BOMMEL
schoon water als
schaarste-artikel
EEN BOEK MET EEN HART
lenie en de hondjes
ROTZOOI
omber beeld
1
bemesting
recht
niet zorgeloos
rinusantonisse
(TERDAG 31 OKTOBER 1987
)e berichten over vervuiling van het
grond- en oppervlaktewater nemen
ind over hand toe. Er gaat geen dag
jorbij of er is wel ergens sprake van een
icident'. Het valt nauwelijks meer op.
Heen grotere calamiteiten zorgen nog
lor enige opschudding. Bestuurders
jgen dan ferme verklaringen af, in de
est van: het moet uit zijn met de
mtasting van het water. Intussen raast de
rvuilings-expres met vrijwel
iverminderde snelheid voort. Natuurlijk
orden saneringsmaatregelen genomen;
:t effect ervan is vooralsnog een druppel
een gloeiende plaat. De grote
iosdoeners zijn vooral de industrie
ppervlaktewater) en de landbouw (grond-
oppervlaktewater).
verontreiniging tast uiteraard het milieu
het algemeen aan. Het toch al wankele
enwicht wordt ernstig verstoord. De
anten en dieren geven reeds langere tijd
malen dat het falikant mis gaat. Paling vol
rik. Lamsoor met meer zware metalen dan
tamines. Zeehonden die het voor gezien
luden, bruinvissen die uit de zuidelijke
oordzee verdwijnen. Enzovoorts. Daar is
:en wet verontreiniging
ipervlaktewateren tegen opgewassen,
aast het algemene milieuaspect komt een
ider belang door het vuile water in
«nemende mate in de problemen: de
lenbare drinkwatervoorziening. Hierbij is
chtstreeks de gezondheid van de mens in
:t geding.
brlijks zijn miljoenen kubieke meters
ink- en industriewater nodig. In 1986
leen al in zuidwest-Nederland ruim 47
liljoen m3 (in heel Nederland ruim 1 miljard
i3). Die hoeveelheid loopt gestaag op. De
aterleidingbedrij ven halen het water uit de
•ond en, steeds meer, uit rivieren, meren en
oten. Uit het oogpunt van de gezondheid
m de consument - dus van de
jlksgezondheid - is zoet, niet verontreinigd
ondwater de beste en veiligste
ïnkwaterbron. Van dat water kan via
invoudige, natuurlijke zuivering
itrouwbaar drinkwater worden gemaakt.
En milieuramp zoals die in 1986 in de
:rncentrale bij Tsjernobyl, waarbij wolken
dio-activiteit vrijkwamen, heeft geen
irecte gevolgen voor de kwaliteit van het
rondwater. Bij oppervlaktewater ligt het
Uemaal wat ingewikkelder. De kans op
ervuiling is groter en de zuivering tot
rinkwater uitgebreider (en kostbaarder).
)e aantasting van het oppervlaktewater
'ordt meer en meer doeltreffend bestreden,
elfs de Rijn wordt schoner. Op zich een hele
ooruitgang - afgezien van de ernstig
ervuilde onderwaterbodems, die weer
ieuwe moeilijkheden met zich mee
rengen.
let het grondwater gaat het j uist andersom.
Iverbemesting in de landbouw zorgt voor
anzienlijke bodemverontreiniging. Met
ame in grote delen van Gelderland en
imburg zit in de bodem een ontoelaatbaar
oog fosfaat- en nitraatgehalte. Het
rondwater is erdoor bezoedeld. Dat heeft
érgaande consequenties. Er zijn
'aterleidingbedrij ven, onder meer in
irenthe, die waterwinbronnen moesten
luiten. Het gaat om erg moeilijk te
erwijderen vervuiling. Ook zure regen
Iraagt bij aan de nadelige invloed op de
waliteit van het grondwater. Er is méér.
