DOW EN DE BONDEN ...chemie hoeft niet vies te zijn... Lichtmeting vrijheid kritiek mild wiilem j. van dam goodwill zendingswerk jan van damme PR-man Evert van Wijk foto camile schelstraete het zit daar niet altijd even senang... I uules hapt in een laardbeientaartje, maakt een gwerpend gebaar en zegt Iderlachend: „D'r is ook eens een iport verschenen over het werken iloegendiensten. Eén van de iclusies was, dat dat zo slecht is irhet sexleven. Nou, dat kan best i, Maar hier werd gezegd: dan plaatsen ze dat maar naar irdag. Of naar 's morgens vroeg. mben ik ook op mijn best." armee de vice-voorzitter van de ad van Bestuur van Dow lemical Nederland maar gezegd Ihebben: al die zogenaamde tenschappelijke onderzoeken, d'r irdt zo vaak een hoop onzin gekraamd. het archief wordt een groen gekaft ekwerkje opgevist: het rapport rbulentie in een drukvat'. Het is ipaar jaar geleden in opdracht van Industriebond FNV gemaakt door wetenschapper verbonden aan t Interuniversitair Instituut voor rmen en Waarden van de Imenlevingin Rotterdam. Het iport korte inhoud: Dow is de .vendrijver van de twintigste eeuw) »rde arbeidsomstandigheden bij [chemische concern deed destijds iten de bedrijfspoorten een klein irmpje opsteken. En binnen het drijf? Daar wekte het slechts - zegt ules nu - de lachlust op.,Elke wering, dat dat rapport tenschappelijk is, bestrijd ik. Als met onze werknemers zouden gaan op een manier zoals in dat jport beschreven is, zouden ze ihard naar de vakbonden gelopen II om daar verandering in te mgen. Maar niets is minder waar. u vraagt: worden de mensen bij iw soms niet te zwaar belast - dat [best. Maar dat is overal zo. Het eld van slavendrijver, dat klopt n geen kanten. Kij k alleen maar is naar ons lage ziekteverzuim." ow Chemical probeert de bonden het bedrijf te werken", zei de nmalige voorzitter Piet Spijkers nde industriebond NKV tien jaar leden aan de vooravond van een- iarwat later zou blijken slissende - krachtmeting tussen chemiegigant en de vakbeweging. 11 krachtmeting, die de bonden uden verliezen. Inzet van het nflict: de afsluiting van een llectieve arbeidsovereenkomst. Industriebond FNV wilde bij iw een vijf-ploegendienst niet een :rkweek van 33,6 uur ingevoerd :nèn een koopkrachtverbetering n twee procent. vakbondsbestuurders stelden :haan de onderhandelingstafel id op. Dit zijn onze eisen, daar valt staan te tomen. In die geest. Ze aakten echter één grote isrekening: Dow zwaaide met de ldbuidel en kocht de immateriële sen (zoals arbeidstijdverkorting en rvroegde uittreding) af. Zeer tegen zin van de vakbonden, onder iplaus van de werknemers. De invloed van de vakbonden bij Dow Chemical is sinds De Breuk vrijwel geheel verdwenen, het aantal georganiseerde werknemers bij het bedrijf (totaal 2500 personeelsleden) is ineengeschrompeld tot een paar honderd, vakbondsbestuurders komen er nog nauwelijks over de vloer. De vakbonden doelbewust de deur uitgewerkt? Nee hoor, zegt Ruules, de bonden hebben zichzelf buitenspel gezet. „Als de vakbonden een goed artikel verkopen, zal dat best aanspreken. Maar de vakbonden stellen zich veel te centralistisch op. Eén woord van de legerleiding, en zo moet het gebeuren. Van Pieterburen tot Cadzand: overal moeten dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden, zonder dat er enige ruimte is om daar ook maar iets van af te wijken. De vakbeweging heeft nauwelijks gekekennaarwater maatschappelijk veranderd is. Ik was laatst op de afscheidsreceptie van Norendaal (inmiddels gepensioneerd bestuurder van de Industriebond FNV-Zeeland en destijds één van de belangrijke tegenspelers van Dow) en die gaf toe: daar is