GEORGES SIMENON WORDT 85 irijs reus nieuwsgierig tv-serie memoires hoeren humaan mededogen goede zaken Walcheren jacques cats margreet hirs IERPAG 12 DECEMBER 1987 de kleine mens in zijn weerloosheid Nft eorges Joseph Christian Sime- non, 'de Balzac van de twintig leeuw', werd op vrijdag 13 februa- |903 in Luik (België) geboren 'in kamer met keuken zonder water as', als de eerste zoon later zou og een broertje bij komen van verzekeringsagent met een hart al en een voormalige warenhuis koopster, beiden afkomstig uit grote gezinnen van twaalf kin- n. ziekte van Simenons vader, Dési- was er debet aan dat het intelli- te knaapje voortijdig de middel- (jezuiten)school verliet en op drang van zijn moeder, die na een uizing kamers aan Poolse en sische studenten was gaan ver en om 'netjes voor de dag te kun- komen' werd hij banketbakkers- ling. Ie epoque, maar de mijnwerkers, vergezeld van hun vrouwen en deren in een stille protestmars rde straten van Luik trokken, wa- niet veel meer dan zwarte slaven, volgende baantje van de leergie- en leesgrage Georges die door tudenten in huis de Russische li- tuur eerder dan de Franse leerde nen en hun studieboeken ver- d was al in de boekhandel, r hij eveneens weer gauw op de n stond, omdat hij het lef had ge- het beter te weten dan de baas en in het bijzijn van een vaste klant, volgens kocht de jonge Simenon eerste lange broek, een slappe d, een regenjas en een pijp zijn van een journalist, waar Roule- ille van Gaston Leroux model r gestaan had en stapte met de rtvarendheid die hem altijd ge merkt heeft, naar de redactie van (rooms-katholieke) 'Gazette de ge', waar hij onder het pseudo- m Sim van zijn zestiende tot zijn ;entiende zo'n negenhonderd arti- en als lokaal verslaggever zou rijven en waar hij al gauw een ei- i'column' had en een schitterende 'Voordien had ik nooit een krant ezen en van politiek had ik geen :ele benul', zegt Simenon nu. niddels had hij zich passend bij inieuwe statusbij een artistiek bje, 'De Harington' genaamd, igesloten, waar stevig gedronken gezwetst werd en waar hij zijn ste vrouw, Régine, 'Tigy', leerde men, de dochter van een rijkge- rden uitvinder voorgoed in rus- I ia zijn enige uitvinding die op academie zat en schilderde. ;y had zich in het hoofd gezet dat ze pen naar Parijs, indertijd het tref- pt van alle artisten, moesten trek- i om daar iets te worden. Georges test maar vooruitgaan om de kust verkennen. Die had daar wel oren p, vervulde vervroegd zijn dienst- pht en voelde zich na de dood van p bescheiden vader, op wie hij in te- pstelling tot zijn ambitieuze moe- altijd erg gesteld was geweest, ï°r niets meer gebonden aan dat p, zo katholiek en zo genepen, dat n te klein geworden was. n provinciaal was hij nog wel en schien zou hij dat ondanks al zijn zen, romans, avonturen, roem en tóóm ten dele wel blijven ook. Bij hkomst op het Gare du Nord was ondernemende jongeman in ieder fal vol goede moed en verorberde voormalige banketbakkersleer- i met smaak welgeteld twaalf 'issants in het cafe, tot verbijste- svan de omstanders, oder geld, onderdak, relaties en viel het aanvankelijk niet mee te grote stad. Rare baantjes bij du- uze figuren, onaangename hospi- honger of pukkels van het goed- eten... Al gauw echter was de Georges, die hier en daar zijn F opgestoken had, ijverig bezig lloze verhalen en romannetjes te foen. Hij schreef vanaf zes uur 's frgens tot aan het eind van de mid- fe 'om het vak te leren' want hij |de schrijver worden waarbij hij flesjes witte wijn soldaat maak- f m de moed erin te houden, terwijl vrouw, Tigy, die overgekomen |snadat het huwelijk in Luik kerke- 1 ingezegend was, op de verdieping Ven hem zeer grote en onverkoop- Te doeken schilderde, nenon zou tientallen populaire palen in bladen als 'Frou-Frou', Fis-Piaisir', 'Sans-Gêne' en vele f\ere schrijven en zeker tweehon- Td stuiversromans' onder meer dan Pseudoniemen. I zou nog 29 keer