'erontreiniging van bodem en (grond)water
loor bestrijdingsmiddelen, olie,
hemicaliën, en dergelijke, maken het nóg
rger.
ien somber beeld. Het is de werkelijkheid,
lolang de Nederlanders niet bij bosjes
loodgaan als gevolg van acute
Irinkwaterverontreiniging, zal er geen
aart worden gezet achter een
loeltreffende aanpak. Economische
lelangen gaan vóór die van milieu en
ezondheid. De waterleidingbedrijven
litten er maar mee. Zij moeten zorgen voor
Irinkwater dat voldoet aan de normen van
iet waterleidingbesluit. Het eindprodukt
lat bij de klant uit de kraan stroomt, mag
liet verontreinigd zijn. Dat is geen
inecure. Om dicht bij huis te blijven: de
ecente besmetting van het drinkwater in
'eeland met de aeromonas-bacterie heeft
e kwetsbaarheid van het
rinkwater-systeem aangetoond. Wat
anger geleden was er het smaakprobleem
an water uit Oranjezon (noordkant
ialcheren); ontstaan door aanwezigheid
an mest. Het zijn voorbeelden die aan de
ppervlakte kwamen. Hoeveel blijft in het
uister?
Zeeland, op Goeree-Overflakkee en in vijf
'est-Brabantse gemeenten is de NV
'atermaatschappij Zuid-West-Nederland
VMZ) belast met de distributie van drink-
n industriewater. De belangrijkste
rondstof is grondwater uit Noord-Brabant,
at op flinke diepte gewonnen wordt in
ssendrecht, Halsteren, Huijbergen en
chijf. Ooit is het als regenwater ergens in
rankrijk op aarde gevallen, in de bodem
"zakt en ondergronds afgestroomd naar
et Scheldebekken. Voordat het in zee
'rdwijnt, haalt WMZ het weer
ovengronds. WMZ gebruikt ook nog
ondwater uit Zeeland; de hoeveelheid is
aar wegens het omringende zoute zeewater
Eperkt. Er wordt gewonnen in Sint
ansteen, Oranjezon bij Vrouwenpolder en
aamstede (bij Biggekerke is een
serve-winplaats).
et grondwater is niet voldoende om de
arst in de Delta te stillen. In de Schouwse
ainen wordt oppervlaktewater uit het
aringvliet geïnfiltreerd om de natuurlijke
ïinwatervoorraad aan te vullen. In Sint
insteen is polderwater een onmisbare
invulling (uit de Gentsevaart, Pieter
idesvaart en Sint Jansteenpolder). In de
"aakman ten noorden van Philippine zijn
-'#0% ,^0 WS" f"
K 'y
X I, -■
4 V, v
.4., ;r
A.
.4» fir.
«v smkk::€"4.'
Infiltratievijver WMZ bij Haamstede.
spaarbekkens aangelegd, waarin
oppervlaktewater uit de Belgische polders
Isabella en Zwarte Sluis gedeponeerd wordt.
Over enige tijd wordt ook oppervlaktewater
uit spaarbekkens in de Brabantse Biesbosch
aangevoerd. Nog korte tijd wordt in de
waterfabriek bij Terneuzen zout water uit de
Westerschelde gedestilleerd, dat wordt
afgezet als ketelvoedingswater aan
industrieën in de kanaalzone van
Zeeuwsch-Vlaanderen.
WMZ heeft te maken met zowel grond- als
oppervlaktewater. En daardoor ook met de
bedreigingen die van verschillende kanten
op de openbare drinkwatervoorziening
afkomen. Drs W. Bassie, hoofd
laboratorium van WMZ, maakt duidelijk
dat het in zuidwest-Nederland vooralsnog
niet zo'n vaart loopt met de aantasting.
,,We moeten er wel óp rekenen dat op den
duur in het diepe grondwater effecten van
vervuiling te verwachten zijn. Ik denk dan
aan een termijn van tientallen jaren",
waarschuwt Bassie. Het geeft ten opzichte
van komende generaties een nadrukkelijke
verantwoordelijkheid. Gewoon doorgaan
betekent over enige tijd onbruikbaar
grondwater.
Drs Bassie zegt dat WMZ 'sinds jaar en dag'
aan kwaliteitsonderzoek van het grond- en
oppervlaktewater doet. Het eigen
laboratorium beschikt over steeds
uitgebreider mogelijkheden. De komst van
de computer heeft het mogelijk gemaakt
gegevens beter en sneller te verwerken.
