TWEELING
BELFROID
t
bij nac houd
de zeeuwse mentaliteit...
PZC/ week-in
J olwerk
oiht
universiteit
blok beton
koen mijnheer
WILLEM II-PSV
nuchter
fanatieker
artiesten
jan dagevos
ZATERDAG 3 OKTOBER 1987
T?vf
Fipr
slacht
ve dreigden de Vlissingse broers Adrie
Anton Belfroid vorig jaar het
achtoffer te worden van de financiële
Jen bij NAC. Het leek erop alsof de
ing bij de boedel gezet werd, die klaar
voor de verkoop. Maar zover kwam
iet n|et. Op het moment dat de beide
ren uit hun Bredase pension gezet zou
in, omdat NAC tegenover de eigenaar
:n zijn financiële verplichtingen
lan had, greep vader Belfroid de
ion en binnen een mum van tijd waren
ijfels verdwenen,
lemiddeling van de Brabantse
list Chris van Nijnatten, die in de
btzetting nieuws zag, werd de tweeling
Het NAC-bestuur verzocht de
ggever niets te publiceren in een
Ig een schandaal* tje) in de kiem te
ioiln. De pensioneigenaar kreeg vlot zijn
ild en de journalist hield aan een paar
lontjes een slagroomtaart over,
boden door de familie Belfroid.
cident staat overigens op zichzelf,
ehoudens die hachelijke periode
■n de gebroeders Belfroid niets dan lof
AC, dat voor het Vlissingse tweetal
iringplank naar het betaalde voetbal
;ijn. Anton Belfroid (19), zeven
""Thinilt on jonger dan zijn broer Adrie, heeft er
aleel paar keer aan mogen ruiken. Hij
JÉI ie al enkele duels in het eerste van de
irecpse club. Van jaloezie is geen sprake,
zijn broer zit er toch wel mee in zijn
.Ikzelf speel in het C-team en speel al
vani n'n zesde voetbal. Anton begon pas
op z' dertiende. Nee, veel beter dan ik is hij
niet. Misschien moet ik maar verdediger
wordt i".
tout
Hetv
Anton, waarna Adrie aanvult: „In het begin
hadden we een bespreking met Frans
Vermeulen, dat was onze trainer (nu bij
Halsteren, red.). Die begon met: bij de
amateurs was het allemaal leuk en aardig en
af en toe kon j e uitblinken, maar nu sta j e
weer onderaan de ladder. Het kwam er op
neer dat we eigenlijk niets konden".
De twee broers stapten een nieuwe wereld in
en zelfs voor de beide ouders, thuis in
Vlissingen, was het wennen geblazen. In
twee maanden ging eerst hun dochter
zelfstandig wonen en vervolgens verdween
ook de tweeling, waarna het plotseling wel
erg stil was in huize Belfroid. Anton Belfroid:
„We werden ondergebrhcht in een soort
dependance van een hotel. Vaste regels zijn
er niet trouwens. We hoeven echt niet om
negen uur 's avonds in bed te liggen". Adrie:
„Het feit dat we daar in een hotel zitten
ervaar ik niet als een extra druk om goed te
presteren. Het is heus niet zo datje extra
v'
ËS
Anton linksen Adrie Belfroid dromen van een carrière in hetprofvoetbal.
foto ruben oreel
an de voetbalvereniging Walcheren
afkilnstige duo is in het afgelopen jaar bij
NA! min of meer bijgeschoold. De
aanjallend ingestelde broers moeten nu
genl :gen nemen met posities als
verfcdiger en als middenvelder. De
leers hooi is hard. NAC, dat vroeger
berucht was en angstige tegenstanders bij
mst in Breda gelijk het toilet wees,
een wat verbleekt imago, maar
ns de beide Belfroids wordt er bij de
nog altijd keihard gewerkt.
