Boom-roos-vis en de gezondheid KENTERING IN BIO-INDUSTRIE Een zaak van lange adem Jarig Artis feest groots 35jaar WBHKAMP PZC/ varia dierelantijntjes Studiedag Basisonderwijs Dierenfabrieken Protesten Prijzen zo'n jubileum is éénmalig - zo'n aktie ook... 3 post uur jubileumbon i/óir 5 oktober! Protesten FEESTPOST-ONTVANGERS OPGELET: DINSDAG 22 SEPTEMBER 1987 maakt van een actievoerster, maar toch de belangen van dieren, als een tijgerin haar jongen, verdedigde. Ruth Harrison kwam toevallig op een kalvermesterij en wat zij daar zag dreef haar als het ware tot verder on derzoek, met als resultaat een boek. Dat boek, 'Animal Machines', ver scheen in 1964 en sloeg in als een bom. Het werd in vele talen vertaald en opende daardoor ook buiten Engeland de ogen. In Engeland had het tot gevolg, dat het ministerie van landbouw een com missie instelde om deze zaken te on derzoeken. Deze commissie met als voorzitter prof. Brambell publiceerde enige tijd later een rapport, dat onder de naam Brambell-rapport internatio naal bekend is geworden. In dat rap port worden de misstanden erkend en worden ook maatregelen aanbevolen om tot verbetering van de situatie voor de dieren te komen. was de eerste aanleiding tot verzet te gen de bio-industrie een speciale stu diedag, uitgeschreven door de Neder landse Vereniging tot Bescherming van Dieren in april 1972, waar een groot aantal deskundigen uit beide kampen aan deelnam. Toen was het hek van de dam. Vooral toen de media er zich op stort ten en een film, die door etholoog dr. G. van Putten was gemaakt in een dood gewoon biobedrijf aan het eind van 1972 op de televisie werd getoond. In verschillende kranten en opiniebladen werden interviews met de ethologen Brantas en Van Putten gepubliceerd, die nog duidelijker maakten wat diè- ren in de bio-industrie te lijden had den. van het rapport van de commissie 'Bio-industrie Welzijn Dieren' dat daar het gevolg van was. Het is een gedegen rapport, te vergelij ken met het Engelse Brambell-rap port, waar dan ook tal van deskundi gen aan hebben meegewerkt en dat ook nu nog (b.v. bij de kamerbehande lingen van de nieuwe dierenwet) regel matig wordt aangehaald. De dierenbescherming zat ook niet stil en onder het voorzitterschap van ir. M. G. Wagenaar Hummelinck werd de In ons land duurde het allemaal wat langer. Hoewel het boek van Ruth Harrison hier al in 1965 verscheen, In een samenspraak begin 1973 tussen onderzoekers en beleidsfunctionaris sen van het ministerie van landbouw en visserij, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren en de Na tionale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek TNO kwam naar voren, dat de problematiek van het welzijn der landbouwhuisdieren „bijzonder com- Lekker dief plex en multidisciplinair van aard is". Althans zo staat het in het voorwoord 'Studiecommissie Intensieve Veehou derij' opgericht. Deze studiecommis sie liet onlangs haar 10e boekje (over alternatieven voor legbatterijen) ver schijnen. Het zijn stuk voor stuk rap porten, die zeer de moeite waard zijn, maar helaas niet in grote kring worden gelezen. Hoewel er dus aan verschillende kan ten werd gesleuteld om tot verbete ringen voor de dieren in de bio-indus trie te komen, is het nog een lange weg. Voor de meer radicale dierenbe schermers duurde het allemaal veel te lang. De Aktiegroep Lekker Dier was er het gevolg van. Lekker Dier voerde wat ludieke acties, die later echter verhard werden en waaruit tenslotte het Dieren Bevrijdings Front is voortgekomen. Hoewel verbeteringen, speciaal als het om dieren gaat, dikwijls heel lang op zich laten wachten, is het toch de vraag of de weg van de radicale dieren beschermer wel de juiste is. De moge lijkheid bestaat, dat door criminele ac ties de standpunten zodanig verhard worden, dat ook de dieren er meer door lijden. Er zijn op het ogenblik