Albert Hauber: vandalisme los je niet op met hardere zitbanken Wetenschapsethiek meer dan ooit nodig Belangstelling taant voor proces-Demjanjuk Reclamewereld gek op 'bekende Nederlander' PZC/°Pinie en achtergrond Roep om aandacht Opknappen Harde kerngroep Loskoppeling levensbeschouwing Ethiek nodig KGB Luister moeheid Irritatie valt mee ZATERDAG 31 OKTOBER 1987 Van onze verslaggeefster Margot Klompmaker Het zijn regelmatig terugkerende ergernissen. In de PTT-cel bun gelt alleen nog het snoer, de hoorn is verdwenen of onbruikbaar door sloopwerk. Daar sta je met je kwartje. De auto is bekrast of in het voorbij gaan 'verfraaid' met behulp van een spuitbus. In de bus puilt het schuim- plastic uit de kapotgesneden zitting. Ongevraagd wordt iedereen op zijn tijd geconfronteerd met vandalisme, diefstal en geweld. De daders zijn vaak jongeren. Hun misdragingen wekken ergernis en agressie op. Zelfs de meest welwillende burger is het zo langzamerhand zat. De roep om meer politie en strengere straffen wordt steeds harder. Toch zal het inzetten van meer agen ten en een hardere aanpak het vanda lisme niet oplossen, meent de crimino loog Albert Hauber, wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de juridische faculteit van Leiden. Natuurlijk, het is onaangenaam als de dienstregeling van de bus is beklad, joelende scholie ren een tram 'verbouwen', of het wiel van je geparkeerde fiets verbuigen. Natuurlijk moet dit wangedrag wor den bestreden. Maar niet door simpel weg te roepen om een 'hardere aanpak'. Laat de overheid zich eerst eens bezig houden met de achtergrond van jeugdcriminaliteit, de vraag 'waarom'. Dan blijkt dat volwassenen zelf óók vuile handen hebben. Hauber baseert zich op de praktijk. Op uitnodiging van de gemeente Rotter dam heeft hij samen met zijn collega Hiske van Dullemen onderzoek ver richt naar de achtergrond van jeugd- vandalisme en de bestrijding ervan. "Rotterdam zat met de handen in het haar. De gemeente had enorme scha deposten als gevolg van vandalisme. Scholen, telefooncellen, openbaar ver voer: van alles werd gesloopt. Ze vroe gen ons of wij een plan konden beden ken". Om het verschijnsel vandalisme te kunnen aanpakken moesten Hauber en zijn collega zich eerst verdiepen in de achtergronden ervan onder het motto 'vernielende jongeren, wat be doelen zij'? De criminologen waren na melijk van mening dat vandalisme niet zomaar uit de lucht komt vallen, en dat er wel degelijk een aanleiding toe is. Hauber voerde honderden openharti ge gesprekken met jongeren die zich aan vandalisme schuldig hadden ge maakt. Daaruit onstond langzamer hand het beeld van jongeren die zich miskend en onderschat voelen. Hau ber: "Veel jongeren vinden dat ze te weinig inbreng en verantwoordelijk heid hebben. Volwassenen, ouders en leraren, nemen hen niet serieus. Dat wekt wrevel op". De criminoloog beschouwt het sloop- gedrag van jongeren als een 'roep om aandacht'. Ouders hebben hun eigen problemen of zijn domweg niet geïn teresseerd in hun kinderen. Scholen zijn verworden tot massale leerfa brieken, waar een leerling ondergaat in de anonimiteit. Jongeren voelen zich verloren en willen zich manifes teren. Jongeren die buiten de boot zijn geval len, zoeken elkaar op, vormen groe pen. Hauber: "Ze willen het gevoel hebben wel degelijk mee te tellen. Dat wil iedereen immers. En als ouders geen belangstelling voor je hebben en het op school ook niet al te best gaat. zoek je steun bij lotgenoten. Die erken nen je tenminste". In groepen trekken ze de wijk in om met elkaar de held uit te hangen en volwassenen te laten zien dat ze 'er