A AB NACH KASSEL de tentoonstelling die te laat kwam documenta 8 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT robschoonen rust relativeren ijs architectuur ruimte audiovisueel PZC - f Van 12 juni tot 20 september wordt in Kassei in de Bondsre publiek Duitsland de vijfjaarlijk se tentoonstelling van moderne kunst 'Documenta 8' gehouden. Naar aanleiding hiervan toont het Goethe-lnstitut Rotterdam in zijn galerie een informatieve tentoonstelling over dit evene ment, dat men wel de belang- rijkste tentoonstelling van mo derne kunst in de wereld noemt. De expositie geeft een overzicht van de voorgaande zeven docu- mentas en bovendien zal al het 'Documenta 8' informatiemate riaal, dat dit jaar uitgegeven wordt, verkrijgbaar zijn. Openingstijden: ma-vr 10.00- 16.00 uur. M/EEK-UITXI ZATERDAG 20 JUNI 1987 Tussen de vele beeldhouwwerken en de spaarzame schilderijen door. hoor je continue geluid en word je om de minuut geconfronteerd met videoschermen. Deze Documenta is die van het audio-visueel geweld. In de videotheek kun je kiezen uit meer dan vijftig banden. Opnamen van Bill Viola, Jean Luc Godard en Nan Hoover worden afgewisseld met banden van de Nederlandese kunstenaar Madeion Hooykaas. Uiteraard is ook de 'grootvader van de videokunst', Nam June Paik aanwezig. Hij heeft een apparte zaal toegewezen gekregen. Daarin staat een 'videosculptuur', bestaande uit vijf projectoren en vijftig monitoren. Het werk is een eerbetoon aan Joseph Beuys. 'Beuys/Boice' toont een knap verweven samenstelling van een groot aantal 'aktionen' van de overleden kunstenaar. Beuys zou het zeer op prijs hebben gesteld. Nieuw is ook de 'audiotheek'. Een ruimte waarin tientallen geluidsbanden zijn te beluisteren. De samensteller, Klaus SchHonung van de Westdeutscher Rundfunk, heeft een groot aantal hoorspelen, maar ook een aantal 'gesprekken' en 'muziekstukken' bijeengebrcht. Zo is er onder meer te luisteren naar een band van de in 1982 overleden cineast Rainer Werner Fassbinder, naast een surrealistisch werk dat Picasso in 1941 heeft geschreven. De fluxus-voorvechter John Cage is zeer nadrukkelij k aanwezig; onder andere met het stuk 'Ein Alphabet' waarin de werkzaamheden van kunstenaars als James Joyce, Erik Satie en Marcel Duchamps centraal staan. Ook met dergelijke banden hoopt Schneckenburger 'licht te werpen op de huidige situatie in de beeldende kunst'. Inderdaad dus geen voorwaarts stormende avant-garde, maar een kunst die voorgegeven strategieHen uitwerkt. „We moeten nu bedenken", aldus de samensteller van Documenta 8. „wat authentiek is in de kunst." Voor een dergelijk onderzoek geeft deze tentoonstelling je in ieder geval alle tijd en gelegenheid. Tentoonstelling: Documenta 8. Museum Fridericianum, Orangerie. Auepark en binnenstad Kassei. Te zien tot en met 20 september 1987. Open: zondag tot en met donderdag van 10.00 tot 20.00 uur; vrijdag en zaterdag van 10.00 tot 22.00 uur. Catalogus: drie banden: 848 bladzijden. 90 DM. Naast de catalogus is ook een boekje 'leidraad door de tentoonstelling': 112 bladzijden uitgegeven: 12 DM. j'pvit kan zo niet langer' en: 'Mannen, we Inkrijgen jullie wel'. De gespoten teksten en tientallen afbeeldingen van het vrouwenteken in rode verf op de zacht-gele muren van de Orangerie, laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De plaatselijke feministische groep 'Hexe' heeft een zeer goede lokatie gekozen voor haar protest. Ongeveer duizend kunstredacteuren uit heel de wereld kunnen er niet aan voorbij. En dat geldt ook voor de naar schatting half miljoen ;eHnteresseerden die dit keer de Documenta in Kassei zullen bezoeken. Ofschoon: een dag voor de opening is een medewerker van de vijfjaarlijkse monster-expositie druk doende de schilderingen van de neo-classicistische muren te verwijderen. En dat is wat vreemd, vant de samensteller van deze editie van de Documenta. Manfred Schneckenburger, aat niet na te vertellen dat hij een brug wil slaan tussen kunstwerk, kunstenaar en rubliek: „Ik probeer met deze presentatie de üinst weer) te plaatsen in een sociaal-historisch perspectief. Ik wil het publiek weer naar de kunst brengen. "Wat ligt dan meer voor de hand juist de teksten van de protesterende vrouwen te laten staan? Even aangenomen datje deze schilderingen als kunst beziet, is een méér op de samenleving gericht kunstwerk toch niet denkbaar. Denk je dan. Maar, de organisator van Documenta 8 