BOUDEWIJN VAN HOUTEN i ewald vanvugt en de bloedige val van bali i de onleefbare wereld van jr. saul I mder de plak ss-uitgaven henksprenkeler castro vriendjes reisgids edam getuigen hans visser Derde boek margreet hirs w M \TERDAG 31 OKTOBER 1987 op erkenning moet ik niet meer rekenen k werk free-lance voor een uitgeverij en schrijfboeken er steden of over historische derwerpen voor mensen die niet zen. Je legt er tien voor je neer en ■hrijft het elfde. Pulp dus. Het is iet waar ik van gedroomd heb. Voor ijn literaire carrière is het atuurlijk zeer onbevredigend, aar er komt weer wat le ven in de rouwerij". innenkort verschijnt bij Manteau ntwerpen weer 'een echt boek' van oudewijn van Houten. 'Fout' andelt over het oorlogsverleden van jn ouders. Op stapel staan ovendien een korte roman (Au Pair) (i een autobiografische roman De lucht naar voren). Dat zijn zo van die dingen, die ik de fgelopen jaren heb geschreven", egtVanHouten. ,,Ikschrijfdoor,of nou publiceren of niet. Maar het is rettig dat het weer eens opgeruimd 'ordt. Anders raakt het zo vol bij mij mis". loudewijn van Houten debuteerde in 970 met de roman 'Onze Hoogmoed'. Een niet gering talent", oordeelde rij Nederland. Nadien werden zijn oeken steeds minder enthousiast ntvangen en evenredig slecht erkocht. De auteur raakte op dood poor. In 1981 verscheen nog ïrotisch Dagboek', daarna werd het kelig stil. Ik heb nooit de ambitie gehad een leroemd schrijver te worden. Ik heb ie altijd voorgesteld, dat ik boeken ou kunnen schrijven en daarmee enoeg zou verdienen om niet een nder beroep te hoeven uitoefenen. )at probeer ik nog steeds te ealiseren, maar hoe minder me dat okt, hoe droeviger ik word". )e dwarse houding, die Van Houtens ieuvre kenmerkt, is vaak genoemd ils de hoofdoorzaak van het gebrek lan erkenning. Vrij algemeen wordt lij beschouwd als een schrijver, die ich afzet tegen de maatschappij en ïaar normen, maar met name tegen illes wat links is. Toen in de jaren eventig intellectueel en literair Jederland voornamelijk inks-gericht waren, wekte het werk 'an Van Houten weerstanden op. In len interview met zichzelf, dat hij ipnam in 'Hoerenlopen' 1977), stelt 7an Houten de vraag: „Waarom geef e soms de indruk rechts te zijn"? Het intwoord: „Omdat ik in een cultureel nilieu leef, waar links overschat rordt. Alle Nederlandse ntellectuelen zitten onder de plak fan Vrij Nederland. Zelfs de besten", iu zegt Van Houten: „Dat legendraadse maakte vijanden. Er is ïog steeds veel in het typisch ntellectuele wereldje dat me ïelemaal niet ligt. En daar blijf ik me tegen verzetten." Van Houtens afkeer van modieus denken kwam al vroeg tot uiting. Geld, verkregen door een fraude met postwissels, stelde hem in 1964 in staat om samen met Theo Kars - eveneens in het complot - een literair tij dschrift uit te ge ven 'Tegenstroom'. Het blad hield na een kleine anderhalfjaar op te bestaan omdat de beide hoofdredacteuren door de postale recherche werden achterhaald en in de gevangenis verdwenen. In 'Tegenstroom' attaqueerden Kars en Van Houten met ongemene felheid de auteurs die in het begin van de jaren zestig aanzien hadden verworven. Harry Mulisch, Simon Vinkenoog, Hugo Claus, ze moesten er allemaal aan geloven. De critici hadden geen enkele waardering voor de zelfgenoegzaamheid waarmee Kars en Van Houten zich manifesteerden. Van Houten heeft daar nu, ruim twintig jaar later, wel begrip voor. „Het waren kinderachtige ideeën, laten we 'Tegenstroom' alsjeblieft vergeten. Ik begon toen net met schrijven." Een schrij ver dient volgens Van Houten 'iets te vertellen te