DAMESBONDSCOACH RINUS VERBOOM met schoenendoosje vol materiaal op pad. PETER MURPHY ..nederland is nu een volwaardig volleybal-land. itje vertrouwen schudden goodwill peter de jonge topsport interlands gewoon werk jeugd ek belgie rinus velthorst eRDAG 12 SEPTEMBER 1987 Verboom tuurlijk was er veel leedver- ïaak in wielerland. André Bos- i, het Groningse bluffertje on- e bondscoaches, ging flink on- t. Hij had met grootspraak, die van persoonlijke ambitie dan realiteitszin getuigde, de Wiel- toie zo gek gekregen enorme be- fflte stoppen in een plan dat de nale amateurs naar de wereld- ioet leiden. Maar in het Oosten- e Villach bleek vorige week tij de wereldtitelstrijd dat Bos- ook maar gewoon met Neder- 'rs van doen heeft en 'zijn' we- itel met 100 kilometer tijdrit- vorig jaar in Colorado Springs Is het zilver en brons in de indi- :1e wegwedstrijd best eens lou- icidenten geweest zouden kun- ijn. verd er smalend gelachen, want bondscoach die zijn nek durft steken zo nadrukkelijk met lege en blijft staan is dat in de sport- d de gebruikelijke reactie. Ri ferboom, een collega van Bos- I zal nimmer beweren dat hij ;r had in de afgang van de Neder- amateurs en evenmin dat de nee onlosmakelijk verbonden 'ffing van Boskamp hem heime- eugd heeft gedaan, al vindt hij 'Vel een slechte zaak dat je als seoach zo op de voorgrond gaat 3om, 32 jaar en deurwaarder bij s, belastingen in Goes, speelde 'ijk alleen maar zakelijk in op de 'kkelingen rond het wereldkam- schap wielrennen. De man met einste budget keerde dankzij de 'en medaille van Heieen Hage en onzen plak van Connie Meijer te- net de grootste successen. Dus o hij onmiddellijk aan bij de U- Want Verboom heeft voor werk in de toekomst absoluut Seld nodig. De toezegging dat hanvraag wordt gehonoreerd is hnst. !aar voordat hij stopt als bonds- ,van de dames („Ik heb altijd dat ik tot en met de Olympia- II aanblijven en dat er daarna "der moet komen, omdat je dit ie lang meet doen") heeft hij het Wielrennen binnen de KNWU Jeer de plaats gegeven die het ns hem verdient. Het is nog Seen vetpot, maar een weelde- I estaan vergeleken met het e waarmee hij zich het eerste oest zien te redden. op het WK is een ge- h0ü Se betere voorbereiding. In «Q ik een budget van 5500 gul- °n Hermans van Beck's Bier s hoen een materiaalwagen ter beschikking, anders hadden we niet eens naar de Ronde van Noorwe gen gekund. Dan kwamen we daar 's nachts om één uur aan en de volgen de ochtend moesten we al de proloog rijden. Nu hebben we een budget van 70.000 gulden. We vliegen bijvoor beeld twee dagen eerder naar Noor wegen en kunnen ons rustig op de wedstrijd voorbereiden". 4 Rust. Het is voor Verboom een ge vleugeld woord. In het enge wereldje van het dameswielrennen heeft het daar de afgelopen jaren volledig aan ontbroken. De dames zaten elkaar voortdurend in de haren. Het ont stond allemaal nadat het onderge schoven kindje van de Nederlandse wielersport dacht de box ontgroeid te zijn, nadat de eerste Tour de France voor dames door de vele dagprijzen een succes was geworden. Met de schreeuwlelijk Ben Scheperkamp voorop zagen plotseling heel wat charlatans, die de wielersport nu een maal rijk is, hun kans schoon ook een graantje mee te pikken van een mo gelijk toekomstige gunstige ontwik keling. „Scheperkamp was bereid om als joker door het peloton te gaan en zijn verdienste was dat hij daar spon sors mee binnenhaalde," stelt Ver boom. Maar Scheperkamp, die toen diende onder de Goesenaar en als een soort gevolmachtigd bondscoach met de Tour de France-ploeg meereisde, deed een greep naar de macht. Zijn gesponsorde