Het verbleekte ideaal van de Eurobeweging De zuidelijke stroomfabrikanten hebben Ivoren Toren-mentaliteit PZC/opinie en achtergrond 4C Werkelijkheid De 'Atlantici' Integratie Herstelbetalingen Herdenking Slikken of stikken DONDERDAG 1 OKTOBER 1987 ,s. Dr. Hans Nord Op 4 oktober bestaat de Europese Beweging in Nederland (EBN) 40 jaar. Aan dit feit wordt op zaterdag aandacht besteed met een congres, een fo rumdiscussie en een themamiddag over de Europese ruimtevaart, die, zeggen cynici, net zo moeilijk van de grond komt als de Europese eenwor ding zelf. 40 jaar EBN: de pieken en, vooral, dalen van een ideaal. (Van onze verslaggever Peter van Nuijsenburg) In zijn kantoor op de zevende étage van de Brusselse dependance van het Europese parlement erkent de liberale Europarlementariër Hans Nord: „De Europese eenwording is niet geworden wat wij er in oktober 1947 van gehoopt hadden. Wat hadden wij voor ogen: een Europese culturele renaissance. Er zijn veel gemiste kansen geweest. De Europese integratie is verambtelijkt. Men doet het, omdat het moet. Maar warm lopen, nee, dat doet niemand meer". 40 jaar geleden was dat anders, herin nert Nord zich. In een rokerig zaaltje in het nu reeds lang aan het Haagse uit gaansleven ontrukte établissement De Kroon warmden ruim 100 aanwezi gen zich aan het perspectief van een Verenigd Europa. Twee jaar na de Tweede Wereldoorlog, aan het begin van de Koude Oorlog, werd de BEF, de Beweging van Europese Federalisten, opgericht. De oprichting van deze voorloper van de EBN was een gebeurtenis van histo rische betekenis. Het betekende de breuk in de Nederlandse buitenlandse politiek. De meer dan een eeuw oude illusie dat Nederland buiten een oor log kon blijven, was onder de Duitse aanval in 1940 bezweken. Die illusie was bijzonder taai geweest. Nord:„Tijdens mijn studententijd speelden we vaak 'kabinetje'. Ik wilde altijd minister van buitenlandse zaken worden, maar dat mocht niet van mijn vrinden. Justitie, binnenlandse zaken, alles was goed. Maar als minister van buitenlandse zaken zou ik Nederland in een oorlog storten. Die neutraliteits- gedachte was een geloofsartikel. On aantastbaar. Buitenlands beleid be stond toen niet. De troonredes van voor de oorlog hadden altijd een en de zelfde zin over de buitenlandse poli tiek: De betrekkingen met het buiten land zijn bevredigend". Met het afscheid van het neutraliteits beginsel werd ook het tijdperk van de nationale staten uitgeluid. Althans dat was de bedoeling van de idealisten in De Kroon en hun geestverwanten. De twee wereldoorlogen die Europa in de eerste helft van deze eeuw hadden geteisterd, waren 'eigenlijk burgeroor logen geweest'. Als de nationale staat plaats zou maken voor een Verenigd Europa zou een ander hooggestemd ideaal, 'nooit meer oorlog', een forse stap dichterbij komen. Voor de realise ring van dat ideaal was de oprichting van de NAVO in 1949 trouwens ook een fraai moment. Idealen zijn mooi en als ze een prak tisch doel dienen worden ze nog mooi er. Bij de retoriek van de staatslieden, de visioenen van de dromers en het emotionele appèl van het eerste Con gres van Europa in 1948 mocht de werkelijkheid niet worden vergeten. De Europese 'burgeroorlogen' waren ontstaan als gevolg van uit de hand gelopen Duitse ambities (WO-I) en re- vanchisme (WO-II). Om herhaling van die tragedies te voorkomen moest Duitsland verankerd worden in Euro pa. Nord: „Dat lag heel gevoelig. Wij na men in 1945 al contact met de Duitsers op. Terwijl het politieke debat in Ne derland ging over welk stuk van Duits land wij zouden annexeren. Ik had in 1945 mijn proefschrift geschreven. Een van de stellingen was: de annexatie van Duits