Albert Hauber: vandalisme los je
niet op met hardere zitbanken
Wetenschapsethiek meer dan ooit nodig
Belangstelling taant
voor proces-Demjanjuk
Reclamewereld gek op
'bekende Nederlander'
PZC/°Pinie en achtergrond
Roep om aandacht
Opknappen
Harde kerngroep
Loskoppeling
levensbeschouwing
Ethiek nodig
KGB
Luister moeheid
Irritatie valt mee
ZATERDAG 31 OKTOBER 1987
Van onze verslaggeefster
Margot Klompmaker
Het zijn regelmatig terugkerende
ergernissen. In de PTT-cel bun
gelt alleen nog het snoer, de hoorn is
verdwenen of onbruikbaar door
sloopwerk. Daar sta je met je kwartje.
De auto is bekrast of in het voorbij
gaan 'verfraaid' met behulp van een
spuitbus. In de bus puilt het schuim-
plastic uit de kapotgesneden zitting.
Ongevraagd wordt iedereen op zijn
tijd geconfronteerd met vandalisme,
diefstal en geweld. De daders zijn
vaak jongeren. Hun misdragingen
wekken ergernis en agressie op. Zelfs
de meest welwillende burger is het zo
langzamerhand zat. De roep om meer
politie en strengere straffen wordt
steeds harder.
Toch zal het inzetten van meer agen
ten en een hardere aanpak het vanda
lisme niet oplossen, meent de crimino
loog Albert Hauber, wetenschappelijk
hoofdmedewerker aan de juridische
faculteit van Leiden. Natuurlijk, het is
onaangenaam als de dienstregeling
van de bus is beklad, joelende scholie
ren een tram 'verbouwen', of het wiel
van je geparkeerde fiets verbuigen.
Natuurlijk moet dit wangedrag wor
den bestreden. Maar niet door simpel
weg te roepen om een 'hardere
aanpak'. Laat de overheid zich eerst
eens bezig houden met de achtergrond
van jeugdcriminaliteit, de vraag
'waarom'. Dan blijkt dat volwassenen
zelf óók vuile handen hebben.
Hauber baseert zich op de praktijk. Op
uitnodiging van de gemeente Rotter
dam heeft hij samen met zijn collega
Hiske van Dullemen onderzoek ver
richt naar de achtergrond van jeugd-
vandalisme en de bestrijding ervan.
"Rotterdam zat met de handen in het
haar. De gemeente had enorme scha
deposten als gevolg van vandalisme.
Scholen, telefooncellen, openbaar ver
voer: van alles werd gesloopt. Ze vroe
gen ons of wij een plan konden beden
ken".
Om het verschijnsel vandalisme te
kunnen aanpakken moesten Hauber
en zijn collega zich eerst verdiepen in
de achtergronden ervan onder het
motto 'vernielende jongeren, wat be
doelen zij'? De criminologen waren na
melijk van mening dat vandalisme
niet zomaar uit de lucht komt vallen,
en dat er wel degelijk een aanleiding
toe is.
Hauber voerde honderden openharti
ge gesprekken met jongeren die zich
aan vandalisme schuldig hadden ge
maakt. Daaruit onstond langzamer
hand het beeld van jongeren die zich
miskend en onderschat voelen. Hau
ber: "Veel jongeren vinden dat ze te
weinig inbreng en verantwoordelijk
heid hebben. Volwassenen, ouders en
leraren, nemen hen niet serieus. Dat
wekt wrevel op".
De criminoloog beschouwt het sloop-
gedrag van jongeren als een 'roep om
aandacht'. Ouders hebben hun eigen
problemen of zijn domweg niet geïn
teresseerd in hun kinderen. Scholen
zijn verworden tot massale leerfa
brieken, waar een leerling ondergaat
in de anonimiteit. Jongeren voelen
zich verloren en willen zich manifes
teren.
Jongeren die buiten de boot zijn geval
len, zoeken elkaar op, vormen groe
pen. Hauber: "Ze willen het gevoel
hebben wel degelijk mee te tellen. Dat
wil iedereen immers. En als ouders
geen belangstelling voor je hebben en
het op school ook niet al te best gaat.
zoek je steun bij lotgenoten. Die erken
nen je tenminste".