Bassie: „We zijn nu bijvoorbeeld in staat
trends in cijferreeksen makkelijker te
interpreteren". Dat is gebeurd met het
grondwater uit Halsteren, Huijbergen en
Ossendrecht. De kwaliteitsgegevens sinds
1970 zijn in de computer gestopt. WMZ's
hoofd laboratorium kan met tevredenheid
melden dat er in 17 jaar geen ontwikkelingen
te zien zijn, die erop duiden dat de kwaliteit
van het Brabantse grondwater dat WMZ
oppompt, achteruit gaat. Er is onder meer
gekeken naar het zoutgehalte, eventuele
toename van nitraat en naar de
aanwezigheid van stoffen van menselij ke
afkomst, zoals gechloreerde koolwaterstof
fen.
Dit kon (vroeger
Volgens drs Bassie is het
waterleidingbedrijf erg attent op mest en
de schadelijke gevolgen ervan. „In onze
waterwingebieden letten we sterk op de
aanwezigheid van produkten waarbij
bemesting en het dumpen van mest aan te
pas komen, zoals mais. Sinds een paar jaar
controleren we ook het ondiepe
grondwater, 5 tot 10 meter beneden
maaiveld, twee keer per jaar. We kijken
vooral naar calcium en nitraat. Dat zijn
stoffen die met mest samenhangen. Op twee
plaatsen is sprake van een duidelijk
verhoogde hoeveelheid nitraat. Dat komt
door agrarische activiteiten, zonder meer".
De drinkwaternorm is maximaal 11,4
milligram stikstof (als nitraat) per liter.
Het Brabantse grondwater blijft daar
doorgaans vèr onder. „In bijvoorbeeld
Halsteren vinden we zo weinig, dat het
bijna niet te meten is. In Ossendrecht is dat
ook het geval. In Huijbergen zijn twee
plaatsen waar we waarden van 27 en 48
milligram stikstof hebben aangetroffen",
vertelt Bassie. „We zijn er niet ongerust
over. We hopen wel dat in het kader van een
grondwaterbeschermingsplan activiteiten
tot stand komen, die het gevaar keren. Het
zal wel een zaak van lange adem zijn".
In het algemeen komt het Brabantse
grondwater er, wat nitraat betreft, goed uit.
Drs Bassie: „Het gemiddelde gehalte in 1986
in het drinkwater was 0,3 milligram en het
maximum was 0,5. Dat is fantastisch. Sinds
1970 is er, op die twee plaatsen in Huijbergen
na, geen toename. Er zijn andere
waterleidingbedrijven waar men bronnen
liet meer kan gebruiken wegens
ïitraatbelasting. De grootste problemen
De tentoonstelling 'Zeehonden in Zee
land' - in het Zeeuws Biologisch Mu
seum bij Oostkapelle - wordt 1 december
geopend door Lenie 't Hart, coördinator
van de zeehondencrèche in het Groningse
Pieterburen. Het verzoek om dat te doen,
ontving ze enthousiast. Wel informeerde
Lenie meteen naar de haar toegemeten
spreektijd. De organisatoren mochten
kiezen. Want zonodig kan Lenie 't Hart
dagen achtereen praten over de zeehond.
Het is illustratief voor de bevlogenheid
waarmee ze zich inzet voor het behoud
van de zeehond.
Haar verhaal - of beter: haar boodschap -
heeft Lenie 't Hart (45) neergelegd in een
boek. Het draagt als titel heel eenvoudig
haar naam. Lenie 't Hart, in combinatie
met een ontroerende foto van zeehonden,
zegt in Nederland genoeg. Vrijwel iedereen
weet dan waar het over en om gaat. In het
boek kan ze haar bewogenheid ruim
schoots kwijt. Vpel foto's onderstrepen de
noodzaak van het werk dat in de zeehon
dencrèche (en gelukkig op steeds meer an
dere plaatsen) verzet wordt om zeehonden
te redden van de dood. Foto's ook, die woe
de veroorzaken: bewuste menselijke acti
viteiten waardoor andere levende wezens
verdelgd worden.
Voor Lenie 't Hart begon het allemaal in
1971. Waarom ze als het ware de zeehond
adopteerde? „Die liefde is niet zomaar op
gebloeid. Er ging wat aan vooraf. Maat
schappelijk bezig zijn heeft me van jongsaf
getrokken. Maar dan wel iets relevants
doen. Voor' mij is dat met hart en ziel
werken voor een dier, de Waddenzeehond.