„Er komen af en toe wel jongens van
jaar aanwaaien om een paar
^lingen mee te maken. Als ze pech
en doen we een bosloop...". Broer
n: „En dan kunnen ze met de taxi uit
os gehaald worden". Zelf hebben ze hun
porti al wel gehad, vinden ze. „Het blijkt
dat fe nog veel te leren hebt. Net alsof je weer
van§ul af aan moet beginnen", vertelt
hard traint, omdat ze er 's avonds met warm
eten voor je klaar staan. Mij maakt het ook
niet uit of j e biefstuk of ree krij gt. Je kunt
niet meer dan je best doen".
Ze zijn het nog niet, maar toch leeft de
Vlissingse tweeling in Breda als prof.
Overdag is er school (Anton op de meao en
Adrie op de pedagogische academie) en de
rest van de tijd is het voetballen geblazen.
Het is een combinatie, die weinig tijd
overlaat. „Voetbal speelt toch wel een erg
belangrijke rol", aldus Adrie, „als we alle
tijd, die we nu aan het voetbal besteden
zouden studeren...". Anton: „Dan hadden
we wel op een universiteit kunnen zitten".
Voor de aanvang van het seizoen hebben ze
beiden hun lesrooster in moeten leveren bij
de leiding van de Bredase profclub. De vrije
uren worden door NAC ingevuld. Anton:
„Als je om één uur vrij bent, moetje om half
twee komen trainen". Adrie: „Ik hoef op
maandagmorgen pas om elf uur te beginnen
en daarom moet ik van negen tot tien komen
trainen. Er wordt dan getraind op zwakke
punten. Dat betekent, dat ik meestal een uur
lang met links moet schieten". Anton: „We
zijn van huis uit allebei rechtsbenig, maar in
het afgelopen jaar zijn we links veel sterker
geworden".
Ze vinden dat ze op meer fronten
vooruitgang hebben geboekt in hun eerste
jaar bij NAC .Ze hebben geleerd van de
intensieve trainingen („bij Walcheren
trainden we twee keer in de week, nu vijf of
zes keer") maar ook van de wedstrijden met
het C-team. Duels tegen de reserves van PSV
bijvoorbeeld, waarin Frank Arnesen en
Jurrie Koolhof vorig jaar regelmatig deel
van uitmaakten. „Conditioneel", zegt Adrie,
„hebben we eigenlijk nooit problemen
gehad. Als je komt en je dubbelt een paar
spelers bij een duurloop, dan zit het wel
goed".
Het openingsjaar bij NAC verliep daarom
vrij voorspoedig. Op de training werden ze
wel eens afgeblaft, maar zo worden alle jonge
spelers op de proef gesteld. Nu beginnen ze al
van zich af te bijten en ook mee te denken.
Daar wordt vooral op gehamerd.
Initiatieven nemen, het spel sturen. Behalve
als mens, worden ze ook als voetballer
volwassen gemaakt. Anton: „Je wordt
vooral scherper. Je mag niet verslappen"
Adrie: „In het begin kun je beter je mond
houden, maar daarna laatje niet meer over
jelopen". Anton: „Je geeft niet sneller
aanwijzingen, je zegt sneller iets terug. Je
hoeft niet alles te pikken".
Ze realiseren zich ook dat in het profmilieu
alleen het recht van de sterkste geldt. Het
percentage afvallers is groot. Spelen in het
C-team of plaatsnemen op de bank bij het
eerste elftal betekent nog allerminst een
garantie voor een carrière als betaald
voetballer. Adrie: „Ze zeggen bij NAC wel
eens dat ze het liefst allemaal spelers met
een Zeeuwse mentaliteit zouden willen.
Brabanders zelf houden van lachen, maar
als ze er moeten staan, staan ze er".
Toch is de Bredase club kennelijk
gecharmeerd van 'de Zeeuwse voetballer'. In
een niet al te ver verleden maakte Ton van
Eenennaam furore als doelman en ook een
speler als Edy de Schepper maakte
jarenlang deel uit van het eerste elftal. Er
zijn nu nog vier Zeeuwen over. Doelman
John Karelse - ondanks zijn jeugdige leeftijd
vaste keus in het eerste elftal -, Johan Gijzeis
uit Breskens (herstellend van een
beenbreuk) en de broers Belfroid.
