TENTOONSTELLING
IN MIDDELBURG
DE WIJDE BLIK
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
PAGINA 19
doemen
janvandamme
indrukwekkend
hoogtepunten
griekendom
communicatie
peter dicker
l/l/EEK-UIT
ZATERDAG 31 OKTOBER 1987
multatuli
in de polder
I ultatuli en Zeeland. Of
Eduard Douwes Dekker, die
th achter de naam Multatuli
rschool, in het Zeeuwse op veel
mpathie mocht rekenen, kan
et meer worden achterhaald,
iteraard was de geletterde
ivenlaag van de burgerij zeer
interesseerd. Maar
aarschijnlijk was er meer. De
lissingse socialist F.M. Wibaut
159-1936) vertelt in zijn
emoires hoe hij in het dorpje
reischor met boerenarbeiders
rak, die de werken van
ultatuli goed bleken te kennen,
ij noemt dat een merkwaardig
lorbeeld van de invloed, die de
hrijver in vele kringen heeft
had. De arbeiders vertelden
:m: „Aan Multatuli hebben we te
inken dat we met vele tradities
tbben gebroken en tot eigen
nken zijn gekomen."
at Multatuli veel tijdgenoten aan
!t denken heeft gezet is zeker. Na
n turbulente
nbtenarenloopbaan in het
enmalige Indië schreef hij in 1859
jnMax Havelaar, waarmee hij de
indacht vestigde op de uitbuiting
inde Javaan. Twee jaar eerder
lij was toen 37 j aar- was hij naar
aropa teruggekeerd. Als gevolg
in een conflict met de resident
in Bantam had hij ontslag
nomen uit overheidsdienst,
mder vaste baan moest hij van
jnpenleven. In 1862 begon
ultatuli met de uitgave van zijn
leen, waarmee hij de lezers van
in vooroordelen wilde afhelpen,
oe succesvol ook, zijn geschriften
achten te weinig op om van rond
komen. Een mislukte poging om
in dagblad op te richten (1865)
aakte de financiële nood nog
ger.
us trok de gevierde schrijver het
nd in. Met voordrachten over
jn werk en denkbeelden
robeerde hij bij te verdienen. Hij
loet heel wat afgereisd hebben. In
bruari en maart 1880 sprak hij
thalve in Zeeland ondermeer in
oord-Brabant, Gelderland,
rente, Friesland, Groningen en
oord-Holland.
elfs als hij avond na avond op de
iihne stond moest hij het zuinig
an blijven doen. Dat verklaart ook
aarom hij in die met lezingen
rerladen maanden zwaar
cpikeerd was over de zuinigheid
an de Zeeuwen. Om van
liddelburg in Zierikzee te komen
loest een omweg over Bergen op
oom en Tholen worden gemaakt,
at was hem te gortig, zodat hij
oor 40 gulden een stoombootje
uurde dat hem naar Zierikzee
racht. Het publiek zag daarin een
oorbeeld van zijn
conventionele aanpak, en
pplaudiseerde. De reiziger zelf, zo
iijkt uit een brief aan zijn tweede
rouw Mimi, was minder over het
ebeuren te spreken. Daags daarna
chreefhij: „Bij 't vertrek van
liddelburg (nota bene met 'n
(lf-gehuurd bootje van de firma
mit!deed ik 'n brief voor je op de
ost. Na drie en een half uur
loomens (met 'n gebrek aan de
ïachine nogalkwam ik te
ierikzee... M'n voordracht was
oed en beviel best, maar ik was
iwendig kwaad dat ze met hun
Hen niet op 't idee waren gekomen
m door 't nemen van 'n vijftig
'.tra-plaatsen mij m'n onkosten
an die stoomboot te vergoeden. Ze
isten het tijdig per depêche. Ieder
ond dat zeer grossartig, o
reeselijk! Hoe dom en stomp dan
niet met hun allen te vergoeden,
in nóg heb ik er geen bezwaar van,
ooral daar 't mij elders weer
'opulairder maken zal, maar toch
ind ik 't lam van dat volk."
