INTERNATIONALISATIE
de uitstraling van
wageningen
DOOIENFONDS
vijftig jaar
draagt elkanders
lasten
PZC/ week-in
trots
uitwisseling
toelatingsexamen
contacten
cees keizer
niet-katholieken
4,6 miljard
jan reynder
ZATERDAG 31 OKTOBER 1987
25
Kofi uit Ghana, Elisabeth uit Ke
nia, Staf Van Leu uit Vietnam,
Indira uit India, Jose uit Peru. Ze
studeren op de Landbouwuniversi
teit in Wageningen. Voor een studie
van twee jaar krijgen ze een beurs
hetzij van de Nederlandse overheid
of van hun eigen overheid of van een
particuliere instelling van f 35.000.
Daarmee moet alles worden betaald:
studie, huisvesting, reiskosten. Ge
middeld studeren deze buitenlan
ders, thans 57, zo'n 60 uur per week of
meer. Hun doel is terug te gaan met
een grote hoeveelheid in hun eigen
ontwikkelingsland toepasbare ken
nis waardoor voor een groot deel van
de bevolking in de toekomst betere
leefomstandigheden kunnen ont
staan.
Dr. S.Slager, de directeur van het bu
reau voor internationale studies van
de Landbouwuniversiteit kan uren
praten over het ontstaan van deze
studiemogelijkheid voor buitenlan
ders. Sinds de begin jaren tachtig is
hij bezig geweest deze studies vorm te
geven. Nu heeft hij inmiddels contac
ten met andere Nederlandse en Euro
pese universiteiten om de krachten te
bundelen. „Na lange en vaak hevige
gevechten kunnen we nu zeggen dat
de Landbouwuniversiteit in Wage
ningen de eerste is in ons land die is
geïnternationaliseerd".
Ons land had na de tweede wereld
oorlog een rijke ervaring met het
werken in de tropen. Na het wegval
len van Indonesië als kolonie vond
men dat deze tropische kennis op een
andere manier gebruikt moest gaan
worden. Er werden Nederlandse stu
denten opgeleid in de tropische land
bouwkunde die hun kennis konden
gaan uitdragen in ontwikkelingslan
den.
In de jaren zestig werd ingezien dat
dat ook niet alles was. Als de Neder
landse deskundige na afloop van zijn
contract verdween bleven de mensen
van het ontwikkelingsproject zitten
met een hoeveelheid ingebrachte
technologie, waarmee men geen raad
wist. Even werkte het dan nog wel,
maar al gauw was alles kapot en in
het land zelf kon men met geen moge
lijkheid aan vervangende onderdelen
komen. Alle inspanningen waren dan
ook voor niets geweest.
In Wageningen onderkende men het
probleem en men vond dat moest
worden geprobeerd de mensen in ei
gen land zelf op te leiden. Vanuit de
Landbouwuniversiteit werd een be
gin gemaakt met het geven van on
dersteuning aan universiteiten in di
verse ontwikkelingslanden. Dit is in
Indonesische stad Malang inmiddels
uitgegroeid tot een hecht samenwer
kingsverband tussen de beide univer
siteiten. Aan andere universiteiten in
Afrika, Azie en Latijns Amerika
wordt nog steeds ondersteuning ge
geven.
In Wageningen werd begonnen met
de opleiding van buitenlandse stu
denten in bodemkunde en waterbe
heersing. „We hebben over de gehele
wereld verspreid nu 200 in Wagenin
gen opgeleide mensen. Deze week
promoveert de tweede buitenlander
die ooit in Wageningen heeft gestu
deerd tot doctor. Dr. Slager is daarop
geweldig trots.
Pas sinds vorig jaar is de cursus bo
dem en water uitgebreid en werd aan
het geheel de nieuwe internationale
opzet gegeven. Op dit moment kun
nen buitenlanders studies in vier
richtingen volgen: uiteraard bodem
kunde en waterbeheersing, agarisch
management, landbouw en veeteelt
en tropische bosbouw. De bedoeling
is dat Wageningen op 1 januari klaar
is om te beginnen met de studierich
ting gewaswetenschappen.
„De Nederlandse studenten hadden
aanvankelijk nogal wat weerstanden
tegen de intemationalering van de
universiteit. Jullie doen alles voor die
buitenlanders, maar wat moeten wij
dan, was hun vraag. Van die Neder
landse studenten werd ook gevraagd
colleges in het Engels te volgen, sa
men met de buitenlanders. Nu zijn de
weerstanden wel wat weggeebd",
zegt dr. Slager.