verhuizen in bin- n- en buitenland, twee keer schei- 1 en vier kinderen krijgen om ten slotte in Lausanne als oude man ein delijk 'een gelukkig leven' te leiden en 'zichzelf te zijn' zoals hij het uit drukt, in gezelschap van zijn verzorg ster en vriendin, terwijl hij op zijn 70e definitief de pen heeft neergelegd 'om geen namaak-Simenons te gaan schrijven'. Georges Simenon is met zijn 425 ti tels (500 miljoen verkochte exempla ren) een auteur met een gigantisch oeuvre, dat in vijftig talen vertaald is. In de periode van 1931-1972 schreef hij 193 romans, waarvan 117 zgn. Maigrets, die hij als semi-lite- rair werk beschouwde en 76 romans, die vaak aangeduid worden als 'psy chologische romans', maar waar de term 'noodlotsromans' een betere voor is, aangezien het verloop van deze romans immers altijd drama tisch is. Naar aanleiding van de 70e verjaar dag van Simenon werd in Luik in 1973 een 'Simenon-jaar' gehouden, dat re sulteerde in het 'Centre d'Etudes Georges Simenon', een afdeling van de rijksuniversiteit van Luik, die zich bezighoudt met de bestudering van het werk van Simenon en waar o.a. het literair archief, al zijn uitgaven en naar deze tijd met een drugsdeal en al en speelt zich af in Antwerpen, want zowel de Franse als de Nederlandse spoorwegen waren niet bereid mede werking te verlenen. Het is het sterke verhaal van een een voudige wisselwachter gespeeld door Piet Kamerman die vanuit zijn glazen post bij toeval getuige is van een moord en plots in het bezit komt van veel geld dat hem niet toe behoort. Zijn geregelde en niet onge noeglijke bestaantje ondanks een ontevreden vrouw krijgt opeens een ander perspectief. Moet hij zijn dochter de vloer nog laten dweilen bij de bazige slagersvrouw, waarbij de passanten naar haar blote dijen kij ken en moet er nog wel iedere dag ha ring of kool op het menu staan? 'Kort Geluk' gaat juist over een boe renknecht, die 'het gemaakt heeft'. Een rijk geworden mosselkweker, die zich van niets opgewerkt heeft tot de rijkste en meest gerespecteerde man van de streek. Een tamelijk onbehou wen knoest, wiens vrouw, een frigide ex-ondewijzeres, in de loop der jaren eerder zijn compagnon is geworden dan zijn echtgenote. Het tekort aan affectie tracht de mosselkweker te compenseren door omgang met meis jes van plezier en vele vluchtige avon- Georges Simenon brek aan contanten zelfs eens 'een prachtige negerin' met het geërfde horloge van zijn aanbeden vader. Als harde werker had hij recht op eer verzetje, vond hij 'het geluk is iets vaags, ik geloof meer in de kleine ge noegens van het leven' en hij trac- teerde zich zo mogelijk dagelijks op een meisje. Deze 'meisjes' waren niet de vrouwen waar hij carrière mee gemaakt zou hebben, maar waaraan hij blijkbaar, door zijn nederige afkomst mis schien, toch een grote behoefte had. Want Simenons hart ligt bij het volk. En wat het vrouwelijk deel daarvan betreft: is de stoet van volbloedige, le venswarme, makkelijke, slonzige volksmeiden met hun 'sterke vrouwe lijke geur' en hun 'donkere driehoek' die 'een kuil in het bed' achterlaten, niet schier eindeloos in de romans van Simenon? Simenon, die beweert haast geen echte vrienden te hebben, zegt dat hij zijn hele leven op zoek is geweest naar tederheid, die hij van zijn echt genotes niet ontving en van de be roepsdames natuurlijk al evenmin. Is het mogelijk dat een man tiendui zend keer zijn neus stoot en nog toe betaalt ook? Café in de geboorteplaats Luik fotoboeken zijn ondergebracht. De snotneus, die nog voor zijn twin tigste het benauwde Luik achter zich gelaten had met hopen en dromen voor de toekomst, werd na lange tijd door de intelligentsia voor een populaire veelschrijver uitgekreten te zijn als een gelauwerd auteur weer binnengehaald. 