zeeland is klaar
voor de zeehond
verloren zeeuwse zoon krijgt
standbeeld
JOHANNIS
DE RIJKE
m nagoya
PZC/ week-in 29
waterkwaliteit
keuze
ab van der sluis
kroonprins
uitvinding
mieke van der jagt
ij is nooit echt weggeweest uit
.de Zeeuwse Delta, de zeehond,
ïandacht van het grote publiek
rhem is de laatste jaren alleen
getaand. Tot deze zomer. Het
ellen Ivuld g opduiken van 'huilers' en
s de geboorte van enkele babies
at vol ens deskundigen op
>n ingen van de zeehond om
ieuw|voet aan de grond aan te
een jgen. Overleg tussen provincie,
Je consulentschap voor natuur,
urd. jeu eó faunabeheer (NMF) en het
«instituut voor Natuurbeheer
ichril ;t uitèindelijk leiden tot het
:etten van een klein aantal
iiondin in de Oosterschelde of in
ich ontwikkelende Voordelta,
'ut itov^réén dins zijn alle Partijen
'e roerend eens: de zeehond moet
ïgkeren naar de plaats waar hij
geen vier decennia geleden een
trouw d beeld was.
plannenmakers laten niet na te
Verstrepen dat het nu nog te vroeg
n met tromgeroffel de definitieve
igkeer van de zeehond aan te
idigëp. Voor het eenmaal zover is,
it heel wat te gebeuren en dienen
oedeafspraken te worden
ïaaktf. Eén van de belangrijkste
rwa§rden voor herkolonisatie is
het dier een rustige plek krijgt
?era«en, zodat hij niet te pas en te
iasa|rdt gestoord in zijn
milieiDaartoe is het nodig
tgebieden (zandplaten) aan te
:en,.waar een betredingsverbod
It en waar de zeehonden met
ne in de zoogperiode (juni/juli)
;estoord kunnen verblijven. De
melding van minister Braks
idbouw/visserij) om de
iterschelde voortaan door het
:n te laten gaan als wetland kan
"stap in de goede richting zijn.
allereerste aanzet tot het
irborgen van die zo nodige rust is
e weken geleden al gegeven door
v irovincie, rijkswaterstaat en het
ïtfonds. Voor 45.000 gulden (elk
jmt 15 mille voor zijn rekening) zal
voorlichtingsproj eet worden
Eteld. Kern daarvan is een
toonstelling (opgezet door het
uws Museum) die al reizende door
irovincie 'met voldoende
jgang en pakkend' aan de eigen
olking en de tienduizenden
•eanten wordt gepresenteerd. Het
■Hek is, zegt milieu-gedeputeerde
le Vries-Hommes, nu nog te
ekend met de zeehond en alles
daar verder bij komt kijken. „We
v :ten de mensen zo rijp en
:rouwd maken, dat ze na verloop
tijd uit zichzelf zeggen: daar
en zeehonden, daar mogen we niet
.t ichtbij komen".
lisch genoeg is het ook de
vinciale overheid geweest die in
•ke mate ervoor heeft gezorgd dat
eehond nagenoeg is verdreven
de Zeeuwse wateren. Eeuwen
is eden stelde zij een aantrekkelijke
rend jnie in voor elke gedode,
igebrachte zeehond. Het dier was
gewild om de zeehondentraan;
ge exemplaren brachten veel
- dop om het bont. Bovendien was
1 dier een geduchte concurrent
ir de t sepssvisers. Nadat de
mie in 1949 werd afgeschaft nam
acht zelfs toe. Reden: een
1 angri jke bron van inkomsten viel
waardoor, om toch nog een
n ?wa£
redelijke boterham te kunnen
verdienen, het aantal slachtoffers
wel moest toenemen.
Het is te simpel om te zeggen dat de
provincie iets heeft goed te maken bij
de natuur. Eindjaren veertig, begin
jaren vijftig namen synthethische
produkten de plaats van de
zeehondentraan in. Vanaf die tijd
waren vooral j onge zeehonden het
slachtoffer voor hun bont.Naastde
beroepsjacht werd na de Tweede
Wereldoorlog de sportjacht
geïntensiveerd. Uit publicaties blijkt
dat ook Belgische jagers in de
Zeeuwse wateren hun sport
bedreven. Beginjaren zestig werd de
jacht acuut stopgezet. Het afschieten
had toen al zijn tol geëist: het aantal
zeehonden daalde van 1300 in 1930
tot 300 in 1960.