„Keepers worden vaak een beetje
beschermd. Ze mogen op de training altijd
achteraan lopen. John Karelse doet dat
trouwens niet. Hij loopt altijd goed mee. In
de competitie heeft hij een paar ongelukkige
wedstrijden gespeeld, maar hij staat er nog
steeds. Als je tegen hem op loopt, lijkt het
wel alsof je tegen een blok beton botst",
zeggen ze over de Zeeuwse doelman en
jeugdinternational.
John Karelse is klaarblijkelijk al een stap
verder dan de broertjes Belfroid, maar het is
wel de belangrijkste stap, die naar het eerste
elftal leidt. Het is de Vlissingse tweeling
echter gebleken dat het snel kan gaan. Vorig
jaar juni klopten ze nog aan bij Frans Derks
om te vragen wat de plannen van NAC
waren. „En twee weken later zat Anton bij de
eerste selectie. Ja, Derks is een speciale.
Altijd opgeblazen teksten....". Anton: „Maar
voor de club is het een goede. Hij regelt
vreselijk veel".
De macht van de oud-scheidsrechter reikt
misschien wel zover, dat hij ook het vertrek
van spelers kan regelen. De Vlissingse
tweeling heeft voorlopig nog geen reden om
daar bij stil te staan. Anton: „We hebben
eigenlijk nooit de tijd gehad om te twijfelen
of het wel goed zou gaan". Adrie: „Als je de
eerste keer in het stadion komt, kijk je je
ogen uit. Alles is prachtig, steeds weer. Je
komt ook steeds nieuwe dingen_tegen.
Daarom wil je best keihard werken om er
bij te blijven horen".
Wil de vaderlandse competitie
nog enigszins aan spanning win
nen, dan zou debutant Willem II
morgen, zondag, voor een stunt
moeten zorgen tegen koploper
PSV. „Ho, ho," zegt trainer Piet
de Visser, „nu Feyenoord en
Ajax niet van PSV hebben kun
nen winnen, moet Willem II daar
ineens voor gaan zorgen. Alle
maal leuk en aardig, maar nor
maal gesproken is PSV een maat
te groot voor ons. Het is de strijd
van het kwartje tegen de miljoe
nen. Natuurlijk wil ik graag win
nen, we zullen er ook alles aan
doen, maar stunten tegen PSV is
erg moeilijk."
De Eindhovense club neemt de
opponent, die momenteel de
vierde plaats op de ranglijst be
kleedt, zeer serieus. „Afgelopen
week tegen DS'79 zat er iemand
van PSV op de tribune om ons te
bespioneren. Een prima zaak en
daar ben ik trots op," aldus de 53-
jarige De Visser.
de visser
is trots op
willem II
Het is die middag in het spelers
home van de Tilburgse eredivi
sieclub Willem II een komen en
gaan van journalisten. De een heeft
de deur nog niet dichtgeslagen of de
volgende meldt zich alweer. Radio,
t levisie en de schrijvende pers
hangen dezer dagen, ook al met het
oog op de topper tegen koploper
PSV, allemaal aan de lippen van
M iet de Visser, de trainer van de zo
succesvolle debutant in de eredivi
sie. Het doet de Zeeuw goed. „Vier
jaar geleden stond Willem II onder
curatele, waren we bijna failliet,
«e betekenden niets meer. En nu
slaan we weer middenin de belang-
aelling. We worden weer voor vol
«ingezien."
Set de Visser (53), die zoals altijd ge
weven praat, is vervuld van trots.
Woe kan het ook anders. Zijn Willem
3 blijkt na negen competitiewed
strijden een verademing te zijn. Met
attractief voetbal behaalde de pro
movendus tot nu toe elf punten en
ifeemt achter PSV, Ajax en Feye
noord de vierde plaats in. „Ik had
erop gerekend na tien wedstrijden
tien punten te hebben", zegt De Vis-
ër. „We zitten dus boven de begro-
rg. Dit had ik niet verwacht, maar
komt heus nog wel een periode
kt we de wind tegen krijgen, dat we
jlessures of schorsingen krijgen,
let is zaak dat we juist die periode
Verwinnen, al zullen we niet degra-
pren." En dan de vinger heffend:
Let wel: we moeten nog niks.".
