ADRIAAN
VAN DIS
FFN RARRAAR
IN CHINA
letters S letteren
serpent
PUBLIEK GEHEIM
indringende roman van j. bernlef
PZC/ week-uit
22
ongerief
droom
hans warren
ballustrada
zkc-lift
vanschagen
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
ZATERDAG 18 APRIL 1987
De vorige maal dat ik over
Adriaan van Dis schreef was op 5
juli 1986. Er was toen sprake van dat
hij zijn televisieprogramma op zou
geven. In een vraaggesprek had hij
verteld dat hij het beu raakte en zich
helemaal aan het schrijven wilde
wijden. Zonder hem nu dadelijk van
vedette-streken te verdenken - bewe
ren dat je ergens mee ophoudt, de
reacties afwachten en weer gewoon
doorgaan; nog effectiever zou zijn je
overlijdensbericht in de krant laten
zetten en rouwbrieven sturen -: hij is
toch alweer lang terug op televisie.
Gelukkig en beter in vorm dan ooit.
Uit het verschijnen van zijn nieuwe
boek Een barbaar in China leid ik af
dat hij doodgewoon eens een lange,
welverdiende vakantie heeft geno
ten, dat hij in oktober en november
1986 een grote reis door Centraal Chi
na heeft gemaakt. Een dagboek bij
houdend waaruit dit boeiende ver
slag ontstond. Maar zijn magnum
opus is het beslist nog niet.
Van Dis die aanvankelijk als journa
list en vooral als televisiepresentator
al heel beroemd werd, is sinds hij in
1984 als schrijver debuteerde nog
steeds met - briljante - vingeroefenin
gen bezig. Nathan Sid, De rat van Ar
ras en Casablanca tonen reeds een
staalkaart van vele mogelijkheden,
lopend van nauwelijks bewerkte
jeugdherinneringen tot de grilligste
fantasie. Een barbaar in China is dus
een reisverslag. Dat genre beleeft in
de moderne Nederlandse letteren een
ongekende bloei. Allerlei schrijvers
bezoeken de verre, vaak zeer moeilijk
te bereiken oorden van hun voorkeur
en geven daar meeslepende versla
gen van. Van Dis koos voor de oerou
de 'zijderoute' door Centraal Azië.
Reeds in de Oudheid werd zijde van
uit Changan (Xian) vervoerd naar de
Klein-Aziatische kust en vandaar
verder naar Rome. Van Dis vloog
eerst naar Hongkong, spoorde toen
via Shanghai en Peking naar Xian en
begon daar zijn avontuurlijke en
vaak primitieve tocht die hem tot in
Pakistan zou brengen: sinds 1 mei
1986 is het Chinese deel van de zijde
route weer voor vreemdelingen open
gesteld. Dat wil niet zeggen dat indi
vidueel reizen daar gemakkelijk of
een pretje is, zeker niet wanneer men
de taal niet kent en dus maar hopen
moet hier en daar een gids te treffen,
of mensen die althans een enkel
woord Engels spreken.
Zelf ben ik meer een thuiszitter dan
een reiziger en misschien juist daar
om mag ik graag relazen over dit
soort barre reizen lezen mits er maar
niet wordt geklaagd, en dat doet Van
Dis gelukkig niet. Hij weet dat hij
het zichzelf allemaal aandoet en hij
ziet dapper de consequenties onder
ogen. Wie per se met het openbaar
vervoer meewil in het Oosten en
Midden-Oosten, wie niet van privile
ges als westers toerist wil genieten,
nu, die zal voor die couleur locale be
talen. Die moet niet terugdeinzen als
hij een paar vieze kinderen op zijn
schoot geduwd krijgt terwijl de moe
der een baby zogend tegen je in slaap
valt en het zand bij vlagen door het
open raam naar binnen stuift. Dat is
dan nog een stadium van ongerief
waar je hoogstens vuile kleren en
wat luizen aan overhoudt.
Al direct vertelt Van Dis iets derge
lijks en daarmee is de opgewekte
toon gezet:Naast mij spuugt en ro
chelt een oude vrouw in een gewat
teerd pak, haar voeten ingebonden.
De kleur van haar knot, de klank van
haar rochel, de geur van haar win
den... zij lijkt mij niet gezond. Zij ge
bruikt mijn schouder als kussen. Ik
thiek aandoen. Hij hoort zeker niet
tot de idealisten die 'in elke Chinees
het produkt van vierduizend jaar be
schaving' zien.
