TOM VAN 'T HEK WONDERKIND STEFFI GRAF ...hard voor anderen en hard voor zichzelf. PZC/ week-in 35 barbie-pop porsche bedreiging jeroen te nuijl sportinvalide landverrader decepties militair arts middenvelder ad heesbeen ZATERDAG 20 JUNI 1987 De Westduitse tennisliefhebbers houden vanaf maandag de adem in. Want niets zou mooier zijn dan dat uitgerekend op Wimbledon zowel de heren- als de dames-enkelspelwinnaar uit de „Heimat" komt. Die kans is allerminst denkbeeldig. Tweevoudig kampioen en titelhouder Boris Becker moet im mers weer tot de grote favorieten worden gerekend en datzelfde geldt voor zijn vrouwelijke evenknie Steffi Graf. Haar jacht op Martina Navratilova, die sinds 1981 al geen partij meer heeft verloren op het Londense gras, zal de 101e editie van The Championships ongetwijfeld een extra dimensie geven. En duidelijkheid verschaffen over de huidige machtsverhouding binnen het vrouwentennis. Twee weken terug in Parijs bracht Graf de nummer een van de wereld opnieuw een behoorlijke verwonding toe, op Wimbledon hoopt ze Navratilova in „eigen territorium" het genadeschot te kunnen geven. Maar lukt het nu niet, dan gebeurt het straks wel. De Westduitse, die afgelo pen zondag (14 juni) haar achttiende verjaardag vierde, heeft geen haast. Ook al zou ze voorlopig kroonprinses blijven in plaats van koningin te wor den, dan nog kan 1987 voor Stephanie Maria Graf al niet meer stuk. Zeven enkelspeltitels (waarmee het totaal nu vijftien bedraagt), op Roland Garros het eerste Grand-Slamsucces en als enige speelster dit seizoen nog ongesla gen: wie dat pakweg drie jaar geleden had voorspeld, was voor gek ver klaard. Alle aanleiding dus om dit vleesgeworden toonbeeld van „grundlichkeit" voor het voetlicht te halen. Een verhaal, waarin onder andere de overeen komsten, maar vooral ook de verschillen met Boris Becker aan de orde ko men, de belangrijke rol die haar immer aanwezige vader vervult, de vergelij king met enkele vroeg opgebrande talentvolle voorgangsters wordt getrok ken en natuurlijk ook Steffi Graf zelf uitvoerig in beeld verschijnt. Kortom, een portret van een „tenniskuiken" (citaat) dat de legbatterij over leefde en uitgroeide tot de spreekwoordelijke kip met de gouden eieren. naar Monaco, de breuk met trainer/ vaderfiguur Gunther Bosch, crucia le nederlagen en wangedrag op de baan hebben zijn image en populari teit inmiddels behoorlijk aangetast. Van superkampioen tot landverra der: BB zal in elk geval verheugd zijn over het feit dat „buurmeisje" Steffi Graf, wier ouderlijke woning in Bruhl (bij Heidelberg) slechts 15 kilometer verwijderd ligt van huize Becker in Leimen, de aandacht op hem weer wat heeft afgeleid. Zoals vader Graf destijds blij was met de enorme, zeg maar benauwende be langstelling voor de tweevoudig Wimbledon-winnaar. „Dat gaf ons de gelegenheid in alle rust aan Steffi's loopbaan te werken". Want dat is waarschijnlijk de grootste tegenstel ling tussen beide tennissterren: waar de doorbraak van Becker kwam als een donderslag bij heldere hemel, daar heeft Graf zich bijna planmatig, maar zonder roofbouw te plegen in de top geslagen. Van de jongste speelster (13) op de computerlijst (in '82), tot de jongste winnares van de olympische gouden medaille twee jaar later, tot het jongste lid van de top-drie, tot de jongste titelhoudster op Roland Gar ros twee weken terug. Als driejarige bewerkte kleine Steffi de huiska merwand al met tennisballen, waar na ze met vier haar eerste racket in de knuistjes kreeg. Twintig keer over een geimproviseerd net slaan betekende een lollie als beloning. La ter werd dat een barbie-pop bij vijf tig goed gelukte meppen. Die vielen op het laatst niet meer aan te slepen. Nu gaat het om harde dollars. Alleen afgelopen jaar al verdiende ze er meer dan 600.000. Van de dertien toernooi en won Graf er acht en verloor ze drie finales. „Gefundenes fressen" na tuurlijk voor de Westduitse pers, die na Becker weer een topper van eigen bodem in de kolommen kan opvoe ren. „Zo beroemd als Boris wil en zal ik ook wel niet worden. Ik ben ervan overtuigd dat hij eerder nummer een is