het inderdaad fout gelopen. De vakbeweging is veel te lang uitgegaan van de beeldvorming van vroeger: aan de ene kant de werkgevers met een dikke sigaar in de mond en een hoge hoed op, aan de andere kant van de tafel de vakbonden die moeten zorgen dat de werknemers het goed krijgen. Je kon niet over winst praten, of ze kwamen met een grote hamer aan om je onder tafel te slaan. Maar ons uitgangspunt is: de werknemers zijn beter beschermd in een geslaagde onderneming, dan in een onderneming die failliet gaat. De vakbonden zouden eigenlijk in de huid van een ondernemer moeten kruipen, wil de vakbeweging net als een onderneming overleven." Dow dopt intussen de eigen boontjes wel. Aan op centraal niveau geregelde arbeidsovereenkomsten hebben de directie èn de werknemers geen behoefte meer. De collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) zijn daar verruild voor de individuele arbeidsovereenkomsten (iao's). Vrijheid blijheid, daar komt het ongeveer op neer. Wie goed presteert, wordt goed betaalt. Liever korter werken dan een salarisverhoging? Geen probleem. Een gunstiger pensioenregeling in ruil voor een loonsverbetering? U zegt het maar. Een cursus volgen om de kans op promotie te vergroten? Graag zelfs. Bij vadertje Dow, zoals het bedrijf in vakbondskringen wel eens spottend wordt aangeduid, kan het allemaal. Zo op het eerste gezicht een aantrekkelijk systeem. Het prikkelt de werknemers tot betere prestaties en vergroot hun betrokkenheid bij WOENSDAG 26 AUGUSTUS 1987 Dowin vogelvlucht, 1987. het bedrijf. En dat levert-zegt Ruules - zowel in de directievertrekken als op de werkvloer vrijwel uitsluitend tevreden gezichten op. „Wij stimuleren onze employees om zich zo goed mogelijk te ontplooien. En daardoor kunnen wij maximaal gebruik maken van hun capacitei ten." Maar toch- zeggen de critici - is het niet zo mooi als het allemaal lijkt. Arie de Kool, dezelfde wetenschapper die ooit met zijn rapport 'Turbulentie in een drukvat' de vloer aanveegde met de arbeidsomstandigheden bi j Do w Chemical, stelde twee jaar geleden in het weekblad De Groene Amsterdammer cynisch vast, dat Dow Chemical in Terneuzen Günter Walraff zeker bevallen zou zijn. Want in het vrijeheid-blijheid-systeem van Dow zou geen enkele plaats zijn voor kritiek. Veel werknemers zouden door collega's vertrapt worden in het door de Dow-leiding luchtfoto wim riemens aangewakkerde gedrang rond een promotieplaats. Ruules haalt over dat soort opmerkingen slechts de schouders op. „Wij zeggen gewoon: je moet de mensen stimuleren en de mogelijkheden geven om baas te worden van hun eigen werkomgeving." En: „Het is beslist niet zo dat we hier een potje met zwakkeren hebben, die slecht worden betaald en worden onderdrukt. Iedereen krijgt bij ons een goed salaris. Maar wie het beter doet. „Nee, ze houden je hier niet klein. Ze drukken je met je kop door het plafond. En dat doet pijn," hoorde wetenschapper Arie de Kool een paar geleden van een Dow-werknemer toen hij bij het Terneuzense bedrijf een onderzoek instelde naar de arbeidsomstandigheden. „Dow Chemical teTerneuzen zou Günter Walraff zeker beval len zijn," schreef diezelfde wetenschapper wat later cynisch in het weekblad De Groene Amsterdammer. Het arbeidsvoorwaardenbeleid van een chemiereus. Dow Chemical is een van de weinige grote bedrijven waar geen cao-onderhandelingen meer plaatsvinden. Dow regelt de ei gen zaakjes wel en heeft daar de vakbeweging niet meer bij nodig. Loon naar prestatie èn flexibiliteit. Dat zijn de sleutel woorden van het arbeidsvoorwaardenbeleid bij Dow. De Dow-methode heeft in brede kring belangstelling getrok ken. En er