grondgebied was niet in Ne derlands, Duits of Europees verband. Dat was toen heel omstreden". Terugblikkend op de vroegste geschie denis van de Europese eenwording wordt men getroffen door mijlpalen en het kaliber van de staatslieden die langs deze mijlpalen trokken. In 1949 werd de Raad van Europa opgericht, in 1951 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), in 1954 leek de integratie van Europa met de op handen zijnde oprichting van de Europese Defensie Gemeenschap (EDG) een onverwoestbaar funda ment te krijgen. Voor Churchill, Ade nauer, Monet, Schuman, Spaak, Blum, de markantste koppen uit de eregalerij van Europeanen, stond de eenwording van Europa zeer hoog op de agenda. Europa nu roept op zijn best associa ties op met boterbergen, superheffin gen en riante onkostenvergoedingen. Lord Cockfïeld, de huidige vice-voor- zitter van de Europese Commissie, is ongetwijfeld een bekwaam man, maar het hart van een Europeaan doet hij niet sneller kloppen. Wanneer kwam de klad in het ideaal? Nord: „In 1954 kregen we te maken met de eerste zware crisis. Het had er alle schijn van dat de Europese een heid voor de deur stond. Toen verwier pen de Fransen de Europese Defensie Gemeenschap, waarin ook Duitsland zou worden opgenomen. Dat was een enorme klap. Spaak vertelde me dat Adenauer toen in tranen was uitge- barst. Het betekende de herbewape ning van Duitsland." „De beweging kwam tot stilstand. Vanaf 1954 is de 'schwung' er uit. Het klimaat was in de tien jaar na de oorlog drastisch veranderd. De nationale eco nomieën hadden zich dankzij de Mars hall-hulp hersteld, de mensen hadden het weer wat breder, de nationale bu reaucraten hadden hun greep op het beleid verstevigd, de emotionele gela denheid was weggeëbd". De Europeanen hadden intussen ook nog forse concurrentie gekregen van de 'Atlantici', die de hand met de Ver enigde Staten voorop stelden, scep tisch waren over het de haalbaarheid van het Europese ideaal en met het verstrijken der jaren hun gelijk kon den incasseren. Menig gedreven Euro peaan kreeg in die jaren nachtmerries van een Fransman. President De Gaulle was de boeman van het Ver enigd Europa geworden. Zijn 'non' leek het laatste woord over Europa's gezamenlijke toekomst te zijn. Het waren, geeft Nord toe, sombere tijden. Waaruit putte een Europeaan in die ja ren hoop en inspiratie? Nord:„Het feit dat Engeland in zag dat ze een verkeer de beslissing hadden genomen door niet toe te treden tot Europa. De En gelsen hadden altijd voorrang gegeven aan hun Gemenebest. Het was een kentering van de Britse macht dat En geland in 1960 al lid wilde worden van de Europese gemeenschap. En natuur lijk, het feit dat landen in de rij staan om lid te worden". Het is ironisch dat het nationale, eco nomische, belang de drijfveer voor een land is geworden om zich aan te slui ten bij een beweging die ooit de ophef fing van de nationale staten beoogde. Nord noemt het een schamel succes. Om er vervolgens in een adem aan toe te voegen, dat er toch 'veel bereikt is'. „Het is een onomkeerbaar proces. Er is geen weg terug. Al zijn er voortdurend crises, zelfs mevrouw Thatcher zegt niet: we stappen er uit. De consequen tie durft niemand te trekken. Opstap pen betekent misère en isolement. De EG is een economisch succes van de eerste orde gebleken. En ik ben er van overtuigd dat ook op defensiegebied een goede samenwerking van de grond zal komen. Om te beginnen door mid del van de Westeuropese Unie (WEU), later langs andere, betere wegen". De integratie voltrekt zich in de slak- kegang van de voldongen feiten, is on derdeel geworden van een bureaucra tisch proces, waar niemand warm voor loopt. Nord vreest dan ook