damesploeg had im mers een veelvoud van het geld ter beschikking dal üe KNWU voor de fietsende vrouwen op tafel wilde leg gen. Hij dacht sterk te staan en een aantal meisjes schaarde zich achter hem. In zijn debuutjaar als bonds coach stond Verboom, het diploma wielertrainer koud op zak, aan het hoofd van een verscheurde selectie. „Ik heb nu het vertrouwen van de groep. Dames hebben dat meer nodig dan mannen. Dat heeft iets met jaloe zie te maken. Mannen overleggen nog wel eens in positieve zin met elkaar, maar dames zijn afhankelijker van begeleiders die alles regelen, die er te veel om heen hangen, zich er te veel mee bemoeien en meiden tegen el kaar opzetten. In het verleden heb ben ze daarmee vaak roet in het eten gegooid. Onrust zaaien in het pelo ton. Voor een selectie is dat een hele slechte zaak. Deze groep weet wie ik ben. We hebben afgesproken dat we achter elkaar zouden staan en we dan een kans van slagen zouden hebben' De basis voor het september-succes in Oostenrijk is volgens Verboom ai gelegd tussen half maart en half april Toen verbleef hij met een kleine se lectie een maand in Texas. Want wai die tripjes betreft zit de Goesenaai wel op de lijn-Boskamp, die om vooi insiders volstrekt onbegrijpelijke re denen in de wintermaanden zonodig naar de Ronde van Cuba trekt. Bondscoaches lijken uit te zijn op verre reizen. Verboom ontkent dat motief zeker niet. ,Daar zit een kern van waarheid in, maar het is niet de belangrijkste reden om voor de Ron de van Texas te kiezen. Wij worden daar voor uitgenodigd en het kost ons maar zesduizend gulden. De Duitsers gaan met hun selectie een maand naar een Spaans trainingskamp en daar zijn ze vijftien mille voor kwijt". „Bovendien is in Texas zeventig pro cent van de internationale top aan wezig en verder zijn de omstandig heden ideaal om naar het seizoen toe te werken. Het is er mooi weer, je kunt in de bergen rijden en ook op het vlakke. Als je de internationale voorbereiding overslaat kun je het wel schudden. Je kunt in die wed strijden ook morele tikken uitdelen. Nederland won in Texas vijf ritten. Jeannie Longo werd er vijf keer ge klopt en daar werd ze knap chagrij nig van. Bovendien waren we daar met een heel klein groepje: Heieen Hage, Connie Meijer, Monique Knol, Monica de Waai en ik. Geen mechani- cien of soigneur er bij. Daardoor wa ren we helemaal op elkaar aangewe zen. Het was voor het eerst dat we ons in zo'n rustige sfeer konden voor bereiden". Een heel verschil met dat eerste jaar, al kan het nog stukken beter. Want wat begeleiding en materiaal betreft kunnen de Nederlandse dames nog niet in de schaduw staan van de ama teurs Bondscoach Boskamp bedong onder meer een soigneur (Marius We- strate uit Wemeldinge) en een mecha- nicien (Jaap de Wit) in vaste dienst. Plus uiteraard aërodynamische boli des en volop reservemateriaal. Rinus Verboom: „Ik moest voor elk zadel of balhoofdstel dat kapot ging bellen met de KNWU om nieuwe dingen te vragen. De mensen waar je dan mee te maken krijgt, willen je wel altijd helpen maar het zijn ook budgetbe wakers. Iemand die coach/hobbyist/ idealist is, gaat langzaam kapot aan die kleine dingen. Je merkt dan dat de amateurs binnen het bondsgebeu- ren op eenzame hoogte staan. Daarna komen de junioren, de crossers en de dames. Dat enorme verschil vind ik niet terecht. De amateurs leggen een veel te groot beslag op de materiaal- pot. Als je bij internationale wedstrij den zag wat de mechanicien van de amateurs in zijn kist had en met welk schoenendoosje materiaal wij op pad werden gestuurd... Dat is erg frustre rend," aldus Verboom. Omdat