'Een jongen van bij ons' wordt hij trots door de Luike naren genoemd, die de straat waar hij als kind gewoond heeft en de openba re bibliotheek naar hem vernoemd hebben, waar een café 'Le Maigret' heet en de plaatselijke dienst toeris me een Simenon-wandeling heeft uit gezet, waar 'de grote man' als 'kleine jonge' gewoond, gewerkt, gespeeld, schoolgegaan, de mis gediend en de tweedehands boekhandel bezocht heeft. Volgend voorjaar hoopt Georges Si- mennon 85 jaar te worden. Uitgeve rij Bruna gaf ter gelegenheid daar van alvast vijftien herdrukken van zijn romans dus geen Maigrets! uit in een cassette. Een samenwer kingsverband van de Nederlandse (KRO), Franse, Duitse, Luxemburgse en Zwitserse televisie zorgde voor een dertiental afleveringen van een uur die dit winterseizoen uitgezon den zullen worden onder de titel 'Een uur Simenon' en waarvan tien titels in de Bruna-cassette voorko men. Regisseur Jan Keja, winnaar van de Golden Emmy Award '78 voor zijn fraaie verfilming van de vertellingen van Maupassant, nam hiervoor De man uit Londen (L'Homme de Lon- dres) uit 1933 voor zijn rekening en 'Kort Geluk' (Le riche homme) uit 1970, dat onder de titel 'De Rijkaard' in de Bruna-cassette verscheen. 'De Man uit Londen', een roman die eerder verfilmd werd in 1943 door Henri Decoinn en die zich groten deels op een spoorwegemplacement van een havenstation in Dieppe af speelt, is door J an Keja overgeplaatst tuurtjes. Maar als de nieuwe hulp, een spichtig weesmeisje, haar intree in huis doet, verandert zijn leven. Jan Keja verplaatst ook hier de han deling van Marsilly (La Rochelle) naar Yerseke. De Vlaamse acteur Hu- go van den Berghe, in '75 onderschei den met de hoogste Vlaamse toneel prijs, speelt de hoofdrol. Georges Simenon schreef, behalve zijn jeugdwerkjes, Maigrets en zijn romans, een boek over zijn Luikse jeugd: Pedigree (1948). Daarna hield hij zijn memoires vorlopig maar even voor gezien: een aantal proces sen was het gevolg geweest van zijn openhartigheid. Veel later (in 1970) publiceerde hij 'Brief aan mijn Moe der', waarvan de titel voor zich spreekt en 'Toen ik oud was', dat aanvankelijk niet voor publikatie bestemd was, maar bedoeld als 'na gelaten geschrift' voor zijn oudste zoon Mare. Simenon had namelijk van zijn arts te horen gekregen dat hij nog maar twee jaar te leven had! Uit datzelfde jaar dateert 'Een mana ls ieder ander', dat eveneens uit her inneringen en overpeinzingen be staat en 'Memoires Intimes' uit 1981. En hoewel Simenons ex-libris de tekst bevat: Begrijpen en niet oorde len een tekst die zeer zeker vor zijn romans opgaat wijst hij in zijn laat ste op de band gedicteerde geschrif ten voortdurend en op onverwikkelij- ke wijze met een beschuldigde vinger naar zijn beide ex-echtgenotes. Simenon was zijn leven lang een hoe renloper of prostituant, zoals dat netjes heet. Zelf heeft hij bij herha ling beweerd er zo'n acht a tiendui zend 'versleten' te hebben in zijn lan ge leven. Als jong knaapje repte hij zich al na het afscheid van zijn prille verloofde naar de Luikse hoeren- buurt die niet voorkomt op de Si menon-wandeling om aan zijn ge rief te komen en 'betaalde' hij bij ge- Er moeten dus andere redenen zijn. Gewoonte of verslaving? Misschien moeten we het in de richting van Si menons buitensporige nieuwsgierig heid zoeken, een typische schrijver strek. De nieuwsgierigheid naar een ander mens, een ander leven, al zal de prikkel van 'dat andere lichaam' toch wel meegespeeld hebben bij het voor malig misdienaartje, dat de pastoor menigmaal vergezelde bij het toedie nen van de sacramenten der sterven den. Zijn nieuwsgierigheid, rusteloosheid en voortvarendheid angst soms ook, want het was uit angst voor een derde wereldoorlog in 1945 dat hij naar Amerika trok deden hem keer op keer besluiten met het hele gezin te verhuizen, zodat zijn oudste zoon eens wanhopig uitriep of ze nu niet eens een jaartje op dezelfde plek kon den blijven wonen zodat hij zijn vriendjes kon houden. Het blijft merkwaardig dat Simenon, die met zijn boot zeer intens de Mid dellandse Zee heeft bevaren en zelfs