zitten, zegt de Industriebond FNV, zeerzeker goede kanten aan. Maar ook: bij de company is geen plaats voor losers alleen winners tellen mee. wordt beter betaald. Wat is daar op tegen?" Aan de andere kant van de Westerschelde, in het kantoor van de Industriebond FNV te Goes, praat vakbondsbestuurder Wil Waumans opvallend mild ('het heeft geen zin om in rancune om te kijken') over het personeelsbeleid van Dow. Nog niet zo gek lang geleden begonnen vakbondsbestuurders te steigeren zodra Dow Chemical ter sprake kwam. De toonzetting is nu echter heel wat milder. Het Dow-systeem, zegt Waumans, biedt ontegenzeggenlijk voordelen. Dow toont zich een uitstekend werkgever, de zaken zijn er goed geregeld, er wordt goed betaald, het bedrijf is redelijk veilig, de werkzekerheid is groot. Geen vuiltje meer aan de lucht dus? Toch wel. De Dow-top mag dan om het hardst blijven roepen dat de kritiek op de arbeidsomstandigheden bij het bedrijf op niets gebaseerd is, volgens Waumans is er voor zwakkeren in de Dow-organisatie geen plaats: werknemers worden opgej aagd om zo goed mogelijk te presteren en wie dat niet redtheeft pech gehad. „En ze liegen daar niet om, ze zeggen dat ook. Ze zeggen óók tegen de vakbeweging: jullie met je opstelling ten aanzien van het sociale stelsel, jullie met je regelgeving in de cao, jullie beschermen de zwakken tot hun eigen ongeluk. De zwakkeren zouden door ons tot te weinig initiatieven worden geprikkeld. Met andere woordenze zij n te gemakkelijk lui, je moet ze meer voor zichzelf laten knokken. Zo redeneert Dow. Maar het spijt me, zolang ik nog Dow-werknemers tegenkom die zeggen: 'er wordt hier zo'n druk op me uitgeoefend, ik ben blij dat ik in de WAO ga, want als ik hier nog langer moet blijven word ik gek'blijf ik weigeren te geloven dat wij de zwakkeren teveel tegen zichzelf beschermen. Ondanks alle goeie dingen die we over Dow zeggen, hebben we ook stevige kritiek. Het zit daar niet altijd even senang. Wij hebben bij Dow driehonderd leden. Er zijn er een hele hoop bijdie het niet moeilij k hebben. Maar ik weet wél, dat ik er op dit moment tussen de vijf en tien heb, die écht vinden dat ze bij Dow met hun vingers tussen de deur zitten. En daarnaast ontmoet ik er af en toe, die zeggen: ja, het is wel hard werken, het is wel dit, het is wel dat. Als ik het gewoon met een natte vinger in moet schatten, denk ik dat er bij Dow meer onder de oppervlakte zit dan iedereen denkt. Want het is frappant: alle FNV-leden bij Dow aan wie ik zo nu en dan wat service verleen, zeggen: noem mijn naam maar niet, adviseer mij maar achter de coulissen, want als mijn naam valt ben ik misschien de klos. Niemand buiten de onderneming mag weten wat zich binnen de onderneming afspeelt." Vadertje Dow R. Ruules foto camïle schelstraete Hoe je het ook draait of keert: chemie riekt. Niet alleen door wat er uit de fabrieksschoorsteen wordt geblazen. Aan chemie zit ook een figuurlijk luchtje. Wie herinnert zich Union Carbide in India of -zeer recent- Sandoz in Zwitserland niet? Enor me milieu-rampen, die het toch al niet zo beste ima go van de chemische bedrijfstak nog meer in diskre diet hebben gebracht. Chemie roept het beeld op van geheimzinnige installaties waar verdachte producten worden gemaakt. Dreigende fabrieken, die je maar beter niet als buur kunt hebben. DOW is zo'n chemie-gigant, waar veel onduidelijks en -in potentie- gevaarlijks wordt geproduceerd. Het imago van het concern is een kwestie vqn aanhou dende zorg voor de bedrijfsleiding. Aan diéibeeldvor- ming wordt op velerlei fronten gesleuteld. Donaties aan de duivenclub en de voetbalvereniging moeten de indruk