dan ik", roept Steffi wat voorbarig. Inmiddels zit Graf eveneens op het vinkentouw, maar ligt ze door haar nuchterheid aanmerkelijk „lekker der" bij het grote publiek. Temeer daar emigratie naar het bui tenland volgens Peter Graf,gar nicht im Frage kommt". „Ze is Duitse en dat wil ze ook blijven. Ik betaal liever wat meer belasting als dat het beeld van haar positief beïnvloedt. ,If you can't beat them, join them: een handige zet van pa. Ion Tiriac deed hetzelfde voor Becker, maar die po ging tot image-verbetering komt waarschijnlijk al te laat. Wat na tuurlijk niet betekent dat Steffi Graf, die het liefst thuis zit achter een eigengemaakt gerecht van „mut- ti", alleen supporters heeft in de Bondsrepubliek. Een paar maanden terug kreeg ze per post een pot confi ture toegestuurd, die een dodelijke dosis bloeddrukverhogend medicijn bevatte. In feite net zo beangstigend als het gedrag van die doorgedraaide fan in Amerika, Jim Levee. Een steenrijke Graf-adept, die met zijn geld kenne lijk geen raad weet en zijn verbouwe reerde favoriet constant overstelpt met peperdure cadeaus. De gulste ga ve: een heuse Porsche 928, die zondag even uit de garage in Bruhl werd ge haald. Graf vierde haar achttiende verjaardag, nu alleen het rijbewijs nog. De toegenomen gekte brengt Steffi niet uit haar evenwicht, constateert ook Peter Graf vol verbazing. „Ze blijft ontspannen. Haar geheim is dat ze bijna geen zenuwen kent of ze in ie der geval ongelooflijk goed kan be heersen". Zoals begin maart in het Amerikaanse Key Biscane, waar de 173 centimeter lange en 52 kilo zware Westduitse eerst Martina Navratilo va en vervolgens Chris Evert binnen een uur van de baan veegde. „Overwinningen, die in feite belang rijker zijn dan de meeste toernooize ges. Nu kan men ten minste nooit zeg gen: Steffi staat aan de top, omdat die twee ermee zijn gestopt", aldus Peter Graf. En dochterlief zelf: „Ik was al tijd een beetje bang om tegen Marti na of Chris te moeten spelen. Nu is het mijn beurt om hen angst aan te ja gen". Vraag blijft wie het gat achter de nieuwe tennismeesteres straks weet op te vullen. De Duitsers voorzien al weer een eentonig tijdperk a la Na- vratilova-Evert. Ook Becker-mana ger Tiriac deed wat dat betreft een duit in het zakje: „Als zich niet snel nog een talent van haar kaliber aan dient, kan Steffi de overwinning scheque al voor haar eerste wed strijd gaan innen". De huidige con currentes lijken inderdaad te wi spelturig (Mandlikova), te blessure- gevoelig (Shriver), mentaal te zwak (Sabatini) of gewoon te talentloos om een serieuze bedreiging voor Graf te gaan vormen. Maar wacht even, de „liebling der Na tion" is er natuurlijk nog niet. Ze moet meer allround worden, harder durven serveren, het net vaker opzoe ken en een agressievere backhand slaan, weten ook haar begeleiders. Steffi Graf is nu nog te veel een kopie van Chris Evert: een verwoestende fo- re-hand - over de Amerikaanse werd ooit geschreven dat ze er eigenlijk een wapenvergunning voor zou moeten hebben -, maar weinig inventief ten nis. Vandaar dat haar vader in de cember een offensief denkende man nelijke trainer („wat moet ze van een vrouw nog leren?") contracteerde: Pavel Slozil. Met behulp van de Tsjechische ex- prof hoopt Graf juist op Wimbledon, waar ze in '84 en '85 de laatste zestien haalde en vorig jaar wegens ziekte verstek moest laten gaan, de ideale mengeling te vinden. „Ik wil kunnen verdedigen als Evert en kunnen aan vallen als Navratilova. Dat is mijn droom". Komt die droom uit, dan gaat het vrouwentennis echt weer een saaie tijd tegemoet. trainers vinden mij niet coachbaar. Juni 1985, Parijs: tijdens de open Franse tenniskampioenschappen klinken zorgelijke geluiden door. De ■aanwezigheid van de sterk preste rende twee pubers Steffi Graf en Ga- briela Sabatini zwengelt de discus sie rond het verschijnsel „burn outs", jonge speelsters die al zijn op gebrand voor ze goed en wel zijn be gonnen, weer in alle hevigheid aan. Er vindt zelfs een speciaal forum plaats op Roland Garros, waar be halve allerlei kopstukken uit het „wereldje" ook ouders hun (vaak