De zeehondenstand nam na het
stopzetten van de jacht in de
Waddenzee geleidelijk toe. In
Zeeland zette de afnemende trend
zich door. Als één van de oorzaken
daarvoor noemt A. M. M. van
Haperen van het consulentschap
NMF in Goes de werkzaamheden in
het kader van de Deltawerken. In
1964 werden nog tientallen
zeehonden geteld in de Grevelingen;
na de totstandkoming van de
Grevelingendam in 1965 was dat
aantal al schrikbarend gedaald. Op
macroschaal is de vervuiling langs de
kust (kwik en PCB's) onmiskenbaar
hoofdoorzaak van de reductie. Zware
metalen beïnvloeden het
hormoonsysteem, waardoor de
geboorte van zeehondenbabies veel
te wensen overlaat. Tweede effect
van de vervuiling is dat het
immuunsysteem wordt aangetast.
De zeehonden zijn kwetsbaarder
geworden voor vanouds onschuldige
ziektes.
De geconstateerde toename van het
aantal zeehonden in de voordelta
van de Oosterschelde - tellingen
wijzen op tien a vijftien exemplaren
- is volgens Van Haperen toe te
schrijven aan verbetering van de
zeehondenstand in de Waddenzee.
Veel jonge dieren trekken van de
Deense en Duitse Waddenzeeën naar
ons land, hun instinct achterna. „De
ouderen beesten", verduidelijkt hij,
„blijven op hun stek. De jongeren
hebben de neiging uit te zwerven.
Dat is één van de redenen dat ze hier
weer vaker worden gezien". Een
ander belangrijk aspect is dat het
baringspercentage in de Waddenzee
ten opzichte van tien jaar geleden
fors is gestegen. Daar komt nog bij
dat de waterkwaliteit in de
Oosterschelde en het noordelijk
Deltagebied sterk is verbeterd. De
slechte invloed van Rijn en Maas is
door de Deltawerken
teruggedrongen. Bovendien is de
lozing van huishoudelijk rioolwater
afgeleid van de Ooster- naar de
Westerschelde.
Deze gunstige condities hebben de
gedachte gesterkt dathet mogelijk
moet zijn een nieuwe populatie van
zeehonden op te bouwen in Zeeland.
Binnenkort vindt een gesprek plaats
tussen alle partijen in het
'zeehondenoverleg', waarna een
werkgroep wordt opgezet. Deze zal
zich onder meer bezighouden met het
aanwijzen van rustgebieden. Van
Haperen: „Zeehonden rusten alleen
op platen die vrij steil zijn, omdat ze
bij gevaar dan snel het water kunnen
induiken. Op een vlakke plaat met
een ondiepe geul vind je ze niet. De
Voordelta en de Vondelingsplaat zijn
uitermate geschikt. Je kunt die
beesten niet op elke willekeurige plek
uitzetten". Bovendien moet nog een
oplossing worden gevonden voor de
fuikenvisserij in de Oosterschelde.
Een zeehond is geneigd de fuik in te
zwemmen en vervolgens verstrikt te
raken, waardoor hij verdrinkt. In de
Waddenzee is dat probleem opgelost
door keerluiken in de fuiken te
installeren: de vis kan er wel in, de
zeehond niet.
„We zijn nu nog in de fase van
probleemsignalering", meent Van
Haperen. Pas als alle voor- en
nadelen grondig zijn bestudeerd,
kan met uitzetting worden
begonnen. De provincie en de
stuurgroep Oosterschelde moeten
dus een keuze maken.
Milieuverenigingen verwijten beide
organen de laatste jaren de nadruk
meer te leggen op recreatie.
Mevrouw De Vries-Hommes: „Ik
verwijs daarbij uitdrukkelijk naar
het beleidsplan Oosterschelde en
daar wens ik aan vast te houden.
Eerst zullen de mogelijkheden en
onmogelijkheden moeten worden
bekeken of de zeehond hier
inderdaad overlevingskansen heeft.
Je doet ook de zeehondjes geen
plezier als niet alles in orde is. Dat
zou én zielig én stom zijn". De
gedeputeerde laat zich op voorhand
al positief uit voor
opvangmogelijkheden voor
zeehonden bij Neeltje Jans. „Als het
kostenaspect de moeite waard is,
ben ik bereid een dergelijk voorstel
te verdedigen. Daar wil ik dan best
eens over praten, maar eerst moeten
meer gegevens bekend zijn. Wat we
nu doen is een globale verkenning".