Voor de Nederlandse studenten is
met de universiteiten binnen Euro
pa, Japan en de Verenigde Staten een
uitwisselingsprogramma tot stand
gekomen. „Maar toch blijven er nog
wel problemen met de integratie tus
sen Nederlandse- en buitenllandse
studenten. De buitenlanders zijn
meer dan 100 procent gemotiveerd.
Ze werken en studeren vaak ruim 60
uur per week. Ik moet eerlijk beken
nen dat de Nederlandse studenten
niet altijd gemotiveerd zijn en vaak
een studieduur van 40 uur per week
niet halen", zegt dr. Slager. Ook
heeft hij geconstateerd dat de gemid
delde studieresultaten van de bui
tenlandse studenten 1.5 punt hoger
liggen dan die van de Nederlandse.
Het aantal studenten dat nu in Wage
ningen verblijft is grofweg voor 40
procent afkomstig uit Afrika, 40 pro
cent komt uit Azie en 20 procent uit
Latijns Amerikaanse landen. Wil ie
mand met een degelijke vooroplei
ding in Wageningen toestemming
krij gen te komen studeren zal er eerst
iemand of een instantie moeten zijn
die die 35.000 gulden voor twee jaar
op tafel legt. Dat kan het ministerie
van ontwikkelingssamenwerking, de
Europse Gemeenschap of de Wereld
bank zijn.
„De laatste jaren vragen overheden
van ontwikkelingslanden zelf een
plaats aan voor een van hun studen
ten. Zij betalen dat dan vanuit de
fondsen die ze van de Wereldbank
hebben gekregen ter ontwikkeling
van hun eigen land. Zo hebben de ne
gen zuidenlijke staten van Afrika -de
zogenaamde frontlijnstaten- geza
menlijke aanvragen ingediend.
Is een student geselecteerd dan zal
hij of zij op de Nederlandse ambassa
de een zwaar toelatingsexamen moe
ten afleggen. De resultaten van dat
examen worden in Nederland bestu
deerd. „Beschikt de kandidaat niet
over een behoorlijke basiskennis En
gels, wis-, natuur- en scheikunde dan
gaat het hele feest niet door". Dr. Sla
ger is er trots op dat het slechts spora
disch is voorgekomen dat een toege
laten kandidaat na enkele maanden
wegens te lage studieresultaten naar
huis moet worden teruggestuurd.
„Slechts een enkele keer komt het
voor. Ik denk dat dat dan te wijten is
aan een foute selectie".
Na het afstuderen gaan de mensen
vol goede moed en hoge toekomstver
wachtingen terug naar het land van
herkomst en naar de „baas" die hen
heeft uitgezonden. „Ik waarschuw ie
dereen na het afstuderen: pas op, je
gaat een zeer zware eerste tijd tege
moet. Dat blijkt ook wel uit de prak
tijk. Daarin moeten we eerlijk zijn.
Het duurt een jaar voordat een afge
studeerde goed aan het werk is en
door de oude collega's weer wordt
geaccepteerd. Laten we maar eerlijk
zijn: het eerste jaar na terugkomst
doen ze niet zo erg veel meer dan lan
terfanten. Ze moeten in hun omge
ving hun draai weer zien te vinden en
die omgeving moet leren deze jon
gens die iets meer hebben geleerd en
van de wereld hebben gezien te ac
cepteren".
Dr. Slager is er zich van bewust dat
zo'n integratieproces na terugkomst
in eigen land niet zo verloopt als dat
in ons land zou gebeuren. „We moe
ten leren dat ons begrip van tijd in
Afrika, Azië en Latijns-Anerika heel
anders wordt ingevuld. Als je wel
eens voor een officieel bezoek in die
landen bent geweest weet je dat
wachten een voornaam stuk van de
levensgewoonte is. Je doet er in zo'n
land aan mee. Maar als je weer thuis
bent, ben je dat in een paar dagen
weer vergeten en ga je over op je ei
gen haastige ritme".