ook nog zijn'. Om hun pakkans te verklei nen en toch op te vallen kiezen de jeugdvandalen het liefst objecten die anoniem zijn: wachthuisjes, prullen bakken, openbare gebouwen. Hauber: „Een voorbeeldje. Heel popu lair is het achterste gedeelte van een tramstel. Jongeren hebben daar vrij spel, omdat de bestuurder voorin zit. Bovendien is er publiek bij, dat over het algemeen toch niets durft te zeg gen. Omstanders die een beetje bang zijn en hen ook heimelijk bewonderen om hun durf. Dat geeft jongeren een kick". Veel jeugdcriminaliteit is verplaatste agressie, meent Hauber. "Als ouders en school kinderen in de kou laten staan, wek je agressie op". Lang niet alle jongeren zijn in staat hun frustra ties op een rustige manier te verwer ken. Vaak gaat het om jongeren uit ge zinnen waarin men langs elkaar heen leeft, waarin jong en oud teleurgesteld is in het leven. Agressie is hun enige antwoord. Hauber: "Wie niet met woorden uit de voeten kan, gebruikt zijn handen. Jongeren volgen het ge- dragwan ouderen. Ze leren thuis om er op los te rammen als iets niet bevalt". Niet alle vandalen mogen ovef één kam worden geschoren. Uit zijn ge sprekken met jongeren bleek Hauber dat er duidelijk twee groepen waren. Het merendeel van de vernielers be stond uit meelopers, scholieren die het eigenlijk niet eens zo slecht had den maar werden meegesleept door een gangmaker. Deze 'laagvandalen' beschouwden het aanrichten van ver nielingen als een vorm van vermaak. Stoerdoenerij, waar men niet al te veel achter moest zoeken. Daarnaast was er een harde kern van 'hoogvandalen', een moeilijk te bena deren groep. Dit waren de kanslozen, jongeren met een beladen verleden en allerlei problemen. Over het algemeen jongens - vrijwel geen meisjes - die wei nig op hadden met school en liever el ders waren dan thuis. Het vandalis tisch gedrag was bij hen een gevolg van de uitzichtloze situatie waarin zij verkeerden. Zij behoorden vaak tot re gelmatige klanten van politie en justi tie. De twee groepen verschilden enorm wat betreft achtergrond, mentaliteit en interesse. Hetgeen betekende dat deze groepen ook-verschillend moes ten worden benaderd. De meelopers waren duidelijk gebaat bij een andere aanpak dan de harde kern. Centraal bij de aanpak van de jeugd vandalen stond dat het gevoel van ei genwaarde bij jongeren niet nog eens een extra knauw moest krijgen. De vernielingen moesten worden bestraft, maar op een manier die jongeren in hun waarde zou laten. Opvallend was dat veel jongeren het een logische zaak vonden dat ze werden bestraft. 'Als je iets vernielt moet je op een reactie kunnen rekenen', was hun mening. Dat pleit voor een consequente aanpak van vandalisme: op vernieling volgt straf, klaar uit. Besloten werd om de jongeren te con fronteren met het resultaat van hun daden door ze de vernielingen zelf te laten opknappen. Jongeren die we gens vandalisme in metro, bus of tram in de kraag waren gevat, konden kie zen uit een traditionele straf of schoonboenen en repareren. Dat laat ste betekende een paar zaterdagen vroeg uit bed. "Niet leuk, maar wel een straf die mensen niet nog eens een extra douw geeft, zoals een paar da gen cel", meent Hauber. De criminoloog noemt het experiment succesvol. "Jongens voelden zich zelfs verantwoordelijk voor hun werk. Lie ten trots zien hoe fraai een tram door hen was schoongemaakt. Op die ma nier werden ze duidelijk met de conse quenties van hun eigen daden gecon fronteerd. Ze vonden het een eerlijke straf'. De gemeente Rotterdam besloot deze alternatieve aanpak van vandalisme uitgebreider voort te zetten. Er werd een