dat de EG een NV wordt van de nationale bu reaucraten. „We lopen achter op het tijdschema. De burgers moeten het idee krijgen dat hun stem invloed heeft in Europa. De ministers moeten voorkomen dat de zaak nog verder verambtelijkt". De voormalige voorzitter van het Eu ropese parlement, de socialist Dan- kert, houdt ernstig rekening met het ideële failliet van de EG. Als de huidi ge Europese Commissie de Gemeen schap niet uit het slop weet te halen, kan wat hem betreft de zaak beter op gedoekt worden. Dankerts europessimisme is Nord, de Europeaan van letterlijk het eerste uur, volkomen vreemd. Hij zet zijn kaarten op de jeugd, de nieuwe genera tie die niet gebukt gaat onder nationa lisme en chauvinisme. „De Verenigde Staten blijven een goed voorbeeld. De zuiderlingen hebben een hekel aan de yanks uit het noorden. Maar niemand zal beweren dat de Verenigde Staten een fiasco zijn. Die kant moet het met Europa ook op". Terug naar de restanten van het grensstadj e Albina (Van onze correspondent in Paramaribo Weerloos tegen het kwade", f e mompelt de pater, terwijl hij in de ruïne die overbleef van zijn kerkje in Albina naar de klepel van zijn kerkklok zoekt. Hij trekt iets roestigs onder een zinkplaat van daan en roept triomfantelijk tegen zijn frater, ook een redemptorist uit Brabant: „Dit is 'm." „De boot is ook weg", meldt het zoon tje van de benzinepomphouder te genover de kerk. „Zal wel aan de overkant, in Frans-Guyana liggen", antwoordt zijn vader die tot zijn ver bazing nog een paar ongehavende binnenbanden onder een boombank vandaan trekt. „Dit is alles wat ik nog over heb", zegt een vrouw en houdt een gedeukte kookpot om hoog. „Alles is afgebrand". De pater, de benzinepomphouder, de vrouw en honderden andere inwoners van Albina zijn voor het eerst sinds een jaar terug in het kleine grensstad je, dat in september vorig jaar regel matig op de Nederlandse televisie te zien was. Gefilmd vanaf de kade van St. Laurent, het even kleine grens stadje aan de andere kant van de Ma- rowijne in Frans-Guyana. Brunswijk en het nationaal leger le verden slag en de journalisten telden de doffe klappen en de rookpluimen. De bewoners waren toen al geëva cueerd, of naar St. Laurent gevlucht. Eenmaal kregen de Albinezen de ge legenheid om de meest waardevolle spullen uit hun huizen te halen. Maar dat was per schip, over zee, omdat een aantal bruggen tussen Paramari bo en Albina opgeblazen waren. Die zijn nu provisorisch gerepareerd en het gebied tussen Mungo en Albina is van Brunswijk's mannen „gezui verd". In een lange kolonne van vrachtwa gens, autobussen en bestelwagens maken de inwoners van Albina de reis van 130 kilometer naar de restan ten van hun geboortedorp. Niet om voorgoed terug te keren, maar om te redden wat er te redden valt. Onder luid gejuich rijdt een militair een personenauto over een geïmpro viseerde brug, omdat de eigenaar het niet aandurfde. Dat wil niet zeggen dat het leger erg populair is bij de Al binezen. Vooral bij de eerste aanblik van het verwoeste stadje, was menige verwensing aan het adres van het na tionaal leger te horen. „Wie zou dit gedaan hebben?", vra gen de eigenaren van een gloednieu we BMW zich af, die ontdaan is van alles wat losgeschroefd kan worden. De mogelijkheden zijn legio. Het kun nen soldaten geweest zijn, leden van het jungle-commando en plunde raars die overgestoken zijn vanuit St. Laurent. Bekend is in ieder geval, dat het aantal winkeltjes in tweedehands spullen in Frans-Guyana sterk toege nomen is. Scheldend beginnen de mannen meegebrachte wielen onder de auto te monteren. Hij zal gesleept moeten worden, want ook de helft van de motor is verdwenen. „Het gebouw was