Bet succes van de Tilburgse club
komt niet zomaar uit de lucht val
len. Druk gebarend zegt hij: „Hier is
hei-, kei- en keihard voor gewerkt.
Toen ik twee jaar geleden bij Willem
II ben begonnen, was het een matig
draaiend eerste divisie-elftalletje. Ik
heb me toen voorgenomen er weer
een bolwerk zoals dat vroeger was
van te maken. Trouwens alle gele
dingen binnen de club wilden dat. Ik
heb vervolgens een opleiding neer
gezet, van pupil tot eerste elftal. Het
eerste kende in die beginperiode
veel tekortkomingen. Ik miste spe
lers, die barstten van de ambitie. Er
liepen leuke voetballers rond, maar
die weigerden meer te gaan trainen
of hun baan aan te passen aan het
voetbal. Tachtig procent heb ik er
uit geflikkerd, want ik wilde ambi
tieuze jongens. Gasten, die er alles
voor over wilden hebben."
„Het probleem was alleen: hoe vind
ik die spelers. Ik ben enorm met
scouting beziggeweest. Ik ben zelf
het land ingetrokken en ik heb veel
kennissen ingeschakeld, niet alleen
in Nederland, maar ook in het bui
tenland. Zij gaven me tips. Zo ben
ik via Bil Thompson in Engeland
aan Maddock en Farrington geko
men, vorig jaar goed voor 50 doel
punten. Ik moet wel zeggen dat ik
wat geluk heb gehad."
Piet de Visser mag dan over geluk
spreken, de Zeeuw blijkt toch de ga
ve te hebben om vanuit de amateurs
de talenten op te diepen. Zo heeft hij
dit jaar Hans Werdekker en Ruben
Kogeldans ontdekt. „Ik denk dat
het komt, omdat ik anders naar een
voetballer kijk dan de meeste trai
ners. Ik kijk het eerst naar het ka
rakter van een talent. Is zo'n jongen
bereid zich er helemaal voor te ge
ven. Daarnaast geef ik zo'n jongen
vertrouwen en probeer ik hem ervan
te overtuigen dat hij zijn baan hele
Piet de Visser midden) enAdri Koster rechts), het Zeeuwse duo bij Willem II.
maal of gedeeltelijk moet opgeven
om de top te halen. Hans Werdekker
heeft dat bijvoorbeeld gedaan. Met
heel weinig geld hebben we nu een
sterker elftal opgebouwd. Dat is
prettig voor de club. De opbrengsten
zijn groter dan de uitgaven."
„Daarnaast heb ik een goede staf om
me heen gekregen. Adri Koster is
tweede trainer, oud-speler Joop
Ooms verzorgt de krachttraining en
er zit op kantoor nu een commercië
le man, die allerlei zaken regelt. De
club is professioneler geworden. Ik
had gedacht drie jaar nodig te heb
ben om te promoveren vanuit de eer
ste divisie. Het is twee jaar gewor
den."
En vervolgens waarschuwend:
„Maar we zijn nog niet klaar. Er
heerst op dit moment een juich
stemming. We komen op televisie,
pakken punten en staan op de vier
de plaats, maar een Zeeuw is nuch
ter in die dingen. We moeten dit zien
te handhaven en dat is geweldig
moeilijk weet ik uit ervaring. De
mensen, bestuur, spelers en ook het
publiek, moeten beseffen dat we
nog maar op de onderste trede van
de ladder staan. We moeten wakker
blijven. Ik wil blijvend bij de sub
top horen, dat lijkt me tenminste
het hoogst haalbare voor een ploeg
van semi-profs en amateurs. Dat
zou schitterend zijn, dat zou mij
deugd doen."