Niettemin moet zijn verlangen naar
China van kindaf gewekt zijn. Hij ver
telt: 'Mijn droombeeld van wat Chi
nezen waren is aan tafel ontstaan
wanneer mijn in Indië geboren vader
boven de dampende rijst vertelde hoe
hij in het Jappenkamp zijn leven aan
de Chinezen te danken had. Ze gaven
een extra hoge prijs voor zijn trouw
ring, smokkelden eten naar zijn ba
rak, hielpen hem aan medicijnen om
een begin van koudvuur te bedwin-
JL-yJL^-LN X3J£i.X\.X3x^lLx\.XV.
glimlach zuur naar Minoroo. Zijn
ogen zijn nog kleiner dan gewoonlijk,
van plezier. Hij rochelt. Dit lijkt wel
een uitstapje voor teringlijders' (131
14).
Waarom koos Van Dis voor zo'n
moeizame Chinese reis? Hij kent
geen Chinees, zegt zelfs geen enkel
talent voor die taal te hebben. Hij
vindt de Chinezen ook niet erg aar
dig, en hij geeft inderdaad vele staal
tjes van hun gedrag die onsympa-
gen. De Chinezen waren zijn helden
en elk neefje en nichtje van zijn kant
dat ook maar een beetje spleetoog
toonde, werd vol trots op Chinese
voorouders gewezen' (60).
Maar dat droombeeld wordt niet be
waarheid. De halfgoden bleken lomp
en alledaags, vaak ronduit onaardig.
Vijftig dagen hobbelt hij zo voort, met
allerlei middelen van vervoer. Hij
moet een ijzersterk gestel hebben,
want je hoort niets over ziekten na al
die ongemakken en dat rare eten en
drinken. Hij draagt alles gelaten als
de Chinezen zelf.
'Dit is voor hen reizen. En dan de ho
tels - hokken die die naam helemaal
niet zouden mogen dragen, met kor
stige matrassen en zure lakens, die,
om het katoen te sparen, zo min mo
gelijk gewassen worden - zij slapen er
zonder morren. Over hun lippen
komt geen klacht. Wie klagen zijn de
buitenlanders. De Chinezen onder
gaan deze martelgang in harmonie'
(28).
Hij zegt ook ergens: 'Tussen oog en
pen zit mijn verstand en mijn gevoel'.
Slechts een enkele maal werd het
hem blijkbaar al te gortig en ging hij
hysterisch tekeer, dollars verscheu
rend en opvretend, - 'het moet gezegd,
het maakte indruk' noteert hij laco
niek. Hij bekijkt grotten vol kapotte
fresco's en beschadigde Boeddha's,
weet door te dringen in een primitie
ve zijdenrupsenkwekerij, eet gelaten
het Tibetaanse ontbijt tsamba: gier-
stemeel met zoute thee en yakboter,
tot bolletjes gekneed. 'Het is niet vies,
niet lekker, maar het vult'. Maar met
huid en haar gepofte marmotten - dat
gaat hem toch te ver, hij wijst het vet
tig hapje van de hand.
Ik ga deze reis niet óók eens maken,
voor geen goud. Maar in een gerieflij
ke stoel, met iets lekkers onder hand
bereik was het puur genot hem in
kleuren en geuren mee te beleven.
Voor 18,50 kunt u het ook.
Adriaan van Dis: Een barbaar in China.
Een reis door Centraal-Azië, 98 pag.,
518,50. Met kaartjes. Meulenhoff, Amster
dam.
redactie andré oosthoek
De Surinaamse schrijfster
Astrid Roemer eist in een kort
geding dat het boek Zwart racisme
bestaat niet van de Surinaamse
schrijver-publicist Julian With uit
de handel wordt genomen. Dit
door With in eigen beheer
uitgegeven boek bevat volgens
Roemers advocate mr. Gabi van
Drien één grote scheldkanonnade
tegen Astrid Roemer. Het geding
dient vrijdag voor de rechtbank
van Utrecht.
In het laatste hoofdstuk schrijft
With onder meer: „Roemer is een
hoer. Roemer behoort tot de
categorie hoeren die in staat is een
gehandicapte man op te geilen,
hem naar een sexboot te lokken,
zich uit te kleden om vervolgens de
man in een toestand van
loodrechte erectie in het water te
duwen en dan nog de moed te
hebben om op zijn begrafenis te
verschijnen". Verder noemt hij
haar „een serpent in de gedaante
van een aantrekkelijke vrouw",
„een onuitputtelijke bron van
tegenstrijdigheden en
stupiditeiten", „een gevoelloos
dier" en „een leeghoofd".
Roemer is volgens With „de enige
mens ter wereld die in staat is om
in een halve pagina interview meer
stommiteiten uit te kramen dan
het aantal woorden dat het
gesprek telt". Verder verwijt hij
haar uit opportunistische
overwegingen lesbisch te zijn
geworden en roept hij haar uit tot
„de domste zwarte vrouw in
Nederland van de jaren tachtig".
Ook vraagt hij zich af waarom ze
„het snot in (haar) hoofd niet
chirurgisch laat verwij deren'
With, die door onbekende
aanhangers van Astrid Roemer
telefonisch met de dood zegt te zijn
bedreigd, vindt dat zijn
opmerkingen in een column zijn
toegestaan. Bovendien is er
volgens hem sprake van een code
onder schrijvers dat ze elkaar
alleen met de pen bestrijden. Mr.