De partijen in het 'zeehondenoverleg'
daarentegen zijn zo optimistisch
gestemd dat wellicht begin volgend
jaar de eerste zeehonden kunnen
worden uitgezet. De
zeehondencrèche in Pieterburen is
bereid een aantal jonge, herstelde
dieren af te staan, maar pas als aan
alle voorwaarden is voldaan. Het RIN
in Texel is bereid het experiment -
dat is bedoeld om de populatie over
een kritische drempel te helpen -
wetenschappelijk te begeleiden.
Zeehondendeskundige dr P. J. H.
ReijndersvanhetRIN: „De
zeehonden komen misschien vanzelf
ook wel terug in de Oosterschelde,
maar om dat proces een beetje te
bevorderen is het mogelijk dieren uit
de Waddenzee uit te zetten. Maar dan
moeten wel eerst alle condities
optimaal zijn".
Het wetenschappelijk begeleiden
door het RIN spitst zich in het
experiment toe op het bestuderen
van het sociale gedrag van de
zeehonden. De dieren krijgen voor
een tijd een miniem zendertje tussen
de haren geplakt, waardoor vragen
als: 'blijven ze in het gebied en waar
gaan de dieren naartoe', kunnen
worden beantwoord. Reijnders denkt
in eerste instantie aan het uitzetten
van drie tot vijf jonge zeehonden.
„Dat aantal moeten we nog 's
afspreken, maar dat kunnen er nooit
veel zijn. Het hangt onder meer af van
de gebieden, waar ze kunnen worden
uitgezet. We moeten proberen zo
natuurlijk mogelijk aan te sluiten bij
hethuidige bestand. Jonge dieren
passen zich wat sneller aan, dan
ouderen. Die hebben hun plek al
gevonden. Hoewel ze een gedrag
hebben om te zwerven, houdt dat
eens op. Dat kan na een maand zijn,
maar ook na een langere periode.
Zeventig procent blijft in ieder geval
binnen een straal van twintig
kilometer. Als de uitkomst echter is
dat de zeehonden op de meest gekke
plaatsen terechtkomen, dan laten we
het bij een natuurlijk verloop".
De zeehondendeskundige denkt niet
dat de stormvloedkering in de
monding van de Oosterschelde een
uitstapje van de zeehonden tussen
bijvoorbeeld de Voordelta en de
Vondelingsplaat in de weg staat.
Reijnders: „Hoewel dat natuurlijk
moeilijk te voorspellen is. Maar
zeehonden zijn van nature
nieuwsgierig, dus ze zullen daar best
eens een kijkje gaan nemen. De gaten
in de kering zijn groot genoeg, dus
daar ben ik niet bang voor. Aan de
andere kant weetje het natuurlijk
nooit". Het consulentschap NMF
denkt dat op de Zeeuwse zandplaten
zeker ruimte is voor enkele
honderden zeehonden, mits er
gegarandeerde waarborgen zijn voor
rust. Van Haperen: „Fysiek gezien is
Zeeland klaar voor de zeehond".
De plannenmakers zijn hoopvol
gestemd voor een succesvolle
terugkeer van de zeehond. De
waterkwaliteit is door ingrijpen van
de mens in gunstige zin beïnvloed.
De overheid heeft de aanzet gegeven
om de vicieuze cirkel te doorbreken.
Van Haperen: „Zolang er geen
zeehonden zijn, leren de mensen er
niet mee omgaan en is er dus ook
geen aandacht voor. Zijn er eenmaal
zeehonden, dan moet op langere
termijn bij de mensen het gevoel
ontstaan dat je die dieren met rust
moet laten". Het antwoord is nu aan
de Zeeuwen en de recreanten, die
ervoor moeten zorgen dat de enige
bekende zeehond (Pierre in het
Veerse Meer) opgaat in de
vergetelheid van zijn soortgenoten.
DRcfERPAG 3 OKTOBER 1987
1 ziek;
'Or oni
ïkoru
if
Is je Zeeuwen iets niet kunt ver-
kwijten, is het een gebrek aan in-
omenheid met de eigen provin-
Op het gebied van provinciaal
uvinisme kunnen ze slechts we-
neren met de Friezen. De culture-
S L dent|teit stoelt voornamelijk op
Zeeuw-zijn; het Nederiander-
ap is slechts van praktisch be-
g zolang daarop geen al te grote
reuk wordt gemaakt. Tot ver in
3n, buitenland blijven ze de volks-
d roemen, gepersonifieerd in de
tien van de grote Zeeuwse Zonen,
Mie hiel de Ruyter tot Anton
istandse, van Jacob Cats tot
arten Ducrot; hun verdiensten
nen, als we de eilanders kunnen
oven, in hoofdzaak voort uit het
darize in Zeeland geboren zijn.
