wetenschappelijke feiten aan voor
de serie. Samen met Leonard
Blusse 'zette De Moor die feiten
ook nog eens op een rijtje in een
boekwerk, waarin passages zijn
gewijd aan de omzwervingen van
Hollandes en Zeeuwen in het
Caraïbische gebied. Menig keer
vroeg een Zeeuwse reder of
koopman de West-Indische
Compagnie toestemming om een
bepaald eiland te mogen
koloniseren. Was die toestemming
binnen, dan trok zo'n reder
kolonisten aan, soms hele families,
rustte enkele schepen uit, voorzag
de kolonisten van de nodige
levensmiddelen en het avontuur
kon beginnen. Op die manier zijn
er honderden gezinnen op een
Caraibisch eiland
terechtgerkomen om daar een
nieuw bestaan op te bouwen. Van
eenvoudige materialen of zelf
meegebrachte bakstenen werden
huisjes en pakhuizen
opgetrokken. In dat Caraïbische
gebied deden de Zeeuwen goede
zaken. In de geschiedkundige
beschrivingen komen namen
boven drijven als die van de
invloedrijke Vlissingse
kooplieden-familie Lampsins.
Regelmatig werden ladingen
suiker, tabak, katoen en indigo de
Zeeuwse havens binnengebracht.
Rond Vlissingse en Middelburgse
pakhuizen hing een mengelmoes
van exotische geuren.
Het was die Cornelis Lampsins
die in 1654 het oog op Tobago liet
vallen. Nadat het eiland door een
groep van ongeveer vijftig
mannen en vrouwen was bezet
werd het Nieuw-Walcheren
gedoopt. Zo ontstond er een
geregelde verbinding tussen
Vlissingen en het havenstadje op
het eiland, Nieuw-Vlissingen
geheten. Behalve
Nieuw-Vlissingen was er op het
eiland nog een plaatsje,
Lampsinsstad geheten.
Daarachter prijkte een berg, die
ook al Lampsins' naam kreeg. De
bloei van Nieuw-Walcheren, waar
zich een gevarieerd gezelschap
vestigde van duizend Zeeuwen,
Hollanders, Vlamingen en
Duitsers, was van vrij korte duur.
Tot twee keer toe maakten
aanvallen door naburige
Indianen en piraten uit Jamaica
een eind aan wat de Zeeuwse
kolonisten hadden opgebouwd.
Tenslotte verkocht de familie
Lampsins het eiland voor 36.000
Engelse ponden aan de Staten van
Holland.
Eeuwen nadien wordt met hulp
vanuit Nederland een poging
gedaan om
historisch-archeologisch houvast
te krijgen met de tijd van het
Tobago van toen, de tijd van de
nederzettingen van Europese
kolonisten. In mei van dit jaar
voerden functionarissen van de
universiteit van Amsterdam en
van de universiteit van West-Indië
een verkenning op Tobago uit.
Naar professor H. H. van Regteren
Altena van instituut voor prea- en
protohistorie van de universiteit
van Amsterdam in een verslag laat
weten zijn bovengrondse sporen
van de 17e eeuwse kolonies zo goed
als verdwenen. Slechts twee
plaatsen waar forten zijn geweest
(Nieuw-Vlissingen bij Plymouth en
Sterreschans bij Scarborough
nabij de vroegere Lampsinsstad)
zijn in het terrein nog aanwijsbaar.
Met behulp van historische
kaarten, toponymen en een
gedetailleerde beschrijving van
de Lampsinskolonie konden ook
voormalige Zeeuwse en Franse
nederzettingen en plantages ten
naaste bij worden gelocaliseerd
in het terrein.
Het is de bedoeling het onderzoek
in de toekomst voort te zetten met
veelsoortige archeologische
surveytechnieken, zowelnaar
kolonistennederzettingen en
begraafplaatsen als naar die van
de vroegere Indiaanse bevolking.
Ook is, met het oog op te
verwachten off-shore activiteiten
een archeologische survey
gewenst naar scheepswrakken in
de Rockley Bay of Lampsinsbaai
van het eiland Tobago. Daar
kwam door twee bloedige
zeeslagen tussen de Nederlandse
en de Franse vloot in 1677 een
einde aan de kolonies van de
West-Indische Compagnie op dit
Caraïbische eiland.
Vooruitlopend op deze activiteiten
werd een voorlopige inventaris
opgemaakt van de nog aanwezige
bouwkundige monumenten op het
eiland uit de periode 1770-1855.
Het betreft naast een groot aantal
forten en geschutsstellingen
vooral monumenten van de
industriële archeologie op de
voormalige suiker- en
cacaoplantages zoals wind- en
watermolens, aquaducten,
welputten en fabriekshallen, maar
ook gouvernementsgebouwen,
woonhuizen, kerken en enkele
kleinere monumenten.
Professor Van Regteren Altena
hoopt en verwacht dat die eerste
inventarisatie en de voorgenomen
archeologische survey een
stimulans zullen zijn voor het tot
stand komen van een
munumentenwet voor Trinidad en
Tobagoeen dergelij ke wet is reeds
in voorbereiding.
Het bovenlicht in het huis van Cornelis Lampsins baron van Tobago aan
de Vlissingse Nieuwendijk herinnert aan oude glorie.