BOUDEWIJN VAN HOUTEN
i
ewald vanvugt en de
bloedige val van bali
i
de onleefbare
wereld van
jr. saul
I
mder de plak
ss-uitgaven
henksprenkeler
castro
vriendjes
reisgids
edam
getuigen
hans visser
Derde boek
margreet hirs
w
M
\TERDAG 31 OKTOBER 1987
op erkenning
moet ik niet
meer rekenen
k werk free-lance voor een
uitgeverij en schrijfboeken
er steden of over historische
derwerpen voor mensen die niet
zen. Je legt er tien voor je neer en
■hrijft het elfde. Pulp dus. Het is
iet waar ik van gedroomd heb. Voor
ijn literaire carrière is het
atuurlijk zeer onbevredigend,
aar er komt weer wat le ven in de
rouwerij".
innenkort verschijnt bij Manteau
ntwerpen weer 'een echt boek' van
oudewijn van Houten. 'Fout'
andelt over het oorlogsverleden van
jn ouders. Op stapel staan
ovendien een korte roman (Au Pair)
(i een autobiografische roman De
lucht naar voren).
Dat zijn zo van die dingen, die ik de
fgelopen jaren heb geschreven",
egtVanHouten. ,,Ikschrijfdoor,of
nou publiceren of niet. Maar het is
rettig dat het weer eens opgeruimd
'ordt. Anders raakt het zo vol bij mij
mis".
loudewijn van Houten debuteerde in
970 met de roman 'Onze Hoogmoed'.
Een niet gering talent", oordeelde
rij Nederland. Nadien werden zijn
oeken steeds minder enthousiast
ntvangen en evenredig slecht
erkocht. De auteur raakte op dood
poor. In 1981 verscheen nog
ïrotisch Dagboek', daarna werd het
kelig stil.
Ik heb nooit de ambitie gehad een
leroemd schrijver te worden. Ik heb
ie altijd voorgesteld, dat ik boeken
ou kunnen schrijven en daarmee
enoeg zou verdienen om niet een
nder beroep te hoeven uitoefenen.
)at probeer ik nog steeds te
ealiseren, maar hoe minder me dat
okt, hoe droeviger ik word".
)e dwarse houding, die Van Houtens
ieuvre kenmerkt, is vaak genoemd
ils de hoofdoorzaak van het gebrek
lan erkenning. Vrij algemeen wordt
lij beschouwd als een schrijver, die
ich afzet tegen de maatschappij en
ïaar normen, maar met name tegen
illes wat links is. Toen in de jaren
eventig intellectueel en literair
Jederland voornamelijk
inks-gericht waren, wekte het werk
'an Van Houten weerstanden op. In
len interview met zichzelf, dat hij
ipnam in 'Hoerenlopen' 1977), stelt
7an Houten de vraag: „Waarom geef
e soms de indruk rechts te zijn"? Het
intwoord: „Omdat ik in een cultureel
nilieu leef, waar links overschat
rordt. Alle Nederlandse
ntellectuelen zitten onder de plak
fan Vrij Nederland. Zelfs de besten",
iu zegt Van Houten: „Dat
legendraadse maakte vijanden. Er is
ïog steeds veel in het typisch
ntellectuele wereldje dat me
ïelemaal niet ligt. En daar blijf ik me
tegen verzetten."
Van Houtens afkeer van modieus
denken kwam al vroeg tot uiting.
Geld, verkregen door een fraude met
postwissels, stelde hem in 1964 in
staat om samen met Theo Kars -
eveneens in het complot - een literair
tij dschrift uit te ge ven
'Tegenstroom'. Het blad hield na een
kleine anderhalfjaar op te bestaan
omdat de beide hoofdredacteuren
door de postale recherche werden
achterhaald en in de gevangenis
verdwenen.
In 'Tegenstroom' attaqueerden Kars
en Van Houten met ongemene felheid
de auteurs die in het begin van de
jaren zestig aanzien hadden
verworven. Harry Mulisch, Simon
Vinkenoog, Hugo Claus, ze moesten
er allemaal aan geloven. De critici
hadden geen enkele waardering voor
de zelfgenoegzaamheid waarmee
Kars en Van Houten zich
manifesteerden. Van Houten heeft
daar nu, ruim twintig jaar later, wel
begrip voor.