achtig de wapenspreuk 'worstel
ontzwem', is taaie vasthoudend-
SChe rï de meest gekoesterde verdien-
Zeeuwen die het luctor et emer-
in directe relatie met het water
IQ iben waargemaakt, kunnen reke-
i op de status van historische fl-
ir. In dat verband is het dan ook
tonder verwonderlijk dat Zee-
d er eentje gewoon vergeten is:
iannis de Rijke, in 1842 geboren in
ijnsplaat en waterbouwkundig
enieur tot aan zijn dood in 1913.
istaande vrijdag krijgt hij een
ndbeeld in het Japanse Nagoya.
ken naar Johannis de Rijke in na-
en over Zeeland levert nage-
niets op; in ieder geval niet iets
een standbeeld zou kunnen ople-
en. In de Zeeuwse Encyclopedie
nt zijn naam niet voor, in Zeeland
>r de eeuwen heen, jarenlang be-
ouwd als hét boek over de provin-
prijkt zijn naam slechts in de lite-
uurlijst bij het hoofdstuk over wa-
douwkundige werken. De Japan-
s, die de laatste driejaar grondige
jngen hebben gedaan De Rijke's
pceel te lichten, stuitten op de-
ide witte vlek: slechts de meest al-
documenten als geboorte-
opacte bewijzen dat Johannis
ke in Zeeland geboren en geto-
Het Japanse ministerie van water
staat was echter niet op zoek naar
overleveringen van De Rijke's genia
liteit. Die zijn er in het land van de rij
zende zon voldoende. De navorsingen
moesten het begin en het eind onder
bouwen voor een boek over het leven
van Johannis de Rijke. Wat daartus
sen zat was in Japan meer dan genoeg
bekend. De Nederlandse ingenieur
ontwierp en bouwde gedurende der
tig jaar een indrukwekkende reeks
van waterstaatkundige werken in Ja
pan. Het boek moet tegelijk met de
onthulling van het standbeeld wor
den gepresenteerd. De stad Nagoya
viert dan het feit dat kanalisatie van
de Kiso-rivier honderd jaar geleden
gereed kwam. Het ontwerp en de uit
voering van de verbeteringswerken
aan de Kiso, die Nagoya sindsdien
voorspoed in plaats van overstromin
gen en modderlawines bracht, waren
het werk van Johannis de Rijke.
Hoe Johannis de Rijke van het dood
arme negentiende-eeuwse Colijns
plaat in het ingenieursvak rolde,
valt moeilijk te achterhalen. Zijn ne
crologie in het vaktijdschrift De In
genieur meldt dat hij als zoon van
een aannemer in dijkwerken, onder
wijs ontving van waterstaatkundig
ingenieur J. Lebret, die later hoogle
raar werd. De geboorteacte geeft als
beroep van de vader, Pieter de Rijke,
echter dijkwerker. Zelfs mag wor
den aangenomen dat Pieter de Rijke
een ongeletterd man was; hij nam
zijn baas, de dijkmeester Verhage,
mee om aangifte te gaan doen van de
geboorte van zijn zoon. Wellicht
wijst ook een fout in de geboorteda
tum op de geringe ontwikkeling van
vader de Rijke: Johannis is er zijn he
le leven van overtuigd geweest dat
hij in 1843 geboren werd. De geboor
te-acte meldt echter duidelijk 1842.
Met die achtergrond moet het des te
moeilijker zijn geweest om carriere te
maken in de waterbouw. Toch is het
Johannis de Rijke gelukt want rond
1870 is hij al werkzaam als hoofdop
zichter bij de bouw van de Oranjeslui
zen in Schellingwoude. Daar begint
zijn geschiedenis duidelijker vormen
aan te nemen. Dp baas in Schelling
woude was ene Van Doorn, die in 1873
naar Japan ging om daar in dienst
van de Keizer kust- en oeverwerken
te gaan uitvoeren. Van Doorn spoor
de De Rijke, wiens kwaliteiten hij
kennelijk had leren waarderen, aan
om met hem mee te gaan. Van Doorn
vertrekt na drie j aar weer naar Neder-
foto 1910
land; Johanis de Rijke blijft bijna der
tig jaar bij de Keizer in dienst.
