thais vluchtelingenkamp stapelplaats van illusies R.IJBUITERS VAST ACHTER AGBOMEN ban vinai aan de mekong PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT PAGINA 19 ?p eikaars lip zelfmoorden zelf doen kees van der maas het 'ideaal'. I/I/EEK-UIT ewi; elo fe be at jong en je wilt wat. Maar je zeult 1 meeen uitzichtloze handicap in een slol en cirkel rond: want je bent ch|teling en je bent opgeborgen in een van een 'vreemd' land, Thailand, ang I lang (22) heeft al afgeleerd om er vaak ver i a te denken. Twaalf jaar geleden nam i, aa n de hand van zijn ouders - als zoveel ndei e kinderen van Hmong-bergboeren - k uit Laos. De oorlog in zijn land, le igstuk van die in Vietnam, was net pen. Het gezin kreeg te maken met ipres iilles van een nieuw bewind, dat 'ildl afrekenen met tegenstanders uit de ;sjaren. Sindsdien verblijft deze .iU <arige Loatiaan in troosteloze oorden grensrivier Mekong, waar Thailand ijn uchtelingenprobleem 'tijdelijk' heeft orgen. In het kamp Ban Vinai is hij v| iii de bijna vijftigduizend. En hij kan Heel maar gissen voor hoelang nog. leale oop jste Vinai: stapelplaats van uitgebluste n, veel doffe berusting en vervlogen Vrijbuiters uit de heuvels van Laos, oze veedrijvers die in stammen ergens eerstreken als hen dat zo uitkwam, - ze okken hier bij elkaar. Achter slagbomen en ldraad op een krap stuk grond van en anderhalve kilometer in het nt. Volgens de laatste cijfers van R (de vluchtelingenorganisatie van e t^-enigde Naties) is dit 'officiële' kamp op auwe heuvel het grootste van ^■and. Een inwonertal, hoger dan dat van Bftiad als Vlissingen. Maar wat zeggen ële' getallen? Ze kloppen vaak al niet wanneer ze worden genoteerd. Hoe kan H>k anders? De grens tussen Thailand en evenals die tussen Thailand en odja, is zo lek als een zeef. Bij vlagen Iten nog steeds duizenden naar 'de id aan de overkant'. Ze zoeken dak bij familie of vrienden in de en. Het zijn de illegalen. Allemaal iben ze eigen, persoonlijke redenen. laai weten ze ook dat tijdelijke opvang (gderkomen in de kampen erg blijvend worden. Hoewel de Thaise regering over de buitenwereld zal blijven uden dat het vluchtelingenprobleem ak van internationale twoordelijkheid is. moet Vang Dang op een schaduwplek een van de wijkgezondheidscentra in |dnai. Het is bloedheet die middag. De hroeit het golfplaten dak van het w. Druk is het niet op het spreekuur |e verpleegkundige ('medic' heet zo H id in het vakjargon van de Nederlandse 'OAl. hulpverleners, die hier een vrij jronc ige medische verzorging voor de telingen hebben opgezet). Vang Dang s irjopleiding voor medic. Zo heeft hij en| inste iets zinnigs om handen: een groot echt in het kamp, waar de doorsnee mo ïg tot niets doen is gedoemd. Hij vertelt in eigen vluchtelingenverhaal, zoals ik week nog tientallen zal horen. Ze al jaren terug. Voor hem is dat 1975. njarige jongen verliet Van Dang het waarover hij nadien alleen maar uit jerftëlen van familie en vrienden iets wijzer orden. „Het was er te gevaarlijk voor Ir gebeurden allerlei gruwelijke dingen amilieleden. Mijn ouders vonden het anger verantwoord om te blijven. Korte QD adat we de Mekong waren >ve»estoken zijn we in een opvangkamp «rechtgekomen." En nu zit hij al weer van ■984 af in Ban Vinai. ?an Bangkok uit is het een busreis van een ang< dag naar de kampen in het noorden hailand, waar nog steeds zo'n kleine ond:rdduizend Laotianen verblijven. n met het medisch team van de 'ede rlandse christelijke organisatie T Vluchtelingenzorg uit Apeldoorn, rijd volgende ochtend de hoofdpoort van Ban 'inai binnen. Van het ene op het andere ent verandert het uitgestorven Thaise att dand in een overbevolkt nraapsel van troosteloze hutten, orfcere