„Het waren kinderachtige ideeën,
laten we 'Tegenstroom' alsjeblieft
vergeten. Ik begon toen net met
schrijven."
Een schrij ver dient volgens Van
Houten 'iets te vertellen te hebben'.
De vorm is daarbij ondergeschikt aan
de inhoud. Zo heeft Van Houten altijd
gewerkt („ik ben geen rederijker") en
die uitgangsstelling is ook terug te
vinden in zijn nieuwe boek 'Fout'.
Zonder opsmuk vertelt de auteur
daarin het verhaal van zijn ouders. Zij
schaarden zich in de Tweede
Wereldoorlog aan de kant van de
Duitsers. Vader Van Houten was voor
de oorlog directeur van de
Nederlandse Nationaal
Socialistische U itgeverij N enasu
Tijdens de bezetting begon hij een
eigen uitgeverij en werd onder meer
Verwal ter. In dienst van de SS kreeg
hij twee uitgeverijen onder zijn
hoede, waarvan de joodse directie tot
aftreden was gedwongen: Queridoen
Van Holkema Warendorf. Van
Houten senior was tussen '40 en '45
met zijn eigen uitgeverij
verantwoordelijk voor de
onophoudelijke stroom van
propagandistische SS-uitgaven. Na
de oorlog bracht hij daarom
drieëneenhalf jaar door in kampen,
waar ook andere collaborateurs hun
straf uitzaten.
In het boek komt prachtig tot uiting
met welke drogredenen en
dooddoeners veel NSB-ers ook na de
oorlog nog in hun standpunten
bleven volharden en hoe moeilijk het
hun viel de ineenstorting van het
Duitse Rijk te verkroppen. Van
Houten geeft een voorbeeld: „Op het
gymnasium heb ik veel gehoord over
nazi-gruwelen. Maar dat werd
getemperd natuurlij k door mij n
ouders. Die zeiden: die leraar heeft
een obsessie, dat hij daar altijd maar
weer over begint. Maar zij hadden
natuurlijk zelf een obsessie, dat ze er
niet over wilden praten".
Boudewijn van Houten heeft in 'Fout'
gekozen voor een sobere aanpak. De
feiten staan voorop, de structuur van
het verhaal komt op de tweede
plaats. Met wat omzettingen en enige
fantasie had hij een vlotte roman
kunnen produceren, maar daar is
hem nooit om te doen geweest. In zijn
inleiding schrijft hij„Het zijn alleen
maar fragmenten, die ik hier ga
leveren. Daarom zal het resultaat
lijken op een oud archiefstuk, waar de
tijd, de muizen en de vlammen grote
happen uit hebben genomen. Ik heb
verkozen de gaten niet op te vullen
met mijn fantasie. Over het
onderwerp is al genoeg gefantaseerd
Misschien kan dit bescheiden
document ook zijn nut hebben".
Met 'Fout' heeft Van Houten niet
geprobeerd het verleden van zijn
inmiddels overleden vader schoon te
wassen. „Het is beslist niet aan mijn
vader opgedragen. Over zijn
denkbeelden ben ik in het boek toch
niet zo geestdriftig, dacht ik".
Weinig enthousiast waren ook de
Nederlandse uitgeversaan wie Van
Houten het manuscript trachtte te
slijten. „Hele rare reacties kreeg ik
soms. In de geest van: denkt u dat wij
zoiets uitgeven....Ik kreeg vaak het
gevoel dat zo'n man het manuscript
helemaal niet gelezen had. Zo iemand
sloeg waarschijnlijk het manuscript
op en dacht: he, het verhaal van een
kind van een NSB-er. Dus een fout
boek."
Alleen al vanwege het feit, dat hij
jaren geleden door literair Nederland
is afgekeurd, koestert Van Houten
niet meer de illusie, dat zijn
'herdebuut' met open armen zal'
worden ontvangen. „Ik hoop slechts,
dat een paar interessante kranten
iets genuanceerds over 'Fout' zullen
zeggen. Al zullen er wel weer
j ournalistj esdie zichzelf een beetj e
gewichtig willen maken door te
schrijven: deze jongen heeft zich dan
wel los willen maken van zijn foute
verleden, maar dat is hem niet
gelukt."
