MOBIELE COMMUNICATIE ...het feest is nog maar net begonnen... PZC/ week-in 33 reizen tine visser nieuw net in de auto mobiel kantoor veiligheid weert schenk \ek kweekt drietallen ïhet. Ze werden betaald zoals iedereen na: honderd yuün per maand. Voor prestaties soms een bonus, werkloosheid in China. Een ontwikkeld land in opkomst: er is 1 veel te doen. Overal wordt gebouwd, gen een enkele hijskraan. Maar in elke teeds weer torenhoge steigers van aan rgebonden bamboepalen. Mannen en fen die met kruiwagens of andere ie karretjes de materialen Duwden. Stoffig en vuil waren ze. Ze iniet gefotografeerd worden. De vegers hadden daar geen bezwaar In groepjes van twee tot zes, vaak en, trekken ze door de stad. Geen schillig geveeg, maar schoonmaken indacht. Achter een muurtje, onder ruik, in elk vergeten hoekje komen de is. Geen hondepoep in China, in al die :b ik één hond gezien. In Suzhou zag ik en, als paarden voor wagentjes nnen, zware vrachten bakstenen ren. Het zweet stroomde langs hun iten. ielfde stad, waar nog niet overal ng is en waar 's morgens de tonnetjes ïstaan droeg een vrouw deze tonnetjes njuk naar een schuit, gooide ze daarin poelde ze schoon in het kanaal en t ze weer terug. nmakers en schoenlappers op straat, ïn kleermaker en een sleutelkoningin buiten hun werk. 1 veel personeel: in winkels, banken, Erg druk leken ze het niet te hebben, de ambtenaren, maar we hoefden nooit lang te wachten en bijna overal werden we vriendelijk geholpen. Fooien werden nooit geaccepteerd. Oudere mensen kwamen we vooral in de stadsparken tegen, waar ze 's morgens vroeg hun tavjiquan-oefemngen doen of waar ze les in 'ballroomdancing' krijgen. Mannen in blauwe Mao-pakken brengen hun vogelkooien m ee die ze in een boom hangen. Leuk voor de vogels en leuk voor de mannen die eikaars vogels met aandacht bekijken en bespreken. Anderen doen met elkaar een spelletje kaart of schaak. Wie oud is krijgt pensioen en kan in zijn flat blijven wonen. Maar in de grote steden wordt een eenmalige uitkering van een paar honderd yuan uitbetaald aan diegenen die naar een buitenwij k of het platteland willen verhui zen. Tijdens de rondreis maakten we voornamelijk gebruik van de spoorwegen. Dieseltreinen of stoomtreinen met een grote locomotief voorop waren het, op enkel spoor, supersnel, zestig km per uur. Wij reisden eerste klas, wat 'soft seats' betekende, zachte stoelen. Twee aan twee zaten we naast en tegenover elkaar, een tafeltje tussen ons in. Op die tafel een kleedje, een lampje en vier theekoppen met deksel. Op groene theeblaadjes werd uit een levensgrote thermosfles heet water geschonken. Conducteurs en conductrices kwamen af en toe langs om voor nieuwe theeblaadj es en vers water te zorgen. En ze verkochten zijden sjaals, wandkleden, waterverftekeningen en andere zaken die een toerist begeert. Afdingen was er niet bj Ons compartiment zag er, ondanks de luxe, smoezelig en grauw uit. Kussenovertrekken gevlekt, bagagerekken beschadigd, vloer vuil. De w.c.'s? Geen goed woord over te zeggen. Maar als we op de stations de horden mensen zagen die met kind, koffers en plunjezakken de trein bestormden om een plaatsje op een harde bank te bemachtigen en daarin alleen slaagden door te duwen, te stompen en te schoppen, voelden wij ons bevoorrecht en beschaamd. Behalve buitenlanders, waartoe ook de zogenaamde Hongkong-Chinezen worden gerekend die hun familie komen bezoeken, maken alleen hoge partij-funktionarissen gebruik van de soft seats. Op elke nieuwe plaats van bestemming stond een bus voor ons klaar. De gids stelde zichzelf en de chauffeur voor, verwelkomde ons recht hartelij k en deelde ons daarna het programma voor de komende dagen mee. Dat was niet mis, nooit mis. We hebben tientallen tuinen, vijvers, tempels, pagodes, graftomben, musea, paleizen, meren en pleinen bezocht. En als hoogtepunten het terracotta leger en de Muur. Het waren de bezienswaardigheden die de gidsen op hun lijstje hadden, de toeristische 'musts' van China. We waren er nooit alleen, er waren altijd nog tienduizend, soms honderdduizend anderen, voor het grootste gedeelte Chinezen. 