houdt er meer bijzondere meningen op na. Zo schrijft hij in de (wederom) zeer uitvoerige catalogus onder meer: „Het tweede deel van de jaren tachtig laat geen voorwaarts stormende avant-garde zien. Er zijn geen nieuwe stijlen. Deze tijd toont een kunst die rust, bundelt, voorgegeven strategieën uitbouwt en gebruikt." Hoe anders keek zijn voorganger, Rudi Fuchs (directeur Van Abbemuseum in Eindhoven en samensteller van Documenta 7in 1982tegen de ontwikkelingen aan. „We hebben alles gedaan om een nerveuze tentoonstelling te voorkomen.)De tijden zijn al nerveus genoeg. Voor ons was het belangrijk de kunst te ontdoen van de druk van buitenaf en de sociale verdraaiingen die ze moet ondergaan." Een sterkere tegenstelling is welhaast niet denkbaar. Toonde Fuchs destijds in Kassei vooral kunst, via welke hij kunstenaars met elkaar in discussie liet treden; Schneckenburger houdt het op kunst die iets vertelt over de samenleving en de geschiedenis. Niet voor niets schenkt deze editie van Documenta heel veel aandacht aan de performance; volgens de samensteller de sociale metafoor bij uitstek. Het gaat volgens Schneckenburger 48om 'een wandeling in de kern van de kunsthistorische motivatie'. Hij was er dan ook niet op gericht 150 'nieuwelingen' te ontdekken „Alles draait wat langzamer dan twintig jaar geleden..."Hij richt zich met deze Documenta op, wat hij zelft noemt 'De Nieuwe Motivatie'. Dat klinkt tamelijk pragmatisch, en dat As het in feite ook. Wars van het post-modernisme legt hij de nadruk op het didactische en programmatische in de kunst. Deze Documenta is daarvan een afspiegeling. Een groot deel van de getoonde werken heten daarenboven functionaliteit en autonomie met elkaar te verenigen. En tot slot zou er links en rechts ook nog wat politiek, maatschappij-kritisch en zelfs 'museum-kritisch' werk te zien zijn. lat alles klinkt alsof we terug zijn in het begin van de jaren zeventig. De ideëen en meningen van Schneckenburger en zijn team zijn zonder moeite in te passen in de wervelende grondslagen van die tijd. Maar lan: het was in die jaren, naast het vorm- en nateriaalonderzoek ook de tijd van de elativering. Juist dat laatste zie je vrijwel mntinue in Kassei terug. De samensteller 'oernt het nergens, verwijst er ook niet 'aar: maar vrijwel al het geHexposeerde in iet Westduirse plaatsje geeft het weer. Wat le beelden, schilderijen, video-schermen, ekeningen en geluidsbanden zeggen is loveel als: op de plaats rust. En intussen 'ijken naar mogelijkheden. Wat je dan 'rijgt is een beeld van het manierisme van le jaren tachtig. Vijf jaar geleden had ïiemand dat voor mogelijk gehouden, 'e kunt je afvragen of een dergelijke iresentatie zin heeft. Je afvragen of het Jopt - het een waarachtige afspiegeling is !an hetgeen er zich in de wereld van de ledendaagse kunst afspeelt - doet niet ter ake. Schneckenbruger heeft zich daarvan mmers afgewend. Wél is de vraag (erechtvaarigd of een dergelijke 'rustige' locumenta zinvol is. la een aantal dagen schrikachtig te hebben ondgelopem „Dit kan niet; Dit is ichterhaald: Waar ken ik dat werk ook al veer van...")is er nu, bij een nadere leschouwing, alleen een dubbelzinnig ntwoord mogelijk. be Documenta 8 is zinvol, maar komt vijf aar te laat. De reactie van Schneckenburger s' op de afwijzende houding van het 'ost-modernisme is mosterd na de maaltijd. »il men idealisme en geestdrift Eberhard Boszlet. Anmaszend (1987) in 1982 - is dus helemaal geen sprake meer. Achter het museum heeft hij een 'media-centrum' gerealiseerd, opgetrokken in de vormen hoe kan het ook anders vierkant, driehoek en cirkel, geschilderd in de drie primaire kleuren. De architectuur heeft verder een heel belangrijke plaats gekregen op deze editie van de Documenta. Tientallen architecten/stedebouwkundigen tonen er projecten die het thema 'museum-architectuur' behandelen. Oswald Ungers bijvoorbeeld is aanwezig met project 'Museum in der Kiste'; zeer geometrisch en strak van vormgeving. Bruno Reichlin en Fabio Reinhart tonen zeer fraai ogende prenten en maquettes waaruit blijkt dat zij het museum zien als 'een plaats voor reflexie'. De Weense architect Hans Hollein stelt de museum-cultuur als zondanig aan de kaak. Hij heeft in zijn hok zeer kleine reprodukties van bekende schilderijen opgehangen. Daarboven zijn de 'naamkaartjes' of etiketten met het 'wie, wat en wanneer' opgeplakt: in een reusachtig formaat. Je weet