hokken, wrakke afdaken en andere '0\pre optrekjes. Gezinnen van tien, twaalf en moeten zich tevreden stellen met senl :efruimte van enkele vierkante ete rs. Eindeloos lange rijen van dit soort chamele onderkomens. Duizenden mensen te i er op eikaars lip. ierl ;oort markt met kraampjes, de scholen, hetjekenhuis en de poliklinieken, de afplaats en hier en daar een terrein voor de kinderen: het zijn de ale punten binnen de afrastering van amp. Daartussen is het de hele dag een kor^fcn en gaan van duizenden mensen, die ns anders heen kunnen. Het dagritme wo J t er bepaald door een visuitdeling, de korpt van de tankauto met drinkwater, het kuur van de medische dienst en de ^■tmededelingen van de Thaise kampcommandant. Een enkeling heeft een tje. Wie de moed kan opbrengen houdt zicj )ezig met handenarbeid en de verkoop van c ie produkten. Zodra het donker wordt gaat de avondklok in en mag niemand de oml iving van zijn onderkomen verlaten. Een bergvolk dat vrijheid en ruimte gewend 's, a vangen in een bestaan dat zich beweegt tus#pn niets en nergens. Vo J mij is het een weerzien met Ban Vinai na jaar. De vorige keer, in 1976, was het kam :i nog maar net in bedrijf. Haastig Mensen op de vlucht in het Thaise grensgebied; speelbal van wisselende regieyis. Vader Nia tegen het lijf. Hij is de schoonzoon van de oude generaal in de 'States' en wordt beschouwd als vertrouwensman van grote groepen Hmongs in het kamp. Als er weer eens iets geregeld moet worden treedt hij op als bemiddelaar en spreekt dan' wijze woorden'. De vraag is alleen hoe veel uithoudingsvermogen dit soort natuurlijk gezag nog gegund is onder de vluchtelingen van de tweede generatie. De jeugd a la Vang Dang is los van de sfeer in Hmong-nederzettingen in Laos. En ze is zeker niet gevoelig voor een uit Amerika overgewaaide versie ervan. Het kampleven geeft genoeg eigen problemen op te lossen, waar jongelui dagelijks mee tobben. Twaalf jaar met je jeugd in de wachtkamer van iets onbestemds is dodelijk. Van Dang heeft ingezien dat klagen toch niet helpt, opstandigheid net zo min. „Het vreet aan je, dat ellendige opgesloten gevoel. Je kunt er geen kant mee op. Ik probeer wel eens aan mijn toekomst te denken, maar zet dat steeds meteen weer van me af. Waaro ver moet ik denken. Ik kan dit kamp niet uit. Ja ik zou dolgraag naar Amerika gaan. Hervestiging in dat derde land, waarheen al zo veel vluchtelingen uit Ban Vinai zijn vertrokken. Maar ik ben nog steeds niet voor een screening in aanmerking gekomen." De Verenigde Staten hebben sinds 1975 nog" de meeste Laotiaanse vluchtelingen uit de Thaise kampen opgenomen. Kort geleden zijn er nog zeshonderd gegaanlln de gesloten stam- en familieverbanden van Ban Vinai werkt zo'n vertrek voorgoed soms erg ontregelend. Wie niet mee wil óf alléén wil kan in een hopeloos conflict komen. Een eigenzinnige beslissing heeft soms fatale gevolgen. Tegen de datum van vertrek zijn zelfmoorden, ook onder jongelui, dan geen uitzondering. Hervestiging past goed in het straatje van de Thaise overheid: de Amerikanen moeten aan hun verplichtingen tegenover de vluchtelingen voldoen. Maar deze regelmatige uittochten verarmen de Laotiaanse samenleving in Ban Vinai steeds verder. Bij de selectie voor vertrek staan steevast intelligentsten boven aan de lijst. Toch is hervestiging na al die kampj aren het enige echte lichtpuntje voor veel vluchtelingen. Repatriëring naar Laos, de tocht terug over de Mekong, komt voor, maar blijft beperkt tot een paar honderd gevallen per jaar. Bovendien levert deze 'oplossing' getalsmatig weinig op. De laatste maanden komen er steeds meer nieuwe vluchtelingen bij. Officieel staan ze niet geregistreerd. Thailand erkent geen