„Het boek geeft weer hoe ik
tegenover die oorlogsperiode sta. Ik
heb met Harry Mulisch gemeen dat
we allebei uit een nationaal
socialistisch milieu komen. Maar ik
heb dat anders verwerkt dan
Mulisch. Mulisch is zijn hele leven
totalitaire bewegingen blijven
verdedigen, is Fidel Castro de hand
gaan schudden terwijl ik het
omgekeerde heb gedaan en een groot
wantrouwen heb overgehouden ten
aanzien van alles wat totalitair is.
Iemand die een beetje aandachtig
leest wat ik geschreven heb, moet dat
toch in mijn boeken kunnen terug
vinden".
Toen Van Houten in het begin van
zijn loopbaan onderdak kreeg bij de
Arbeiderspers, lag toetreding tot het
bekende schrijverskringetje nog in
het verschiet. Door zijn weigeringin
zijn werk concessies te doen, werd hij
echter niet geaccepteerd. Van
Houten viel overal buiten, kreeg ook
geen subsidie van het Fonds voor de
Letteren.
„Het zijn de schrijvers zelf, die in de
subsidiecommissies zitten. Ik vind
het niet gek, dat de mensen in deze
commissies het geld aan zichzelf en
aan hun vriendjes geven. Dat ligt nu
eenmaal in de aard der dingen. Maar
ikzitnietinde commissies en helaas
heb ik vaak afschuwelijke baantjes
moeten aannemen om de huur te
kunnen betalen en om te eten. Ik heb
ook nog wel eens andere manieren
overwogen om aan geld te komen. In
de tijd toen Mitterand net aan de
Boudewijn van Houten
macht kwam in Frankrijk
probeerden grote fabrikanten hun
geld Frankrijk uit te smokkelen. Je
kon toen enorme bedragen verdienen
door je met zo'n pak geld de grens
over te wagen. Als je werd gepakt,
ging je tien jaar de bak in. Maar
wanneer het lukte, kon je tien
procent krijgen. Ik heb er ernstig over
nagedacht."
„Die eerste keer was nog een
belevenis. Ik dacht: nou ja, dat levert
wat op, daar kan ik over gaan
schrijven. Maar ik weet nu wat het is.
Als ik weer vast zou komen te zitten,
dan zou het net zij n of ik ophield te
leven. Heel spookachtig. Bovendien,
die geldsmokkel leek me toch een
riskante zaak. Je komt in een
onderwereld, waar je geen vat op
hebt. Ik heb veel plezier gehad in het
maken van de valse postwissels, daar
kan ik met weemoed aan
terugdenken. Dat was goed en
degelijkwerk".
Geld of geen geld, Boudewijn van
Houtenis zijn heil blijven zoeken in
de literatuur. Waardering heeft hem
dat nauwelijks opgeleverd, al vindt
de schrijver zelf, dat hij daarvoor best
wat meer in aanmerking had mogen
komen. „Ik heb eigenlijk recht op de
plaats, die Gerrit Komrij nu in de
NRC inneemt. Komrij stond een
beetje met zijn hoofd te schudden
toen ik met de ideeën kwam, die hij
nu zelf naar voren brengt. Voor hem is
dat makkelijk, het sein staat nu
immers op groen. Ik ben
overgestoken op het moment dat het
sein op rood stond en de trein er
aankwam. Ik ben platgereden.
Verdien ik dan niet een klein
monument langs de literaire
spoorbaan"?
Een drama is het geweest, een niet
te beschrijven drama. Maar wie
zal zich vandaag in de zinderende
hitte van het eiland Bali nog kunnen
voorstellen hoe daar ruim tachtig
jaar geleden twee vorstenhuizen
zich in het geweervuur van het Ne
derlandse leger stortten. Gekleed in
hun prachtigste gewaden, afgedekt
met een wit stervenskleed zochten ze
bewust de dood. Liever dan te leven
onder een oppermachtige Hollandse
vijand die met valse motieven zijn
gelijk zoekt.
Is er echt nog iemand in de toeristen
centra van Bali die zich daar nu nog
voor interesseert? De lomp rondhan
gende Australiërs? De vermoeide
Hollanders aan het eind van hun sen
timental journey door de Indische ar
chipel? De Japanners die zich in de
dure hotels op het strand van Sanur
laten verwennen?