verzekerd voor een miljoen. De voorraad had ik geschat op twee ton", zegt de eigenaar van een win kel, die niets uitgekeerd zal krijgen, omdat de verzekering geen oorlogs schade dekt. „Ik heb het opgegeven", zegt een ou dere man die samen met zijn zoon een Enige honderden bewoners van Albina, het Surinaamse grensstadje met Frans-Guyana, kregen toestemming van de militaire autoriteiten om te gaan kijken wat er van hun bezittingen overgebleven was na een jaar oor log tussen het nationaal leger en het jungle-commando. Weinig dus. Maar dat weinige mocht op vrachtwagens meegenomen worden naar Paramaribo, waar de Albi nezen zijn ondergebracht na een haastige evacuatie. Het werd een treurige tocht naar een verwoest stadje wat in handen is van werkhonden en het nationaal le ger. Terwijl Paramaribo steeds meer in de ban komt van de naderende verkiezingen, grijpt Albina gedesillusio neerd haar schamele bezittingen bijeen. De Albinezen hebben andere zorgen aan hun kop dan grondwet en verkiezingen. Wij weten nu wat het betekent, als de „verdediging van de soevereiniteit van Suriname" op de stoep voor het huis plaatsvindt. Correspondente Marie Annet van Grunsven reisde mee naar Albina. de kapitein Olfers met de leiding va de operatie belast. Onlangs mocht Olfers nog namet boze militairen de oude politieke pa tijen het mes op de keel zetten. Hf 1 imago van Olfers moest blijkbaar o| gepoetst worden. Uit de tegemoet?: ming van de militairen bleek ook, di1 de inwoners van Albina zich nog nt niet tot derderangs burgers hoeven: rekenen, zoals de verpauperende ba negervluchtelingen in Paramaribo Maar over herstelbetalingen doet J 1 overheid nog zeer wazig. En de All nezen weten, ook al komt er geli glas, cement en verf zijn alleen i Frans-Guyana te vinden en daar de Surinaamse gulden niets waan De militaire politie heeft aangeb den proces-verbaal op te maken vi de vernielingen en de vermissing Maar wat daarmee zal gebeuren? E ook: hoeveel is het portret van groo vader waard? De trieste overblijfselen als de verdediging van de souvereiniteit van Suriname op de stoep voor je huis heeft plaatsge vonden. gasfornuis op de auto tilt. „Ik ben te oud om hier nogeens opnieuw te be ginnen". „Ik kijk of ik hier geen percelen kan kopen", fluistert een jonge Hindoes taan die met het konvooi meegereisd is. Misschien heeft hij geluk, want de Albinezen die onderdak gevonden hebben bij familieleden in Paramari bo zitten zonder inkomsten en wor den geacht normaal door te gaan met de aflossing van hun hypotheken. Maar sommigen blijven optimistisch. „We komen terug", zegt de benzine pomphouder die weet dat er nog 25.000 liter benzine in zijn tanks zit. „En dan gaan we een feestje vieren met gesmokkelde champagne van de overkant. Net zoals vroeger". Eind vorig jaar had de gemeenschap van Albina, zonder vakantiegangers zo'n 500 zielen, het 140-jarig bestaan van het stadje willen herdenken. Een feestcommissie was al gevormd en het nodige geld was bijeen ge bracht. De naam Kappler, de stichter van het stadje die het naar zijn ver loofde Albina noemde, zou regelma tig gevallen zijn. Kappler was een ex-soldaat uit het koloniale leger, die in 1846 al zag, dat de Surinaamse oever van de Marowij- ne-rivier paradijselijke trekjes ver toonde, dankzij de zandstranden en de koele zeewind. Albina kwam in handen van de Surinaamse overheid en groeide uit tot een bestuurscen trum dat contacten had met de vele bosnegerdorpen stroomopwaarts aan de rivier. Het werd ook een han delscentrum, vooral voor de india nen, die in Albina kennis maakten met de westerse beschaving. Traditioneel was altijd al een groot deel van de bevolking ambtenaar, ge stuurd door Paramaribo. Dat