nieuwe vluchtelingen meer. En dus duiken ze onder. Ook in Ban Vinai. Zoekacties van de kampleiding midden in de nacht halen meestal niet veel uit. Zo blijft dit mistroostige kamp een bomvol reservoir van mensen zonder perspectief. Het aantal vluchtelingen dat via de officiële poorten vertrekt wordt langs geheime paadjes en over de versperringen weer even snel aange vuld. Veel Hmongs hebben de hoop al opgegeven. Ze maken zichzelf en elkaar langzaam maar zeker vertrouwd met de gedachte dat ze de rest van hun leven zullen moeten slijten achter omheiningen. In zoiets als een permanent Ban Vinai. Een bestaan zonder doel, zonder bezigheden. Ouderen leggen zich daar najaren noodgedwongen bij neer. Ze hebben hun bergboeren-cultuur aangepast aan de omstandigheden in het kamp, houden die met elkaar krampachtig vast en koesteren hun illusies. Maar wat moet de jeugd van Ban Vinai, de vluchteling zonder toekomst, die eigenlijk alleen het kamp kent? In dat kamp zijn ze opgegroeid. In dat kamp hebben ze eenvoudig onderwijs gehad. In dat kamp hebben ze nooit gezien wat werken is. In dat kamp hebben de meesten geen enkele inspiratie of motivitatie meegekregen. „Er komt een dag dat de jongeren van Ban Vinai inzien dat zij zichzelf moeten redden", zegt André Veneman, medisch-coördinator van het ZO A-project voor de gezondheidszorg in dit vluchtelingen kamp. Hij legt me uit dat de opzet van de Nederlandse hulpverlening is: zo veel mogelijk verantwoordelijkheden aan de Hmongs overdragen. De opleiding van 'medics' (verpleegkundigen) als Van Dang is daarop helemaal toegespitst. „Het ziekenhuis en de wijkgezondheidscentra moeten van de Hmongs zelf zijn, ze moeten die zelf draaiende kunnen houden". De jonge Laotiaan, die twaalf jaar geleden naar Thailand uitweek om bijna de vergeten vluchteling van de toekomst te worden, heeft in ieder geval enig houvast. Van Dang heeft nog geluk gehad. Vindt hij zelf. LAOS apeldoorn giro 550 Thailand zit al bijna vijftien jaar bar stensvol vluchtelingen, maar toch lijkt het voor de buitenwereld meer en meer een vergeten probleem. Halver wege dit jaar registreerde UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Ver enigde Naties een totaal van 116.958 ontheemden in 'officiële' kampen. Intussen vertellen deze cijfers maar een stukje van de werkelijkheid. Het koninkrijk Thailand is toevluchtsoord geworden voor honderdduizenden mensen, op de loop voor oorlogen en onderdrukkende regiems in vrijwel alle buurlanden van Zuidoost-Azië: Laos, Vietnam, Cambodja en Burma. In brede stroken niemandsland op de grenzen met die landen zijn massale schuilplaatsen ingericht, waar min stens zoveel mensen verblijven. Die niet-officiële kampen zijn vaak ook uitvalsbasis voor guerrilla-activitei ten tegen het bewind in het land van herkomst. Thailand weet niet goed raad met het eindeloze vluchtelingenprobleem. De regering voert de laatste jaren een soort ontmoedigingsbeleid. Bepaal de kampen (zoals Khao I Dang) wor den officieel gesloten verklaard. Nieuwe vluchtelingen worden offi cieel niet langer toegelaten. Zo zijn en blijven mensen op de vlucht een speelbal van wisselende regiems. Maar groter vraagstuk dan dat van de enorme getallen is het volledig ge brek aan toekomst voor mensen die al zó lang massaal in een vreemd land zitten en daar eigenlijk niet meer wel kom zijn. De 'tweede generatie' vluchtelingen, die nauwelijks eigen herinneringen heeft aan het land waar ze vandaan komen en helemaal niet weet waar ze ooit nog eens zullen belanden. Ze zitten klem en kunnen geen kant op. Wat is hun voorland? Op uitnodiging van ZOA-Vluchtelin- genzorg, de in Apeldoorn gevestigde stichting die hulp verleent aan vluch telingen in met name