Wie zal zich op de korte weg van het
strand naar de hoofdstad Denpasar
kunnen indenken dat hier nog niet
eens zo lang geleden stapels lijken
hebben gelegen, dat wie er liep soms
sopte in het bloed? Welke Nederland
se toerist zal daar nog zoeken naar de
gedenknaald voor de 'slechts' vier ge-
Vallen Europese KNIL-militairen?
De schrijver Ewald Vanvugt uit An-
dijk vond hun namen daar terug op
het christelijke kerkhofje. Speurend
naar gegevens voor zijn pas versche
nen roman 'De val van Bali' zag hij ze
staan op een gedenknaald. Ook in de
roman sneuvelt een fuselier Bakker.
Vanvugt laat hem uit West-Friesland
komen. Zijn beiden een en dezelfde fi
guur?
„Nee", zegt hij. „Op Bali vond ik op
het oude militaire graf de naam Bak
ker. Van hem heb ik een Westfries ge
maakt, de fuselier Bakker uit Me-
demblik. Later, thuis in Andijk, hoor
de ik van een buurman dat er vroeger
inderdaad iemand in het dorp woon
de, die bij het Indische leger was ge-
Ewald Vanvugt
weest. Hij is al jong met een tropen-
pensioentje teruggekomen. Dus de
Andijkse fuselier is niet gesneuveld.
Hij woonde aan het begin van de
eeuw ergens aan de dijk. De mensen
noemden hem, geloof ik, naar de oor
log waarin hij heeft meegevochten 'de
Lombokker'. Zijn echte naam ken ik
niet."
„Het is allemaal gekomen omdat ik
een keer naar Indonesië wilde. Je
komt dan al gauw op Bali terecht.
Daar ontdekte ik, net als elke toerist
die een reisgids leest, het verhaal
van die poepoetan, zoals dat daar
heet. Maar het is me pas echt gaan in
teresseren nadat ik in een oude bi
bliotheek op Bali de brieven van een
pastoor vond die dat allemaal had
meegemaakt. De manier waarop hij
die gebeurtenis beschreef, gaf voor
mij de doorslag. Die poepoetan moet
'iets' geweest zijn en als je daar zo
luchtig, zo soepel over vertelt, dan
zegt dat ook iets over die koloniale
tijd. Dan geeft dat duidelijk de ver
houding van de Nederlanders tegen
over de 'inlander' weer. Als zoiets
normaal wordt gevonden, dan staat
zo'n gebeurtenis natuurlijk niet op
zichzelf, dan zijn er meer van die din
gen gebeurd."
De aanleiding tot de slachting was
dat de Nederlandse overheid de vor
sten van de Balische rijkjes Badoeng
(Denpasar) en Pametjoetan beschul
digde van roof op schipbreukelingen.
In werkelijkheid ging het om de
opiumsmokkel van Bali naar het vlak
bij gelegen Oost-Java, waar de Neder
landse overheid sinds eeuwen de
opiumhandel tot een staatsmonopo
lie had gemaakt. Bovendien paste de
totale onderwerping van Bali in het
koloniale patroon van die dagen. Als
Nederland de nog vrije delen van het
Indische eilandenrijk niet onder ei
gen beheer zou brengen, zouden an
dere westerse landen dat zeker doen.
'De val van Bali' wordt gedragen
door een zwaar politiek gegeven. Het
boek imponeert om het drama dat
wordt geschetst en de massaliteit
aan authentieke bronnen. Zo veel
dat het lijkt of alle creativiteit van
de schrijver vooral is gaan zitten in
het zo aantrekkelijk mogelijk ver
werken van al die gegevens.
„Het is een historische roman. Alle
feiten over de omvang van het leger,
de bewapening en noem maar op, zijn
de waarheid. Bijna alle figuren in het
>:S:
boek hebben echt bestaan. De pas
toor, de commandant, de taaiambte
naar Schwarz. Ook de kunstenaar
Nieuwenkamp is echt. Hij komt uit
Edam, waar ook nog een Nieuwen-
kampmuseumpje is. De schilder
heeft inderdaad achter de linies mee
gereisd en de tekeningen die hij toen
maakte, bestaan nog. Hij reisde zelfs
op kosten van de koninkljke familie.
De deuren van de tempel waar hij
zich in het boek zo veel zorgen over
maakt, zijn nu in Leiden. Maar Loes,
die eerst non was en later in het ge
volg van één van die Balische vorsten
terecht kwam, die is natuurlijk niet
echt. Al kan ik me goed voorstellen
dat er ooit zo'n vrouw heeft geleefd.