het ijzer gesmeed moet wior- den als het heet is, sprak Verboom di rect na het succes in Villach, waar behalve de twee medailles op de in dividuele wegwedstrijd ook een uit stekende vierde plaats werd behaald op de ploegentijdrit, met de hoogste technische man Joop Atsma af dat er meer geld uit de 'materiaalpot' vrij zou komen voor de dames. „Als wij de middelen krijgen die andere lan den ten dienste staan, kan Nederland mede met de top. Dus met Italië, Frankrijk, Rusland, Duitsland, Ca nada en Amerika". Zo ver zullen de toezeggingen van Atsma niet reiken, maar Verboom heeft goede hoop dat ghet voldoende is om met vertrou wen het olympisch jaar aan te van gen. Met een groep, die naar zijn zeggen, vertrouwen in hem heeft. Wat ande ren (lees: Keetie van Oosten-Hage) daar ook over mogen beweren. „Als wordt gezegd dat iemand die haar mond open doet uit de selectie wordt gezet, moet ze met voorbeelden ko men. Ik ben een heel open coach. Be halve als het om het maken van de se lectie gaat. Dat bepaald ik helemaal alleen. Een Canadese college van me mag de helft van zijn selectie kiezen en een hoofdbestuurslid wijst de an deren aan. Dan krijg je toch gauw dat een nichtje van een kennis van dat hoofdbestuurslid mee moet. Voor die dingen wil ik waken. Natuurlijk kan ook een coach zijn voorkeuren heb ben, maar als ik enkel mijn vriendin nen zou meenemen en die presteren niet, ga ik aan het eind van de rit af. Dan ben ik er ook zelf verantwoorde lijk voor". Afgaan wil Verboom niet. Zeker niet nu Seoul een hoogtepunt moet wor den. Als hij er daar tenminste bij is, want voor Los Angeles werd hij ook gepasseerd door het Nederlands Olympisch Comité. „Ik hoop dat ik na dit wereldkampioenschap vol doende goodwill heb gekweekt bij het NOC om mee te mogen gaan, zo dat ze die meisjes daar niet aan hun lot overlaten. Boskamp heeft al la ten weten dat hij ze er onder geen be ding bij wil nemen". Het NOC heeft normaal gesproken dus geen keus en Verboom kan zijn carrière waardig afsluiten. Daarna? „Dan valt het doek. Het liefst zou ik iets met de junioren gaan doen. Of misschien wel wat op organi satorisch terrein, zoals een interna tionale damesronde van Nederland. Dat is een plan waar ik al een tijd mee rondloop". In vroeger jaren was hij zo'n beetje de Pietje Bel van het Nederlandse volleybal. Voor de duvel z'n ouwe moer niet bang. Brutaal. Vol Hair. Ogenschijnlijk lak hebbend aan alles en iedereen. Dat was het wat wilde imago van Peter Murphy - een man die de gebaande wegen van onze strak georganiseerde maatschappij gevoeglijk liet voor wat ze waren en onverstoorbaar zijn eigen paadjes belijnde. Naar buiten toe is er anno 1987 iets veranderd bij de huidige technisch directeur van de Nederlandse Volleybalbond. Wie hem onlangs zag rondstruinen op sportcentrum Papendal in Arnhem, waar de NeVoBo het 40-j arig bestaan luister bijzette, moet even verbaasd hebben gestaan. Hij straalde onmiskenbaar een zekere allure uit: onberispelijk in het maatkostuum, grijzende lokken aan de slapen, bedachtzaam pratend. Met een beetje fantasie zou men kunnen stellen: hier staat de toekomstige Grijze Eminentie van het Nederlandse volleybal, zoals George Kessler dat ooit was van het Nederlandse voetbal. Onder de versierselen blijkt echter het aloude raamwerkje van flair en brutaliteit nog te bestaan. Murphy (39) wekt steeds de indruk het allemaal beter te weten dan wie ook. En het gekke ishij wéét het meestal ook beter. Daaraan ten grondslag ligt zijn welhaast onovertroffen kennis van het nationale en internationale volleybal door de vele reizen, stages en studies in