ontwikkelingen gaande, die gunstig voor de dieren zijn. Voor het pluimvee wordt druk geëxpe rimenteerd met andere stalvormen. Niet dat daarmee het toompje kippen op het boerenerf regel gaat worden, maar wel zullen de dieren in de 'wel- zijnskooien' ook heel wat meer van hun natuurlijke gedragingen kunnen volvoeren. Ook de vraag naar scharre leieren neemt toe. Hoewel een schar relkip nog steeds geen leven heeft, dat een optimaal welzijn garandeert, toch heeft de scharrelkip het aanzienlijk be ter dan haar collega's in de batterij- kooi. Ook bij de varkenshouderij is een ken tering op gang, maar niet mag worden vergeten, dat dit een geheel andere bouw van de stallen vereist. Herbouw is nu eenmaal een kostenfactor, waar in de bestaande marges niet voorzien. De kalveren zullen, heel langzaam, in grotere hokken worden gehouden. Vooral nu gebleken is dat het vlees van dieren die wat meer beweging hebben gehad in hun korte leventje en die een wat natuurlijker voeding hebben ge noten smakelijker is. Voor de koeien ziet het er op dit mo ment minder rooskleurig uit, maar dat is niet te wijten aan de bio-industrie. Hoewel er dus wat lichtpuntjes opda gen, mogen we niet te vroeg juichen. De dieren worden nog door heel veel andere zaken bedreigd, die het wel zijn aantasten, al is de bio-industrie wel één van de belangrijkste. Mensen, die het goed met de dieren voor heb ben, moeten daarom alert blijven. Iz. M. de Klerk Zo op het eerste gezicht lijkt het een rijtje waarbij je moet aange ven welk woord er niet in thuis hoort. Boom-roos-vis, de woorden die honderden kinderen in groep 3 van de basisschool deze dagen ijve rig zitten te oefenen, en gezondheid, een heel ander circuit in ons maat schappelijk leven. Welke raakvlak ken de basisschool en gezondheid met elkaar hebben wil ik proberen hieronder aan te geven. Vroeger waren het vooral de besmet telijke ziekten, voedingsstoornissen en gebreksziekten die zorgden voor hoge ziekte- en sterftecijfers. In de ontwikkelingslanden is dit nog steeds zo. In onze westerse welvaarts wereld is er veel veranderd. Door de verbetering van de woon- en leefom standigheden, voedingsgewoonten en sanitaire voorzieningen komen dit soort ziekten nog maar weinig bij ons voor. Door de toegenomen welvaart heb ben wij in onze westerse wereld te ma ken met heel andere gezondheidspro blemen: de welvaartsziekten. Via te levisie en krant maar ook in onze ei gen omgeving kunnen wij deze pro blemen gemakkelijk signaleren: hart- en vaatziekten, verkeersonge vallen, milieuvervuiling, tandcariës, overmatig gebruik van medicijnen, tabak en alcohol, spanningen... Bij de welvaartziekten speelt het gedrag van de mensen zelf een grote rol. Aan de ene kant het gedrag van groe pen mensen. Voorbeelden hiervan zijn de milieuvervuilling en de ver keersongevallen. Aan de andere kant zijn er de individuele gewoontes zoals teveel roken, teveel en verkeerd eten, te weinig bewegen, te hard werken en te snel naar medicijnen of alcohol grijpen. Tegenover de welvaartsziekten blijkt de geneeskunde betrekkelijk mach teloos. De nieuwe ontdekkingen bin nen de medische wetenschap leveren relatief steeds minder op voor de vooruitgang van de volksgezondheid. Het is noodzakelijk dat er veel meer nadruk komt op het vóórkomen van ziekten. Via o.a. de Gezondheidsvoor lichting en- opvoeding, de GVO, wordt geprobeerd de eerder genoem de welvaartsziekten zoveel mogelijk te voorkomen. De minister van onderwijs heeft het belang van het bevorderen van ge zond gedrag ingezien en dit opgeno men in de wet op het basisonderwijs. Een wet die sinds 1 augustus 1985 van kracht is. Hoewel veel leerkrachten mopperden over nog een vak erbij, kunnen wij vanuit deze wet en vanuit het doel van het onderwijs argumenten for muleren voor GVO op school. Opvoeden van kinderen is in de eer ste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders en dit geldt ook voor de gezondheidsopvoeding. Thuis leren kinderen praten en lopen, wassen en tanden poetsen, omgaan met broer tjes en zusjes en spelen met speel goed. Ook op school spelen zich allerlei za ken af die met gezondheid en veilig heid te maken hebben- zoals druk straatverkeer rondom school, ge bruik van scharen, mesjes en ander handarbeidmateriaal, snoepen op school, hygiëne op toiletten en na de gymles, het omgaan met klasge nootjes, spelen met elkaar, ruzie.... De basisschool is belast met een spe cifieke taak namelijk onderwijs. Dit is de belangrijkste taak van de school. Maar een school doet meer. De school draagt op vele manieren bij aan de opvoeding van een kind; zo ook aan de gezondheidsopvoeding. Voor het onderwijs betekent dit dat de leerkracht de leerling begeleidt bij het onderkennen van de eigen moge lijkheden en verantwoordelijkheden ten opzichte van zijn gezondheid. Op de basisschool gaat het hierbij om onderwerpen zoals omgaan met el kaar, ruzies, emoties, seksualiteit, agressie, vandalisme, hygiëne, voe ding, tandverzorging, bewegen, spe- len-vrije tijd-slapen, veiligheid thuis- op school- in het verkeer, ziek zijn -be ter worden, gewennende en versla vende middelen en milieu-bewustge- drag. Deze thema's kunnen volgens plan ning behandeld worden tijdens de lessen maar ook bij toeval. B.v. 2 leerlingen hebben gevochten, leer kracht gaat meteen in op het nder- werp 'agressie'. Ook het voorbeeld gedrag van de juf of meester heeft grote invloed op de leerlingen. Naast het behandelen van deze thema's in de klas, kunnen wij denken aan GVO op schoolniveau. Hiermee wordt het volgende bedoeld. Is de school hygiënisch en veilig? Zijn b.v. de ruiten van veiligheidsglas, hoe is de hygiëne van de toiletten, gym zaal, klaslokaal, zandbakken en van het schoolgebouw? Is er een goed schoonmaakplan? Zijn dieren toege staan op school? Zo ja welke dieren, hoe worden ze verzorgd en wie let op de gezondheid van de schoolbewo- ners? Is de EHBO-trommel in orde en wordt deze ook goed gebruikt? Hoe is de verkeerssituatie rondom school? Zijn er gedragsregels op school die voor iedereen, kinderen, ouders en leerkrachten duidelijk zijn? Gedacht Uit een inventarisatie van GVO-acti- viteiten in Zeeland in 1986 opgesteld door het samenwerkingsverband GVO-Zeeland, bleek dat er op de scholen al veel wordt gedaan aan voorlichting en kennisoverdracht. Thema's als voeding en veiligheid worden op de meeste scholen wel be handeld. Ook bleek uit de enquête dat veel leerkrachten problemen heb ben met het adequaat invoeren van GVO op de scholen. Problemen die veroorzaakt worden door tijd, geld en mankracht maar ook door onvol doende deskundigheid. Men weet vaak niet welke materialen er voor handen zijn voor de lessen en welke organisaties de scholen kunnen on dersteunen bij deze taak. Jaarlijks organiseert de Stichting De Zeeuwse Onderwijs Dag in het ont moetingscentrum De Stenge in Hein- kenszand een informatiemarkt voor het basisonderwijs. Dit jaar zal de markt gehouden worden woensdag 23 september. Mede naar aanleiding van de resultaten van de enquête zal dit jaar één van de hoofdonderwer pen GVO zijn. Een twintigtal vornamelijk Zeeuwse organisaties zullen op de markt laten zien welke leermethoden, leermidde len zoals dia's, video's en leskisten ge bruikt kunnen worden voor de GVO zowel op klas- als op schoolniveau. Bovendien wordt er informatie gege ven hoe de organisaties de scholen kunnen ondersteunen bij hun zorg voor de gezondheid. Het streven van de deelnemers is dat het ogenschijnlijk wonderlijke rijtje boom-roos-vis en gezondheid voor de bezoeker een volkomen logische woordcombinatie zal worden. Mevrouw C. Vrij Coördinator swv GVO-Zeeland kan worden aan: gèèn snoep trakte ren, handen wassen na toilet gebruik, omgaan met het handarbeidsmate riaal, de