De voorbereiding van deze roman
kostte jaren. Toch schreef Vanvugt
het boek in slechts enkele maanden.
„Maar ik heb er wel lang over nage
dacht. Ik ging die tijd bestuderen en
ontdekte dat al in 1850 is geprobeerd
om zuidelijk Bali onder controle te
krijgen, natuurljk om greep te hou
den op de opiumhandel. Dat speelde
trouwens ook bij de oorlog op Lom
bok van 1894. Toen ik dat verder be
gon uit te zoeken, kwam ik er al snel
achter hoe belangrijk die opiumhan
del voor Nederland was en hoeveel
daaraan is verdiend. Daarom heb ik
eerst 'Wettig opium' geschreven
over driehonderdvijftg jaar Neder
landse opiumhandel in de Indische
archipel. Daarmee had ik werkelijk
het gevoel dat ik iets boven water
haalde. In tegenstelling tot 'De val
van Bali', waarin een bekend gege
ven in een nieuwe vorm wordt ver
teld."
De val van Bali, door Ewald Vanvugt. Uit
geverij In de Knipscheer Haarlem.. Prijs
f 32,50.
Dat alle mensen broeders zul
len worden lijkt na lezing van
John Ralston Sauls politieke
thriller De Gouden Driehoek (The
Next Best Thing), uitgegeven
door Sijthoff, niet waarschijnlijk
meer.
James Spenser, de hoofdpersoon
van het verhaal, een zeer Engelse
kunstminnende jongeman met
een romantisch levensgevoel, die
braaf gestudeerd heeft en het ver
volgens door zijn deskundigheid
al jong tot onderbetaald conserva
tor heeft gebracht van de India- en
Burmacollectie van het Victoria
Albertmuseum in Londen, heeft
intussen kennelijk niet veel oog
voor de hem omringende 'echte'
wereld gehad. Weinig sjoege van
meisjes en geschokt als hij, als in
koper van het museum, kennis
maakt met de trucs en streken van
de kunsthandel enerzijds en de
desinteresse en onkunde van zijn
collega's anderzijds.
Vernederd en belust op wraak
'koopt hij zich vrij' door een paar
handige slagen in de kunsthandel,
daarbij moreel gesteund door de
amorele oude, erudiete be
vriende kunstexpert Percival
Gordon en volgt met het verdien
de geld diens raad op om zijn mu-
seumbestaantje vaarwel te zeggen
en achter de Burmese boeddha's
Spensers grote liefde van kinds
been af, die hij later analyseert als
de gevoeligheid voor 'het creatie
ve genie' aan te gaan.
'In Pagan, aan de Irrawaddy,
staan vijfduizend tempelruines.
Enkele daarvan behoren tot de
grootste scheppingen ter wereld.
Van de elfde tot de dertiende eeuw
heersten hier de koningen van
Burma, met alleen al in deze stad
zo'n vier miljoen inwoners. Nu wo
nen er tussen de ruines nog slechts
een paar boeren. Verder niemand,'
(p.53) vertelt levensgenieter Gor
don onder het genot van zijn dage
lijks flesje champagne.
Dat is niet tegen dovemansoren
gezegd en als het boek begint tref
fen we 'farang' (vreemdeling)
Spenser in Thailand met een brief
je in Thais Sanskrit in zijn hand,
want 'gij behoorde niet tot die En
gelsen, die dachten dat een bui
tenlander je wel zou begrijpen, als
je je eigen taal maar luid genoeg
sprak.' (p.10).
Er dient een karavaan uitgerust
met muilezels (die de duizend kilo
zware beelden moeten vervoeren),
paarden, drijvers, gewapende be
geleiders (de tocht gaat dwars
door vijandelijk gebied), mond
voorraad enzo meer.
John Ralson Saul (40) schreef met
'De Gouden Driehoek' zijn derde
boek. Deze Canadese auteur, die
in Frankrijk promoveerde op een
dissertatie over generaal De
Gaulle (1969), die resulteerde in
een geruchtmakend boek over de
militaire macht, The Birds of
Prey' (1977), dat een geweldige
bestseller in Frankrijk werd en
hem een hoop politieke vijanden
opleverde. In 1983 kwam hij met
'Baraka', een thriller over 'de
grootste wapenhandel aller tij
den' en die zich afspeelt in Marok
ko: 'daar kan ik ook niet meer
heen', luidt het lakonieke com
mentaar van de auteur.