„Je zou nu in je zetel kunnen gaan
zitten, maar zo ben ik niet. Man, ik
ben nu alweer bezig voor het volgen
de seizoen. Ik stroop samen met
Adri Koster de amateurvelden af.
Dat is niet altijd het leukste werk. Je
ziet soms niks in die derde of vierde
klas, maar het gaat erom dat je net
dat ene talent weet te vinden. Ja, in
Zeeland zijn we ook nog actief. Peter
van Vossen volgen we al jaren, het is
goed dat hij naar Vlissingen is ge
gaan, in die hoofdklas kan hij veel er
varing opdoen. Ik heb begrepen dat
PSV een overeenkomst heeft met de
KNVB-afdeling. Dat is mooi, maar
dat wil niet zeggen dat Willem II er
niets meer te zoeken heeft. Juist wel,
zou ik zeggen."
Piet de Visser zit inmiddels 30 jaar in
het vak („het was een roeping"). Van
verzadiging is nog altijd geen spra
ke. Willem II is zijn tiende vereni
ging, maar hij praat erover alsof het
zijn eerste clubje is. „Soms heb ik
het gevoel dat ik nog steeds fanatie
ker word. Ik neem me soms voor om
's morgens lekker binnen te blijven,
maar dat kan ik nog niet. Meestal
sta ik zo weer naast Koster op het
veld. Ik train nog zo graag."
wel eens gekscherend: als ik niet bij"
een topclub terechtkom, dan zorg ik
toch gewoon dat Willem II een top
club wordt."
Hij is inmiddels hard op weg om dat
ideaal te verwezenlijken. De Visser
fel: „We moeten met beide benen op
de grond blijven staan. Voorlopig wil
ik een elftal dat met een eigen at
tractief spelletje de nodige punten
pakt en vooral veel publiek trekt.
Daar gaat het toch om. We zijn op de
goede weg. De toeschouwersaantal
len zijn verdubbeld. Tegen PSV mor
gen zit het vol, voor het eerst sinds
1979. Sommige trainers denken te
weinig aan het publiek. Dat vind ik
vreemd. Wij trainers zijn toch als
eersten verantwoordelijk voor het
publiek. Wij moeten samen met de
spelers ervoor zorgen dat'de toe
schouwers aan hun trekken komen.
Ik vergelijk ons altijd met artiesten
en die kunnen het ook niet maken
voor een volle schouwburg een
slechte show op te voeren. Ik haat
daarom terugspeelballen."
Piet de Visser heeft inmiddels het
imago opgebouwd van een mense
lijke, haast lieve trainer, die zelden
tot nooit conflicten heeft met spe
lers of bestuur. „Dat is een groot
misverstand. Ik ben menselijk,
maar dat wil niet zeggen dat ik niet
hard kan zijn. Ik ben in staat om op
de bestuurstafel te springen of be
stuursleden uit mijn kleedkamer te
donderen."
Het woord stoppen komt in zijn vo
cabulaire vooralsnog niet voor. Inte
gendeel: hij is bereid nog nieuwe uit
dagingen aan te gaan. Hoewel hij het
bij de Tilburgse club uitstekend
naar zijn zin heeft - er gaan zelfs al
geruchten dat het bestuur De Visser
over enkele jaren als technisch di
recteur wil - hoeft Willem II geen
eindstation voor hem te zijn. „Ik heb
ooit eens bij RWDM gewerkt, in die
tijd een topclub, die Europees voet
bal speelde. Ik zou best mijn ambi
ties nog eens bij een Nederlandse
topclub (De Visser werd overigens
het afgelopen seizoen nog door een
Belgische en Griekse club benaderd,
maar ging daar niet op in, omdat het
buitenland hem niet meer zo trekt)
kwijt willen, maar daar ga ik niets
geks voor doen. Ik ga niet via allerlei
lobby's proberen ergens binnen te
dringen. Ik ga me niet cliché-matig
gedragen. Ze moeten het zien. Ik zeg
foto van eijndhoven