school rookvrij. Kortom kijken wij naar de school dan zien wij een relatief kleine gemeen schap van leerlingen en leerkrachten die regelmatig een aantal uren sa menkomt en die belast is met een spe cifieke taak, namelijk onderwijs. Zorg voor gezondheid is, afgezien van de wettelijk vastgelegde GVO, geen wezenlijk onderdeel van die taak. De school is gèèn gezinsvervangend te huis, gèèn verpleeginrichting op her stellingsoord. Wel is de 'zorg voor ge zondheid' een belangrijke voorwaar de voor het optimaal functioneren van de school. Het schoolgebeuren mag de gezond heid van leerlingen en leerkrachten niet bedreigen; het onderwijs heeft meer kans van slagen wanneer de leerlingen en leerkrachten gezond zijn en blijven! Het intensiveren van de veehou derij is niet van de ene dag op de andere ontstaan. Ook is er in de ze ontwikkeling geen schuldige aan te wijzen. Wel zijn er mogelijk een paar aspecten, die een nade re beschouwing wenselijk ma ken. In het blad 'Farmer and Stock breeder' van 19 december 1961 gaf dr. Preston van het Rowett Research Institute, een omschrij ving van de intensieve veehoude rij, die overigens tegenwoordig meestal bio-industrie wordt ge noemd: „Een snelle omzet, hoge bezettings dichtheid, een hoge graad van mechanisatie, een la ge arbeidsbehoefte en een gunsti ge omzetting van voedsel in 'ver koopbare' produkten zijn de vijf kenmerken van een intensieve bedrijfsvoering in de veehoude rij". In de Tweede Wereldoorlog was de behoefte aan oorlogsmateriaal zo groot, dat een tot het uiterste doorge voerde industrialisatie noodzakelijk was. Na de oorlog werd deze hoge graad van industrialisatie voortgezet voor de opbouw. Ook de roep om een hogere levensstandaard werd steeds luider. Het eerst was dit het geval in Amerika, waar veel soldaten huis waarts keerden, na gewend te zijn ge weest aan een relatief hoge levens standaard in het leger. De bio-industrie, die, al begon in de oorlog om de troepen te voeden, werd daarna, in het bijzonder in Amerika, verder verfijnd. Ook op het gebied van de chemische en farmaceutische in dustrie werden grote vorderingen ge maakt, die meewerkten de intensieve veehouderij mogelijk te maken. Zon der de moderne geneesmiddelen zou het onmogelijk zijn geweest zoveel die ren op een klein oppervlak te houden. De vraag naar een goedkoop produkt noodzaakte de boeren wel mee te doen aan de industrialisatie van hun be roep. Dat begon het eerst rond de grote steden. Op deze wijze kwam het lang zamerhand tot de dierenfabrieken, waar de beesten opeengepakt op een zo klein mogelijk oppervlak, met zo weinig mogelijk voedsel en arbeid tot een goedkoop eindprodukt werden ge forceerd. Doordat deze industrialisa tie door de technocraten van de over heden werd gestimuleerd, dacht het merendeel van de betrokkenen, dat het allemaal zo wel goed was en wer den de kritische veehouders om wille van het dagelijkse brood gedwongen mee te doen. De kip was bij deze ontwikkeling het eerste slachtoffer, want - en daar zijn de deskundigen het over eens - de die ren hebben het in de bio-industrie niet zo best. De eerlijkheid gebiedt te ver melden, dat de kippen het vóór de in- Artis, de oudste öierentu Nederland bestaat v jaar 150 jaar. De stichting standhouding van de Dien van het Koninklijk Zoölogii nootschap Natura Artis Ms wil die mijlpaal niet onopge voorbij laten gaan. Naast t ciële opening van het Zeiss tarium (verhuisd van de Ga plas uit Amsterdam Zuidoos Artis) heeft de Amsterdams gaarde voor 1988 een ami feestprogramma gemaakt. Om als dierentuin aantrekki blijven, moet er worden verl en uitgebreid. Het onderl van de mensapen is dringe vernieuwing toe, voor de nj den is een nieuw buitenverb dig. De chimpansees moett huizen. Artis wil verder wea hoefdieren als bisons en binnenhalen. Directeur dr.] sink zegt: „We zitten te sj om aanvullende ruimte", Amsterdams