binnen- en buitenland. Hij bracht die kennis ook in de praktijk. Vers in het geheugen liggen bijvoorbeeld de Europese kampioenschappen volleybal, in 1985 in Nederland. Murphy, destijds bondscoach, en zijn vrouwen (in volleybalkringen is de uitdrukking 'Murphys meiden' al bijna legendarisch) ontketenden een ware sensatie met een derde plaats. Murphy blikt er enerzijds met genoegen op terug, maar benadrukt ook dat hij indejaren eraan voorafgaand werd belaagd door critici, die de juistheid van zijn aanpak in twijfel trokken. De prestaties bewezen zijn gelijk echter ondubbelzinnig. Murphy weet zich nu gesterkt. De NeVoBo vaart de laatste jaren een uiterst professionele koers - wat niet door iedereen in dank wordt aanvaard. Maar nu al moeten de grootste sceptici toegeven dat Nederland zich dwars door de branding heen een reputatie heeft verschaft in het internationale volleybal. „Ik stamp er dwars doorheen!", Murphy werpt krachttermen van dit kaliber met enthousiasme op wedstrijd. Daar kan ik met m'n verstand niet bij. Voor belangrijke evenementen, zoals het EK tafel als, en passant, het topsportklimaat in Nederland onderwerp van gesprek is. Hij gruwt er soms van. „Een van mijn credo's is: doorgaan tot het niet meer kan. Luister: als ik twee jaar geleden had gezegd dat het damesteam zou meedoen aan een toernooi in Moskou met de complete wereldtop had men mij voor gek verklaard. Welnu, onlangs hebben we er gestaan! Er is veel afgunst in dit wereldje. Maaiveld-verhalen. Zo noem ik het. Als je je kop iets boven het gras uitsteekt wordt die er onmiddellijk afgemaaid. Vóór het EK van '85 ben ik twee jaar en drie maanden met de dames bezig geweest. Ze hebben me afgemaakt hoor. Maar we zijn keihard doorgegaan en de beloning is uiteindelijk gekomen. Die EK heeft een enorme 'impact' gehad. Daar plukken we nu nog steeds de vruchten van". De professionele aanpak, zonder twijfel aangewakkerd door de topcoaches Arie Selinger bij de heren en Wuqiang Pang bij de dames, is er door in een stroomversnelling gekomen. Murphy zegt ergens dat de Nederlandse topspelers, die voornamelijk bij Brother/Martinus huizen, eigenlijk profs zijn. Die situatie gaf en geeft wrijvingen met clubs, die vinden dat Martinus te veel voordelen geniet en er op wijzen dat de spanning in de competitie een flinke knauw krijgt omdat de kampioen bij voorbaat vast staat. Het blijft voor de NeVoBo derhalve een laveren tussen goed en kwaad, het stellen van prioriteiten. Murphy: „De competitie is niet interessant, nee. Maar wie z'n schuld is dat? Voorlopers zijn er altijd. In het volleybal heeft Brother Martinus de lijnen uitgezet. De keuze was niet zo moeilij k om daar het Nederlands team neer te zetten. Bij Brother wordt het meest getraind, en daar zitten de beste spelers. Andere clubs kunnen dat betreuren, maar uiteindelijk zullen ze toch mee moeten. De meeste clubs hebben de nieuwe ontwikkelingen trouwens al opgepikt. Er wordt overal al veel meer getraind dan enkele jaren geleden. Metzes uur per week kun je niet meer volstaan. Van 10 tot 15 uur is al normaal ge worden". „Het verbaast me altijd weer dat er in het Nederlandse voetbal zo weinig wordt getraind. Acht uur per week, daar houdt het wel mee op. Dat is echt niks. Neem het Nederlands elftal: voor een interland gaan ze twee dagen in trainingskamp. En dan verwachten zo nóg een goede volleybal in België, moet je zeker tusen de 30 en 50 wedstrijden, echte interlands wel te verstaan, gepeeld hebben, naast de dagelijkse trainingen. Welnu, de dames en heren zitten op dat aantal. De dames hebben toernooien in Hongarije, Rusland, Bulgarije, West-Duitsland