speciaal bureau in het leven geroe pen, kort maar krachtig 'Halt' ge noemd. Hauber en zijn collega Van Dullemen werden gevraagd het insti tuut te begeleiden. Hauber: "De bedoeling was om jonge ren die wegens vandalisme waren op gepakt een alternatief te bieden, voor dat ze in de mallemolen van justitie te recht zouden komen. Jongens konden kiezen: of de boel opknappen of alsnog een rechtszaak". Plantsoenen, telefooncellen, zwemba den, bussen, trams: overal waar zaken waren vernield, werden jongeren aan het werk gezet. Liefst op dezelfde plek waar zij tekeer waren gegaan. Hauber: "Ik moet bekennen dat we uit pedago gische overwegingen ook niet altijd de meest krachtige schoonmaakmidde len gaven". Veel jongeren grepen de mogelijkheid om uit de handen van justitie te blij ven gretig aan. "Ik praat nu wel over de meelopers en heb hei niet over de aanstichters. Onder hen zijn er ge noeg die het allemaal niets uitmaakt en die het als een eer beschouwen ver oordeeld te worden", aldus de crimi noloog. "Deze harde kerngroep is veel moeilij ker te bereiken. Het zijn jongeren met vaak al een hoop ellende achter de rug. Die interesseert het niet meer om voor de politie te verschijnen. De bereidwil ligheid bij hen is ook miniem. Als je wat voor deze groep wil doen, kost dat heel wat meer moeite". Om deze 'harde jongens' te benaderen stelt Hauber individuele, praktische hulp voor. "Het zijn jongens die van begin af aan geen kans hebben gehad, thuis niet en op school evenmin. Vaak kunnen ze nauwelijks een formulier in vullen voor huursubsidie of een uitke ring. Zo lopen ze steeds stuk op de bu reaucratie. Reden voor nog meer agressie". "Als je deze jongens wilt helpen moet je zorg;en voor praktische hulp. Een formulier invullen, of samen met zo'n jongen naar de sociale dienst, een be zoek aan de ouders. Vaak hebben zij behoefte aan een raadgever, een oude re vriend. Iemand die hen serieus neemt en helpt", meent Hauber. Een soort ouderfiguur die de jongeren geeft wat ze missen: aandacht en res pect. Volwassenen die inzien dat een jongere niet per se een slecht mens hoeft te zijn, ook al heeft hij van alles vernield. Als voorbeeld noemt de criminoloog het experiment van straathoekwerk ster Patty DeConinck in het winkel centrum Zuidplein in Rotterdam. Aangetrokken om de jongeren die massaal door het centrum zwerven op te vangen. Sinds haar komst is het aantal vernielingen en diefstallen ge daald. Hauber: „Toch overheerst de angst om geld te investeren in iets waarvan men de uitkomst onzeker is. De huidi ge aanpak is veel meer gericht op het onaantrekkelijk maken van vandalis me door de situatie te veranderen. Hardere zittingen in tram en bus, on verwoestbare wachthuisjes en coa- tinglagen op gebouwen. Op zichzelf natuurlijk best, maar het verandert niets aan de oorzaken van vandalis me. Die zitten niet in de zittingen van de tram, maar in de mensen zelf'. Criminoloog Albert Hauber Volgende week woensdag, 4 no vember zal dr. R. A. P. Tielman het ambt van bijzonder hoogleraar in de 'sociale en culturele aspecten van het humanisme' aan de universi teit van Utrecht aanvaarden. Hij volgt daarmee prof. dr. A. J. Wichers op, die in januari '85 afscheid nam als hoogleraar. Het gaat hier om een leerstoel, die is ingesteld door de stichting Socrates. De stichting is opgericht 'ter bevordering van we tenschap en cultuur in het bijzonder met betrekking tot de humanisti sche levens- en wereldbeschouwing'. Momenteel zijn er drie bijzondere leerstoelen bezet. Twee andere zijn in voorbereiding. Aan de landbouwuni versiteit Wageningen met als leerop dracht: 