Zuidoost-Azië, bezocht PZC-hoofdredacteur Kees van der Maas vluchtelingenkampen in Thailand. In Ban Vinai, een kamp in het noorden, zijn ZOA-vrijwilligers sinds 1984 verantwoordelijk voor de gezondheidszorg. Eerst was er een ploeg van 23 artsen, verpleegkundi gen en logistieke medewerkers. De laatste tijd wordt dit aantal bewust te ruggebracht. ZOA Vluchtelingenzorg wil bereiken dat de Loatiaanse vluch telingen het werk volledig zelf over nemen. De tweede generatie mag niet aan de kant blijven staan. Van daag de eerste van een serie reporta ges. gevluchte Hmongs waren er toen net met hun uit Laos meegebrachte hutje en mutje neergestreken; de herinneringen aan wat er in eigen land allemaal gebeurd was nog vers. De Thaise regering had besloten de vluchtelingenstroom tijdelijk op te vangen en daarbij de wereldopinie voor steun te mobiliseren. In het grensgebied met Laos werden provisorische kampementen ingericht. B an Vinai was er een van. Onderdak, kleding en voedsel: daar ging het de eerste tijd vooral om. Vrijwilligers uit de hele wereld snelden toe om een handje helpen. Het vluchtelingenprobleem van Thailand was wereldnieuws. Iedereen hoopte dat het maar van korte duur zou zijn. Bangkok voorop. Anno 1987 bestaat Ban Vinai nog. Er is in een periode van ruim tien jaar veel wel en niet veranderd. Het opvangkamp van destijds is een soort stad geworden met een geheel eigen leefpatroon. Een rommelige, vieze stad. Bergstammen als die van de Hmongs uit Laos zijn niet gewend om zo dicht op elkaar te wonen. Dat wreekt zich hier. De organisatie in Ban Vinai is er niet meer een van voor de vuist weg, ze is professioneel van opzet geworden. De zestien vrijwilligers-organisaties van gemengd buitenlandse samenstelling hebben ieder op hun eigen terrein een gedegen inbreng geleverd en kunnen bogen op grote ervaring. Veel vluchtelingen zijn nog wel dezelfden van destijds, maar hun zorgen en problemen zijn heel andere geworden. Ze tobben niet zozeer met de ellende van de dag, maar meer met het uitzichtloze van hun toekomst. En dan zij n er de vluchtelingen die nooit een thuisland hebben gekend en niet weten of ze er wel ooiteen zullen krijgen: de vluchtelingen van de tweede generatie. Vang Dang valt in die categorie. Hij is, sinds de aankomst van het ouderlijk gezin in Thailand, opgevoed met 'het ideaal-van-de-bevrijding-van-Laos'. Om dat ideaal levend te houden krijgen ergens in de bossen bij de grens jonge Loatianen een militaire training. Om eens te kunnen meedoen aan de grote aanval op het huidige bewind aan de overkant van de Mekong. De verzetsbeweging onder de vluchtelingen wordt vooral gevoed vanuit de Verenigde Staten, waar zich mannen hebben gevestigd als oud-generaal Vang Phao. In 1975 verleende hij in Loas medewerking aan de Amerikanen bij de terugtrekking uit de Vietnamese oorlog. Voor die operatie stelde Vang Phao militaire bases open. Via brieven, cassettebandjes en langdurige telefoongesprekken probeert hij nog steeds onder de kampbewoners in Thailand het idee levend te houden dat eens de kans zal komen om de huidige machthebbers in de hoofdstad van Laos, Vientiane, te verdrijven. Stam- en familieverbanden waren vroeger de ruggegraat in de Hmong-samenleving onder de veeboeren van Laos. Leiders konden vrij vergaand beslissen over toekomst en bestemming van jonge stam- en gezinsleden. Protest daartegen haalde doorgaans weinig uit. Die verhoudingen zijn meeverhuisd naar de Thaise vluchtelingenkampen. In het kantoor van de medische staf van ZO A-Vluchtelingenzorg in Ban Vinai loop ik A Ét Vang Dang heeft na twaalf jaar kamp afgeleerd om veel over zijn toekomst na te denken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 19