'Rén shan, rén hai', noemen ze dat: een zee van mensen. Toen Elisabeth van Engeland het terracotta leger bezocht was de toegang tot het gehele terrein enige uren afgezet. Reagan beklom alleen met zijn eigen clubje de Muur. Lekker rustig, maar ze hebben veel gemist. Wie geduld heeft en zonder zenuwachtig te worden meeschuifelt en -duwt, ziet tenslotte alles wat hij moet zien. En nog een heleboel meer: de mensen die een dagje uit zijn of die een vakantiereis maken. Vaak in groepen van een bepaalde fabriek, achter een leider aan met een vlag of paraplu. Ze willen als groep op de kiek en poseren langdurig. Ze willen ook elkaar fotograferen, voor de tempel of onder een bloeiende boom. Dikke, lachende boeddha's zijn gewild als achtergrond. De te fotograferen persoon moet er lieftallig of juist krijgshaftig bij staan. Er worden heel wat posen geprobeerd, afgekeurd en gewijzigd voordat de fotograaf tevreden is en afknipt. Ook wat zich buiten de terreinen van paleizen en tempels afspeelt is interessant. De mensen die net binnen hun nieuwsgierigheid hebben bevredigd, verdringen zich nu voor de stalletjes van de 'vrije markt'. Fruit, prentbriefkaarten, waaiers, armbanden, T-shirts (opschrift: I climbed the Wall), jasjes, bontmutsen, pandabeertjes en tekeningen gaan grif van de hand. Afdingen mag nu, moet zelfs, want anders word je behoorlijk afgezet. De kleuters laten het allemaal over zich heen gaan. Ze likken aan een ijsje, zuigen aan een plastic flesje limonade. En moeten ze een plasje doen, geen nood. In hun broekjes ontbreekt altijd het kruis. Ze gaan wijdbeens staan en het plasje klatert op de grond. Blije, vrolijke vakantiemensen. Iedereen lijkt dik tevreden. De vele Chinese monumenten heb ik met belangstelling bekeken. Maar met nog meer belangstelling liep ik in de drukke winkelstraten van Shanghai, fietste ik door Hangzhou, zat ik op een bankje aan het Westlake, bezocht ik de opera in Peking en wandelde ik in een park in Taihuan. Daar zag ik het gewone leven, iets ervan tenminste. Het was vaak zo nieuw, zo verrassend, zo anders dan wat ik gewend was, dat ik mijn ogen uitkeek. Nu ik terug ben in Middelburg probeer ik me voor te stellen hoe een Chinees, gids Ping bijvoorbeeld, tegen onze manier van leven, ons verkeer, onze huizen en inboedels, onze mogelijkheden, onze welvaart zou aankijken. Van één ding ben ik zeker: hij zal denken dat hij in een land van louter rijkaards terecht is gekomen. En onze grote vrijheid zal hem waarschijnlijk verwarren. De autotelefoon is nog niet helemaal gemeengoed. Zo'n telefonerende be stuurder in een wat duurdere auto heeft voor velen toch iets van: kijk mij nou even belangrijk zijn. Op de scanner, waarmee de autotelefoon kan worden af geluisterd, is te horen dat er vaak meer wordt geleuterd dan zakelijke gesprek ken gevoerd. De autotelefoon heeft dus nog enig snob- appeal. Als de baas nog niet vanuit zijn ei gen auto kan bellen, hoeft de medewerker, voor wie de voorziening nuttiger zou kun nen zijn, er niet op te rekenen. Maar lang zal dit niet meer duren. Er zijn nu rond de 15.000 autotelefoons. Zonder dat de PTT adverteert komen er maandelijks 1000 bij. In het jaar 2000 zijn er een half miljoen aan sluitingen. „Het feest is dus nog maar net begonnen", zegt ir L. Melis, hoofd van de PTT-afdeling Mobiele Communicatie, „en die verwachting haal ik niet uit een kristallen bol. Dat is gebaseerd op weten schappelijke verkenningen". Nog niet zo lang geleden had de semafoon een soortgelijke uitstraling als de autote lefoon nu. Iemand met een .pieper' op zak, moest wel heel belangrijk zijn, want on misbaar. Dat imago is er nu ook van af. Ie dereen lijkt