In groepen trekken ze de wijk in om
met elkaar de held uit te hangen en
volwassenen te laten zien dat ze 'er ook
nog zijn'. Om hun pakkans te verklei
nen en toch op te vallen kiezen de
jeugdvandalen het liefst objecten die
anoniem zijn: wachthuisjes, prullen
bakken, openbare gebouwen.
Hauber: „Een voorbeeldje. Heel popu
lair is het achterste gedeelte van een
tramstel. Jongeren hebben daar vrij
spel, omdat de bestuurder voorin zit.
Bovendien is er publiek bij, dat over
het algemeen toch niets durft te zeg
gen. Omstanders die een beetje bang
zijn en hen ook heimelijk bewonderen
om hun durf. Dat geeft jongeren een
kick".
Veel jeugdcriminaliteit is verplaatste
agressie, meent Hauber. "Als ouders
en school kinderen in de kou laten
staan, wek je agressie op". Lang niet
alle jongeren zijn in staat hun frustra
ties op een rustige manier te verwer
ken. Vaak gaat het om jongeren uit ge
zinnen waarin men langs elkaar heen
leeft, waarin jong en oud teleurgesteld
is in het leven. Agressie is hun enige
antwoord. Hauber: "Wie niet met
woorden uit de voeten kan, gebruikt
zijn handen. Jongeren volgen het ge-
dragwan ouderen. Ze leren thuis om er
op los te rammen als iets niet bevalt".
Niet alle vandalen mogen ovef één
kam worden geschoren. Uit zijn ge
sprekken met jongeren bleek Hauber
dat er duidelijk twee groepen waren.
Het merendeel van de vernielers be
stond uit meelopers, scholieren die
het eigenlijk niet eens zo slecht had
den maar werden meegesleept door
een gangmaker. Deze 'laagvandalen'
beschouwden het aanrichten van ver
nielingen als een vorm van vermaak.
Stoerdoenerij, waar men niet al te
veel achter moest zoeken.
Daarnaast was er een harde kern van
'hoogvandalen', een moeilijk te bena
deren groep. Dit waren de kanslozen,
jongeren met een beladen verleden en
allerlei problemen. Over het algemeen
jongens - vrijwel geen meisjes - die wei
nig op hadden met school en liever el
ders waren dan thuis. Het vandalis
tisch gedrag was bij hen een gevolg
van de uitzichtloze situatie waarin zij
verkeerden. Zij behoorden vaak tot re
gelmatige klanten van politie en justi
tie.
De twee groepen verschilden enorm
wat betreft achtergrond, mentaliteit
en interesse. Hetgeen betekende dat
deze groepen ook-verschillend moes
ten worden benaderd. De meelopers
waren duidelijk gebaat bij een andere
aanpak dan de harde kern.
Centraal bij de aanpak van de jeugd
vandalen stond dat het gevoel van ei
genwaarde bij jongeren niet nog eens
een extra knauw moest krijgen. De
vernielingen moesten worden bestraft,
maar op een manier die jongeren in
hun waarde zou laten. Opvallend was
dat veel jongeren het een logische zaak
vonden dat ze werden bestraft. 'Als je
iets vernielt moet je op een reactie
kunnen rekenen', was hun mening.
Dat pleit voor een consequente
aanpak van vandalisme: op vernieling
volgt straf, klaar uit.
Besloten werd om de jongeren te con
fronteren met het resultaat van hun
daden door ze de vernielingen zelf te
laten opknappen. Jongeren die we
gens vandalisme in metro, bus of tram
in de kraag waren gevat, konden kie
zen uit een traditionele straf of
schoonboenen en repareren. Dat laat
ste betekende een paar zaterdagen
vroeg uit bed. "Niet leuk, maar wel
een straf die mensen niet nog eens een
extra douw geeft, zoals een paar da
gen cel", meent Hauber.
De criminoloog noemt het experiment
succesvol. "Jongens voelden zich zelfs
verantwoordelijk voor hun werk. Lie
ten trots zien hoe fraai een tram door
hen was schoongemaakt. Op die ma
nier werden ze duidelijk met de conse
quenties van hun eigen daden gecon
fronteerd. Ze vonden het een eerlijke
straf'.