emotionele) mening geven over het schrijnende probleem. Otto Temesvari, de vader van An drea, en Erika Horvath, de moeder van Kathy, bijvoorbeeld betuigen na drukkelijk hun spijt. „Ik ben blind ge weest. Had ik haar eerst de studie maai' laten afmaken. Dan was ze niet zo wereldvreemd opgegroeid", zegt de lange Hongaar bijna snikkend. Te mesvari en Horvath, beiden inmid dels 21 jaar en na allerlei (geestelijk) blessureleed van top-tienspeelsters verworden tot kleurloze middenmo ters, zijn op dat moment slechts twee exponenten van een gevaarlijke ten dens. l)e leeftijd waarop meisjes toetreden tot het uitputtende profcircuit is dan al steeds verder gedaald. Vooral in Amerika worden talloze kinderen bij Wijze van spreken uit de wieg de trai- ningsbaan opgestuurd, om daarna in fle grote geldwereld zo snel mogelijk op dollarjacht te gaan. De psychische én fysieke druk, die dat zwerversbe staan met zich meebrengt, eist tal van slachtoffers. De bekendste vroeg oude tennisbaby's: Tracy Austin en Andrea Jaeger. Eerstgenoemde wint als veertienja rige haar eerste toernooi (de jongste speelster ooit), vestigt in '80 een re cord door meer dan een miljoen dol lar bijeen te slaan, maar is wegens een chronische rugblessure inmid dels sportinvalide. Austin (24 pas) heeft dus wel een hele hoge tol moe ten betalen voor haar driejarig ver blijf in de top-drie. Datzelfde geldt in feite voor landge note Andrea Jaeger (22), die meerma len probeerde haar come-back te ma ken na vier jaar terug nog de op twee na beste tennisster ter wereld te zijn geweest. Tevergeefse pogingen, want schouder-, nek- en voetkwetsuren hebben de Amerikaanse, die ook mentaal een flinke opdoffer kreeg, de finitief in de vergetelheid gedrukt. Hoewel de Internationale Tennis Fe deratie sinds de discussie in Parijs een serie maatregelen heeft genomen om de grootste excessen rond de kin derarbeid op de baan te bestrijden, zijn de huidige „wonderkinderen" Steffi Graf en Gabriela Sabatini bui ten schot gebleven. Het zou echter te simpel en te gemakzuchtig zijn hen nu een even sombere toekomst te voorspellen. „Austin en Jaeger speel den een heel ander soort tennis dan ik", wijst Graf niet geheel onterecht de burn-out-dreiging van de hand. „Zij hielden de bal heel lang in het spel met eindeloze topspin-slagen. Dat werkt slijtage van de gewrichten in de hand. Mijn wedstrijden duren gewoonlijk maar vijftig tot negentig minuten". Steffi kent nu eenmaal geen medelij den. Hard voor anderen, hard voor zichzelf. „De discipline en de profes sionele instelling van mijn dochter nemen zelfs voor mij vaak angstwek kende vormen aan", heeft stuwende kracht en vader Peter Graf ooit ge zegd. Het is volgens hem ook een groot misverstand dat hij zijn kind tot die dadendrang zou hebben aan gezet. „Vaak is het eerder een kwes tie van afremmen dan stimuleren", aldus de gewezen verzekerings agent, die op een gegeven moment een tennisschool begon. Desondanks heeft pa Graf als oppas ser, woordvoerder, manager, trainer en kameraad een onmiskenbaar groot stempel op de tennis lontwik keling van Steffi gedrukt. „Hij is de belangrijkste persoon in mijn leven", beaamt zijn dochter, die eigenlijk in alles de tegenpool vormt van haar be schermheer. Peter Graf is tempera mentvol, impulsief, autoritair en ei genlijk constant in oorlog met de ge meen samenzwerende rest van de tenniswereld. Waar hij meermalen overspannen de tribune verliet om op de bres te springen voor zijn bena deelde oogappel, daar stond Steffi Graf zich met een pruillip innerlijk te verbijten. Dat beeld van het bescheiden, haast verlegen meisje bestaat nog steeds, al wordt ze wat vlotter in de omgang. Maar toch, vond Graf, van wie in Pa- "aquay en Zuid-Korea inmiddels zelfs postzegels te koop zijn, de belangstel- ■ing voor haar persoon „eerst wel euk, nu heb ik liever mijn rust. Ik hou sr niet van wanneer vreemde mensen me aanspreken". Arrogantie en an dersoortige vedette-neigingen zijn laar niettemin volkomen vreemd; iet eerste verschil eigenlijk met de veel explosievere Boris Becker, die lauwelijks nog de ontwapenende, sympathieke jongeman