zijn nu degenen die hun baan kwijt zijn, maar niet hun inkomen. De andere Albinezen waren winkelier of pen sioneigenaar, en dat van generatie op generatie. Juist toen de Albinezen zich af gingen vragen wie hen op zou gaan volgen - want de jeugd van Albina trok naar Paramaribo - werd het stadje oor logsgebied, dat er na verloop van tijd overal ter wereld hetzelfde uitziet. En toen realiseerde de bevolking van Paramaribo zich pas werkelijk dat Suriname in oorlog was. Nieuws over beschietingen van bosnegerdorpen waarbij burgerslachtoffers vielen, werd voor kennisgeving aangeno men. De stedelingen kenden immers niemand in het bos. Pension Ome Jan in vlammen opge gaan, en hotel River View, dat was pas schokkend. Want Albina was het Zandvoort aan Zee van Paramaribo, met als extra attractie het veer naar Frans-Guyana waar alles te koop is en men zich in Frankrijk kan wanen. Mensen met geld, waaronder de poli tici uit de tijd voor de machtsoverna me door de militairen, lieten vakan tiehuizen bouwen en reserveerden stukjes privéstrand. De zwemtrap van Henk Chin a Sen, nu verzetsleider in Nederland, is al geruime tijd niet meer gebruikt. Het vakantiehuis staat er verlaten, maar netjes bij, behalve dan dat de koeien het hebben ondergescheten. Na een paar angstige dagen, begin september vorig jaar, zaten de Albi nezen van de ene op de andere dag in Paramaribo. Meestal bij familie wat tot overbevolkte huizen leidde. Dat tientallen mensen in driekamer-wo ningen leefden was geen uitzonde ring. De strijd van de evacués tegen de bureaucreatie begon. Inwonende gezinnen kregen geen ei gen voedselpakketten, zodat mee ge deeld moest worden met de families die gastvrijheid verleenden. De Albi nezen lieten zich op de wachtlijst zet ten, waarop al 19.000 gegadigden staan die zich opgegeven hebben voor een van de 2000 op te leveren volkswoningen. Een winkelierster, van wie een grote hoeveelheid kasgeld in beslag geno men werd door de militairen „omdat ze wel iets met Brunswijk te maken zou hebben", probeerde het geld te rug te krijgen, gaf de moed op en ver trok naar Nederland. De notabelen van Albina haalden de evacués regelmatig bij elkaar, om te voorkomen dat hun stadgenoten anoniem ten onder zouden gaan in de grote massa van vluchtelingen uit an dere delen van Suriname. Onderhan delingen met overheid werden ge opend, om elders landbouwgrond te krijgen voor de mensen die gewend waren van de opbrengst van kost- grondjes te leven. Het meeste succes had de stichting waarin de Albinezen zich verenigden nog met het verkrijgen van toestem ming om huisraad in Albina op te ha len. Niet geheel toevallig werd dezelf- De liefde van Albina voor de stedeli: gen in Paramaribo mag groot zij: van „het binnenland" heeft me nooit erg gehouden in de stad. En oo niet van de bewoners van het binne: land, die men onder invloed van s: ciologen en antropologen „boslant creolen" is gaan noemen. Zelf blijven de bosnegers liever gt woon bosnegers genoemd wordei „Als je een kakkerlak op eet, wordt; hart bitter", geeft een bosneger di aan de rand van Albina woonde zij: gemoedsstemming aan. In Nede: land, en ook in de Nationale Assen blee van Suriname, wordt regelmati gevraagd hoe de bevolking van hf binnenland aan de verkiezingen me moet doen, nu daar nog steeds d noodtoestand heerst. „Heeft Nederland ook een binnei land?", vraagt een bosneger-activis in Paramaribo cynisch. Hij wijst eroj dat verkiezingen of niet, het wel hoi derd jaar kan duren voordat het cor. flict tussen Brunswijk en het natii naai leger en de daaropvolgende evi cuatie vergeten is door de mensen i: het bos. Nu nog worden in de bosnegerdorpei 'verhalen verteld over de strijd