tegenwoordig met het oproep- apparaat op zak te lopen. Als ergens zo'n ding afgaat, grijpen vijf mensen naar hun zak. Volgens het deze week gepresenteerde jaarverslag van de PTT over 1986 zijn er ruim 100.000 semafoon-aansluitingen, waarvoor 14,7 miljoen oproepen werden gedaan. In de komende maanden raakt het net, dat een capaciteit heeft van 110.000, verzadigd. Om die reden wordt in de nazomer een nieuw semafoonnet ge opend, geschikt voor 600.000 abonnee's. Ir. Melis verwacht dat de semafoon een massagoed wordt. Met de opening van het nieuwe net komt er een veel goedkoper oproepapparaat op de markt. De huur van een semafoon bedraagt nu 70 gulden. Dat kan ongeveer de helft goedkoper wor den. Vanaf 1989 kan de 'pieper' ook op de vrije markt worden aangeschaft. Dan zal nog wel een nummer bij de PTT moeten worden aangevraagd. De nieuwe oproeper is zo groot als een aan steker, veel kleiner dus dan de huidige die de omvang heeft van een pakje sigaretten. Voor de zakelijke gebruiker komt er een semafoon met een soort lichtkrant. Daar mee kan bijvoorbeeld aan afwezige brand weerlieden het adres van de brand worden doorgegeven. „Veel mensen zullen denken: „altijd ge makkelijk, zo'n semafoon", zegt Melis, „Daarom denk ik dat dit een klapper wordt. Nu al komen er per jaar 10.000 aan vragen binnen, zonder dat we adverteren. De groei is heel moeilijk in te schatten door de nieuwe gebruiksmogelijkheden, zoals de lichtkrant, maar het zou wel eens kunnen liggen tussen de 30.000 en 40.000 nieuwe aansluitingen per jaar". De autotelefoon zal de komende jaren ook veel goedkoper worden. Maar Melis ge looft dat die te duur blijft voor particu lier gebruik. „Ik denk niet dat de sema foon en de autotelefoon grote concurren ten van elkaar zullen worden. De sema foon houdt zijn bestaansrecht". De autotelefoon heeft de PTT de laatste jaren voor enigszins onverwacht grote pro blemen gesteld. De groei van aantal aan sluitingen en het daarbij behorende ver keer ging veel harder dan de PTT lief was. Niet alleen in Nederland ontstond die stormachtige vraag. Over de hele wereld was dat het geval, aldus Melis. Vanaf 1939 exploiteerde de PTT al hand bediende autotelefoons. Een operator moest bemiddelen om de auto te bereiken. Maar de aanvrager van het gesprek moest met een nauwkeurigheid van ongeveer 25 kilometer zeggen waar de auto zich be vond, anders kwam de verbinding niet tot stand. Lastig was ook dat maar een per soon tegelijk kon praten. Na elke medede ling moest 'over' worden gezegd en tot slot 'over en sluiten'. Tot 1985 is dit net in bedrijf geweest voor ?000 autotelefoons. Ondertussen, in 1980, installeerde de PTT al een automatisch systeem, in eerste instantie geschikt 6000 abonnee's. Binnen een j aar zat dat net vol. De abonnee's belden veel meer dan de PTT had gedacht. Melis: „Wij gingen er van uit dat er twee maal zoveel werd ge beld als met het oude systeem. Het bleek vier maal zoveel te zijn. Daardoor bleek ca paciteit toereikend te zijn voor slechts 3500 aansluitingen". De PTT zag zich genoodzaakt snel een nieuw net te ontwerpen met een nog grote re capaciteit. Dat kwam in 1985 in bedrijf en zal tot 1988 worden uitgebreid. In dat jaar komt een derde automatisch net erbij dat de tijd moet overbruggen naar 1992, wanneer een Europees systeem met zeer veel mogelijkheden wordt gestart. Melis kijkt nu al uit naar dat Europese net. „Het gaat dan niet alleen meer om telefo nie, maar om ruimere communicatie. Je kan er alles meedoen, er dataterminals op aansluiten, viditel oproepen en communi ceren met de huiscomputer. Het systeem is volledig beschermd tegen storingen. Het heeft dus meer weg van een stopcon tact in de auto dan van een telefoon. De auto kan een kantoor op wielen worden". De PTT-man haalt zijn schouders een beetje op over het voordeel om vanuit heel Europa te kunnen bellen en gebeld worden. „Dat is slechts voor