Wat dr. Slager verwonderd is dat die
buitenlandse studenten wel contac
ten zoeken met Nederlandse studen
ten, maar meer nog met elkaar. „Juist
van die onderlinge discussies zo heb
ik gezien leren ze enorm veel". Slager
verbaasd zich ook over het aanpas
singsvermogen, maar zeker over de ij
ver en werklust waarmee deze tussen
25 en 35-jarige studenten in de weer
zijn om zo snel als mogelijk het eind
resultaat te behalen en daarmee in ei
gen land ■dienstbaar te kunnen zijn.
Ik denk dat wij hebben
f bijgedragen aan de
versterking van de opvatting dat
alle mensen gelijk zijn, toch zeker
als ze dood zijn. Dat wil niet
zeggen dat Dela met zijn 1,6
miljoen verzekerden een hoofdrol
opeist in de maatschappelijke
nivellering van na de oorlog. Maar
die heeft ons natuurlijk wel wind
in de zeilen gegeven".
Op de zevende etage van het
'Delahuis' in Eindhoven, zetelt drs.
D. Moll, sinds begin dit jaar
algemeen directeur van Dela. De
coöperatieve uitvaartvereniging
Draagt Elkanders Lasten viert dit
jaar haar vijftigjarig bestaan. Met
een weemoedig oog naar de roerige
geschiedenis van de vereniging en
met een gretig oog naar de
toekomst, want Dela heeft de groei
goed te pakken. Met 1,6 miljoen
verzekerden en 270 medewerkers
houdt de expansiedrift van het
'dooienfonds' niet op.
De oprichting in 1937 in de
arbeiderswijken van het
Philips-bolwerk was een vorm van
maatschappelijk protest. In die tijd
van massawerkloosheid kwamen
verschillen in rang en stand heel
geprononceerd naar voren. En die
verschillen hielden niet op bij de
dood, integendeel. „Het was de tijd
dat rijken vaak met groot vertoon
ter aarde werden besteld, terwijl de
overleden armen niet zelden in alle
vroegte met een kruiwagen naar
het kerkhof werden gebracht",
vertelt Moll.
De oprichting van Dela was een
protest tegen deze toestanden, een
protest overigens dat niet overal
werd geapprecieerd. Hoewel Dela
tot in de j aren '60 een
ondubbelzinnig rooms-katholieke
vereniging was, waren het vooral
de pastoors die de vereniging
dwars zaten. Die hadden dikwijls
zelf een financieel belang bij de
begrafenissen. Bovendien schoot
de strijd tegen het klassenstelsel
vele geestelijken in het verkeerde
keelgat. In sommige parochies
waar Dela tegen enkele centen per
week nieuwe klandizie had
aangeboord, kwamen pastoors
zelfs op de preekstoel in het geweer
tegen het opkomende gevaar.
'Koop voor uw centen maar liever
een goede sigaar', luidde soms zelfs
het advies aan minstens zo
onderdanige als beminde
gelovigen die hun geestelijke
leidsman om raad kwamen vragen.
Na de oorlog ebde dat verzet, met
de stormachtige groei van Dela,
echter langzaam weg. De grote
groei kwam echter pas na 1965,
toen de vereniging zich ook open
begon te stellen voor
niet-katholieken. In de periode
nadien verdubbelde het aantal
deelnemers zich. Die expansie
voltrok zich echter nog vooral in
het katholieke zuiden. Anno 1987
is twaalf procent van de
Nederlanders bij Dela verzekerd.
Door de openstelling voor
niet-katholieken is de 'markt' voor
Dela aanzienlijk verruimd, vooral
richting Randstad. „Die
uitbreiding van ons ledenbestand
is eigenlijk van onderop gegroeid",
vertelt Moll..Steeds meer werden
onze acquisiteurs geconfronteerd
met gemengde huwelijken en, meer
De coöperatieve uitvaartvereniging Dela in Eindhoven wil
in de tweede helft van 1988 haar vleugels uitslaan naar
België. Als de 'proef' daar slaagt, hoopt de vereniging zich
in 1992, als de grenzen binnen de EG helemaal opengaan,
tot een heuse multinational te kunnen ontwikkelen, aldus
Dela-directeur drs D. Moll. Volgens Moll ligt er in België,
maar op termijn mogelijk ook West-Duitsland, een gewel
dig terrein braak voor de snel groeiende uitvaart-vereni-
ging. Maar voorlopig zitten er nog veel (juridische) haken
en ogen aan.