niet watje ziet; en dat was de bedoe ling. Buiten dat zijn er nogal wat kunstenaars die objecten tonen, welke het midden houden tussen bou w-kunst en beeldende kunst. Thomas Schütte bijvoorbeeld - zo nadrukkelijk aanwezig met zijn 'schuilkelder' op 'Sonsbeek 86'- heeft in het park voor de Orangerie een gebouwtje geplaatst dat het midden houdt tussen een iglo en een elektriciteitskast. Het werk dat de titel 'Eis' heeft meegekregen (het is de bedoeling dat na afloop van de Documenta het dienst doet als verkooppunt voor ijs) staat er wat wezensvreemd, daar aan het Ikzelf ben er bang voor dat ze verwaaien, verdrinken beter, in de maalstroom van 'terugblik en betrekkelijkheid'. Grappig (of paradoxaal?) is het dan te zien dat de meeste ruimte is vrijgemaakt voor het laatste object van de in 1986 overleden Joseph Beuys. Grappig, omdat hij met zijn indrukwekkende installatie 'Blitzschlag mit Lichtschein auf Hirsch' een wereld wilde samenstellen 'zonder herinneringen'. Zijn zaal in Museum Fridericianum is overigens ook een van de weinige ruimten die niet zijn bewerkt door de architect van deze Documenta: Vladimir Lalo Nikolic. Hij heeft, kort gezegd: een nieuwe ruimte in het bestaande gebouw geplaatst. Alle wanden van het perfect symmetrische bouwwerk overigens het oudste museum in Europa) heeft hij weggewerkt achter nieuwe wanden die in een hoek van drie graden staan opgesteld. Buiten dat heeft hij de enorme zalen onderverdeeld in kleinere ruimten, waarin steeds BeBen. en soms twee kunstenaars onderdak hebben gekregen. Van confrontatie - sleutelwoord bij Fuchs cs. Tabashi Kawamata timmert planken tegen de ruïne van een kerk om de bouwval zo meer in het oog te laten springen terugbrengen in het doen en laten van de kunstenaars, dan is een presentatie als deze simpelweg te laat. Veel van de (westerse) kunstenaars van nu hebben daar geen boodschap meer) aan. Vandaar dat deze tentoonstelling wollig overkomt. Het is Pzoals gezegdP een presentatie op de plaats rust. maar boven al het gemompel en gemijmer uit. klinkt heel wat geschreeuw. Of die eenzame kreten effect sorteren, zal de geschiedenis leren. Antony Gormley. To the Ends of the Earth (1987) einde van het prachtige gazon. Iedereen loopt er onbewust naar toe en iedereen vraagt zich vervolgens af of ze hier nu met architectuur of met beeldhouwkunst van doen heeft. Stefan Wewerka heeft naast de Organgerie een paviljoen geplaats. opgebouwd uit glas. staal en hout. Vooral 's avonds is het een blikvanger. De tientallen tl-lampen die in het kunststof-dak zijn verwerkt, knipperen in een golvende beweging aan en uit. Het heeft iets E voluon-achtigs. Bij een nadere beschouwing weet het geheel nauwelijks meer te boeien. Op het middenpad van het park, op ongeveer een kilomter van de hoofdingang van de Orangerie, heeft Ian Hamilton Finlay een van de meest indringende, in ieder geval het meest duidelijke object van deze tentoonstelling gerealiseerd. Vier guillotines heeft hij weggezet, met een onderlinge afstand van een paar met. Ga je precies midden op het pad staan, dan zie Ponder de hakbijlen doorP ver weg, het zomerslot van landgraaf Karl liggen. Dit beeld spreekt Schneckenburger zeer aan: het is dan ook de relativering van de kunst in optima forma... Van de Nederlanders, maakt vooral Niek Kemps indruk. Zijn object 'Zelfs licht kan niet ontsnappen', is een samenstelling van foto's, glas en gezandstraald glas. Door de opstelling van de deels ondoorzichtige wanden, is het moeilijk (soms onmogelijk) de afbeeldingen te bekijken. En daar is het de in Nijmegen geboren Kemps om te doen. Je wordt als beschouwer na verloop van tijd als het ware BeBen met het object. De traditionele ruimte tussen beschouwer en object is dan helemaal verdwenen. Indruk maakt ook de Amerikaan Robert Morris. Hij is aanwezig met drie monumentale 'schilderijen', opgebouwd uit fotomateriaal, was en fiberglas. Richtte Morris zich vroeger vooral op de gevolgen van een nucleaire vernieteging, momenteel heeft hij ingelaten met een zo mogelijk nog meer beladen onderwerp: de Jodenvervolging. Foto's van mensen die zijn omgekomen in de kampen zijn half overgeschilderd met indringende kleuren (was-pigmenten). Als een soort kader heeft Morris gebogen oppervlakken (fiberglas) geconstrueerd; matzwart geschilderd met hier en daar onderdelen van het menselijk lichaam weergegeven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 19