De gemeente Rotterdam besloot deze
alternatieve aanpak van vandalisme
uitgebreider voort te zetten. Er werd
een speciaal bureau in het leven geroe
pen, kort maar krachtig 'Halt' ge
noemd. Hauber en zijn collega Van
Dullemen werden gevraagd het insti
tuut te begeleiden.
Hauber: "De bedoeling was om jonge
ren die wegens vandalisme waren op
gepakt een alternatief te bieden, voor
dat ze in de mallemolen van justitie te
recht zouden komen. Jongens konden
kiezen: of de boel opknappen of alsnog
een rechtszaak".
Plantsoenen, telefooncellen, zwemba
den, bussen, trams: overal waar zaken
waren vernield, werden jongeren aan
het werk gezet. Liefst op dezelfde plek
waar zij tekeer waren gegaan. Hauber:
"Ik moet bekennen dat we uit pedago
gische overwegingen ook niet altijd de
meest krachtige schoonmaakmidde
len gaven".
Veel jongeren grepen de mogelijkheid
om uit de handen van justitie te blij
ven gretig aan. "Ik praat nu wel over
de meelopers en heb hei niet over de
aanstichters. Onder hen zijn er ge
noeg die het allemaal niets uitmaakt
en die het als een eer beschouwen ver
oordeeld te worden", aldus de crimi
noloog.
"Deze harde kerngroep is veel moeilij
ker te bereiken. Het zijn jongeren met
vaak al een hoop ellende achter de rug.
Die interesseert het niet meer om voor
de politie te verschijnen. De bereidwil
ligheid bij hen is ook miniem. Als je
wat voor deze groep wil doen, kost dat
heel wat meer moeite".
Om deze 'harde jongens' te benaderen
stelt Hauber individuele, praktische
hulp voor. "Het zijn jongens die van
begin af aan geen kans hebben gehad,
thuis niet en op school evenmin. Vaak
kunnen ze nauwelijks een formulier in
vullen voor huursubsidie of een uitke
ring. Zo lopen ze steeds stuk op de bu
reaucratie. Reden voor nog meer
agressie".
"Als je deze jongens wilt helpen moet
je zorg;en voor praktische hulp. Een
formulier invullen, of samen met zo'n
jongen naar de sociale dienst, een be
zoek aan de ouders. Vaak hebben zij
behoefte aan een raadgever, een oude
re vriend. Iemand die hen serieus
neemt en helpt", meent Hauber.
Een soort ouderfiguur die de jongeren
geeft wat ze missen: aandacht en res
pect. Volwassenen die inzien dat een
jongere niet per se een slecht mens
hoeft te zijn, ook al heeft hij van alles
vernield.
Als voorbeeld noemt de criminoloog
het experiment van straathoekwerk
ster Patty DeConinck in het winkel
centrum Zuidplein in Rotterdam.
Aangetrokken om de jongeren die
massaal door het centrum zwerven op
te vangen. Sinds haar komst is het
aantal vernielingen en diefstallen ge
daald.
Hauber: „Toch overheerst de angst
om geld te investeren in iets waarvan
men de uitkomst onzeker is. De huidi
ge aanpak is veel meer gericht op het
onaantrekkelijk maken van vandalis
me door de situatie te veranderen.
Hardere zittingen in tram en bus, on
verwoestbare wachthuisjes en coa-
tinglagen op gebouwen. Op zichzelf
natuurlijk best, maar het verandert
niets aan de oorzaken van vandalis
me. Die zitten niet in de zittingen van
de tram, maar in de mensen zelf'.
Criminoloog Albert Hauber
Volgende week woensdag, 4 no
vember zal dr. R. A. P. Tielman
het ambt van bijzonder hoogleraar
in de 'sociale en culturele aspecten
van het humanisme' aan de universi
teit van Utrecht aanvaarden. Hij
volgt daarmee prof. dr. A. J. Wichers
op, die in januari '85 afscheid nam
als hoogleraar. Het gaat hier om een
leerstoel, die is ingesteld door de
stichting Socrates. De stichting is
opgericht 'ter bevordering van we
tenschap en cultuur in het bijzonder
met betrekking tot de humanisti
sche levens- en wereldbeschouwing'.