Toevalig zit hij aan het eind van de voed
selketen, onze voedselketen, en als zoda
nig is hij het belangrijkste signaal, de indi
cator, van wat we onszelf aandoen met mi
lieuvervuiling. Maar al kom ik bij wijze
van spreken om onder de hoeveelheid zee
honden, allemaal afschuwelijk ziek, dan
telt al dat gedoe over milieu en maat
schappelijke relevantie niet. Dan telt al
leen de zeehond. Daarvoor gaat alles op
zij".
Een duidelijker cri de coeur is nauwelijks
te geven. Het is Lenie 't Hart ten voeten
uit. Wie haar ooit heeft horen praten en het
boek leest, ontdekt dat ze schrijft zoals ze
praat. Regelrecht vanuit de gedachte dat
mensen niet het recht hebben om dieren
uit de wereld te verdrijven. Natuurlijk zit
er in het boek een nadrukkelijke wervende
bedoeling en worden de activiteiten van
de zeehondencrèche vanuit een eenzijdige
invalshoek belicht. Dat is echter niet sto
rend en wie verwacht trouwens van Lenie
't Hart iets anders? Ze is er ook in geslaagd
een grote hoeveelheid informatie te ver
werken. Niet alleen over de crèche in Pie
terburen, eveneens over de zeehond en
wat de mens hem zoal aandoet.
Volgens 't Hart staat of valt het werk met
voorlichting. Vandaar een tentoonstel
ling, die in Zeeland mensen wakker moet
schudden. Vandaar een boek dat ogen
moet openen. Want nog altijd worden de
zeehonden door allerlei menselijke ingre
pen - vaker bewust dan onbewust - be
dreigd. Met de rivier de Rijn als grootste
boosdoener, maar vlak beroepsvaart en
recreatie niet uit! Zolang op allerlei ma
nieren het milieu vervuild wordt, zolang
zal de zeehond in het nauw zitten. De kans
bestaat dat het aantal zeehonden in de
Delta, met hulp van de crèche in Pieterbu
ren, wordt vergroot. Nu het water van de
Oosterschelde schoner is, zijn de moge
lijkheden daartoe aanwezig. Het verhaal
van Lenie 't Hart moet eigenlijk elke be
zoeker van het Oosterscheldegebied ken
nen, zodat de terugkeer van de zeehonden
een faire kans krijgt.
R.A.
'Lenie 't Hart', uitgave La Rivière en Voorhoeve,
Kampen. 79 pagina's. Prijs 24,50 gulden.
ioen zich voor met het ondiepe grondwater.
Vij winnen op een diepte van 100 tot 150
neter. Het diepe grondwater is nog niet aan
getast".
De situatie in Zeeland is minder rooskleurig.
Met het grondwater is er niet zoveel aan de
hand. Het nitraatgehalte in Oranj ezon is
gemiddeld 0,3 milligram (maximaal 0,4). Het
oppervlaktewater is er minder goed aan toe.
In Sint Jansteen komt het nitraatgehalte op
gemiddeld 1 milligram. „Het is daar niet
helemaal zorgeloos", stelt drs Bassie. „We
hebben grondwater en infiltreren uit twee
vaarten. Het nitraatgehalte van dat water is
4 milligram. We infiltreren ook water uit de
Sint Jansteenpolder en dat nitraatgehalte is
hoog: gemiddeld 12 en maximaal 23
milligram. Omdat het een deel is van het
totaal -10 tot 15% - en het nitraat nog wat in
de bodem wordt afgebroken, voldoet het
eindprodukt nog ruim aan de eisen. We
hebben deze verontreiniging wel aangemeld
bij het provinciaal bestuur, want we willen
dat water uit de Sint Jansteenpolder liever
niet missen".
De spaarbekkens in de Braakman worden
in herfst en winter gevuld met water uit de
Isaballa- en Zwarte Sluispolders. WMZ
heeft geconstateerd dat het nitraatgehalte
de laatste vijf jaar aanzienlijk toegenomen
is. Drs Bassie meldt dat het nitraatgehalte
een hogere waarde heeft dan de wettelijke
norm van 11,4 milligram. „De vorige winter
was het zelfs meer dan 15 milligram. We
hadden gelukkig nog een oude voorraad
water met een laag gehalte en we hebben
nog water uit de waterfabriek bijgemengd.