Wij spraken met de succesvolle
auteur, die in twintig talen ver
taald is inmiddels, over zijn ge
boorteland Canada, over zijn der
de boek, de taak van de schrijver
en de rol van de communistische
partij in de heroinehandel.
Is het waar zoals u in uw boek
suggereert, dat de communisti
sche partij in Burma de wereldle
verancier van heroine is?
Saul: „Ja, dat zit zo. De Chinezen
werden een beetje nerveus van de
Vietnamezen en zeiden toen: we
willen geen gedonder meer, dus
proberen we vriendjes te worden
met iedereen en de C.P. Van Thai
land, Maleisië, Laos, Burma etc.
kregen geen geld meer. En zo zat
de C.P. in Burma zonder geld om
de guerrilla's te bevechten. Wel za
ten ze op de plek tegen China
aan waar de beste opium ter we
reld vandaan komt. Ze konden de
boeren niet verbieden opium te
verbouwen, dan zouden ze verhon
geren, dus drie a vier jaar geleden
namen zij de handel over en werd
'de C.P. van Burma de belangrijk
ste groothandelaar van opium ter
wereld. Wat verder naar het
zuiden werd daar heroine van ge
maakt en die werd weer doorver
kocht aan Chinese zakenlieden.
Burma dekt de totale wereldhan
del aan heroine. Alleen als je Bur
ma zou opblazen het is daar een
woest berggebied in het noordoos
ten zou je de handel kunnen be
strijden. Terwijl nu, als er elders in
beslag genomen wordt of vernie
tigd, dan gaan de prijzen in Burma
alleen maar omhoog".
Hoe reageerden musea en
kunsthandel op de aantijgingen in
uw boek?
„De directeur van het Victoria
Albertmuseum liet zijn secretaris
alle regels over het museum on
derstrepen om te kijken of hij me
kon laten vervolgen, terwijl de
opiumhandelaren dik tevreden
waren met hun rol in het boek, dat
nu ook in het Thais uitkomt. Ze
vonden dat ik de situatie prima
weergegeven had".
U bent vergeleken met Graham
Greene, Traven en Conrad...
„Graham Greene, die een grote in
vloed onderging van Conrad, be
schouw ik als de grootste moderne
Engelse schrijver. Hij maakte het
allemaal zichtbaar met 'The Heart
of the Matter, Oriënt Express etc.
Ik schrijf in een traditie: Voltaire,
Swift, Malraux, Conrad... Uit Con
rad is de hele anti-ego school ont
staan. De roman moet weer terug
naar zijn oorsprong en een stem
worden voor de mensen in deze
verwarde tijden. Er is te veel infor
matie, er zijn te veel antwoorden
op vragen, de waarheid of de
werkelijkheid kom je niet te we
ten, de mensen weten niet meer
hoe ze de dingen moeten verande
ren. En dat is de taak van de ro-
manschfljver om te vertellen wat
er aan de hand is en hoe het ge
beurt. De roman is een zeer sterk
wapen. De verteller houdt een
klein beetje afstand en kijkt naar
al die arme stakkers, die een troep
van hun leven maken".
Is Canada een land van boeren?
„In Canada wordt meer goede lite
ratuur gelezen dan waar ter we
reld ook. Ze hebben de beste ra
dioprogramma's en de tv is beter
dan de Amerikaanse. Er wordt
heel veel toneel geschreven en er
zijn schrijversfestivals. De laatste
dertig jaar worden intellectuelen
gestimuleerd en aangemoedigd en
niet langer verdeeld door onze
twee talen en onze twee culturen.
Honderdduizenden Engels-Cana
dezen krijgen een geheel Franse
opleiding, waardoor ze niet alleen
twee talen kennen, maar ook twee
culturen. En dan nog hebben we
een geweldige architectuur".
Waaraan dankt u uw succes vol
gens u?
„Misschien schrijf ik wat de men
sen graag lezen, ik weet het niet...
Ik vind het bizar!"
Het werk van John Ralson Saul is
uitgegeven bij Sijthoff, de titel
van zijn volgende boek is The Pa
radise Eater, een zwarte komedie,
die zich in Bangkok afspeelt.
John Ralston Saul