Momenteel zijn er drie bijzondere
leerstoelen bezet. Twee andere zijn in
voorbereiding. Aan de landbouwuni
versiteit Wageningen met als leerop
dracht: 'Humanistische wijsbegeer
te' in het bijzonder met betrekking
tot de relatie mens en natuur'. Bij de
Rijksuniversiteit Limburg, vakgroep
informatica: 'Humanistische filoso
fie, in het bijzonder met betrekking
tot de relatie mens en computer, c.q.
de invloed van informatisering en
computerisering op mens en maat
schappij'.
Van oudsher, en zeker vanaf de Ver
lichting, is de relatie tussen humanis
me en wetenschap een diepgaande
geweest. Veel prominente weten
schappers waren humanisp De hu
manistische visie op het bestaan van
een ervaarbare wereld, die met uit
sluitend menselijke vermogens ver
der ontdekt en verklaard kon wor
den, los van religieuze- en metafysi
sche opvattingen, schiep toentertijd
ruimte voor nieuwe inzichten. Weten
schappelijke resultaten versterkten
het vertrouwen in de menselijke rede
en gaven voeding aan het vooruit
gangsgeloof.
Vooral de natuurwetenschappen
maakten een stormachtige ontwik
keling door. Vanaf Descartes werd in
de wetenschap een scheiding aange
bracht tussen het denkend subject,
de mens, en de objectieve werkelijk
heid, die door middel van logisch re
deneren, theorieën en experimenten
kon worden ontdekt, beschreven en
verklaard. Dit rationalisme vormde
de basis voor de autonome, waarde
vrije wetenschap.
Religie, mystiek, maar ook politiek
en ethiek pasten niet binnen dit na
tuurwetenschappelijk denken en
werden er strikt van gescheiden. Doe
len van wetenschap en waarden wer
den losgekoppeld.
De natuurwetenschappen brachten
inzichten en verklaringen, die hiel
pen de ons omringende wereld te be
grijpen. Ze werden tot instrument
waarmee de strijd om het bestaan
kon worden vereenvoudigd en de na
tuur kon worden beheersd. Op grond
van de inzichten ontwikkelden zich
de techniek en technologie, die onze
samenleving een ander aanzien ga
ven. Vooruitgang, welvaart en luxe
waren het gevolg. Echter, ook de
keerzijde kwam aan het licht. Ener
giebronnen raakten uitgeput en het
milieu ernstig vervuild. Massale
werkloosheid ontstond ten gevolge
van verdergaande automatisering
van de produktie. Kernbewapening
bedreigde het voortbestaan van de
menselijke soort.
Lange tijd heeft er een groot vertrou
wen bestaan, ook onder humanisten,
in de vooruitgang van wetenschap
en techniek en daarmee van de men
selijke soort. Een vertrouwen in de
waarheidszoeker, die de weten
schapper was.
De gigantische problemen, die on
dertussen zijn ontstaan, hebben
twijfel opgeroepen aan de verwor
venheden en werkwijze van weten
schap en technologie. Natuur- en mi
lieu-, vredes- en derdewereldbewe
ging en kritische wetenschappers
stelden vragen en vestigden de aan
dacht op waarden als verantwoorde
lijkheid voor een gezond milieu, vre
de en voortbestaan van leven op aar
de, die verloren dreigden te gaan. De
autonomie van de (natuur)weten-
schap, de loskoppeling van doelen en
waarden, kwam ter discussie te
staan.
Is de wetenschap nog wel in de eerste
plaats instrument ten dienste van het
menselijk bestaan?
Dat het eerst zo ver heeft moeten ko
men, hangt, behalve met de positie
van de wetenschap, natuurlijk ook
met onze samenlevingsstructuur sa
men.
Veel research wordt verricht binnen-,
of komt ten gunste van (multinatio
nale) ondernemingen die gericht zijn
op produktiviteit en winst- en winst
vergroting. Ethiek telt daar niet, of
speelt een ondergeschikte rol.
Onder de natuurwetenschappers met
name is er weinig ethisch bewustzijn.
Ze verrichten hun werk veelal nog in
de 'ivoren toren'.
Ethisch denken zou een l»elangrijk
deel moeten uitmaken van de oplei
ding van wetenschappers, zodat men
ook leert ten aanzien van het werk in
dit opzicht rekenschap af te leggen.