ooit ons land aandeed door motor- pech, een bezoek dat resulteerde in de roman 'Pietr-Le-Letton' (Maigret en de onbekende wreker) uit 1929, de eerste Maigret, jaren in Amerika en Canada woonde en tal van exotische landen bereisde, steeds maar weer de gordijnen sloot, achter zijn werktafel kroop en zijn uitgebroede plannetjes aan het papier toevertrouwde. Steeds weer die gesloten cirkel van het fami lieleven en 'de buren', waar de hoofd persoon zich niet aan onttrekken kan als een wurgkoord om de nek met als enige uitlaatklep vaak de hoerenbe- zoekjes. De benauwde warmte in de kamers met te heet gestookte ka chels, de kleingeestigheden enaltijd maar weer het beloeren en bespieden vanelkaar en van zichzelf in de spie gel. In zijn jeugd met de talloze fami liebezoeken en later ook thuis op de avonden bij zijn verloofde heeft Sime non heel wat tijd zo doorgebracht, vol ergernis en vervreemding in een bijna gestolde atmosfeer. Dat was toen. Georges Simenon ver telt ons al heel lang van 'toen'. Zijn Parijs bestaat niet meer. Dat Parijs gezien door de ogen van de jongen van toen. Die enthousiaste provin ciaal, die alles verrukt in zich op nam, er ook bij wilde horen en ge noot van elke stap die hij in die stad zette en van alle kleine genoegens die het leven hem cadeau gaf. De sfeer van de kleine vissersplaats jes daar hoorde St. Tropez inder tijd ook bij! verdwenen onder de verpletterende voet van het massa toerisme, dat door een boze tover spreuk elke aardige plek in een toeris tenoord weet om te toveren. Het hui dige gezin lijkt niet meer op een gezin uit de romans van Simenon, vrij gezel len die na de dood van de ouders met hun zusters blijven samenwonen zijn ook al een schaars artikel geworden, evenals de kleine neringdoenden met hun 'nette armoe'. Misschien lijken Simenons boeren, kroegbazen en vissers nog het meest op de boeren, kroegbazen en vissers die wij nu kennen, maar als de hoe ren een bond op gaan richten zullen ze ook niet veel meer op 'de meisjes' van Simenon lijken. Is Simenon daarom oude koek gewor den? Nee. Want Simenon neemt al meer dan veertig jaar een verlicht en humaan standpunt in tegenover 'de misdadige mens'. „We zijn opgevoed met een slecht geweten", zegt hij, „maar schuld bestaat niet. Wel ben je verantwoordelijk voor je daden. Mis daad is een kwestie van hormonen en de misdadiger dient niet opgesloten maar heropgevoed. Misdaad is geen kwestie van rechters, maar van art sen. Het hele wetboek is gebaseerd op de bescherming van het bezit. Dat is een achterhaalde moraal. Dat moet allemaal over". Is Simenon daarom nog steeds zo leesbaar en vooral herkenbaar? Juist de kleine eigenaardigheden, waar door de ene mens zich van de andere onderscheidt, maken 'echte mensen' van de romanfiguren van Simenon. Dat kleine onbetekenende voorval letje dat keer op keer de kiem van de catastrophe blijkt, die paar ondoor dachte woorden, dat kleine leugen tje... Bij Simenon ook geen uitgebreide en vervelende interieurbeschrijvingen, zoals tegenwoordig in de mode is bij zijn collega's om een boek gigantisch 'op te dikken'. Met een paar trefzeke re streken schildert Simenon het mi lieu (zijn beroemde 'sfeer'), waarin zijn romanfiguur zich bevindt en han delt en hij ketent ons daarbij net zo vast aan de roman als de held aan zijn onafwendbaar noodlot. Hij verveelt ons niet met niet ter zake doende de tails, want Simenon is namelijk een schrijver die de lezer heel goed in staat acht zelf dingen in te vullen en hij rekent op de fantasie en de erva ring van die lezer. In alle romans van Simenon is spra ke van bespieden door buren en/ of fa milie. Is dat het niet wat Simenon deed? De mens bespieden in al zijn kleinheid, maar ook in al zijn weer loosheid, want 'de mens is de meest weerloze van alle dieren' zegt Sime non. Inzicht en mededogen, is dat Sime nons geheim? Wie herinnert zich niet de prachtige film Le Chat (De Kat) uit 1967 met Jean