'e stedelijke couranten maakten
uim baan in hun kolommen voor
Ie gevierde auteur. Met name de
liddelburgsche Courant
esteedde veel aandacht aan
iterair en cultureel nieuws,
loofdredacteur Hendrik Lodewijk
'rederik Pisuisse wijdde in 1878
elfs een feuilleton aan een
lultatuli-lezing. En driejaar
erder reisde hij speciaal naar Goes
TO de grote denker aan het werk te
ien.ln de courant van 4 mei 1875
«richtte hij„De heer Dekker
leemt de manieren niet aan van
en redenaar; hij praat; hij voert
gesprek en hetzij men met zijne
'erken vertrouwd is of niet, altijd
al een gesprek met een man van
ne begaafdheden voor ieder
«schaafde een groot intellectueel
lenot opleveren." Omdat kennelijk
eel Middelburgers de moeite
'adden genomen naar Goes te
aan, maakte Multatuli volgens
'isuisse een gehaaste indruk. Zijn
öehoorders moesten immers de
rein halen.
loofdredacteur J.L. van der
'auwert van de Goesche Courant
eveneens tot de kring van
Eduard. Douwes Dekker
Vanaf volgende week dinsdag is in de Zeeuwse Biblio
theek in Middelburg een bescheiden expositie over Multa
tuli te bezichtigen. Zaterdag 14 november houdt de Gent
se professor H. Balthazar een Multatuli-rede in de Middel
burgse Koorkerk. Nu de meeste herdenkingsactiviteiten
rond de honderd jaar geleden overleden schrijver van de
Max Havelaar op hun eind lopen, toch nog een Zeeuwse
noot? Het kan nog net. Multatuli spraktussen 1875 en 1881
op verschillende bijeenkomsten in Middelburg, Goes en
Zierikzee over zijn dikwijls tegendraadse ideeën. In Goes
gaf hij op 1 mei 1875 in een twee uur durende monoloog
zijn opvatting over achtereenvolgens: waarheidsliefde,
orde, moed, gevoel, bedaardheid, fatsoenlijkheid, spaar
zaamheid, gezelligheid, standvastigheid, zindelijkheid,
kuisheid, kinderliefde, vaderlandsliefde, weldadigheid en
politiek. De omstreden schrijver mocht in Zeeland op een
vaste aanhang rekenen. „Want", schreef de Goesche Cou
rant, „ofschoon ook omtrent hem de meeningen kunnen
verschillen, hierin zijn allen het eens: Multatuli is een ge
niaal man, een denker, een wijsgeer!"
vaste bewonderaars worden
gerekend. Begin maart 1878 kende
zijn enthousiasme geen grenzen:
„Zij die er geweest zijn zullen het
met mij eens moeten zijn, al
stemmen zij wellicht niet, zoals ik,
in vele ideeën met Multatuli in,
dat een groot denker
Zaterdagavond schoone heerlijke
bloemen over ons heeft uitgestort,
en dat wij veel hoorden, wat
nadenken meer dan dubbel waard
is..."
Op een mistige januari-a vond in
1881 hield Multatuli een lezing in de
Middelburgse concertzaal. Het was
de laatste keer dat hij in Zeeland
acte de présence gaf. De
Middelburgsche Courant bleef
onveranderd enthousiast. „Zeer in
't oog vallend is de gespannen
aandacht, waarmede dit publiek
als aan de lippen van den redenaar
geketend is. In dezen tijd, nu 't
moeite kost twintig menschen tot
eene vergadering bijeen te krijgen
en nu de eerste waarschuwing aan
ieder spreker is: maak het niet te
lang -spreekt Multatuli, onder het
ongunstigste winterweer, twee en
een half uur lang, bijna zonder
pauze, in eene voire zaal, waar ge
een speld kunt hooren vallen.