De vraag naar het 'waartoe' van on
derzoek en wetenschap dient steeds
weer gesteld. Humanisten zien we
tenschap niet als een waardevrij, au
tonoom proces. Wetenschap is op de
eerste plaats instrument ten dienste
van het menselijk bestaan. De macht
die het in zich draagt, ingeval van de
nucleaire erfenis zelfs over leven en
dood, noopt tot een goed overwogen
hanteren ervan. Temeer, daar in de
loop van de tijd het kenvermogen van
de wetenschap enorm is toegenomen.
Sinds kort zijn we in staat, niet alleen
in het bestaande in te grijpen, maar
zelfs wat niet bestond te creeëren.
Nieuwe elementen, nieuwe stoffen,
planten en dieren en wellicht nieuwe
mensen. De manipulatie met het ge
netisch materiaal, het D.N.A. draagt
theoretisch vergaande mogelijkhe
den in zich. Ernstige vragen moeten
daarbij gesteld. Moet de mens verbe
terd worden en in welke zin? Waar ligt
de grens? Bij het uitschakelen van
erfelijke ziektes en afwijkingen?
Gaan we dan naar een samenleving
van organisch perfecte mensen?
Wordt straks van ons allemaal het ge
netisch materiaal getest en geregi
streerd? Enzovoorts... Het kan niet zo
zijn, dat in enige 'ivoren toren' in een
autonoom proces over dit soort vra
gen wordt beslist.
Een ander, ook al niet meer futuris
tisch voorbeeld, is de informatise
ring en computerisering van onze sa
menleving. Tot hoever mag of moet
dat gaan? Waar staat de computer
ons nog ten dienste en waar worden
we er slaaf van? Met een koppeling
van gegevensbestanden ontstaat de
mogelijkheid van een vrijwel onbe
grensde inbreuk op de persoonlijke
levenssfeer.
Soortgelijke vragen of opmerkingen
zijn te maken waar het de sociale we
tenschappen betreft. Kennis van so
ciale verbanden kan verzameld wor
den met louter als doel de beheers
baarheid door instellingen of over
heid.
De voorbeelden zijn hier negatief ge
kleurd. Vanzelfsprekend zal weten
schap ook een ontwikkeling ten goe
de kunnen bewerkstelligen.
Waar het om gaat is, dat we, juist nu
we met behulp van de wetenschap
het menselijk leven en samenleven
meer vorm kunnen geven dan ooit te
voren, er een wetenschapsethiek no
dig is, die daaraan richting geeft.
Voor humanisten zal die gerelateerd
moeten zijn aan de humanistische le
vensovertuiging. Wetenschapsbeoe
fening moet zich dan op grond van de
rede verantwoorden, rekenschap af
leggen. Onder andere over in hoever
re ze menselijk zelfbeschikkingsver
mogen vergroot en een samenleving
naderbij brengt waarin gelijkwaar
digheid en verbondenheid centrale
waarden zijn. Een dergelijke ethiek'
zou kunnen bijdragen aan het tegen
gaan van verdere wetenschappelijke
opsporingen.
Naast de verdieping van de humanis
tische levensovertuiging en de bestu
dering van haar maatschappelijke
verschijningsvormen, ligt het denken
over de verhouding wetenschap-hu-
manisme en daarmee de wetenschap
sethiek op humanistische grondslag,
op het terrein van de diverse leerstoe
len van de stichting Socrates. Mede
daarom is gezien de huidige en toe
komstige dilemma's en problemen,
maar ook gezien de nieuwe perspec
tieven in de wetenschap, uitbreiding
van het aantal leerstoelen in de na
bije toekomst van groot belang.
M. C. Vogels
John Demjanjuk heeft het schijnbaar naar zijn zin in de beklaagdenban
(Van onze correspondent
Taco Slagter
in Jeruzalem)
Na een onderbreking van twee
maanden is deze week in Jeruza
lem het proces tegen de oorlogsmis
dadiger Demjanjuk hervat. Maar
het veranderde de afgelopen dagen
niet van karakter. Nog steeds wordt
het proces, dat zich nu al negen
maanden voortsleept, gekenmerkt
door urenlange juridische
haarkloverijen over procedures
zonder dat er iemand wijzer van
wordt. Soms leidt dat tot irritaties
en uitbarstingen bij rechtbankpre
sident Dov Levin tegenover de ver
dediging. En telkens demonstreert
de alerte openbare aanklager Yona
Blattman de dossiers van buiten te
kennen.