hebben'. De vorm is daarbij ondergeschikt aan de inhoud. Zo heeft Van Houten altijd gewerkt („ik ben geen rederijker") en die uitgangsstelling is ook terug te vinden in zijn nieuwe boek 'Fout'. Zonder opsmuk vertelt de auteur daarin het verhaal van zijn ouders. Zij schaarden zich in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van de Duitsers. Vader Van Houten was voor de oorlog directeur van de Nederlandse Nationaal Socialistische U itgeverij N enasu Tijdens de bezetting begon hij een eigen uitgeverij en werd onder meer Verwal ter. In dienst van de SS kreeg hij twee uitgeverijen onder zijn hoede, waarvan de joodse directie tot aftreden was gedwongen: Queridoen Van Holkema Warendorf. Van Houten senior was tussen '40 en '45 met zijn eigen uitgeverij verantwoordelijk voor de onophoudelijke stroom van propagandistische SS-uitgaven. Na de oorlog bracht hij daarom drieëneenhalf jaar door in kampen, waar ook andere collaborateurs hun straf uitzaten. In het boek komt prachtig tot uiting met welke drogredenen en dooddoeners veel NSB-ers ook na de oorlog nog in hun standpunten bleven volharden en hoe moeilijk het hun viel de ineenstorting van het Duitse Rijk te verkroppen. Van Houten geeft een voorbeeld: „Op het gymnasium heb ik veel gehoord over nazi-gruwelen. Maar dat werd getemperd natuurlij k door mij n ouders. Die zeiden: die leraar heeft een obsessie, dat hij daar altijd maar weer over begint. Maar zij hadden natuurlijk zelf een obsessie, dat ze er niet over wilden praten". Boudewijn van Houten heeft in 'Fout' gekozen voor een sobere aanpak. De feiten staan voorop, de structuur van het verhaal komt op de tweede plaats. Met wat omzettingen en enige fantasie had hij een vlotte roman kunnen produceren, maar daar is hem nooit om te doen geweest. In zijn inleiding schrijft hij„Het zijn alleen maar fragmenten, die ik hier ga leveren. Daarom zal het resultaat lijken op een oud archiefstuk, waar de tijd, de muizen en de vlammen grote happen uit hebben genomen. Ik heb verkozen de gaten niet op te vullen met mijn fantasie. Over het onderwerp is al genoeg gefantaseerd Misschien kan dit bescheiden document ook zijn nut hebben". Met 'Fout' heeft Van Houten niet geprobeerd het verleden van zijn inmiddels overleden vader schoon te wassen. „Het is beslist niet aan mijn vader opgedragen. Over zijn denkbeelden ben ik in het boek toch niet zo geestdriftig, dacht ik". Weinig enthousiast waren ook de Nederlandse uitgeversaan wie Van Houten het manuscript trachtte te slijten. „Hele rare reacties kreeg ik soms. In de geest van: denkt u dat wij zoiets uitgeven....Ik kreeg vaak het gevoel dat zo'n man het manuscript helemaal niet gelezen had. Zo iemand sloeg waarschijnlijk het manuscript op en dacht: he, het verhaal van een kind van een NSB-er. Dus een fout boek." Alleen al vanwege het feit, dat hij jaren geleden door literair Nederland is afgekeurd, koestert Van Houten niet meer de illusie, dat zijn 'herdebuut' met open armen zal' worden ontvangen. „Ik hoop slechts, dat een paar interessante kranten iets genuanceerds over 'Fout' zullen zeggen. Al zullen er wel weer j ournalistj esdie zichzelf een beetj e gewichtig willen maken door te schrijven: deze jongen heeft zich dan wel los willen maken van zijn foute verleden, maar dat is hem niet gelukt." „Het boek geeft weer hoe ik tegenover die oorlogsperiode sta. Ik heb met Harry Mulisch gemeen dat we allebei uit een nationaal socialistisch milieu komen. Maar ik heb dat anders verwerkt dan Mulisch. Mulisch is zijn hele leven totalitaire bewegingen blijven verdedigen, is Fidel Castro de hand gaan