eten in tehuizen is smakelijk en voedzaam het is goed, maar niet zoals thuis PZC/weekin 31 nieuw zorgvliet borrendamme de vurssche patroon fabels rinus antonisse -t- ZATERDAG 20 JUNI 1987 Eerlijk gezegd: het valt mee. Eenvou dig, maar voedzaam en smakelijk. In drie Zeeuwse bejaardenhuizen ging een 'proefteam' onaangekondigd eten. Dezelf de maaltijden die voor de bewoners wa ren klaargemaakt en op dezelfde wijze opgediend. Naast smaak en temperatuur, werd het eten beoordeeld op onder meer: voedingswaarde, kleurencombinatie, aroma, gebruik kruiden, zout, suiker. De wijze en snelheid van serveren werden bekeken, evenals een aantal menu's. De mini-steekproef liet een positieve indruk achter. Als de voeding in de Zeeuwse be jaardenhuizen altijd zo is, dan zit het wel snor. Natuurlijk geen 'haute cuisine', wel een smakelijke en verantwoorde hap. De inspectie bejaardenoorden in Zeeland heeft het recht om onverwachts de tehui zen binnen te vallen en deel te nemen aan de maaltijd. Inspecteur H. Sul en zijn plaatsvervanger K. Tenwolde namen voor deze gelegenheid enkele diëtisten van het Zeeuwse Kruis mee: M. Bakker, M. de Vis ser en C. Maljaars. Er konden dus deskun dige proefteams gevormd worden. Eén en ander op verzoek van de PZC-redactie. De verslaggever at 'buiten mededinging' mee. Bezocht werden Nieuw Zorgvliet in Wol- phaartsdijk (45 bewoners), Borrendamme in Zierikzee (99 bewoners) en De Vurssche in Axel (110 bewoners). De koks van de tehuizen verzorgen ook maaltijden voor ouderen van buiten, in de sfeer van 'tafeltje-dekje'. Een activiteit die, mede door subsidie van de provincie in het kader van het flankerend beleid, zal toenemen. In de drie tehuizen eten de be woners op hun kamers. Aan gezamenlijke maaltijden bestaat geen behoefte. Dat ge beurde in Axel enige jaren geleden nog wel, maar is in overleg met de bewoners af geschaft. De persoonlijke vrijheid van de ouderen wordt in deze geëerbiedigd. Bij speciale gelegenheden wordt wel samen gegeten. Zowel in Nieuw Zorgvliet als in Borrendamme heeft ruim de helft van de bewoners een dieet voorgeschreven, in de Vurssche ligt dat op een-derde. Plaatsvervangend-inspecteur Tenwolde en diëtiste Bakker bezochten Nieuw Zorg vliet. Het menu: komkommer-tomaatsa lade, gekookte aardappelen, jus, slavink en havermoutpap na. Het opdienen ge beurde in een driedelige, dubbelwandige en voorverwarmde bak. Er stond sla op het menu, maar wegens de problemen met het drinkwater was dat veranderd. Het oor deel van het team: temperatuur goed, por tie voldoende; de salade pittig en lekker, de aardappelen bloemig, wat flauw; de sla- vink smakelijk; de havermout - voor de teamleden lang geleden - lekker en klaar gemaakt zoals moeder thuis dat deed. De diëtiste tekende aan dat matig zijn met zout wel verstandig is. De plaatsvervan gend-inspecteur vond de metalen bakken niet zo eigentijds ogen. Er was geen voor gerecht. Kok A. van Eekelen vertelde dat voor- en nagerecht worden afgewisseld; al lebei tegelijk is teveel van het goede. Het huis geeft zes gulden per persoon aan in grediënten uit. Het weekmenu zag er geva rieerd uit. In Borrendamme gingen inspecteur Sul en diëtiste De Visser eten. Het menu: 'aange klede' champignonsoep, gesneden sper ziebonen uit de diepvries, tomatensalade, gekookte aardappelen, gehaktbal, gebon den jus. Het opdienen gebeurde in een voorverwarmd driedelig bord. Het eten stond ruim 30 minuten op consumptie te wachten, toch waren temperatuur en smaak goed. De waardering voor het ge heel was uitstekend, ook de diepvriesbo nen en de (verse) gehaktbal waren lekker. Het weekmenu zag er goed en gevarieerd uit. De diëtiste gaf een pluim voor kleuren en combinaties. „Ik denk dat het hier uit stekend gesteld is met de voeding van de bejaarden" zei ze. Kok M. Hogerheijde ver telde dat het ingevoerde keuzemenu (al leen 's zomers niet) erg goed bevalt; de hoeveelheid eten die wordt weggegooid is sterk verminderd. Er wordt ruim zes gul den voor ingrediënten uitgetrokken. Di recteur A. C. M. van der Schelde noemde dat ruim voldoende, ook om er van tijd tot tijd wat extra's van te doen. De Vurssche kreeg