een klein groepje mensen interessant". Het belang rijkste vindt hij de standarisatie, die nu volledig zoek is. Het wordt allemaal goedkoper als autotelefoons in grote hoe veelheden kunnen worden geproduceerd. „Dat is in het belang van de industrie, de gebruikers en de exploitanten. Pas dan ook gaat het als een waanzinnige groeien". Het wordt een digitaal systeem. Dat bete kent dat niets kan worden afgeluisterd en ook kunnen onverlaten niets doen met de uitgezonden datagegevens. Melis: „het wordt echt perfect". Bij het Europese systeem kan, net als met het derde PTT-net gebruik gemaakt wor den van draagbare telefoons, die dus niet in auto of boot gemonteerd hoeven wor den. Als het Europees systeem er eenmaal is, worden de vier PTT-netten, die onge veer 500 miljoen gulden aan investeringen vergden, langzaam afgebroken. De autotelefoon blijft relatief duur. De ap paratuur wordt nu gehuurd van de PTT voor een bedrag rond de 250 gulden per maand. Vergelijkbare autotelefoons die op de vrije markt in buitenland te koop, kosten een 6000 gulden. Als het tot massa productie komt, wat in Europese systeem tot mogelijkheden behoort, kan de prijs zakken tot minimaal 2000 gulden, schat Melis. „Als het onder de 1000 gulden komt, I neemt iedereen autotelefoon, net zoals een radiocassetterecorder. Maar dat zie ik toch niet gebeuren. Ik denk dat uiteinde lijk in een van de tien auto's een telefoon hangt". Het telefoneren met de autotelefoon blijft kostbaar. Een minuut bellen kost momen teel ruim een gulden. „Dat zal zeker niet veel goedkoper worden. De frequenties zijn schaars", aldus Melis. De huidige 15.000 abonnee's voerden vorig jaar 13 mil joen gesprekken. De gemiddelde abonnee belt 150 minuten per maand. Voor diefstal van de autotelefoon hoeft vanaf september niet té worden gevreesd, zegt Melis. De dieven kunnen de appara tuur niet gebruiken. Nadat bleek dat een bende autotelefoons stal en die voor ver bindingen naar verre landen verhuurden, waarbij ze gebruik maakten van vrije PTT-nummers, heeft het dr Neherlabora- torium van de PTT een afdoende beveili ging ontwikkeld. Als de auto of telefoon gestolen wordt, kan het nummer direct ge blokkeerd worden. Tot die invoering moet via een operator verre verbindingen tot stand worden gebracht. „Een onplezierige noodmaatregel", aldus Melis. Met de toenemende drukte op de wegen, zal het met de autotelefoon er niet veili ger op worden. Een bestuurder die een nummer kiest, heeft al zijn aandacht niet bij het verkeer. Over het nieuwe feno- I meen is niets geregeld in het Wegenver- j keersreglement. i Melis meent dat het aspect van de ver keersonveiligheid wel meevalt. „Een cas settebandje verwisselen is net zo gevaar lijk. Maar het is natuurlijk beter om niet tijdens het rijden te bellen. Op onze eigen foto's wordt er altijd vanaf een parkeer plaats gebeld. Of de persoon naast de be stuurder telefoneert". De Algemene Verkeersdienst van de Rijkspolitie zegt dat tot nu toe weinig pro blemen zijn geconstateerd als gevolg van de autotelefoon. „Bellen kan afleiden, maar dat gebeurt ook als een mooie vrouw voorbij loopt"., zegt woordvoerder Hoeve mans, „Er gebeurt van alles in de auto, kaart lezen, cassettes uitzoeken en telefo neren hoort daar nu ook bij. Het bezit van de autotelefoon kan voor ons ook wel eens positief zijn. Dan melden bestuurders files of spookrijders. We grijpen pas in als we duidelijk afwijkend rijgedrag constateren. Dan wordt proces-verbaal opgemaakt. Dat is logisch". Inmiddels wordt er al gewerkt aan een te lefoon, waarvan de nummers niet te hoe ven worden ingetoetst. De cijfers worden hardop uitgesproken en het apparaat brengt automatisch de verbinding tot stand. De autotelefoon krijgt dan ook een geheugen. De bestuurder roept slechts 'huis' en kan vervolgens zijn vrouw mel den de Bokma koud te zetten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 33