van weleer is. Beckers carriere krijgt, mede door manager Ion Tiriac, een steeds kil- E'er, zakelijker aureool. Het succes en e vele dollars hebben hem veran- erd, zo lijkt het, en het Duitse volk 'ort. De vlucht van „Boom Boom" Tom van 't Hek staat in de hockey wereld te boek als een eigenzinnige speler, die nooit een blad voor de mond neemt en openlijk kritiek levert als hij vindt dat daarvoor aanleiding is. Die houding bracht hem de laatste jaren een paar keer in conflict met zichzelf, maar ook met de hockey-autoriteiten, die zijn openhartigheid allesbehalve op prijs stelden. Zoals na de Olympische Spelen in Los Angeles in '84, toen hij na de zwakke exhibitie van het Nederlands team (zesde plaats) het hart voor op de tong had over het functioneren van de spelersgroep en de toenmalige bondscoach Wim van Heumen. Een jaar later botste de 29-j arige Amsterdammer opnieuw met Van Heumen, nadat de technisch leider Ties Kruize terughaalde in de selqctie. Die beslissing was voor Van 't Hek. die na de boycot van de Spelen van Moskou en na de teleurstelling van Los Angeles al eens tijdelijk afstand nam van het internationale platform, zelfs een reden om definitief te bedanken voor de nationale ploeg. De inmiddels 167-voudige international keerde pas terug, toen de Bosschenaar vorig jaar zelf een einde maakte aan zijn elfjarige bewind en Hans Jorritsma tot diens opvolger werd benoemd. Maar ook na het WK in Londen vorig jaar oktober, waar het Nederlands elftal de internationale terugval bevestigde met een zevende plaats, borrelde er bij de 'nummer veertien' weer onzekerheid op over de voortzetting van zijn interlandcarriere. Desondanks hield hij zich beschikbaar en maakte hij de voorbereiding op de negende editie van het toernooi om de Champions Trophy, dat gisteren in Amstelveen begon, volledig mee. „Verder wil ik voorlopig niet kijken", zaait Van 't Hek opnieuw twijfels. „Na de zomer neem ik pas een definitief besluit of ik doorga. Dat geldt niet zozeer voor het EK in Moskou augustus, redwant het zou unfair zijn de opbouw naar dat toernooi te doorbreken. Maar de Spelen is een ander verhaal. Een paar maanden geleden riep ik nog volmondig ja, maar ik ben er toch anders tegenaan gaan kijken. Ik denk dat het de optelsom is van alle teleurstellingen, die ik dit seizoen heb meegemaakt. Ik ben vaak geblesseerd geweest en bovendien heb ik met Kampong een heel vervelend jaar achter de rug". Soortgelijke sportieve decepties waren doorgaans de redenen, dat de regisseur van de Utrechtse formatie zichzelf tijdelijk uit beeld hield van het Nederlands team. „Ik heb daar nog nooit spijt van gehad", blikt hij terug. „Op bepaalde momenten moet je de prioriteit ergens anders kunnen leggen. Ik ben niet iemand, voor wie hockey zaligmakend is. Ik wens ook tijd voor mezelf te hebben. De belasting is door het overvolle programma zo groot, dat je nergens meer aan toekomt. Daarom is het goed er af en toe uit te stappen. Je krijgt dan de gelegenheid jezelf weer op te laden". „Dat neemt niet weg dat ik er altijd moeilijk afstand van heb kunnen nemen. Het blijft eensfeer dieje niet loslaat. Het werkt min of meer verslavend. Dat komt natuurlijk ook, omdat het hockey een belangrijk deel van mijn leven heeft bepaald. Het bedrijven van topsport heeft me mede gevormd tot de persoon die ik nu ben. Ik ben in veel landen geweest met andere normen, culturen en grote contrasten tussen rijkdom en armoede. Zodoende zijn er denkbeelden ontstaan, die van invloed zijn geweest op rn'n werk. m'n gedrag en m'n karakter en heb ik ook geleerd alles wat meer te re lativeren". Emoties zijn Van 't Hek, die momenteel zijn dienstplicht vervult als militair arts in Hilversum, evenwel niet vreemd. Na de uitschakeling voor de halve finales tijdens het WK in Londen hield hij zich op een bank in het perscentrum afzijdig van het feestgedruis rondom de 200e interland van Ties Kruize en vorige week zondag was hij tot een half uur na het verlies van Kampong tegen Bloemendaal tijdens het Europa Cup-toernooi in Barcelona niet aanspreekbaar. „Ik kan gewoon niet goed tegen mijn