tegei de slavenhouders in de 18e eeuw, als of het gisteren gebeurd is. De pas toe: van Albina laat weten, dat hij tijden vergaderingen met boslandbewoner: gewezen wordt op uitspraken die hi veertien jaar geleden heeft gedaan. Niet omdat er toen wat opgeschreve: is. De orale „vertel''-traditie in h: binnenland betekent ook dat met over een goed geheugen beschikt.lt het bos kent men de zwakheden vat de westerse beschaving. Als de pastoor op dezelfde vergadi ring geen aantekeningen maak: wordt hij daar streng op gewezei „Schrijven pater", wordt dan gezegt Want men weet dat wat niet opg: schreven is, vergeten zal worden. Wellicht kunnen de Albinezen ooit ai gekocht worden voor de gelede: schade. Hetzij direct door de ovet heid, hetzij door duizenden ijsjes lik kende stedelingen die opnieuw nat Albina zullen toestromen, zodra d: weg van Mungo naar Albina door d: militairen vrijgegeven wordt. Maar hoe de schade in de dorpen L' het bos hersteld moet worden, diei ontstaan in de betrekkingen tusse: stedelingen en bosnegers, dat wei nog niemand. (Van onze verslaggever Rinus Anto- nisse) In een ronduit arrogante brief heeft directeur J. W. M. van Rooij van de NV Provinciale Noord-Bra bantse Elektriciteitsmaatschappij (PNEM) het dagelijks bestuur van Zeeland de wacht aangezegd. Het komt erop neer dat de NV Provincia le Zeeuwse Energie-Maatschappij (PZEM) niet hoeft te denken dat zij aan een produktiefusie met de elek triciteitsbedrijven van Noord-Bra bant en Limburg kan ontkomen. Als gedeputeerde W. Don meent andere signalen te hebben vernomen, dan heeft hij het bij het verkeerde eind. Don had beter eerst kunnen infor meren, alvorens praatjes rond te strooien, aldus Van Rooij, die ver volgens zelf zonder nadere ophelde ring te vragen zijn brief de wereld instuurde. Het is een schoolvoorbeeld van de Ivoren Toren-mentaliteit die bij de twee zuidelijke elektriciteitsbedrij ven - en dan met name bij de PNEM - heerst. Niet gehinderd door al te veel democratische controle kunnen de directies vrijwel hun eigen gang gaan. Deze technocraten bepalen zélf wel wat goed is voor de gemeen schap. Ze worden door hun raden van commissarissen naarstig ge steund. Ook in het streven om de op wekking van elektriciteit in de drie zuidelijke provincies te bundelen in de NV Elektriciteits Produktiemaat- schappij Zuid-Nederland (EPZ). Het gaat daarbij in de eerste plaats om behoud van macht en invloed en niet - zoals zou horen - om het bereiken van een zo doelmatig en goedkoop mogelijke stroomfabricage. De opvattingen en gang van zaken bij PNEM en PLEM verschillen he melsbreed van de cultuur bij de PZEM. Daar hebben de 'vertegen woordigers van de bevolking' een dikke vinger in de pap. Met name De kolencentrale van de PZEM in Borssele. Het sloegebied lijkt bij uitstek geschikt voor verdere uitbreiding van de ko- lenstook. provinciale staten van Zeeland be moeien zich diepgaand met de PZEM (en in mindere mate de ge meenten). Bij de wettelijk verplichte omzetting van het Zeeuwse nutsbe drijf in een zogenaamde structuur- NV zal er via de statuten voor worden gezorgd dat die politiek-bestuurlijke invloed zo groot mogelijk blijft, op dat de directie zich voortdurend op de vingers gekeken weet. Zo hoort het ook. Openbare nutsbedrijven zijn eigendom van de gemeenschap; niet directies dienen het beleid te be palen, maar bestuurders. Het ligt in Noord-Brabant en Limburg allemaal wat anders (onder meer heeft het be drijfsleven rechtstreeks zitting in de raad van commissarissen, als niet- politiek verantwoordelijken). Dat heeft alles te maken met historisch gegroeide situaties en de bestuurlij ke sfeer in de twee generaliteitspro- vincies. Tegen die