Waarheen ge het oog wendt, niets
dan uitgerekte halzen, half
geopende monden, handen aan de
ooren, gretige oogen. Want de
uiterlijke voordracht is niet fraai,
noch vloeiend. Multatuli
improviseert, met ingehouden
vuur, maar meer als spreekt hij tot
zichzelf dan tot de menigte.
Omdat Multatuli krap bij kas zat
kon hij zich geen luxe hotels
veroorloven. Overgeleverd aan de
manieren van zijn gasten
beklaagde hij zich in zijn brieven
dikwijls over de armoedige
huisvesting, waar hij werd
ondergebracht.
Een brief van 12 februari 1880: „Zie
zoo, daar zit ik alweer te Goes! En
wel in 't kleine kamertje van
verleden jaar met het gaskacheltje
zonder schoorsteen... Ik heb hier
geen lucifers, geen aschbakje, geen
(behoorlijke) schel, en dan die gas
zonder uitweg... Ik heb de pijp van
mijn kacheltje toegestopt. Waar nu
de walm blijft, weet ik niet."
Zijn laatste levensjaren bracht hij
in stilte door in het Duitse
Nieder-Ingelheim. Een landelijke
inzamelactie van bewonderaars
hielp hem aan financiële middelen.
In de Middelburgsche Courant van
21 maart 1882 deed de wiskundige
Jan Versluys een beroep op de
goedgeefsheid van de lezers. De
actie leverde een bescheiden
lijfrente voor de schrijver op.
Het bericht van het o verlij den van
Multatuli op 19 februari 1887 werd
in Zeeland als een onheilstijding
ontvangen. Wibaut maakte pas in
de Gids van 1910 bekend dat hij en
zijn vriend M.C. Ghijsen enkele
dagen later bij de crematie
aanwezig waren. De beide Zeeuwen
waren -afgezien van een
huisvriend- de enige
buitenstaanders, die de korte
plechtigheid bijwoonden. In zijn
'woord van laten dank' noemt
Wibaut de schrijver de
revolutionair voor een j ong
geslacht. Hij schreef: „Eerst den
prikkel, om te twijfelen aan wat
vast stond. Daarna den durf tot
verzet tegen opgelegde leer, tegen
dwingende sleur. Boven alles den
drang tot zelf zoeken, zelf worden...
Dank voor wat Multatuli voor een
toen jong geslacht is geweest."
iÖÉÉ
het licht
van de
griekse zee
De familie Berdenis vanBerlekom, oktober 1892. Tweede van rechts, staand, F. M. Wibaut. Rechts naast hem zijn
vrouw Marie Berdenis van Berlekom.
De Nieuwe Kerk aan de hoofdste
delijke Dam heeft, na "De Akro-
polis van Athene" (1984/1985), voor
de tweede keer een opzienbarende
Griekse expositie in huis. "We heb
ben onze ziel en onze zee" hierin ge
stoken, liet Griekenlands minister
van cultuur, Melina Mercouri, bij de
opening van "Griekenland en de zee"
weten. Daarmee zei de voormalige
actrice geen woord te veel. Hoezeer-
de Griekse ziel en zee met elkaar zijn
verweven, ontrolt zich zonneklaar
onder de goedkeurende blikken van
onze eigen zeeheld Michiel de Ruy-
ter. De unieke expositie omvat zo'n
300 gebruiks- en kunstvoorwerpen,
die voor het merendeel nog nooit
buiten Griekenland te zien waren.
Griekenland biedt deze expositie
aan in het kader van de manifestatie
"Amsterdam Culturele Hoofdstad
van Europa "87".
"In alle< vroegte geborenJ het licht
van voor ons mensen aandragendJ
uit de dieprondstromende Okeanosl
kwam zij omhoog, godin Dageraad."