burgemeester I Thijn, luidde onlangs de fees heden van Artis in met de ovi diging van de eerste stadska die geheel in het teken sta; het 150-jarig bestaan van AH maakte daarbij bekend, datr jaar de eigendomsoverdract plaats hebben van het aan grenzende voormalig spoon? placement. Dit veertien h grote terrein, waarover het bi van Artis, de gemeente Amsti en de Nederlandse Spoor ruim een kwart eeuw hebbi derhandeld, zal nog in het leumjaar in gebruik kunner den genomen, aldus VanThi Voor Artis-voorzitter Piet Kr berg een hele opluchting, c niet alleen de tuin uit haar ji gegroeid, daar waar het omi derkomens voor de dieren maar ook met moeite de ve zoekers aan een parkeerplaa holpen kunnen worden. Dat in het oostelijke stadsdeel Amsterdam al tot de n protesten geleid, zoals oo komst van Artis' nieuwste a tie, het Planetarium, niet d( buurtbewoners in grote da aanvaard. „Door die uitbreiding van he netarium verwacht Artis vo jaar zo'n 1,2 miljoen bezoeker name van 20 procent), was het inrichten van het terrein s Plantage Doklaan als pa plaats een bittere noodzaa meent voorzitter Kranenberj Voor de uitwerking van de leumplannen, die variëren va tentoonstelling, een felicital tie in samenwerking met de P latelistische dienst, een cartoi beeldententoonstelling tot Teddyberenfestival, is een b van 2 tot 3 miljoen gulden i Uit de opbrengsten van bezo en bijdragen van de overheii meente en provincie) kunnen plannen niet betaald worden, jubileumjaar zal dan ook een zet zijn tot een aantal fondswe de activiteiten, gericht op zow drijfsleven als op het publie! verklaarde financieel dire Van der Pol van Artis. Ookee ling en een feestelijk „dierei cert" in het Concertgebouw,! 1988 het eeuwfeest viert, aisi een loterij moeten de planm nancieel gestalte geven. Vanaf 1988 wordt het bedrijfs! bovendien de mogelijkheid den om dieren te adopteren Postbank heeft al sinds 1987 leeuwen in Artis geadopteerd, bedrijfsleven en partieul: wordt het mogelijk om viert meters terrein voor een bedraj 150 gulden per vierkante met sponsoren. De prijsverhoging voor 19784 nogal fors uit te vallen. Volwi nen, die nu 11 gulden betalen, den geconfronteerd met een v< ging van 2,50; kinderen, die gulden betalen, gaan met int van 1988 1,50 meer betalen, „Willen we ook in de toekoms toonaangevende dierentuinb! - en met Antwerpen en Berlijt we de oudste op het vaste la® Europa - dan zullen we maat) len moeten nemen. Aan de ffl kant gaan we de consumen meer bieden, zoals bijvoorbeel voorstellingen in het W rium", aldus Artis-direeteurV) Pol. In de visie van het best®1 Artis is totaal een bedrag va® 50 miljoen nodig, gespreid ovei termijn van tussen de 10 en20. De op korte termijn voor dei staande renovaties en verniet gen van de dierenverblijven daarvan slechts een minis®» derdeel. Advertentie dustrialisatie ook al niet zo goed had den. De liefelijke plaatjes van een toompje kippen op een boerenerf met een par mantige haan als aanvoerder ten spijt, was het ontbijteitje ook vroeger al af komstig uit overvolle kippenrennen, waar de dieren gebukt gingen onder kwalen als luis, snot en kalkpoten. Wat de hygiëne betreft zou de bio-industrie het wel eens kunnen winnen van de vroegere kippenhouderij. Publikaties, later van de pluimvee-etholoog Bran tas, maakten duidelijk hoe slecht de kippen het hebben in de batterijkooi- en. Voor de insiders ging het proces zo ge leidelijk, dat waarschijnlijk een zeke re gewenning optrad. De buitenstaan ders kwamen simpelweg niet in aan raking met de veehouderij. De consu ment zag alleen het eindprodukt in de vorm van het eitje en het lapje vlees. De eer als eerste op de misstanden in de bio-industrie te hebben gewezen komt toe aan de Engelse huisvrouw Ruth Harrison, een kleine, slanke vrouw, die in het geheel niet de indruk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 6