en Italië achter de rug. De heren waren in Israël, Frankrijk en Griekenland. Ze zitten nu weer in Frankrijk en gaan volgende week nog naar Italië. Je hebt deze wedstrijden en toernooien simpelweg nodig om de spelers en speelsters in de juiste sfeer te brengen om op topniveau te kunnen presteren". „Ik begrijp best dat we enorm veel vragen van de clubs. In februari is in Nederland het kwalificatietoernooi voor de Olympische Spelen. De hele competitie wordt erdoor in de war gestuurd. Maar je moet nu eenmaal keuzes maken". „Voor onze topspelers is het volleybal eigenlijk gewoon werk. ViadeNSF, die de maatschappelijke begeleiding verzorgt, is er veel geregeld, bovendien zijn de dagvergoedingen redelijk opgetrokken. Ik geloof dat we, in samenwerking met onze sponsor, de zaakjes heel aardig voor elkaar hebben. En daardoor kunnen we onze filosofie, in Europa aan de top meedraaien en buiten Europa aan sterke toernooien meedoen, waarmaken. Ga maar na: in '83 of '84 keken we huizenhoog tegen Oosteuropese ploegen op. Nu hoeven we voor de meeste niet meer bang te zijn. De dames verslaan bijvoorbeeld Tsjechoslowakije, Polen en Hongarije. Kortom, we draaien in het circuit mee, Nederland wordt nu als een volwaardig volleybal-land aangezien". Murphy zegt het met trots. En benadrukt: „Vergeet niet dat volleybal, prestatief en recreatief, de meest beoefende sport ter wereld is! Met andere woorden: er is een gigantische concurrentie. Voor elk toernooi zijn er wel 50 nationale teams die mee willen doen. Vergelijk dat eens met pakweghet dameshockey, waar twee of drie landen de dienst uitmaken". Peter Murphy De technisch directeur is druk bezig om de huidige positie van Nederland uit te bouwen. De aandacht voor de jeugd is daartoe opgeschroefd. Er zijn acties gaande om de jeugd via trainingen door eigen bondstrainers een gerichte opleiding te geven. Er worden cursussen jeugdtrainer en jeugdvolleyballeider opgezet. Scholen worden benaderd. „Waarmee ik maar wil zeggen dat we niet alleen de aandacht op de top richten. Het uitgangspunt bij deze acties is om de kennis die in de top aanwezig is naar beneden te brengen. Ik denk dat we dan een solide basis voor het volleybal hebben gelegd", aldus Murphy. Over twee weken beginnen de Europese kampioenschappen voor dames en heren in België. De Nederlandse teams zijn in zware, zes ploegen tellende, poules ondergebracht. De heren stuiten in hun poule op de Sovjetunie, Italië, Frankrijk, Joegoslavië en Roemenië. De dames krijgen te maken met de Sovjetunie, Italië, Tsjechoslowakije, West-Duitsland en Polen. Een indeling die veel kritiek heeft gehad. Deze poule-samenstelling (de bovenste twee van elke poule spelen kruisfinales, de rest speelt voor de plaatsen vijf tot en met twaalf) kwam tot stand via een systeem van plaatsing en loting, met als gevolg dat bij de heren de veruit sterkste landen netjes bij elkaar in de poule zitten. Pikante bijkomstigheid is dat de beste drie in de eindrangschikking bij de heren zich rechtstreeks plaatsen voor Seoul. De onevenwichtige indeling geeft kracht aan Murphys' mening dat wat hem betreft alle kwalificatietoernooien gevoeglijk opgedoekt kunnen worden. Hij is een fel voorstander van een A-, B- en C-kampioenschap zoals dat bij ijshockey en handbal het geval is. „Landen als Oostenrijk of Noorwegen komen nooit aan de bak omdat de uitslag van kwalifleatoernooien vaak bij voorbaat vast staat. Bij de dames wordt de Sovjetunie altijd één en de DDR twee. Voor andere ploegen is het vaak te moeilijk om er in te rollen".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 35