Zo omschreef Homerus in de achtste
eeuw voor Christus het ontstaan van
de (Griekse) beschaving. "Grieken
land en de zee" maakt duidelijk dat
het gloren van die eerste (Europese)
beschaving al zo'n zesduizend jaar
voor Homerus' geboorte inderdaad
beslissend door de zee werd beïn
vloed. Van het zevende millenium
voor onze jaartelling dateren de eer
ste bewijzen dat de bewoners van de
Cycladen (de eilanden in de Aegeï-
sche Zee) zich overzee waagden om
handel te drijven. Daarvan getuigen
de vondsten op steeds verder gelegen
kusten van (snij)werktuigen, vervaar
digd van vulkaansteen (obsidiaan).
Deze voorwerpen zijn te vinden in de
vitrines van het eerste van 17
"kristallen eilanden die in de zee
van de Nieuwe Kerk een plaats heb
ben gekregen. Het laatste eiland is
gewijd aan onze moderne tijden,
waarin de Griekse koopvaardijvloot
zich qua tonnage weer de derde ter
wereld kan noemen. Daartussenin
speelt zich het avontuur af van de
wellicht meest invloedrijke cultuur
geschiedenis, waarop ons werelddeel
kan bogen. De bezoekers van de Nieu
we kerk kunnen een reis door tijd en
ruimte maken, waarbij hun fantasie
wordt gestimuleerd door een geluids
decor van golven en meeuwgekrijs,
dat ook buiten op de Dam te horen is.
Voor sommigen is dat geluidsbandje
misschien wat overbodig, al kan niet
worden ontkend dat je zelf nog "iets
moet doen" om het geheel op waarde
te schatten. Vergeleken met de ge
lijknamige expositie, die in 1985 in
Piraeus (de havenstad van Athene)
te zien was, moet er meer worden
"ingevuld". Angelos Devorrias, di
recteur van het Benaki Museum in
Athene tekende toen en nu voor de
samenstellingvande collectie: „Hier
in de Nieuwe Kerk laten we wel drie
kwart minder zien dan destijds in Pi
raeus. Maar de kwaliteit is evenre
dig toegenomen."" En het is altijd
nog de "grootste expositie die ooit in
de Nieuwe Kerk te zien was", aldus
E. Veen, directeur van de Stichting
De Nieuwe Kerk.
Onder de geselecteerde 300 voorwer
pen bevinden zich marmeren beel
den, aardewerk, munten, schilderij
en, muurschilderingen, sieraden van
brons en zilver, ikonen, borduurwerk,
vloermozaiëken, scheepsmodellen en
uitvergrote foto's van stukken die
niet voordeze expositie konden wor
den losgepeuterd. Zo'n 100 musea
(voornamelijk uit Griekenland, maar
ook van daarbuiten) leverden een bij
drage. De meeste voorwerpen hebben
Griekenland nooit eerder verlaten en
een reeks indrukwekkende objecten
van de Minoïsche beschaving, wordt
zelfs voor het eerst uitgeleend door
het fraaie museum van Iraklio op
Kreta.
Spyros Mercouris, adviseur van het
Griekse ministerie van cultuur: „De
ballen is eigenlijk een onmogelijke
opgave. In de heldere overzichtelijk
heid van "Griekenland en de Zee" ligt
daarom ook de enige beperking. De
inleving die van de bezoekers wordt
gevraagd, vereist soms gedachten-
sprongen van eeuwen en reizen van
honderden kilometers. Een geweldi
ge hulp daarbij zal de werkelijke
schitterende catalogfus zijn, die spe
ciaal voor deze expositie werd samen
gesteld. Daarin wordt na een uitge
breid overzicht van de verschillende
periodes, geschreven door deskundi
gen op elk gebied, elk tentoongesteld
object beschreven en - veelal in kleur -
afgebeeld.