'Humanistische wijsbegeer te' in het bijzonder met betrekking tot de relatie mens en natuur'. Bij de Rijksuniversiteit Limburg, vakgroep informatica: 'Humanistische filoso fie, in het bijzonder met betrekking tot de relatie mens en computer, c.q. de invloed van informatisering en computerisering op mens en maat schappij'. Van oudsher, en zeker vanaf de Ver lichting, is de relatie tussen humanis me en wetenschap een diepgaande geweest. Veel prominente weten schappers waren humanisp De hu manistische visie op het bestaan van een ervaarbare wereld, die met uit sluitend menselijke vermogens ver der ontdekt en verklaard kon wor den, los van religieuze- en metafysi sche opvattingen, schiep toentertijd ruimte voor nieuwe inzichten. Weten schappelijke resultaten versterkten het vertrouwen in de menselijke rede en gaven voeding aan het vooruit gangsgeloof. Vooral de natuurwetenschappen maakten een stormachtige ontwik keling door. Vanaf Descartes werd in de wetenschap een scheiding aange bracht tussen het denkend subject, de mens, en de objectieve werkelijk heid, die door middel van logisch re deneren, theorieën en experimenten kon worden ontdekt, beschreven en verklaard. Dit rationalisme vormde de basis voor de autonome, waarde vrije wetenschap. Religie, mystiek, maar ook politiek en ethiek pasten niet binnen dit na tuurwetenschappelijk denken en werden er strikt van gescheiden. Doe len van wetenschap en waarden wer den losgekoppeld. De natuurwetenschappen brachten inzichten en verklaringen, die hiel pen de ons omringende wereld te be grijpen. Ze werden tot instrument waarmee de strijd om het bestaan kon worden vereenvoudigd en de na tuur kon worden beheersd. Op grond van de inzichten ontwikkelden zich de techniek en technologie, die onze samenleving een ander aanzien ga ven. Vooruitgang, welvaart en luxe waren het gevolg. Echter, ook de keerzijde kwam aan het licht. Ener giebronnen raakten uitgeput en het milieu ernstig vervuild. Massale werkloosheid ontstond ten gevolge van verdergaande automatisering van de produktie. Kernbewapening bedreigde het voortbestaan van de menselijke soort. Lange tijd heeft er een groot vertrou wen bestaan, ook onder humanisten, in de vooruitgang van wetenschap en techniek en daarmee van de men selijke soort. Een vertrouwen in de waarheidszoeker, die de weten schapper was. De gigantische problemen, die on dertussen zijn ontstaan, hebben twijfel opgeroepen aan de verwor venheden en werkwijze van weten schap en technologie. Natuur- en mi lieu-, vredes- en derdewereldbewe ging en kritische wetenschappers stelden vragen en vestigden de aan dacht op waarden als verantwoorde lijkheid voor een gezond milieu, vre de en voortbestaan van leven op aar de, die verloren dreigden te gaan. De autonomie van de (natuur)weten- schap, de loskoppeling van doelen en waarden, kwam ter discussie te staan. Is de wetenschap nog wel in de eerste plaats instrument ten dienste van het menselijk bestaan? Dat het eerst zo ver heeft moeten ko men, hangt, behalve met de positie van de wetenschap, natuurlijk ook met onze samenlevingsstructuur sa men. Veel research wordt verricht binnen-, of komt ten gunste van (multinatio nale) ondernemingen die gericht zijn op produktiviteit en winst- en winst vergroting. Ethiek telt daar niet, of speelt een ondergeschikte rol. Onder de natuurwetenschappers met name is er weinig ethisch bewustzijn. Ze verrichten hun werk veelal nog in de 'ivoren toren'. Ethisch denken zou een l»elangrijk deel moeten uitmaken van de oplei ding van wetenschappers, zodat men ook leert ten aanzien van het werk in dit opzicht