bezoek van Tenwolde en diëtiste Maljaars. Het menu: nassi, of wel rijst met stukjes vlees en verschillende groenten en erbij pindasaus, zure groen ten, kroepoek en een gebakken ei; als toetje citroen-griesmeelvla. Het opdienen gebeurde in een voorverwarmd driedelig bord. Het oordeel was eenstemmig: goed verzorgd en smakelijk, voldoende portie; wat minder verse groenten (vitamine C), maar dat kan best zolang het niet elke dag is; de vla deed fris aan na de lekker gekrui de rijst en was goed van temperatuur en dikte. Kok A. de Ruysscher gaf afgelopen jaar 7,60 per persoon aan ingrediënten uit. Boven het gemiddelde, maar daarvoor kunnen nogal wat extra's worden gedaan. Directeur J. H. Knöpker vond het bedrag niet te hoog. Veel vers koken, altijd een na gerecht en om de andere dag een voorge recht zag hij als noodzaak. De diëtiste had de indruk dat gemiddeld in Zeeuwsch- Vlaanderen meer aan eten wordt uitgege ven dan aan 'de overkant'. In de meeste tehuizen worden de maaltijden door de bewoners in hun kamer genuttigd, zoals in Borrendamme onder anderen door oud pastoor H. van Deursen „De kwaliteit van het eten en de verzorging van de maaltijden in de Nederlandse bejaardenoorden kunnen beter. De keuzemogelijkheden in het menu zijn te beperkt of ontbreken en de temperatuur van het warme eten is in veel gevallen te laag. Bovendien is het eten vaak te vet. Meer dan de helft van de bejaarde bewoners heeft aangepaste voeding nodig, terwijl slechts in twintig procent van de tehuizen een diëtist aanwezig is". (Uit een onderzoek naar de voedingsverzorging in bejaardenoorden, dat onlangs is uitgebracht door de inspectie van de volksgezondheid voor de levensmiddelen (ministerie WVC) en het voorlichtingsbureau voor de voeding). En: „De houder van het bejaardenoord dient te zorgen voor een volgens de gangbare opvattingen voldoende veelzijdig samengestelde voeding, die zoveel mogelijk wordt aangepast aan de voedingswensen en behoeften vaA de verzorgde". (Uit de verordening op de bejaardenoorden (artikel 36) van de provincie Zeeland). Twee citaten die danig met elkaar in strijd zijn. Kan dat? Het is toch van tweeën één? Is er trouwens wel een onbevangen oordeel te geven? Over smaak valt immers niet te twisten. Hoe is de situatie in de 54 Zeeuwse bejaardenoorden? Zuinigheid en mondjesmaat of royaal en lekker? H. Sul, inspecteur bejaardenoorden in Zeeland en zijn plaatsvervanger K. Tenwolde stellen voorop dat over het eten altijd geklaagd kan worden. De een is gek op worteltjes, terwijl de ander daar van gruwt- om slechts één voorbeeld te noemen. Maar afgaande op hun ervaringen in de bejaardenoorden, voor een belangrijk deel ook gegrond op gesprekken met bewoners, zijn ze van oordeel dat het met de voeding in orde is, met name wanneer het gaat om belangrijke graadmeters als variatie, smaak en temperatuur. Bij de provinciale inspectie zijn de afgelopen vijfjaar géén klachten binnen gekomen van bewoners of familieleden over het eten. Uit oen langere periode herinnert Sul zich er één die bij onderzoek terecht was: iemand die aan het eind van de uitdeelroute zat kreeg altijd te koud eten. Sul en Tenwolde geloven dat de bewoners door de bank genomen tevreden zijn. „De voeding komt bij elk bezoek dat wij aan een tehuis brengen aan de orde. De menu's worden bekeken op verschillende onderdelen. En als de bewonerscommissie en bewoners ons zeggen: we hebben geen klachten, dan geeft dat ook een indruk. Een opmerking die wel regelmatig gemaakt wordt ishet eten is »oed, maar niet zoals thuis. Dan doelt men vooral op de smaak. De inspecteur en zijn plaatsvervanger rekenen aan dat het eten in een bejaardenhuis een bijzonder belangrijk onderdeel van het dagelijks leefpatroon is. Het kan sterk bepalend zijn voor de sfeer en bet welzijn van de bewoners. Slecht eten betekent veel gemopper. Niet alleen in het huis, maar ook richting buitenwereld. „De directies zijn zich daar ook goed van Jewust", meent Tenwolde. Hij wijst erop dat bezuinigingen die de laatste tijd doorgevoerd zijn, geen betrekking hebben ip de post voeding. Die is onaangetast 'ebleven. Dat is overeenkomstig het