schudden terwijl ik het omgekeerde heb gedaan en een groot wantrouwen heb overgehouden ten aanzien van alles wat totalitair is. Iemand die een beetje aandachtig leest wat ik geschreven heb, moet dat toch in mijn boeken kunnen terug vinden". Toen Van Houten in het begin van zijn loopbaan onderdak kreeg bij de Arbeiderspers, lag toetreding tot het bekende schrijverskringetje nog in het verschiet. Door zijn weigeringin zijn werk concessies te doen, werd hij echter niet geaccepteerd. Van Houten viel overal buiten, kreeg ook geen subsidie van het Fonds voor de Letteren. „Het zijn de schrijvers zelf, die in de subsidiecommissies zitten. Ik vind het niet gek, dat de mensen in deze commissies het geld aan zichzelf en aan hun vriendjes geven. Dat ligt nu eenmaal in de aard der dingen. Maar ikzitnietinde commissies en helaas heb ik vaak afschuwelijke baantjes moeten aannemen om de huur te kunnen betalen en om te eten. Ik heb ook nog wel eens andere manieren overwogen om aan geld te komen. In de tijd toen Mitterand net aan de Boudewijn van Houten macht kwam in Frankrijk probeerden grote fabrikanten hun geld Frankrijk uit te smokkelen. Je kon toen enorme bedragen verdienen door je met zo'n pak geld de grens over te wagen. Als je werd gepakt, ging je tien jaar de bak in. Maar wanneer het lukte, kon je tien procent krijgen. Ik heb er ernstig over nagedacht." „Die eerste keer was nog een belevenis. Ik dacht: nou ja, dat levert wat op, daar kan ik over gaan schrijven. Maar ik weet nu wat het is. Als ik weer vast zou komen te zitten, dan zou het net zij n of ik ophield te leven. Heel spookachtig. Bovendien, die geldsmokkel leek me toch een riskante zaak. Je komt in een onderwereld, waar je geen vat op hebt. Ik heb veel plezier gehad in het maken van de valse postwissels, daar kan ik met weemoed aan terugdenken. Dat was goed en degelijkwerk". Geld of geen geld, Boudewijn van Houtenis zijn heil blijven zoeken in de literatuur. Waardering heeft hem dat nauwelijks opgeleverd, al vindt de schrijver zelf, dat hij daarvoor best wat meer in aanmerking had mogen komen. „Ik heb eigenlijk recht op de plaats, die Gerrit Komrij nu in de NRC inneemt. Komrij stond een beetje met zijn hoofd te schudden toen ik met de ideeën kwam, die hij nu zelf naar voren brengt. Voor hem is dat makkelijk, het sein staat nu immers op groen. Ik ben overgestoken op het moment dat het sein op rood stond en de trein er aankwam. Ik ben platgereden. Verdien ik dan niet een klein monument langs de literaire spoorbaan"? Een drama is het geweest, een niet te beschrijven drama. Maar wie zal zich vandaag in de zinderende hitte van het eiland Bali nog kunnen voorstellen hoe daar ruim tachtig jaar geleden twee vorstenhuizen zich in het geweervuur van het Ne derlandse leger stortten. Gekleed in hun prachtigste gewaden, afgedekt met een wit stervenskleed zochten ze bewust de dood. Liever dan te leven onder een oppermachtige Hollandse vijand die met valse motieven zijn gelijk zoekt. Is er echt nog iemand in de toeristen centra van Bali die zich daar nu nog voor interesseert? De lomp rondhan gende Australiërs? De vermoeide Hollanders aan het eind van hun sen timental journey door de Indische ar chipel? De Japanners die zich in de dure hotels op het strand van Sanur laten verwennen? Wie zal zich op de korte weg van het strand naar de hoofdstad Denpasar kunnen indenken dat hier nog niet eens zo lang geleden stapels lijken hebben gelegen, dat wie er liep soms sopte in het bloed? Welke Nederland se toerist zal daar nog zoeken naar de gedenknaald voor de 'slechts' vier ge- Vallen