geven dat DOW de kwaadste nog niet is. Op de twee-maandelijkse open dagen wordt het 'bre de publiek' duidelijk gemaakt dat de gefabriceerde plastics en andere basis-producten op alle mogelijke manieren in dagelijkse gebruiksvoorwerpen worden verwerkt. Van het koffiebekertje tot de remolie in au to's, van de voetbal tot de kunststofvezels in een col hertje. Het imago van de company. Evert van Wijk (33) kan er uren over vertellen. Sinds anderhalf jaar is hij hoofd van de zes medewerkers tellende afdeling communications van DOW. In gewoon Nederlands is dat de afdeling voorlichting. „Maar", vraagt Van Wijk, „what's in a name?" Na zijn opleiding in Gent werkte hij achtereenvolgens bij Fokker en een grote werkgeversorganisatie in het wegtransport. Voorlichting omvat voor het afdelingshoofd een breed terrein. Enerzijds moet het eigen personeel -in Benelux-verband bijna 4000 werknemers- op de hoogte worden gehouden. Het DOW-nieuws en het video-journaal zijn daarvoor de geëigende middelen. Aan de andere kant moet naar buiten toe het beeld van een daadkrachtige en vooral eerlijke multinatio nal worden uitgedragen. Van Wijk ziet de in- en ex terne voorlichting in een nauw verband. „Hoe wij overkomen is een zaak die iedere werknemer van het bedrijf aangaat. Onze basisfilosofle is dat iedere em ployé een ambassadeur van de company is. Daarom moetje tevreden mensen binnen de poorten hebben. Die tevredenheid Stralen ze extern uit, als ze in het café zitten of bij een club actief zijn. DOW is een goe de tent om te werken. Ja, hopelijk zeggen ze dat. Voor mij staat vast dat je externe public-relations pas goed kunnen zijn als je intern je zaakjes voor el kaar hebt". Van Wijk gaat ervan uit dat die basisfilosofie werkt, en dat DOW in Zeeuwsch-Vlaanderen in de loop van 25 jaar een zekere goodwill heeft ge kweekt. Hij zegt: „Ik moet eerlijk bekennen dat we er de laatste jaren geen onderzoek naar hebben ge daan. Maar gevoelsmatig zeg ik dat we een steeds hogere acceptatie hebben gekregen. DOW maakt in middels deel uit van het Zeeuws-Vlaamse land schap. Dat kan ook moeilijk anders. Er staan 2650 mensen direct op de pay-rol, met daarnaast nog eens duizend contracters. Dat houdt in dat in stroomt ergens een schadelijke vloeistof weg. Dat goedje wordt opgezogen en vernietigd. Uit voorzorg wordt het verkeer in de omgeving stil gelegd en wor den andere veiligheidsmaatregelen genomen. Wij melden alles netjes aan de pers, hoewel er in feite niets aan de hand is. Toch vind je het verhaal de vol gende dag breed uitgemeten in de krant terug, alleen omdat het om chemie gaat. Daar zet ik wel eens vraagtekens bij. Je moet niet elke vlieg tot een oli fant opblazen. Als er in een autogarage een blik olie omvalt, kan dat ernstiger consequenties voor het mi lieu hebben. Daar wordt nooit melding van ge maakt". De Dow-voorlichter zegt naar een zo groot mogelijke openheid te streven. Dat is zijn wapen in de strijd te gen de sterke vooroordelen van het grote publiek. Openheid, dat wil zeggen: door middel van rondlei dingen, advertenties en sponsoring laten zien dat chemie niet vies is. Integendeel, de moderne maat- Zeeuwsch-Vlaanderen pakweg 10.000 mensen di rect of indirect economisch met het bedrijf verbon den zijn". Een optimistisch geluid. Wat niet wegneemt dat de voorlichter nog bijlange na niet op zijn lauweren kan gaan rusten. DOW mag er in de afgelopen kwart eeuw niet meteen aanleiding voor hebben gegeven, toch zijn er genoeg chemie-bedrijven die overwe gend negatief in de publiciteit zijn geweest. Vrijwel altijd bleken die concerns een loopje met de milieu voorschriften te hebben genomen. Of