„Wij zijn als levensverzekeraar die in natura uitbetaalt, een
vreemde eend in de bijt van verzekeringsland. Daarom
staan wij ook niet onder toezicht van de Verzekeringska
mer. En dat toezicht is een voorwaarde om op de Belgi
sche marktte mogen opereren. Wij studeren nu op moge
lijkheden om, vooruitlopend op de openstelling van de
grenzen in 1992, die hinderpaal te omzeilen".
Dat zal er vermoedelijk in resulteren dat Dela België niet
vanuit Eindhoven gaat bedienen, maardatereen zelfstan
dige dochter Dela België in het leven zal worden geroe
pen. „We zullen er toch een ander pakket moeten bieden",
verduidelijkt Moll. „Zo kent België algemene en bijzonde
re graven. Voor die algemene graven behoefje niette be
talen. Ook zijn H. Missen met drie heren daar nog zeer in
zwang. We zullen met dat soort omstandigheden rekening
moeten houden".
De Dela-directeur ziet het aantal crematies nog wel toene
men, maar niet spectaculair. Thans bestaat ruim veertig
procent van de Dela-uitvaarten uit crematies.
in zijn algemeenheid, mondige
klanten die vonden dat het gehalte
aan katholiciteit anderen niets
aangaat. In 1967 hebben we dat
statutair vastgelegd". Datwil
overigens niet zeggen dat de
katholieke herkomst in één klap
werd verloochend. Zo bestaat de
Raad van Commissarissen tot op
de dag van vandaag uit
vooraanstaande politici, wier
namen op de lijst van ereleden van
de KVP (nu CDA) niet zouden
misstaan. Zo werd
EG-commissaris mr. F. Andriessen
enkele jaren geleden als
Dela-commissaris opgevolgd door
de Limburgse gouverneur dr. J.
Kremers. Ook prof P. Steenkamp
heeft jarenlang de Dela als
commissaris gediend.
Deze kopstukken hebben er mede
op toegezien dat Dela haar niet
geringe fondsen, ter waarde van
meer dan 700 miljoen gulden, op
deugdelijke wijze heeft belegd. Zo
bezit Dela flatgebouwen in Breda,
winkels in Bergen op Zoom, maar
ook aandelen en obligaties. Het
totaal verzekerd kapitaal, dat eens
tot uitkering moet komen, beloopt
4,6 miljard. De gemiddelde
uitvaartkosten staan voor 1987 bij
Dela op de begroting voor
drieduizend gulden. „Als al onze
1,6 miljard leden morgen tegelijk
overlijden zijn we dus dubbel en
dwars failliet", grapt Moll.
Zo ver zal het vermoedelijk niet
komen, weet ook hijIntegendeel,
Dela kan jaarlijks nog tientallen
miljoenen aan de reserves
toevoegen. „Maardatis ook nodig,
want wij moeten op lange termijn
kunnen garanderen dat we
uitkeren. Vergeet niet dat wij al tij
uitkeren. Eigenlijk zijn we een
soort
levensverzekeringsmaatschappij
al hebben we een typisch
uitvaart-imago. Het verschil is
alleen dat wij in alle gevallen pas
bij overlijden uitkeren en nog wel
natura. En dat altijd volgens een
vast pakket aan dienstverlening'
Wat bezielt zelfstandige burgers
anno 1987 om zich a raison van
minimaal 3,75 per maand tegen
de begraalkosten te verzekeren.
Drs. Moll: „In de eerste plaats
kunnen veel lagerbetaalden al dii
kosten niet in één keer opbrenger
Dat is eenvoudig zo. Maar wat
zeker zo belangrijk is: onze leden
zijn op een uiterst ongelegen
moment van een heleboel zorgen
verlost."
Crematie maakt sinds 1967
onderdeel uit van het
verstrekkingenpakket. In de
daaraan voorafgaande j aren had
kerk nog fel gefulmineerd tegen
barbaarse gewoonte van
lijkverbranding'. Ze zag er
bovendien een poging in van
materialisten en goddelozen om
het christelijke geloof in de
wederopstanding te ondermijnen
Nog in 1962 nam Dela op verzoek
van de eigen achterban voor alle
duidelijkheid in de statuten op 'd:
crematie geen toegstane vorm vai
lijkbezorging was'. Hettij bleek
echter niet te keren, vijfjaar later
ging Dela om. Nu verzorgt Dela
dagelijks ongeveer vijfendertig
uitvaarten. Vijftien daarvan inde
vorm van een crematie.
en
ol:
iOOl
Irir
aai
toel
iels
ezc
tt<
rin