realistische motieven in een bedacht platteland ESPERANTO en met die paella komt het ook wel in orde... i PZC/ week-uit 21 bedacht ontwikkeling thea van beek idealen geen wereldtaal willem j. van dam VTERDAG 3 OKTOBER 1987 is Wil - 'n het Rijksmuseum te Amsterdam ■is donderdag door prinses Mar- riet een grote overzichtstentoon- elling geopend met landschaps- ihilderijen uit de 17e eeuw. Onder rVk j titel 'Onze meesters van het land je'<>hap' worden 116 schilderijen ge- resenteerd die als de mooiste uit de irceeie wereld gelden. Gelijktijdig e erd ook een tweede tentoonstelling du eopend met honderd Hollandse te- eningen. Deze hebben als onder- en'''0® het land en water in de 17e eur 1 bitieuze expositie kwam tot door een samenwerking van |ijksmuseum met het Museum of Arts te Boston (VS). Het idee fkomstig van Peter C. Sutton, rvator van dit museum. Na een ereidingstijd van vijf jaar werd et mogelijk de 116 bijzondere schil- erijen bijeen te krijgen. Ze zijn af- omstig uit 63 collecties van openba- en prive-verzamelingen in Europa n de Verenigde Staten. De tentoon- g zal drie maanden te zien zijn t Rijksmuseum. Daarna ver- de expositie vrijwel geheel naar n en vervolgens naar het Mu- of Art in Philadelphia. expositie bevinden zich een aantal unieke schilderijen af- tig van kunstenaars als Karei din, Govert Flinck, Jan van (n, Gillis d'Hondecoeter, Paulus r, Salomon Ruysdael en Rem- t van Rijn. Als zeer bijzonder - eidt 'Het laantje van Middelharnis' van Hobbema, dat dateert uit 1689. Het werd afgestaan door The Natio nal Gallery in Londen. Bijzonder ge lukkig toonde museumdirecteur S. Levi zich ook met een aantal schilde rijen van Aelbert Cuyp die nog niet eerder in Nederland te zien waren. Daaronder het schilderij 'Bergachtig landschap met schaapherders en rei zigers', afkomstig uit de prive-collec- tie van koningin Elizabeth. Uniek is ook de afmeting van dit doek van Cuyp (ruim een bij anderhalve meter), hetgeen in Nederland vrijwel niet eerder van deze schilder te zien was. Van H. Seghers werd op het laat ste moment en na zeer veel moeite nog een schilderij verworven uit een museum in Florence. Het draagt de titel 'Het grote berglandschap'. In de 17e eeuw werden landschappen vaak bedacht en ver weg van het landschap geschilderd. Hoewel ze natuurgetrouw lijken, zijn de doe ken dit maar zelden. Het waren met name de Vlaamse kunstenaars die zich in de 16e eeuw bezighielden met het schilderen van landschappen. Rond de eeuwwisseling trokken ve len van hen vanwege geloofsredenen naar de Noordelijke Nederlanden. Zij vormden voor de Hollandse meesters een inspiratiebron, waar door al aan het begin van de 17e eeuw de landschappen natuurge trouwer gingen lijken. Hoewel de kunstenaars naar het land trokken om het landschap in beeld te bren gen, werden deze realistische motie ven vaak gecombineerd tot een land schap dat in werkelijkheid niet be stond. De tentoonstelling geeft ook een in zicht van hoe de natuur in die periode werd beleefd. De landschapsschilders van toen wa ren stedelingen die het platteland als een plek van welvaart zagen. De rijke stedelingen bouwden er hun buiten verblijven en lieten er fraai gestyleer- de tuinen aanleggen, die weinig met de natuurlijke staat van het platte land te maken hadden. Het werken op het land, boerderijen, het vee of het gewas werden maar zelden uitge beeld. Daarentegen is wel veel bedrij vigheid op de schilderijen te zien. De 17e-eeuwse landschapsschilder kon zich dan ook geen landschap zonder mensen voorstellen. In sommige ge vallen werden deze door een andere schilder op de doeken aangebracht. De 17e-eeuwse schilderkunst laat een aantal duidelijke ontwikkelin gen zien. Waren het de eerste twintig jaren vooral de typische Hollandse landschappen met de beroemde hoge luchten, later zal het accent vooral liggen op het zuidelijke, klassieke landschap, beinvloed door het Ita liaanse landschap. De ontwikkeling van de landschap schilderkunst wordt op de tentoon stelling uiteengezet aan de hand van vijftien kernschilderijen. Elk schilde rij wordt kenmerkend genoemd voor een bepaalde fase van het landschap schilderen in deze eeuw. Parallel met de tentoonstelling 'Meesters van het landschap' loopt in het Rijksmuseum ook de