achtergrond is het de brief van directeur Van Rooij over de pro duktiefusie niet zo vreemd. Het is voor Zeeland steeds slikken of stik ken geweest. Dat begon al op het mo ment dat PNEM en PLEM bespre kingen aanvingen over fusie en daarbij de PZEM bewust buiten de deur hielden. Eerst willen we de za ken onderling regelen en daarna mag Zeeland pas meedoen - luidde de mededeling. Uiteindelijk werd de PZEM bij de besprekingen toegela ten, nadat vast stond hoe de nieuwe produktiemaatschappij zou worden opgezet: als een dochtervennoot schap van de bestaande bedrijven, met onder anderen de directeuren als commissaris. PZEM-directeur ir A. Tiktak ging als waarnemer bij het projectteam zit ten dat de oprichting van EPZ voor bereidde. In het najaar van 1986 ver brak de PZEM de nog maar nauwe lijks aangehaalde betrekkingen, in afwachting van de behandeling van het ontwerp voor een Electriciteits- wet in het parlement. Ook de prille plannen om contacten te leggen met het Energiebedrijf Zuid-Holland (EZH) verdwenen in de ijskast. Dit wetsontwerp, nog van ex-minis ter van Economische Zaken drs G. M. V. van Aardenne en door zijn op volger dr R. W. de Korte geestdriftig omhelsd, schrijft vergaande fusie van de produktiesector voor. De PZEM heeft zich daar steeds afkerig van getoond. Het bedrijf is voorstan der van één nationaal produktiebe- drijf, maar niet van een aantal regio nale bedrijven die immers eerst naar het eigen belang kijken. Ook de Raad van State vraagt zich af waar om goed functionerende bedrijven - met gezonde resultaten en prima kostenbewaking - fusies opgelegd moeten krijgen. Er zijn meer instan ties die grote twijfels hebben. De Ka mers van Koophandel uit Gelder land, Overijssel en Drenthe hebben becijferd dat de fusie van de stroom fabrikanten leidt tot een stijging van de lasten met mogelijk 1,5 miljard gulden. Dat komt omdat een doel matige bedrijfsvoering onvoldoende voorop staat bij de afgedwongen fu sies. Een écht doelmatige aanpak zou be tekenen dat niet bij de Amercentrale te Geertruidenberg een nieuwe ko lencentrale van 600 megawatt ge bouwd wordt, maar in het Sloege bied (om maar eens 'n voorbeeld te noemen). Bij Borssele kunnen de ko len rechtstreeks per zeeschip worden aangevoerd, terwijl naar Geertrui denberg prijzige overslag nodig is. Hetzelfde geldt voor de kolencentra le bij het Limburgse Buggenum: duurdere stroom dan strikt nodig is en bovendien (thermische) verontrei niging van de Maas. PNEM en PLEM hebben van meet af aan duidelijk ge maakt, onder meer in de bijeenkom sten van de NV Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven (SEP), dat ze eerst naar het eigen be lang kijken en pas daarna vérder. Het is duidelijk dat de PZEM, met thans kolen- en kernstroom, bij een fusie nauwelijks iets in de pap te brokken heeft. De brief van PNEM-topman Van Rooij maakt in elk geval duidelijk dat de PZEM meer dan ooit op haat tellen moet passen. Als minister De Korte de Elektriciteitswet in de hui dige opzet onverhoopt door het par lement weet te slepen, is aan fusie niet te ontkomen. Welk belang daat ook mee gediend moge zijn, in elk ge val niet dat van de PZEM: een ge zond bedrijf (met bijna 1500 arbeids plaatsen), met goed draaiende pro- duktie-eenheden en prima locaties voor nieuwe stroomfabrieken. Vast staat dat in zo'n situatie Noord-Bra bant en Limburg niet de geschiktste fusiepartners zijn. Eerder lijkt Zuid-Holland, dat zich minder inha lig opstelt, voor de hand te liggen. Zelfs bij het CDA en de WD in Zee land, voorstanders van samengaan met PNEM en PLEM, zal toch lang zamerhand een waarschuwings lampje moeten gaan branden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 4