rekenschap af te leggen. De vraag naar het 'waartoe' van on derzoek en wetenschap dient steeds weer gesteld. Humanisten zien we tenschap niet als een waardevrij, au tonoom proces. Wetenschap is op de eerste plaats instrument ten dienste van het menselijk bestaan. De macht die het in zich draagt, ingeval van de nucleaire erfenis zelfs over leven en dood, noopt tot een goed overwogen hanteren ervan. Temeer, daar in de loop van de tijd het kenvermogen van de wetenschap enorm is toegenomen. Sinds kort zijn we in staat, niet alleen in het bestaande in te grijpen, maar zelfs wat niet bestond te creeëren. Nieuwe elementen, nieuwe stoffen, planten en dieren en wellicht nieuwe mensen. De manipulatie met het ge netisch materiaal, het D.N.A. draagt theoretisch vergaande mogelijkhe den in zich. Ernstige vragen moeten daarbij gesteld. Moet de mens verbe terd worden en in welke zin? Waar ligt de grens? Bij het uitschakelen van erfelijke ziektes en afwijkingen? Gaan we dan naar een samenleving van organisch perfecte mensen? Wordt straks van ons allemaal het ge netisch materiaal getest en geregi streerd? Enzovoorts... Het kan niet zo zijn, dat in enige 'ivoren toren' in een autonoom proces over dit soort vra gen wordt beslist. Een ander, ook al niet meer futuris tisch voorbeeld, is de informatise ring en computerisering van onze sa menleving. Tot hoever mag of moet dat gaan? Waar staat de computer ons nog ten dienste en waar worden we er slaaf van? Met een koppeling van gegevensbestanden ontstaat de mogelijkheid van een vrijwel onbe grensde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Soortgelijke vragen of opmerkingen zijn te maken waar het de sociale we tenschappen betreft. Kennis van so ciale verbanden kan verzameld wor den met louter als doel de beheers baarheid door instellingen of over heid. De voorbeelden zijn hier negatief ge kleurd. Vanzelfsprekend zal weten schap ook een ontwikkeling ten goe de kunnen bewerkstelligen. Waar het om gaat is, dat we, juist nu we met behulp van de wetenschap het menselijk leven en samenleven meer vorm kunnen geven dan ooit te voren, er een wetenschapsethiek no dig is, die daaraan richting geeft. Voor humanisten zal die gerelateerd moeten zijn aan de humanistische le vensovertuiging. Wetenschapsbeoe fening moet zich dan op grond van de rede verantwoorden, rekenschap af leggen. Onder andere over in hoever re ze menselijk zelfbeschikkingsver mogen vergroot en een samenleving naderbij brengt waarin gelijkwaar digheid en verbondenheid centrale waarden zijn. Een dergelijke ethiek' zou kunnen bijdragen aan het tegen gaan van verdere wetenschappelijke opsporingen. Naast de verdieping van de humanis tische levensovertuiging en de bestu dering van haar maatschappelijke verschijningsvormen, ligt het denken over de verhouding wetenschap-hu- manisme en daarmee de wetenschap sethiek op humanistische grondslag, op het terrein van de diverse leerstoe len van de stichting Socrates. Mede daarom is gezien de huidige en toe komstige dilemma's en problemen, maar ook gezien de nieuwe perspec tieven in de wetenschap, uitbreiding van het aantal leerstoelen in de na bije toekomst van groot belang. M. C. Vogels John Demjanjuk heeft het schijnbaar naar zijn zin in de beklaagdenban (Van onze correspondent Taco Slagter in Jeruzalem) Na een onderbreking van twee maanden is deze week in Jeruza lem het proces tegen de oorlogsmis dadiger Demjanjuk hervat. Maar het veranderde de afgelopen dagen niet van karakter. Nog steeds wordt het proces, dat zich nu al negen maanden voortsleept, gekenmerkt door urenlange juridische haarkloverijen