Het was ook deze week de beurt aan
de verdediging om een met kunst en
vliegwerk te bewijzen dat Demjan
juk niet de kampbeul uit Treblinka is
voor wie hij door het openbaar minis-
tie wordt gehouden. Een onweerleg
baar feit is echter dat er in 1942 en
1943 een man in het dodenkamp
werkzaam was die onder de veelzeg
gende bijnaam „Iwan de Verschrik
kelijke" honderdduizenden joden de
gaskamers injoeg. Maandenlang
hebben de aanklagers met talrijke
getuigen en dokumenten willen aan
tonen dat „Iwan" en Demjanjuk een
en dezelfde zijn.
Centraal stonden ditmaal de malafi
de praktijken van de Russische ge
heime dienst KGB. Daartoe had de
verdediging een voormalige joodse
officier en een openbare aanklager
uit Stalin's Rode Leger als getuigen
opgeroepen.
Avraham Shifrin die in 1970 na een
jarenlange verblijf in Siberische
strafkampen naar Israel had mogen
emigreren was een relevante getuige.
Want Demjanjuk beweert nog steeds
dat het om een persoonsverwisseling
gaat op grond van een vervalste SS-
identiteitskaart uit de KGB-archie-
ven. Hij voelt zich het slachtoffer van
de Russische haat tegen Oekrainers
die in de tweede wereldoorlog mas
saal overliepen van het Rode Leger
naar de SS. Maar dat SS-persoonsbe-
wijs (in het proces bekend als het
Trawniki-dokument) is de stille
kroongetuige van de Israëlische aan
klagers.
Shifrin die zich als expert beschouwd
in KGB-aangelegenheden ant
woordde naar de zin van de president
te breedvoerig. Menig keer werd hij
tot de orde gemaand. Maar de getui
ge voelde zich als slachtoffer van het
door hem verfoeide politieke sys
teem in de Sovjetunie gedreven de
KGB via de rechtzaal aan te klagen,
zoals hij dat al 25 jaar doet via boe
ken, een onderzoeksbureau en getui
genissen voor instanties waar ook ter
wereld.
Op de vraag of de KGB wel eens do
kumenten vervalst, was zijn ant
woord kort en krachtig: „Ja. Het is in
het westen de meest bekende act
teit van de Russen. Ze vervalsen
les, als het moet". Verder sprak de
tuige over de parapsychologische
deling van de KGB die met „strali
methoden" mensen op andere
dachten kunnen brengen of zelfs
te elimineren personen hartaam
len kunnen opwekken.
Met deze indianenverhalen over
KGB-variant op het in Amerifc
ontwikkelen geheime wapenproj
Star Wars maakte Shifrin er zich i
geloofwaardiger op. Aankla
Blattman gebruikte dat slim om
hele waarheidsgehalte van de ge
genis te ondermijnen. Shifrin w
daarbij niet gespaard. Het leidde
bitse en af en toe vijandige dialoj
tussen hen, waarbij rechter Levir
zo af en toe met sarcastische opn
kingen nog een schepje bovei
deed.
In Israel neemt de belangstell
voor het proces langzamerhand
Het is niet meer het gesprek van
dag, zoals in de eerste maand
Toen stond in de stads- en region
bussen, taxi's, op de kantoren er
de werkplaatsen de radio afgeste
op de rechtstreekse uitzending
de zittingen vanuit de nation
schouwburg in Jeruzalem. Er is i
soort van luistervermoeidheid o
staan, enerzijds door de man
waarop het proces zich voortsle
en anderzijds omdat de tiental
jaren die tussen de misdaden tq
de menselijkheid zitten worden
gehaald door de actualiteiten var
dag. En daar zit het Midden-Oos
nooit om verlegen.