Gabin en Simone Signoret als het elkaar treiterende oude echtpaar, dat elkaar beloert? Ook Simenons moeder en tweede vader kookten al snel na de huwelijksvoltrekking elk hun eigen potje en schreven hatelijke briefjes... Ook nu nog spieden de buren en daar om zit de weduwe Simone Weber al twee jaar in voorarrest. De buren, een bejaard echtpaar, beweren dat ze op een avond een man bij haar hebben zien binnengaan, die het huis niet meer heeft verlaten. Wel liep Simone zeventien maal met zware vuilniszak ken naar beneden... Het is geen Simenon die u leest. Dit is de (Franse) werkelijkheid anno 1987. Jacques Vergès, de Franse advocaat die wereldberoemd werd door zijn verdediging van Klaus Barbie, heeft de verdediging van Simone, 'de heks van Nancy', die ervan wordt be schuldigd haar minnaar met een ket tingzaag in stukken te hebben ge zaagd, op zich genomen. Tot op he den is er geen enkel bewijs geleverd. In een reclamespot wordt televisiekijkend Nederland de laatste tijd veelvuldig herinnerd aan de avonturen van Robinson Crusoe, die met zijn helper 'Vrijdag' op een onbewoond eiland aanspoelt. 'Vrijdag' blijkt geniaal te zijn als hij een vlot aan wal trekt, dat rijkelijk is gevuld met doe-het-zelfmateriaal. Een commercieel knipoogje naar de historie. Daniël Defoe situeerde zijn romans over Robinson Crusoe op Tobago, een eiland met een oppervlakte van driehonderd vierkante kilometer en inmiddelszo'n veertigduizend inwoners, gelegen in het Caraibisch gebied van de Atlantische Oceaan voor de kust van Venezuela, niet zo bijster ver verwijderd van de Nederlandse Antillen. Voor Zeeland heeft dat Tobago nog een ander imago, dan dat het de plek was, waar Robinson Crusoe als schipbreukeling aanspoelde. Ooit speelden er Zeeuwse kolonisten de hoofdrol. Dat was in de zeventiende eeuw, toen reders uit Vlissingen en Middelburg hele families ronselden om zich op dat tropische eiland te vestigen. Op initiatief van de de overheid als 'instelling van algemeen nut' erkende Stichting Plancius in Amsterdam is in de lente van dit jaar op Tobago een verkenning uitgevoerd om de mogelijkheden na te gaan voor archeologisch onderzoek naar de nederzettingen en grafvelden van Europese kolonisten in de zeventiende eeuw. Het gelijknamige schip van de Stichting Plancius, dat met een deels Zeeuwse bemanning sinds 1980 wordt ingezet voor talrijke wetenschappelijke projecten en ook al j aren expedities maakt naar het Noordpoolgebied, gaat het komend voorj aar eveneens terug in het voetspoor van de Zeeuwse kolonisten van toen. Tijdens veertiendaagse excursies worden mogelijkheden geschapen dat ook een select publiek van hogelijk geïnteresseerden uit Nederland onder andere een kijkje kan nemen in het gebied, waar Zeeuwseen later ook Franse kolonisten onder patronage van de West-Indische Compagnie intensief hebben gekoloniseerd. De activiteiten van de Zeeuwen van toen werden al even aangestipt toen Veronica een televisieserie bracht over de tijd waarin de Hollanders de zeven wereldzeeën bevoeren en in korte tijd overal op het zuidelijk halfrond handelsposten vestigden. 'Nederlanders overzee', heette de gepopulariseerde serie over de dadendrang van onze voorvaderen, die met wrakke zeilscheepjes naar alle uithoeken van de wereld koersten, belust op koopwaar en avontuur. De aan de Leidse universiteit verbonden Zeeuwse historicus JaapdeMoor droeg de wetenschappelijke feiten aan voor de serie. Samen met Leonard Blusse 'zette De Moor die feiten ook nog eens op een rijtje in een boekwerk, waarin passages zijn gewijd aan de omzwervingen van Hollandes en Zeeuwen in het Caraïbische gebied. Menig keer vroeg een Zeeuwse reder of koopman de West-Indische Compagnie toestemming om een bepaald eiland te mogen koloniseren. Was die toestemming binnen, dan trok zo'n reder kolonisten aan, soms hele families, rustte enkele schepen uit, voorzag de kolonisten van de nodige levensmiddelen en het avontuur