over procedures zonder dat er iemand wijzer van wordt. Soms leidt dat tot irritaties en uitbarstingen bij rechtbankpre sident Dov Levin tegenover de ver dediging. En telkens demonstreert de alerte openbare aanklager Yona Blattman de dossiers van buiten te kennen. Het was ook deze week de beurt aan de verdediging om een met kunst en vliegwerk te bewijzen dat Demjan juk niet de kampbeul uit Treblinka is voor wie hij door het openbaar minis- tie wordt gehouden. Een onweerleg baar feit is echter dat er in 1942 en 1943 een man in het dodenkamp werkzaam was die onder de veelzeg gende bijnaam „Iwan de Verschrik kelijke" honderdduizenden joden de gaskamers injoeg. Maandenlang hebben de aanklagers met talrijke getuigen en dokumenten willen aan tonen dat „Iwan" en Demjanjuk een en dezelfde zijn. Centraal stonden ditmaal de malafi de praktijken van de Russische ge heime dienst KGB. Daartoe had de verdediging een voormalige joodse officier en een openbare aanklager uit Stalin's Rode Leger als getuigen opgeroepen. Avraham Shifrin die in 1970 na een jarenlange verblijf in Siberische strafkampen naar Israel had mogen emigreren was een relevante getuige. Want Demjanjuk beweert nog steeds dat het om een persoonsverwisseling gaat op grond van een vervalste SS- identiteitskaart uit de KGB-archie- ven. Hij voelt zich het slachtoffer van de Russische haat tegen Oekrainers die in de tweede wereldoorlog mas saal overliepen van het Rode Leger naar de SS. Maar dat SS-persoonsbe- wijs (in het proces bekend als het Trawniki-dokument) is de stille kroongetuige van de Israëlische aan klagers. Shifrin die zich als expert beschouwd in KGB-aangelegenheden ant woordde naar de zin van de president te breedvoerig. Menig keer werd hij tot de orde gemaand. Maar de getui ge voelde zich als slachtoffer van het door hem verfoeide politieke sys teem in de Sovjetunie gedreven de KGB via de rechtzaal aan te klagen, zoals hij dat al 25 jaar doet via boe ken, een onderzoeksbureau en getui genissen voor instanties waar ook ter wereld. Op de vraag of de KGB wel eens do kumenten vervalst, was zijn ant woord kort en krachtig: „Ja. Het is in het westen de meest bekende act teit van de Russen. Ze vervalsen les, als het moet". Verder sprak de tuige over de parapsychologische deling van de KGB die met „strali methoden" mensen op andere dachten kunnen brengen of zelfs te elimineren personen hartaam len kunnen opwekken. Met deze indianenverhalen over KGB-variant op het in Amerifc ontwikkelen geheime wapenproj Star Wars maakte Shifrin er zich i geloofwaardiger op. Aankla Blattman gebruikte dat slim om hele waarheidsgehalte van de ge genis te ondermijnen. Shifrin w daarbij niet gespaard. Het leidde bitse en af en toe vijandige dialoj tussen hen, waarbij rechter Levir zo af en toe met sarcastische opn kingen nog een schepje bovei deed. In Israel neemt de belangstell voor het proces langzamerhand Het is niet meer het gesprek van dag, zoals in de eerste maand Toen stond in de stads- en region bussen, taxi's, op de kantoren er de werkplaatsen de radio afgeste op de rechtstreekse uitzending de zittingen vanuit de nation schouwburg in Jeruzalem. Er is i soort van luistervermoeidheid o staan, enerzijds door de man waarop het proces zich voortsle en anderzijds omdat de tiental jaren die tussen de misdaden tq de menselijkheid zitten worden gehaald door de actualiteiten var dag. En daar zit het Midden-Oos nooit om verlegen. Het eind van dit hoogstwaarsch lijk laatste proces in Israel tegen c logsmisdadigers is nog niet in zit De zittingen zijn zelfs teruggebra tot halve dagen vanwege de