De lijst van ontwerpen en uitgevoer
de werken van de hand van de Rijke
is aanzienlijk. Hij legde de baai van
Osaka tussen twee havendammen en
schiep aldus de belangrijkse inkom
stenbron voor de stad: de haven. De
Rijke maakte een aanlegsteiger voor
stoomschepen in Kobe, een tun
nelkanaal van het Biwameer naar
Kioto, een dwarskanaal tussen twee
rivieren en had de hand in de ontwer
pen voor de havens van Tokyo en Yo
kohama. Voor Osaka ontwierp hij
ook een hoge-druk-waterleiding. De
Japanse regering maakte maar al te
graag van zijn diensten gebruik want
De Rijke kon met geld omgaan. In
zijn artikelen - hij schreef met enige
regelmaat in het blad De Ingenieur -
maakt hij voortdurend gewag van
zijn beperkte budgetten en komt met
vondsten, die tot behoorlijke bespa
ringen leiden.
Mevrouw M. de Graaf-de Rijke in Am
stelveen heeft haar grootvader nooit
gekend. Wel heeft ze al zijn papieren,
zijn foto's en andere tastbare herinne
ringen geërfd en kon ze zich aldus een
beeld vormen van de man die hij
moet zijn geweest. „Ik heb echt nooit
geweten dat ik zo'n sjieke opa had.
Wat ik van hem wist was dat mijn va
der op hem leek: een kleine, schran
dere, ongedwongen man, die het liefst
opgerold in een stoel lag te lezen. Pas
toen die Japanners hier kwamen in
formeren, heb ik eindelijk eens alles
overhoop gehaald. Maar dan krijg je
nog niet in de gaten wat er aan hand
is geweest: de meeste stukken zijn in
Japanse karakters opgesteld en daar
van heb ik geen kaas gegeten. Afge
zien van enkele hoge Nederlandse en
Belgische onderscheidingen, konden
weinig documenten dienen als stuk
jes voor mijn legpuzzel. Wèl als aan
zet om er verder in te duiken en zo ben
ik achter steeds meer leuke dingen
gekomen", vertelt mevrouw De
Graaf.
Zo bleek, nadat een tolk was gevon
den om alle karakters te vertalen, dat
Johannis de Rijke bij de Keizer wel
een potj e breken kon. In het keizerlij k
paleis, dat toch beslist niet bekend
stond om de toegankelijkheid voor
buitenlanders, werden Johannis en
zijn vrouw regelmatig geinviteerd. Ze
waren zelfs aanwezig bij het huwelijk
van kroonprins Taicho. De uitnodi
ging voor die gelegenheid, in bezit
van mevrouw De Graaf, vervult' de
Japanners nu nog met diepe eerbied.
Zeeland mag dan Johannis de Rijke
totaal vergeten zijn. Hijzelf vergat
Zeeland niet. In 1889 verschijnt in de
Ingenieur een artikel van zijn hand
onder de titel Tets anders omtrent oe
ververdediging in Zeeland'. Het arti
kel is geschreven in Tokyo en het
geeft blijk van de onconventionele
ideeën die De Rijke erop na hield. De
waterbouwkundige legt de nadruk op
het belang van een goede oeververde
diging van de kust wanneer zandban
ken de stroming sneller en de geulen
dieper maken, zoals bij de Punt van
Borssele. In het artikel komt De Rij
ke met een revolutionair idee, dat hij
ontleend heeft aan de natuurlijke oe
ververdediging, die hem aan de Mis
sissippi is opgevallen. Hij stelt de
bouw van nollen voor met behulp van
bomen. De volle kruinen zouden dan,
inelkaar gevlochten op de bodem,
volgestort moeten worden met zand
en grint. Later zouden de zo onstane
palissaden moeten worden opgevuld
en bekleed met zinkstukken, wiepen
en stortsteen. Tot deze uitvinding
werd de Rijke ook weer geïnspireerd
door zuinigheid; voortdurend geeft
hij aan wat de kosten zijn en hoe op
grote diepten vrij goedkoop een ver
sterking kan worden aangebracht
Als vrijdag een zwierig heertje in
brons op een vier meter hoge sokkel
in Nagoya wordt gehesen, zijn er geen
Zeeuwen bij de plechtigheid aanwe
zig. Aan de Japanners heeft dat niet
gelegen. Zij polsten een aantal jaren
geleden al de gemeente Kortgene,
waar Colijnsplaat onder valt, over
een culturele uitwisseling. Vanwege
de kosten zat dat er niet in. De Rijke's
plaats in het kabinet van Zeeuwse
Zonen is dus lang niet zeker. De kans
is groot dat de Hollanders hem inlij
ven; hij is in Amsterdam gestorven en
een illustere Nederlandse delegatie
maakt zich op om de onthulling van
het De Rijke-memorial aan te grijpen
voor de versteviging van de handels
betrekkingen met Japan. Het moet
toch de Zeeuwse eer te na zijn om een
verloren zoon - zij het na een eeuw van
vergetelheid - niet terug in de armen
te sluiten.
1