ging er iets grandioos mis, zodat er van een ramp gesproken kon worden. „We zitten nog altijd een beetje in het ver domhoekje", geeft Van Wijk toe. Hij betreurt dat. Bij de media valt volgens hem nog altijd een -wat hij noemt- chemo-fobie te bespeuren. „Ik vind dat de pers vaak over-reageert op gebeurtenissen bij che mische bedrijven. Dan heb ik het natuurlijk niet over Sandoz, dat is heel erg. Of Bopal, dat is ook een se rieuze ramp. Maar neem iets wat hier speelt. Stel: er schappij zou niet meer zonder chemische producten kunnen draaien. „In het Amerikaans zeggen ze: kno wing is liking. In Nederland draaien we dat gezegde om: onbekend maakt onbemind. Dat geldt voor ons in sterke mate. Het is heel belangrijk dat we den vol- ke kond doen, dat we een reëel maatschappelijk nut hebben". Kortom: DOW moet zichzelf verkopen. Binnen de directie van het bedrijf is nog niet iedereen van pu bliciteit gediend. „In onze company leven uiteraard ook vooroordelen ten opzichte van de pers. Ik heb wat dat betreft zendingswerk te verrichten. Geluk kig ziet het grootste deel van het management nu in dat openheid een goede zaak is. We hebben te maken met een erfenis uit de zeventiger jaren. Toen ston den de media per definitie negatief tegenover een multinational. Bij de voorlichters bestond de nei ging de journalisten voor hun commerciële karretje te spannen. Dat is aiiemaal veranderd. De voorlich ting gebeurt professioneler, en de houding van de pers is ook veranderd. Er moet over en weer een ze ker vertrouwen zijn". Het streven naar openheid wil echter niet zeggen dat de afdeling communications als een objectieve nieuwsbrenger van het chemie-concern mag worden beschouwd. Van Wijk is in dienst van DOW, en be hoort de belangen van de organisatie te dienen. „Ik ben geen journalist. Anderzijds zie ik mezelf ook niet als een simpele spreekbuis van de directie. Wij zijn meer. Maar, natuurlijk, als voorlichter blijf je in een zeker spanningsveld zitten". De vraag, of de voor lichting van het bedrijf betrouwbaar is in geval van een heuse calamiteit, is essentieel. Heeft DOW een goede doofpot? Van Wijk: „Nogmaals, wij voeren een open politiek. Het zou onzin zijn om te beweren dat er bij ons niets kan gebeuren. Er hoeft maar iets uit de lucht te vallen. Het probleem is dat er bij een cala miteit vaak niet meteen informatie kan worden ge geven. Eerst moet er een inventarisatie worden ge maakt. Chemiebedrijven hebben de pers regelmatig besodemieterd, dus ik begrijp de achterdocht. We proberen eerlijk te zijn. In feite kunnen we geen infor matie achterhouden. Er zijn talrijke controlerende instanties. Ik geef er de voorkeur aan dat wij zelf het nieuws naar buiten brengen, voordat het via die in stanties bekend wordt gemaakt. Want ook dan is het imago in het geding". Internationale milieurampen staan een vlotte her waardering van de chemische bedrijfstak in de weg. De angst voor gifwolken en lozingen van schadelijke stoffen zit diep geworteld. Chemie en milieu is voor Van Wijk een onderwerp, dat alles met de toekomst te maken heeft. „Rampen zijn niet in alle gevallen te voorkomen. Ik zou liegen als ik dat zou zeggen. Maar, geloof me, elk chemisch bedrijf is constant bezig om het risico te verkleinen. Zelf hebben we in de loop der jaren miljoenen geïnvesteerd om de vervuiling terug te dringen. Dat kan ook niet anders. De druk van de buitenwereld wordt steeds groter. Als je in het jaar 2000 nog wil bestaan, dan ben je gedwongen om het milieu zo min mogelijk te belasten. Anders moet je over een aantal jaren geheid je poorten sluiten". v

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 49