Het eind van dit hoogstwaarsch
lijk laatste proces in Israel tegen c
logsmisdadigers is nog niet in zit
De zittingen zijn zelfs teruggebra
tot halve dagen vanwege de zwal
gezondheidstoestand van een
rechters. Die kreeg twee maant
geleden een hartaanval tijdens
eveneens spectaculaire, maar van
buitenwereld afgesloten, rechtzs
tegen de van landverraad besef
digde atoomspion Mordechai Va
nu.
Hartkloppingen van opwinding
het Demjanjuk-proces tot het i
ment van de uitspraak niet meer
leveren. Maar voor het zover is zul
rechters en publiek nog veel ged
moeten opbrengen voor het on
twijfeld in december te verwach
dagenlang durende requisitor en
misschien wel nog meer tijd slurp
de pleidooi. Toch mag dit geen ret
zijn Demjanjuk een eerlijk proce:
onthouden. Zijn leven hangt er
slotte van af.
Het is echter de vraag of van ret
bankpresident Levin nog wel
rechtvaardig oordeel verwacht n
worden. Daarover ontstaan twij
door zijn telkens terugkerende irr
ties, gebaseerd op zijn zichtbare n
achting voor de verdediging. Bij
vin ontwikkelt zich langzaam vooi
genomenheid ten faveure van de v
professionelere aanpak van de
klagers.
(Van onze economische redactie
Fabrikanten laten steeds vaker Bekende Nederlanders opdraven oml
produkten aan te prijzen. In de tv-reclame verschijnt al ongeveer on
vijf spots een bekend gezicht op het scherm. Dat is de conclusie van dit
teur B. F. Jelgerhuis Swildens van het onderzoeksbureau Aselect. Hij s
vast dat het gebruik van Bekende Nederlanders in de reclame iets
heeft van een rage, waarbij fabrikanten elkaar overbieden met „nog bek
dere Nederlanders". „Zij Johnny en Rijk? Dan wij André van Duin".
De onderzoeker heeft ontdekt dat filmpjes met acteurs en tv-sterren
onthouden worden door de consument. Dat is soms gunstig voor de fa
kant, maar ook wel eens ongunstig, omdat men de naam van de acteur v
maar het aangeprezen produkt niet meer kent. Zo weten veel mensen
Brusse te noemen, maar ze herinneren zich alleen dat hij „iets van wijl
cognac" in zijn handen had. Ook Liz Snoyink blijft in het geheugen hang
maar zij schijnt zoiets als een haarkleurmiddel bij de kijkers aan te bevel
aldus Jelgerhuis Swindels.
Wel goed zijn de ervaringen van de C A-reclame met Johnny en Rijk en
Hak-conserven van Martine Bijl. Bekende bedrijven en bekende persoi
weet men wel snel met elkaar te associëren. Hij raadt het daarom onbekei
bedrijven af om zonder meer een Bekende Nederlander in te huren om z
aan diens bekendheid op te trekken. „Hij kan uw produkt overvleugelei
Maar ook en juist voor gerenommeerde bedrijven herbergt het inhuren
sterren risico. „Je weet maar nooit of zo'n bekende Nederlander niet tej
een paaltje rijdt of belastingfraude gaat plegen. Dan is ook jouw repufe
naar de knoppen", vinden sommigen. Volgens Jelgerhuis Swindels weegt
soort bezwaren overigens niet op tegen alle voordelen. Hij waarschuwt
tegen het gebruik van minder bekende sterren in commercials als de res
duur of volgeboekt is. „De acteur moet al een heel hoge bekendheid sco
wil hij echt een bijdrage leveren aan het bedrijf. Anders onthoudt men je e
niet".
De irritatie aan spots met bepaalde bekende Nederlanders blijkt in de
vatting van deze onderzoeker wel mee te vallen. Mensen ergeren zich v
meer aan boodschappen die vaak herhaald worden en elke keer weer hetz
de vertellen. „Daarom irriteren spots over wasmiddelen en banken de kij
zo sterk: ze hebben in feite allemaal hetzelfde verhaal". Uit cijfers van i
bureau Aselect zou overigens blijken dat 40 procent van de kijkers tv-ci
mercials goed tot zeer goed vindt. „En 22 procent van de kijkers vindt
STER-reclame zelfs heel leuk. Die score ligt belangrijk hoger dan voorf
actualiteitenrubriek als Achter het Nieuws".