Europese KNIL-militairen? De schrijver Ewald Vanvugt uit An- dijk vond hun namen daar terug op het christelijke kerkhofje. Speurend naar gegevens voor zijn pas versche nen roman 'De val van Bali' zag hij ze staan op een gedenknaald. Ook in de roman sneuvelt een fuselier Bakker. Vanvugt laat hem uit West-Friesland komen. Zijn beiden een en dezelfde fi guur? „Nee", zegt hij. „Op Bali vond ik op het oude militaire graf de naam Bak ker. Van hem heb ik een Westfries ge maakt, de fuselier Bakker uit Me- demblik. Later, thuis in Andijk, hoor de ik van een buurman dat er vroeger inderdaad iemand in het dorp woon de, die bij het Indische leger was ge- Ewald Vanvugt weest. Hij is al jong met een tropen- pensioentje teruggekomen. Dus de Andijkse fuselier is niet gesneuveld. Hij woonde aan het begin van de eeuw ergens aan de dijk. De mensen noemden hem, geloof ik, naar de oor log waarin hij heeft meegevochten 'de Lombokker'. Zijn echte naam ken ik niet." „Het is allemaal gekomen omdat ik een keer naar Indonesië wilde. Je komt dan al gauw op Bali terecht. Daar ontdekte ik, net als elke toerist die een reisgids leest, het verhaal van die poepoetan, zoals dat daar heet. Maar het is me pas echt gaan in teresseren nadat ik in een oude bi bliotheek op Bali de brieven van een pastoor vond die dat allemaal had meegemaakt. De manier waarop hij die gebeurtenis beschreef, gaf voor mij de doorslag. Die poepoetan moet 'iets' geweest zijn en als je daar zo luchtig, zo soepel over vertelt, dan zegt dat ook iets over die koloniale tijd. Dan geeft dat duidelijk de ver houding van de Nederlanders tegen over de 'inlander' weer. Als zoiets normaal wordt gevonden, dan staat zo'n gebeurtenis natuurlijk niet op zichzelf, dan zijn er meer van die din gen gebeurd." De aanleiding tot de slachting was dat de Nederlandse overheid de vor sten van de Balische rijkjes Badoeng (Denpasar) en Pametjoetan beschul digde van roof op schipbreukelingen. In werkelijkheid ging het om de opiumsmokkel van Bali naar het vlak bij gelegen Oost-Java, waar de Neder landse overheid sinds eeuwen de opiumhandel tot een staatsmonopo lie had gemaakt. Bovendien paste de totale onderwerping van Bali in het koloniale patroon van die dagen. Als Nederland de nog vrije delen van het Indische eilandenrijk niet onder ei gen beheer zou brengen, zouden an dere westerse landen dat zeker doen. 'De val van Bali' wordt gedragen door een zwaar politiek gegeven. Het boek imponeert om het drama dat wordt geschetst en de massaliteit aan authentieke bronnen. Zo veel dat het lijkt of alle creativiteit van de schrijver vooral is gaan zitten in het zo aantrekkelijk mogelijk ver werken van al die gegevens. „Het is een historische roman. Alle feiten over de omvang van het leger, de bewapening en noem maar op, zijn de waarheid. Bijna alle figuren in het >:S: boek hebben echt bestaan. De pas toor, de commandant, de taaiambte naar Schwarz. Ook de kunstenaar Nieuwenkamp is echt. Hij komt uit Edam, waar ook nog een Nieuwen- kampmuseumpje is. De schilder heeft inderdaad achter de linies mee gereisd en de tekeningen die hij toen maakte, bestaan nog. Hij reisde zelfs op kosten van de koninkljke familie. De deuren van de tempel waar hij zich in het boek zo veel zorgen over maakt, zijn nu in Leiden. Maar Loes, die eerst non was en later in het ge volg van één van die Balische vorsten terecht kwam, die is natuurlijk niet echt. Al kan ik me goed voorstellen dat er ooit zo'n vrouw heeft geleefd. De voorbereiding van deze roman kostte jaren. Toch schreef Vanvugt het boek in slechts enkele maanden. „Maar ik heb er wel