Daardoor konden we uiteindelijk water
produceren beneden de norm, met een
gehalte van 7 tot 8 milligram. We hebben
overleg met Belgische instanties geopend
over deze problematiek. Aan het water uit
de twee polders zal de functie drinkwater
worden toegekend. Ik denk dat daar wel
iets zal gebeuren".
Vanaf volgend jaar gaat WMZ het Belgische
polderwater mengen met Biesboschwater,
dat een nitraatgehalte van 3 tot 4 milligram
heeft. Bassie verwacht dat het gemengde
produkt een gehalte van 6 tot 7 milligram zal
hebben. Dat achthij verantwoord. „Je kunt
niet zeggen dat er enige kans is op schade
voor de gezondheid. Die kans is veel groter
bij het eten van spinazie. Maar als de
vervuiling van het Belgische polderwater
toe blijft nemen, dan wordt het op den duur
wel moeilijk. Het is voor de polderbesturen
overmacht. De wetgeving is nog niet
helemaal toereikend om mestdumping
tegen te gaan". Het hoofd laboratorium is
ervan overtuigd dat het zuiveringssysteem
van het pompstation Braakman ervoor
zorgt dat de consument geen verschil merkt
tussen grond- en oppervlaktewater
(behoudens de temperatuur).
Op Schouwen-Duiveland wordt het
duinwater in de verhouding 1 op 1 gemengd
met Haringvlietwater. Het nitraatgehalte
van het drinkwater dat het pompstation bij
Haamstede verlaat is gemiddeld 11
milligram. Dat van het Haringvlietwater zelf
is gemiddeld 3,3. Het is een mengsel van
water uit de Rijn (75%) en de Maas (25%). Het
zoutgehalte zit aan de hoge kant. De
totstandkoming van zoete randmeren in het
oosten van Zeeland (Krammer/Volkerak,
Zoommeer) heeft voor verbetering gezorgd,
terwijl ook de lozing door de Franse
kalimijnen is verminderd. Drs Bassie geeft
aan dat de sanering van het
oppervlaktewater niet zonder resultaat is
gebleven. „Als je kijkt naar de zware
metalen in het Rijnwater, dan zie je dat er
afgelopen 10 jaar een grote afname is". Hij
tekent erbij aan dat die verbetering voor het
Haringvlietwater minder op gaat; daar was
altijd al sprake van een gunstiger situatie
dan in de Rijn zelf, omdat veel vervuiling in
het Hollands Diep bleef steken.
Het neemt niet weg dat in de bodem van het
Haringvliet ook veel verontreinigingen
(zware metalen, PCB's) zijn verdwenen. Drs
Bassie noemt dat 'een punt van zorg'. Hij
wijst erop dat dieren die van de bodem
afhankelijk zijn, de verontreinigingen in
zich opnemen. Consumptie door de mens
maakt de cirkel compleet. „Waar wij bang
voor zijn is een verdere verontreiniging van
de bodem. Dan ontstaat het gevaar van een
zuurstofloze toestand. En bij een
zuurstofloze bodem kunnen gevaarlijke
stoffen in het water komen. Die situatie
vinden wij niet zo leuk".
Minder problemen zijn er met het
Biesboschwater, dat WMZ vanaf 1988 gaat
aanvoeren. Het is voor 99% water afkomstig
uit de Maas, dat langere tijd in
spaarbekkens wordt opgeslagen. Slib
bezinkt en heeft geen invloed op de kwaliteit
van het water. Drs Bassie verwacht met het
Biesboschwater 'op geen enkel punt'
problemen. „Je moet er wel een goede
zuivering tegenover zetten, zoals in de
Braakman".
Bassie beklemtoont dat de
mestoverschotten niet als het enige gevaar
voor de drinkwatervoorziening mogen
worden beschouwd. „Ik wil zeker de
gewasbestrij dingsmiddelen niet uitsluiten.
Het zijn moeilijk te detecteren stoffen, die
als een sluipend gevaar naderen en je hebt ze
pas in de gaten als het te laat is. We zijn er
beslist niet gerust op. In Zeeland hebben we
nog geen problemen ontdekt. Wel in
Ouddorp. Daar zijn enkele malen verhoogde
concentraties gevonden. Dankzij ons
uitgebreide zuiveringssysteem zijn ze
verwijderd. We juichen de teneur toe om het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen -
met name stoffen die slecht afbreekbaar zijn
-te matigen".