Griekse musea stonden toch wel po
sitief tegenover het idee om stukken
voor deze manifestatie af te staan, al
zijn sommige niet alleen van onschat
bare waarde, maar in feite volstrekt
uniek. Aan transport en beveiliging is
dus ook de grootst mogelijke zorg be
steed. In Duitsland en Frankrijk be
staat ook veel belangstelling om deze
tentoonstelling binnen te halen,
maat dat staat nog te bezien."
De samenstellers van "Griekenland
en de zee" verdienen bewondering
voor de hoge kwaliteit van hun (voor
tientallen miljoenen guldens verze
kerde) verzameling. Maar ook de
vormgeving is zeer geslaagd te noe
men. Elk uit kristalglas opgebouwd,
dromerig belicht "eiland", vertegen
woordigt een bepaalde periode in de
Griekse geschiedenis en bevat vijf
tien tot twintig voorwerpen. De pe
riodes worden elk helder toegelicht
met een tekstpaneel en een land
kaart. De selectie van voorwerpen
maakt een vrijwel ononderbroken
reis door de tijd mogelijk, en tegelijk
door het hele (geografische) gebied
waar het Griekendom zijn invloed
deed gelden: van Cadiz bij Gibral
tar) tot aan de Indus en van Zuid-
Rusland tot in Soedan.
Dat alles in 300 objecten samen te
Het benoemen van de hoogtepunten
zijn van "Griekenland en de zee"
komt neer op een heel persoonlijke
keus.
Een paar kunnen in elk geval ge
noemd worden: vrouwenbeeldjes van
de Cycladen, Minoïsch aardewerk
met inktvis-motieven, de helm van le
geraanvoerder Miltiades, ostraka
(stern-scherven) met de namen van
Themistokles en Perikles, een mar
meren kop van Alexander de Grote,
Aphrodite (godin van de liefde én van
de zee) in vele gedaanten, een marme
ren kopie van een beeldje van Posei
don uit Eleusis. Uit de Byzantijnse
periode zijn schitterende ikonen te
bewonderen, en aan de Onafhanke
lijkheidsstrijd (1821-1829) herinneren
behalve de pistolen van de bij Misso-
longhi gesneuvelde lord Byron ook
diverse aquarellen en olieverfschilde
rijen. Ook de invloed van de zee op de
moderne Griekese schilderkunst en
poeïzie is niet vergeten.
Het centrale thema van de tentoon
stelling is in feite de communicatie
tussen volkeren en naties, de be
vruchtende wisselwerking van cul
turen die via de zee mogelijk werd.
Door het bevaren van de zee onder
gingen de Grieken impulsen van el
ders, terwijl Griekenland zelf de cul
tuur van omringende landen en kust
gebieden vaak ingrijpend beïn
vloedde. Delivorrias: „Vijfuizend
jaar van scheepvaart, hebben we
hier in beeld gebracht, met de bijbe
horende dialoog en uitwisseling van
ideeein en kunst met alle ons omrin
gende landen. Het is een allegorie ge
worden, een vertrekpunt om na te
denken over communicatie."
"Griekenland en de zee", is niet al
leen een fraai, maar ook een passend
geschenk van Griekenland aan Am
sterdam. Nederland dankt zijn bloei
immers ook aan de strijd met het wa
ter. Angelos Delivorrias doelde daar
op, toen hij zich woensdag liet ont
glippen: „Wij zijn bijzonder trots op
deze tentoonstelling, en zouden in de
toekomst graag iets vergelijkbaars
van Nederland terugkrijgen." Het zal
niet eenvoudig zijn op die uitdaging
in te gaan.
Expositie: "Griekenland en de zee". In: De
Nieuwe Kerk te Amsterdam. Tot en met 10
december van 11.00 tot 17.00 uur. Toegang:
ifl. 7,50. CJP, Pas 65, kinderen tot 12 jaar en
groepen van meer dan 10 personen: fl. 5,-.
Catalogus: 397 p.: 40,- (met de complete
collectie, grotendeels in kleur afgebeeld).