zwal gezondheidstoestand van een rechters. Die kreeg twee maant geleden een hartaanval tijdens eveneens spectaculaire, maar van buitenwereld afgesloten, rechtzs tegen de van landverraad besef digde atoomspion Mordechai Va nu. Hartkloppingen van opwinding het Demjanjuk-proces tot het i ment van de uitspraak niet meer leveren. Maar voor het zover is zul rechters en publiek nog veel ged moeten opbrengen voor het on twijfeld in december te verwach dagenlang durende requisitor en misschien wel nog meer tijd slurp de pleidooi. Toch mag dit geen ret zijn Demjanjuk een eerlijk proce: onthouden. Zijn leven hangt er slotte van af. Het is echter de vraag of van ret bankpresident Levin nog wel rechtvaardig oordeel verwacht n worden. Daarover ontstaan twij door zijn telkens terugkerende irr ties, gebaseerd op zijn zichtbare n achting voor de verdediging. Bij vin ontwikkelt zich langzaam vooi genomenheid ten faveure van de v professionelere aanpak van de klagers. (Van onze economische redactie Fabrikanten laten steeds vaker Bekende Nederlanders opdraven oml produkten aan te prijzen. In de tv-reclame verschijnt al ongeveer on vijf spots een bekend gezicht op het scherm. Dat is de conclusie van dit teur B. F. Jelgerhuis Swildens van het onderzoeksbureau Aselect. Hij s vast dat het gebruik van Bekende Nederlanders in de reclame iets heeft van een rage, waarbij fabrikanten elkaar overbieden met „nog bek dere Nederlanders". „Zij Johnny en Rijk? Dan wij André van Duin". De onderzoeker heeft ontdekt dat filmpjes met acteurs en tv-sterren onthouden worden door de consument. Dat is soms gunstig voor de fa kant, maar ook wel eens ongunstig, omdat men de naam van de acteur v maar het aangeprezen produkt niet meer kent. Zo weten veel mensen Brusse te noemen, maar ze herinneren zich alleen dat hij „iets van wijl cognac" in zijn handen had. Ook Liz Snoyink blijft in het geheugen hang maar zij schijnt zoiets als een haarkleurmiddel bij de kijkers aan te bevel aldus Jelgerhuis Swindels. Wel goed zijn de ervaringen van de C A-reclame met Johnny en Rijk en Hak-conserven van Martine Bijl. Bekende bedrijven en bekende persoi weet men wel snel met elkaar te associëren. Hij raadt het daarom onbekei bedrijven af om zonder meer een Bekende Nederlander in te huren om z aan diens bekendheid op te trekken. „Hij kan uw produkt overvleugelei Maar ook en juist voor gerenommeerde bedrijven herbergt het inhuren sterren risico. „Je weet maar nooit of zo'n bekende Nederlander niet tej een paaltje rijdt of belastingfraude gaat plegen. Dan is ook jouw repufe naar de knoppen", vinden sommigen. Volgens Jelgerhuis Swindels weegt soort bezwaren overigens niet op tegen alle voordelen. Hij waarschuwt tegen het gebruik van minder bekende sterren in commercials als de res duur of volgeboekt is. „De acteur moet al een heel hoge bekendheid sco wil hij echt een bijdrage leveren aan het bedrijf. Anders onthoudt men je e niet". De irritatie aan spots met bepaalde bekende Nederlanders blijkt in de vatting van deze onderzoeker wel mee te vallen. Mensen ergeren zich v meer aan boodschappen die vaak herhaald worden en elke keer weer hetz de vertellen. „Daarom irriteren spots over wasmiddelen en banken de kij zo sterk: ze hebben in feite allemaal hetzelfde verhaal". Uit cijfers van i bureau Aselect zou overigens blijken dat 40 procent van de kijkers tv-ci mercials goed tot zeer goed vindt. „En 22 procent van de kijkers vindt STER-reclame zelfs heel leuk. Die score ligt belangrijk hoger dan voorf actualiteitenrubriek als Achter het Nieuws".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 4