expositie 'Land en water in de 17de eeuw'. Het betreffen Hollandse tekeningen, af komstig uit het Rijksprentenkabinet welke als aanvulling dienen van de overzichtstentoonstelling met de landschapsschilderijen. Bijna de helft van de honderd tekeningen wa ren al voor 1900 door het Rijkspren tenkabinet aangekocht. Ook hier be vinden zich werken van kunstenaars met naam: opnieuw Rembrandt, Ael bert Cuyp, Ruysdeal, Dujadin en Van Goyen. Maar ook tekenaars als Jacob de Gheyn, Esaias en Jan van de Vel de, Hendrik Avercamp en Gerard ter Borch de Oude. De tekeningen laten een grote varia tie van materiaal en techniek zien. De tekeningen die vaak een studie naar de natuur vormden, speelden later een belangrijke rol voor de olieverf schilderijen en prentenreeksen. Een voorbeeld daarvan is te zien van een schetsboek van Pieter Monincx met een tekening van een oude afgeknot te boom, uitgevoerd in zwart krijt. 'Onze meesters van het landschap', schil derijen uit de Gouden Eeuw. 'Land en water', Hollandse tekeningen uit de 17de eeuw. Rijksmuseum te Amsterdam, te zien van 2 oktober t!m 3 januari. ^Jierrit Battem, Vergezicht over vlak land. De bijbel en de koran zijn in het Esperanto vertaald. Tolstoi behoorde tot de eerste Esperantisten. Nagenoeg de hele wereldliteratuur is in de Taal der Hoop verkrijgbaar. En zelfs Kuifje en Asterix spreken tegenwoordig een aardig mondje Esperanto. Esperanto cent jaroj. Of: honderd jaar Esperanto. Een succes? Het ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Veel buitenlandse radiostations verzorgen tegenwoordig regelmatig uitzendingen in de door een Poolse oogarts ontwikkelde taal. Maar wie op een zonnig Spaans vakantieterras in het Esperanto een paella bestelt, krijgt nog altijd niet meer dan een grote portie onbegrip op zijn bord. Volgens een ruwe schatting spreken zo'n vijftien miljoen mensen de taal die ooit werd bedacht om meer onderling begrip te kweken en 'dus' de wereldvrede dichterbij te brengen. Vijftien miljoen mensen; hetlijktheel wat. Maar het zijn er nauwelijks meer dan het aantal Nederlanders. En het Nederlands kan toch moeilijk als een wereldtaal beschouwd worden. Esperanto. Een utopie van een club dagdromers of een reële mogelijkheid om de taalbarrières te slechten? „De Esperantisten hebben nog altijd een beetje de naam van: alternatief, geiteharen sokken, sandalen, vegetariërs. Hoe we aan dat image gekomen zijn, dat weet ik niet. Het Esperanto is destijds inderdaad opgezet om de mensen wat dichter tot elkaar te brengen om op zo'n manier de wereldvrede te bereiken. Ik geloof dat die ideologie een beetje achterhaald is; erwordennog steeds oorlogen gevoerd, in die zin is het Esperanto mislukt. Maar ik geloof nog altijd, dat Esperanto de mensen meer tot elkaar kan brengen. Ik spreek die taal nu twee jaar. En ik heb er al zoveel plezier aan beleefd, ik heb er al zoveel mensen door leren kennen." Een alledaagse flat in de Goese Fruitbuurt. Met zijn bruine pantoffels, grijze vest en pijpje vormt Rob Ebenau, een keurige 31 -j arige export-manager van een lijmfabriek, het levende bewijs dat Esperantisten niet per sé tot tot het geiten-wollen-sokken-gilde hoeven te behoren. Ebenau is één van de organisatoren van het Esperantisten-weekeinde, dat van vrij dag 9 tot en met zondag 11 oktober in kasteel Westhove te Oostkapelle gehouden wordt. Tijdens dat weekeinde zullen enkele tientallen aanhangers van de ideeën van de Poolse oogarts ZamenhofuitNederland, België, Frankrijk, Italië en Polen elkaar ontmoeten. Tolken zijn in Westhove overbodig. De deelnemers aan de bijeenkomst begrijpen elkaar zonder vertalers en koptelefoons ook wel. Dankzij het Esperanto. Hij was een groot idealist, die Lodewijk Zamenhof. Hij werd geboren in het Poolse plaatsje Bialystok, vlakbij Rusland. Een plaatsje, met enorm veel sociale problemen. Er woonden vier bevolkingsgroepen met elk hun eigen taal en cultuur: Polen, Joden, Russen en Duitsers. Ze konden elkaar niet luchten of zien. Dat leidde regelmatig tot ernstige en soms zelfs bloedige botsingen. De jonge Zamenhof was zeer begaan met het lot van zijn streekgenoten. Als ze elkaar nu maar eens beter konden verstaan, zouden ze elkaar vanzelf beter gaan begrijpen, redeneerde hij. En in juli 1887 