kon beginnen. Op die manier zijn er honderden gezinnen op een Caraibisch eiland terechtgerkomen om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Van eenvoudige materialen of zelf meegebrachte bakstenen werden huisjes en pakhuizen opgetrokken. In dat Caraïbische gebied deden de Zeeuwen goede zaken. In de geschiedkundige beschrivingen komen namen boven drijven als die van de invloedrijke Vlissingse kooplieden-familie Lampsins. Regelmatig werden ladingen suiker, tabak, katoen en indigo de Zeeuwse havens binnengebracht. Rond Vlissingse en Middelburgse pakhuizen hing een mengelmoes van exotische geuren. Het was die Cornelis Lampsins die in 1654 het oog op Tobago liet vallen. Nadat het eiland door een groep van ongeveer vijftig mannen en vrouwen was bezet werd het Nieuw-Walcheren gedoopt. Zo ontstond er een geregelde verbinding tussen Vlissingen en het havenstadje op het eiland, Nieuw-Vlissingen geheten. Behalve Nieuw-Vlissingen was er op het eiland nog een plaatsje, Lampsinsstad geheten. Daarachter prijkte een berg, die ook al Lampsins' naam kreeg. De bloei van Nieuw-Walcheren, waar zich een gevarieerd gezelschap vestigde van duizend Zeeuwen, Hollanders, Vlamingen en Duitsers, was van vrij korte duur. Tot twee keer toe maakten aanvallen door naburige Indianen en piraten uit Jamaica een eind aan wat de Zeeuwse kolonisten hadden opgebouwd. Tenslotte verkocht de familie Lampsins het eiland voor 36.000 Engelse ponden aan de Staten van Holland. Eeuwen nadien wordt met hulp vanuit Nederland een poging gedaan om historisch-archeologisch houvast te krijgen met de tijd van het Tobago van toen, de tijd van de nederzettingen van Europese kolonisten. In mei van dit jaar voerden functionarissen van de universiteit van Amsterdam en van de universiteit van West-Indië een verkenning op Tobago uit. Naar professor H. H. van Regteren Altena van instituut voor prea- en protohistorie van de universiteit van Amsterdam in een verslag laat weten zijn bovengrondse sporen van de 17e eeuwse kolonies zo goed als verdwenen. Slechts twee plaatsen waar forten zijn geweest (Nieuw-Vlissingen bij Plymouth en Sterreschans bij Scarborough nabij de vroegere Lampsinsstad) zijn in het terrein nog aanwijsbaar. Met behulp van historische kaarten, toponymen en een gedetailleerde beschrijving van de Lampsinskolonie konden ook voormalige Zeeuwse en Franse nederzettingen en plantages ten naaste bij worden gelocaliseerd in het terrein. Het is de bedoeling het onderzoek in de toekomst voort te zetten met veelsoortige archeologische surveytechnieken, zowelnaar kolonistennederzettingen en begraafplaatsen als naar die van de vroegere Indiaanse bevolking. Ook is, met het oog op te verwachten off-shore activiteiten een archeologische survey gewenst naar scheepswrakken in de Rockley Bay of Lampsinsbaai van het eiland Tobago. Daar kwam door twee bloedige zeeslagen tussen de Nederlandse en de Franse vloot in 1677 een einde aan de kolonies van de West-Indische Compagnie op dit Caraïbische eiland. Vooruitlopend op deze activiteiten werd een voorlopige inventaris opgemaakt van de nog aanwezige bouwkundige monumenten op het eiland uit de periode 1770-1855. Het betreft naast een groot aantal forten en geschutsstellingen vooral monumenten van de industriële archeologie op de voormalige suiker- en cacaoplantages zoals wind- en watermolens, aquaducten, welputten en fabriekshallen, maar ook gouvernementsgebouwen, woonhuizen, kerken en enkele kleinere monumenten. Professor Van Regteren Altena hoopt en verwacht dat die eerste inventarisatie en de voorgenomen archeologische survey een stimulans zullen zijn voor het tot stand komen van een munumentenwet voor Trinidad en Tobagoeen dergelij ke wet is reeds in voorbereiding. Het bovenlicht in het huis van Cornelis Lampsins baron van Tobago aan de Vlissingse Nieuwendijk herinnert aan oude glorie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 21