verlies", verklaart hij zijn gedrag. „Ik ben zo betrokken bij het elftal en bij het resultaat, dat ik een teleurstelling in m'n eentje moet verwerken. Je steekt er tenslotte niet voor niets zoveel tijd en energie in. Maar een uur na de wedstrijd heb ik over het algemeen al weer vrede met de realiteit". VoorVan 't Hek, die in '76 in Polen tegen Oost-Duitsland zijn eerste interland afwerkte en nadien drie WK's, twee EK's en eenmaal een Olympische Spelen meemaakte, is tijdens de Champions Trophy een belangrijke taak weggelegd. Als aanvoerder en verlengstuk van bondscoach Hans Jorritsma wordt van hem verwacht dat hij de verbleekte nationale ploeg van een nieuwe internationale tint voorziet en het Nederlands elftal op de koers zet naar de wereldtop. Met de andere twee gelouterde krachten, Cees J an Diepeveen en Theo Doyer, zal hij de jeugdige ploeg in het veld moeten begeleiden en zonodig inspireren. „Ik wil en zal veel aandragen, maar de jongeren dienen het toch zelf te doen. Een wielrenner, die de Couberg beklimt, kan af en toe wel een duwtje krijgen van het publiek of van een ploegmaat, maar uiteindelijk moet hij zelf de top zien te bereiken". Toch zal de veelvoudig international zich in de komende dagen soms ook moeten schikken in een minder bepalende rol dan hij doorgaans gewend is te spelen. De Tom, van 't Hek: ik ben altijd een speler van vps en downs geweest. strategie van de nieuwe technisch bewindvoerder is meer dan in het verleden ooit het geval is geweest - erop gericht met zijn toonaangevende internationals te schuiven. „Jorritsma", weet Van 't Hek. „wil dat spelers nietmeer zo plaatsgebonden zijn. Ze moeten op verschillende posities kunnen spelen. In zijn filosofie werkje een toernooi niet met elf. maar met zestien man af'. Die koerswijziging houdt in dat hij niet altijd de dirigent zal zijn, die hij de laatste jaren bij Kampong en het Nederlands team is geweest. Vorige week zondag opereerde de van Be Fair afkomstige speler in het oefenduel tegen de Batavieren bijvoorbeeld afwisselend als linker en centrumspits. „Ik heb heel lang bij de club en in de nationale ploeg op de linkervleugel gespeeld. Door bepaalde omstandigheden ben ik bij Kampong op het middenveld beland en dat heeft altijd uitstekend gefunctioneerd. In het Nederlands elftal is het tot dusver op die plek wat minder gelukt. Ik heb geen moeite me aan te passen, al blijf ik een speler die zichzelf in een elftal nooit helemaal kan wegcijferen. Ik bezit een eigen stijl. Daarmee heb ik de top bereikt. John McEnroe moet je niet op de base-line zetten. Dan presteert hij niet optimaal. Dat geldt voor mij ook. Ik speel al een stuk soberder dan voorheen, maar mezelf helemaal ondergeschikt maken gaat niet. Van elke trainer die ik heb meegemaakt, heb ik al gehoord dat ik in dat opzicht niet coachbaar ben". Niettemin staat Van 't Hek open voor de ideeën en aanpak van Jorritsma. met wie hij bij Kampong twee jaar geleden de landstitel veroverde. „Jorritsma heeft bij deze groep duidelijk respect afgedwongen. Onder zijn leiding is de teamsfeer en de bezieling teruggekeerd. Hij werkt aan een sterk collectief. Vroeger stonden er elf individuen in het veld. die onder alle omstandigheden werden beschermd. Nu moet iedereen zonder aanzien des persoons zijn plaats telkens afdwingen. J orritsma staat open voor de mening van de spelers, maar laat zich er niet door beïnvloeden". „Op dit niveau kun je niet democratisch te werk gaan. De verhoudingen in de sport laten zich met in een CAO indelen. In die zin is topsport eigenlijk a-sociaal. Als je niet goed meer bent, is het afgelopen". Dat punt heeft Van 't Hek nog niet bereikt, „maar", benadrukt hij, „ik vind wel dat ik minder goed presteer dan bij voorbeeld twee jaar geleden. Dat verontrust me overigens niet, want ik ben altijd een speler geweest met ups en downs. Ik raak niet zo snel meer in paniek. Ik reken erop, dat ik vanzelf mijn vertrouwde niveau weerhaal". De huldiging op Roland Ga- ros: weer ver sloeg de 17-ja rige Steffi Graf haar grote ri vale Martine Navratilova.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 35