lang over nage dacht. Ik ging die tijd bestuderen en ontdekte dat al in 1850 is geprobeerd om zuidelijk Bali onder controle te krijgen, natuurljk om greep te hou den op de opiumhandel. Dat speelde trouwens ook bij de oorlog op Lom bok van 1894. Toen ik dat verder be gon uit te zoeken, kwam ik er al snel achter hoe belangrijk die opiumhan del voor Nederland was en hoeveel daaraan is verdiend. Daarom heb ik eerst 'Wettig opium' geschreven over driehonderdvijftg jaar Neder landse opiumhandel in de Indische archipel. Daarmee had ik werkelijk het gevoel dat ik iets boven water haalde. In tegenstelling tot 'De val van Bali', waarin een bekend gege ven in een nieuwe vorm wordt ver teld." De val van Bali, door Ewald Vanvugt. Uit geverij In de Knipscheer Haarlem.. Prijs f 32,50. Dat alle mensen broeders zul len worden lijkt na lezing van John Ralston Sauls politieke thriller De Gouden Driehoek (The Next Best Thing), uitgegeven door Sijthoff, niet waarschijnlijk meer. James Spenser, de hoofdpersoon van het verhaal, een zeer Engelse kunstminnende jongeman met een romantisch levensgevoel, die braaf gestudeerd heeft en het ver volgens door zijn deskundigheid al jong tot onderbetaald conserva tor heeft gebracht van de India- en Burmacollectie van het Victoria Albertmuseum in Londen, heeft intussen kennelijk niet veel oog voor de hem omringende 'echte' wereld gehad. Weinig sjoege van meisjes en geschokt als hij, als in koper van het museum, kennis maakt met de trucs en streken van de kunsthandel enerzijds en de desinteresse en onkunde van zijn collega's anderzijds. Vernederd en belust op wraak 'koopt hij zich vrij' door een paar handige slagen in de kunsthandel, daarbij moreel gesteund door de amorele oude, erudiete be vriende kunstexpert Percival Gordon en volgt met het verdien de geld diens raad op om zijn mu- seumbestaantje vaarwel te zeggen en achter de Burmese boeddha's Spensers grote liefde van kinds been af, die hij later analyseert als de gevoeligheid voor 'het creatie ve genie' aan te gaan. 'In Pagan, aan de Irrawaddy, staan vijfduizend tempelruines. Enkele daarvan behoren tot de grootste scheppingen ter wereld. Van de elfde tot de dertiende eeuw heersten hier de koningen van Burma, met alleen al in deze stad zo'n vier miljoen inwoners. Nu wo nen er tussen de ruines nog slechts een paar boeren. Verder niemand,' (p.53) vertelt levensgenieter Gor don onder het genot van zijn dage lijks flesje champagne. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd en als het boek begint tref fen we 'farang' (vreemdeling) Spenser in Thailand met een brief je in Thais Sanskrit in zijn hand, want 'gij behoorde niet tot die En gelsen, die dachten dat een bui tenlander je wel zou begrijpen, als je je eigen taal maar luid genoeg sprak.' (p.10). Er dient een karavaan uitgerust met muilezels (die de duizend kilo zware beelden moeten vervoeren), paarden, drijvers, gewapende be geleiders (de tocht gaat dwars door vijandelijk gebied), mond voorraad enzo meer. John Ralson Saul (40) schreef met 'De Gouden Driehoek' zijn derde boek. Deze Canadese auteur, die in Frankrijk promoveerde op een dissertatie over generaal De Gaulle (1969), die resulteerde in een geruchtmakend boek over de militaire macht, The Birds of Prey' (1977), dat een geweldige bestseller in Frankrijk werd en hem een hoop politieke vijanden opleverde. In 1983 kwam hij met 'Baraka', een thriller over 'de grootste wapenhandel aller tij den' en die zich afspeelt in Marok ko: 'daar kan ik ook niet meer heen', luidt het lakonieke com mentaar van de auteur. Wij spraken met de succesvolle