publiceerde Zamenhof onder het pseudoniem doktoro Esperanto (de man die hoopt) een boekje over een door hem ontworpen wereldtaal die later wereldwijd bekend zou worden als het Esperanto. Een taal, die - zeggen de Esperantisten - dankzij de logica en eenvoudige grammatica in vergelijking met andere talen heel makkelijk onder de knie te krijgen is. Het Esperanto is gebaseerd op zestien taalregels en kent in tegenstelling tot andere talen geen uitzonderingen. Rob Ebenau kwam twee jaar geleden met het Esperanto in aanraking. „Heel toevallig eigenlijk. Ik kreeg een paar brochures in handen. Het leek me Rob Ebenau wel interessant. Want de ideologie die daarachter schuilt, sprak me toch wel een beetje aan. Die ideologie van: als iedereen het Esperanto als tweede taal hanteert, zullen we elkaar veel beter begrijpen. En ook economisch gezien kan Esperanto veel betekenen. Denk alleen aan de EG. Er worden miljarden aan vertaalprogamma's verslonden. Dus ik vroeg nog een paar folders aan en een maand later ben ik met een schrijftelijke basiscursus begonnen. Nou, dat zijn twintig lesjes. En elke les bestaat uit één velletje met een paar punten en grammaticaregels. Met twintig lessen heb je alles gehad. Na een halfjaar spreek je het zonder al te veel moeite. Esperanto is echt tien keer zo eenvoudig te leren als iedere andere taal." Desondanks is het Esperanto nog altijd geen échte wereldtaal geworden. In het begin van deze eeuw was de Esperanto-beweging vrij sterk. De eerste wereld-oorlog leidde tot een terugval. In de jaren dertig was er sprake van een enorme sprong voorwaarts. De tweede-wereldoorlog betekende echter weer een geweldige klap. Het Esperanto werd door Hitier verboden, Esperantisten werden vervolgd, boeken in het Esperanto werden verbrand. Het was niet alleen Hitler die het Esperanto verbood, ook andere dictators deden dat: Stalin en Salazar bijvoorbeeld. Simpelweg omdat ze bang waren voor de ideologie achter het Esperanto. Na de tweede wereldoorlog, bleek het moeilijk de Esperanto-beweging weer te organiseren omdat - zegt Rob Ebenau - West-Europa mede door de Marshall-hulp 'een knieval maakte voor het Amerikaanse Engels'. „Een ander probleem is, dat er achter het Esperanto geen financiële macht zit. Als je kijkt naar Frankrijk, naar een instituut als het Alliance Francaise, daar wordt gigantisch veel geld ingepompt. De Franse regering foto lex de meester doet ontzettend veel moeite om het Frans in de wereld te handhaven." Ebenau schudt het hoofd. „Er wordt zo vaak gezegd: dat Esperanto is nergens voor nodig, de hele wereld spreekt Engels. Was dat maar waar. Niet meer dan tien procent van de wereldbevolking spreekt Engels. Dat is op zich een prima taal. En als iedereen het Engels zo makkelijk zou kunnen leren als altijd wordt beweerd, mag het Esperanto voor mij de prullebak in. Maar de praktijk ligt helaas anders. Engels is een prima taal als je de weg naar het café wilt vragen of als je in Spanje op vakantie bent en een paella wilt bestellen. Maar zodra je op een wat hoger niveau bent, blijkt dat het Engels toch een moeilijke taal is. Niet eens zozeer vanwege de grammatica, maar vooral door de uitspraak. Ik heb niet zozeer over Nederlanders, Duitsers of Fransen, nee, dan denk ik vooral aan het Verre Oosten: China, Japan. Juist daar heeft men er ontzettend veel moeite mee het Engels te leren. J apanners die j arenlang Engels hebben gestudeerd, hun uitspraak is vaak abominabel. Ik hoorde laatst toevallig hoe twee Engelsen met elkaar in discussie waren over hoe een bepaald woord uitgesproken moest worden. Daar kwamen ze niet uit. Het Esperanto heeft dat probleem totaal niet, want iedere letter kan maar op één manier worden uitgesproken. Het Esperanto heeft de afgelopen honderd jaar moeizaam terrein gewonnen. Maar Rob Ebenau weet het zeker de wereldtaal van Zamenhof maakt op het ogenblik een enorme bloei door. „Vooral in China. Daar worden zo'n vierhonderdduizend studenten op tachtg universiteiten en via schriftelijke cursussen in het Esperanto onderwezen." Heus, geloof hem maar: ooit komt er een tijd, datje op een Spaans terras met een gerust hart zelfs die paella in het Esperanto kunt bestellen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 21