provinciale beleid. Sommige tehuizen lebben de doelmatigheid verbeterd, zonder de samenstelling van het totale ''oedingspakket te veranderen. Een utgekiende inkoop, aangepaste 'oorraadvorming en budgetbewaking Een proefteam aan de maaltijd: diëtiste M. de Visser en inspecteur bejaardenoorden H. Sul kunnen al veel 'winst' opleveren. Van de 110 miljoen gulden die de Zeeuwse bejaardenoordenjaarlijks kosten, gaat ongeveer acht procent op aan voeding (personeelslasten vormen de grootste post). De uitgaven voor ingrediënten liggen gemiddeld tussen 6,50 en 6,75 gulden per persoon per dag. Van dat bedrag kunnen de koks zonder kwaliteit en afwisseling geweld aan te doen, rondkomen. Het zijn de leuke extra's - een palingmaaltijd, een barbecue, een mosselmaaltijd - die voor uitschieters naar boven zorgenin feite is dat in het gewone huishouden net zo. Sul en Tenwolde vinden het onderzoek nogal 'theoretisch', te weinig uitgaand van de wensen van de bewonersZe betwij felen of méér keuzemogelijkheden, vooropgesteld dat de keuken erop ingericht is, tot lekkerder eten leidt. En aanstelling van een diëtist voor elk tehuis is noch haalbaar, noch nodig. Er zijn goede afspraken over samenstelling en uitvoering van diëten. Is alle drukte over het eten van ouderen en de voedingsverzorging in bejaardenoorden écht noodzakelijk? Ze kunnen toch eten wat de pot schaft? Diëtiste M. de Visser van het Zeeuwse Kruis: „Je moet een bejaarde gewoon gemiddelde voeding geven, net zoals je thuis eet. Het algemene patroon. Met een gevarieerde voeding ondervang je al heel wat. Dan heb je de meeste kans dat je alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt". De voedingsdeskundige stelt zich nuchter op. „Ik zal heus niet beweren dat de samenstelling van het eten altijd voor honderd procent gezond moet fotografie lex de meester zijn. Het totale beeld is belangrijk. De sfeer die het eten oproept, de gezelligheid, de smaak spelen zeker een rol". Haar collega C. Maljaars is er evenmin voorstander van elke dag strak de grenzen aan te houden (wat is wel en wat is minder verantwoord). „In het algemeen eten de ouderen wat vetter dan wordt aanbevolen. Dat zijn ze gewend van vroeger. Ook hebben ze een wat zoutere smaak. Je moet een middenweg proberen te zoeken. Iemand moet nog met plezier kunnen eten". Ze gaat ervan uit dat de eigen verantwoordelijkheid ook als de voeding in het geding is, voorop hoort te staan. Dat geldt evengoed voor ouderen in een verzorgingshuis. Als iemand 'verkeerd' wil eten, dan er natuurlijk op attenderen, maar niet gaan betuttelen en dwingen. „Kiest iemand voor te eenzijdig eten, dan is dat de eigen verantwoordelijkheid Diëtiste M. Bakker merkt op dat bij de menu-samenstelling zowel voor jongeren als ouderen geldt: niet te vet en zo gevarieerd mogelijk. Bij de voeding voor ouderen moet in elk geval gelet moet worden op voldoende vocht en kalk. Zowel gekookte groenten als rauwkost moeten voldoende voedingsvezels bevatten. Niet alleen de warme maaltijd moet gevariëerd zijn, maar ook de broodmaaltijden. Ook zij beklemtoont dat het totale voedingspatroon bepalend is. „Als iemand eens zondigt, dan is dat niet zo erg. En moetje de mensen alles ontzeggen? Dan gaan ze bepaalde dingen zelf kopen of aan familieleden vragen". Het verhaal komt op tafel van de bejaarde die noodgedwongen een zoutloos dieet slikte en dat 'goedmaakte' door dagelijks een portie rookvlees bij de slager te halen. In de bejaardenhuizen wonen veel mensen die om gezondheidsredenen een dieet gekregen hebben. Meestal wordt dat via huisarts of specialist en met inschakeling van een diëtist geregeld. Veel instellingskoks hebben een opleiding dieetkok gevolgd, zodat ze ook voor mensen met een aangepaste voeding voor een zo smakelijk mogelijke hap kunnen zorgen. Het aantal mensen met een dieet neemt toe. Diëtiste De Visser: „Voeding staat heel erg in de belangstelling. De arts zegt gauwer als je je niet zo fit voelt: vraag de diëtist eens naar je eten te kijken. De waarde van het effect van een dieet wordt ook meer erkend, net als de waarde van verstandig eten". Ze maakt duidelijk dat diëten voortdurend