auteur, die in twintig talen ver taald is inmiddels, over zijn ge boorteland Canada, over zijn der de boek, de taak van de schrijver en de rol van de communistische partij in de heroinehandel. Is het waar zoals u in uw boek suggereert, dat de communisti sche partij in Burma de wereldle verancier van heroine is? Saul: „Ja, dat zit zo. De Chinezen werden een beetje nerveus van de Vietnamezen en zeiden toen: we willen geen gedonder meer, dus proberen we vriendjes te worden met iedereen en de C.P. Van Thai land, Maleisië, Laos, Burma etc. kregen geen geld meer. En zo zat de C.P. in Burma zonder geld om de guerrilla's te bevechten. Wel za ten ze op de plek tegen China aan waar de beste opium ter we reld vandaan komt. Ze konden de boeren niet verbieden opium te verbouwen, dan zouden ze verhon geren, dus drie a vier jaar geleden namen zij de handel over en werd 'de C.P. van Burma de belangrijk ste groothandelaar van opium ter wereld. Wat verder naar het zuiden werd daar heroine van ge maakt en die werd weer doorver kocht aan Chinese zakenlieden. Burma dekt de totale wereldhan del aan heroine. Alleen als je Bur ma zou opblazen het is daar een woest berggebied in het noordoos ten zou je de handel kunnen be strijden. Terwijl nu, als er elders in beslag genomen wordt of vernie tigd, dan gaan de prijzen in Burma alleen maar omhoog". Hoe reageerden musea en kunsthandel op de aantijgingen in uw boek? „De directeur van het Victoria Albertmuseum liet zijn secretaris alle regels over het museum on derstrepen om te kijken of hij me kon laten vervolgen, terwijl de opiumhandelaren dik tevreden waren met hun rol in het boek, dat nu ook in het Thais uitkomt. Ze vonden dat ik de situatie prima weergegeven had". U bent vergeleken met Graham Greene, Traven en Conrad... „Graham Greene, die een grote in vloed onderging van Conrad, be schouw ik als de grootste moderne Engelse schrijver. Hij maakte het allemaal zichtbaar met 'The Heart of the Matter, Oriënt Express etc. Ik schrijf in een traditie: Voltaire, Swift, Malraux, Conrad... Uit Con rad is de hele anti-ego school ont staan. De roman moet weer terug naar zijn oorsprong en een stem worden voor de mensen in deze verwarde tijden. Er is te veel infor matie, er zijn te veel antwoorden op vragen, de waarheid of de werkelijkheid kom je niet te we ten, de mensen weten niet meer hoe ze de dingen moeten verande ren. En dat is de taak van de ro- manschfljver om te vertellen wat er aan de hand is en hoe het ge beurt. De roman is een zeer sterk wapen. De verteller houdt een klein beetje afstand en kijkt naar al die arme stakkers, die een troep van hun leven maken". Is Canada een land van boeren? „In Canada wordt meer goede lite ratuur gelezen dan waar ter we reld ook. Ze hebben de beste ra dioprogramma's en de tv is beter dan de Amerikaanse. Er wordt heel veel toneel geschreven en er zijn schrijversfestivals. De laatste dertig jaar worden intellectuelen gestimuleerd en aangemoedigd en niet langer verdeeld door onze twee talen en onze twee culturen. Honderdduizenden Engels-Cana dezen krijgen een geheel Franse opleiding, waardoor ze niet alleen twee talen kennen, maar ook twee culturen. En dan nog hebben we een geweldige architectuur". Waaraan dankt u uw succes vol gens u? „Misschien schrijf ik wat de men sen graag lezen, ik weet het niet... Ik vind het bizar!" Het werk van John Ralson Saul is uitgegeven bij Sijthoff, de titel van zijn volgende boek is The Pa radise Eater, een zwarte komedie, die zich in Bangkok afspeelt. John Ralston Saul

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 21