veranderen. „Er wordt niet minder streng gekeken naar bijvoorbeeld vet, suiker, en dergelijke, maar op een andere manier. De mensen hebben meer mogelijkheden". Tegen deze achtergrond hebben de diëtisten van het Zeeuwse Kruis begrip voor de aanbeveling in het onderzoeksrapport dat bejaardenoorden regelmatig overleg moeten hebben met voedingsdeskundigen. Niet om de kok op de vingers te kijken, wél om te adviseren. Dat kan zowel betrekking hebben op de individuele diëten als op het algehele voedingsbeleid van een tehuis. Zo'n aanpak is voor de Zeeuwse tehuizen niet dwingend voorgeschreven. Plaatsvervangend-inspecteur Tenwolde ziet daar weinig heil in. Hij wil dat aan de tehuizen zelf overlaten. „De instellingskoks hebben een goede opleiding en zorgen voor bijscholing op het gebied van onder meer dieetvoeding. Op zich is het zinvol regelmatig met een voedingsdeskundige te overleggen, maar dan over het algemene voedingsbeleid". Meer moeite hebben de diëtisten met de aanbeveling uit het rapport dat het vetgehalte van de voeding in de bejaardenhuizen (42 procent) fors omlaag moet. Aanbevolen wordt 30 procent. „Dat is heel streng. Het gemiddelde ligt tussen 38 - 40 procent en het percentage in de voeding van een hele hoop mensen is nog hoger. Wil je naar 30 procent dan is een heel streng dieet nodig. Het zou misschien goed zijn het vet meer te beperken, maar oudere mensen zonder dieet ervaren het als een straf wanneer je zegt: je moet op 30 procent uitkomen", zegt voedingsdeskundige De Visser. „Ik vind niet datje het de mensen op moet dringen, je moet het acceptabel houden. Voor veel oudere mensen is een vetpercentage van 30 negatief. Ik ben zelf tevreden als de mensen 35 procent halen". De drie diëtisten onderstrepen dat een. beoordeling van de voeding geen momentopname kan zijn. „Je moet constant naar het totale patroon kijken. Een maaltijd is niet op zichzelf te zien". Voeding is een complexe zaak. zeker die in bejaardenhuizen. Het is ook één van de voornaamste onderwerpen van gesprek. Voor bewoners en familieleden is het eten een belangrijk gegeven om de kwaliteit van de verzorging af te meten (naast 'is het schoon', 'is het personeel aardig' en 'kan moeder er zo lang mogelij k blijven'). Of er altijd op de juiste wijze over de voeding geoordeeld wordt, is de vraag. Er leven nogal wat fabels. Bijvoorbeeld over diep vries-en blikgroenten. die in elk tehuis van tijd tot tij d op het menu prij kenDiëtiste De Visser rekent met de vooroordelen af. „Diepvriesgroente is op zich niet slechter dan verse groente. Bij de tegenwoordige verwerkingsmethodiek en een goede behandeling is er geen kwaliteitsverlies. Dat geldt ook voor blik". Ze wil ook niet zdnder meer meegaan met de rauwkost-mode van de laatste jaren. „Gewoon gekookte groente is net zo goed. Veel rauwkost is niet nodig. Rauwkost is met name voor voedingsvezels van belang. Die zitten in gekookte groente ook nog voldoende". Het eten moet voor de bewoners makkelijk te verorberen zijn. Het is moeilijk om tussen 'gaar' en 'té gaar' de middenweg te vinden. De diëtisten zeggen dat uit oogpunt van voedingswaarde het wat langer laten sudderen van vlees dan gemiddeld geen bezwaar hoeft te zijn. „Bij té lang koken van groenten en aardappelen treedt wel vitamineverlies op". Van de Zeeuwse bejaardenoorden kennen er weinig een keuzemenu, waarbij de bewoners voor één week tegelijk kunnen opgeven wat ze willen eten. Ze kunnen dan kiezen uit verschillende menu's. Wel is vrijwel overal sprake van een zogenaamde 'negatieve keuze'; wanneer iemand persé niet lust, is er wat anders. De inspectie bejaardenoorden staat niet afwijzend tegenover invoering van keuzemenu's. Het is wel bewerkelijker en de bej aarden moeten het zélf willen. Dat geldt ook voor de vorming van menu-commissies, met daarin een vertegenwoordiging van de bewoners. Volgens Tenwolde is de ervaring nogal eens dat de bewoners zeggen: het gaat goed, we hebben geen klachten, laat maar zitten. Kennis kunnen nemen van het menu (ophangen op verschillende plaatsen) acht hij in zo'n situatie voldoende.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 31