Gabi van Drien bestrijdt echter
dat het om een column gaat. „Daar
is het veel te lang voor en het is
bloedserieus wat meneer With
schrijft. Ik heb de persvrijheid zeer
hoog en zal de laatste zijn om op
literatuur het verbiedende
vingertje te leggen. Maar dit gaat
„Is een literair blad een overbodige
luxe in Zeeland? Deze vraagmoet
de lezer beantwoorden. Volgens
ons kan het geen kwaad om in het
koude, winderige klimaat van onze
delta iets moois te laten
opbloeien'.
'Ons staat voor de redactie - Willy
de Houck, André van der Veeke en
Roland Verstraten - van
Ballustrada, 'houvast voor de
literaire Zuidwester'. Het eerste
nummer bevat mededelingen van
Van der Veeke omtrent zijn
leesverslaving, een vraaggesprek
van Willy de Houck met Herman
Brusselmans, aflevering één van
het verhaal Megaris door Ronald
Verstraten en poëzie van de drie
redacteuren en Meindert
Inderwisch.
(Molenstraat 69, Waterlandkerkje.
Abonnement 10,-, lossenummers
2,50, gestencild).
te ver, het is één grote
scheldkanonnade tegen mevrouw
Roemer".
Julian With's advokaat mr. Geert
Kemper verwacht dat het kort
geding „een uniek proces" zal
worden. Kemper (ook bekend als
de Vrij Nederland-columnist Lex
Dura): „Door het hele boek heen
wordt een polemische stijl
gehanteerd, die voor de lezer
herkenbaar is. Daar kun je niet
zomaar allerlei uitspraken
uitlichten".
Astrid Roemer bestrijdt dat
bekenden van haar Julian With
bedreigd zouden hebben. Roemer:
„Ook dat is weer een poging mij in
discrediet te brengen". Astrid
Roemer, die zegt With amper te
kennen, vermoedt dat zij het
doelwit van de schrijver is
geworden omdat zij in een forum
kritiek heeft geuit op eerdere
aanvallen van With op de
Surinaamse schrijver Edgar Cairo.
Verder vermoedt zij jaloezie: „Ik
ben nou eenmaal de best
verkopende Surinaamse
schrijver".
Zondagmiddag 26 april houdt het
Zeeuws Kunstenaarscentrum in
samenwerking met de stichting
Lift uit Amsterdam een
poëziemiddag in de Middelburgse
Kloveniersdoelen van 14 tot 18
uur. Op deze middag wordt
voorgelezen door vijf schrijvers
gekozen door het ZKC en vijf
auteurs van de stichting Lift, die
ten doel stelt de amateuristische
literatuurbeoefening te
bevorderen. Daartoe geeft zij het
tijdschrift Lift uit en organiseert zij
activiteiten zoals uitwisselingen
en een jaarlijkse schrijversdag.
Twee jaar geleden is de Lifttournee
opgezet, voor diegenen die willen
optreden voor een publiek. Dit
betekent dat in samenwerking
met andere literaire instellingen
(in dit geval het ZKC) een
voordrachtsmanifestatie wordt
georganiseerd. De stichting is te
gast bij de te bezoeken instelling.
In gezamenlijk overleg wordt het
programma opgezet en ingevuld.
Schrijvers kunnen door Lift
worden uitgenodigd, als zij zijn
opgevallen op eerdere
bijeenkomsten. Voor deze mensen
betekent dit meestal een
'uitwedstrijd', daar zij zelden
buiten de eigen regio optreden.
Een opvallend element is dat de
stichting Lift twee mensen van de
te bezoeken instelling meeneemt
naar de eerstvolgende Lifttournee,
elders in Nederland.
Als uitvloeisel van de open
schrijversavonden, georganiseerd
door ZKC is dit een nieuw initiatief
van de literaire werkgroep, dat
waarschijnlijk in het najaar een
vervolg krijgt met een soortgelijke
manifestatie in samenwerking met
de stichting Opwenteling uit
Eindhoven en een uitwisseling
tussen Belgische en Nederlandse
dichters in samenwerking met het
Poëziecentrum uit Gent.
5*"\
J. C. van Schagen
'Je moet het zwijgen' is de titel van
een tentoonstelling die van 2 mei
tot 14 juni in de Zeeuwse
Bibliotheek (Kousteensedijk,
Middelburg) wordt gehouden. De
expositie is geheel gewijd aan het
literair en beeldend werk van J. C.
van Schagen.
Dr C. Boertien, commissaris der
koningin, opent deze
tentoonstelling zaterdag 2 mei te
10.45 ure in de aula van de ZB.
Ook in Domburg, de Zeeuwse
thuisplaats van wijlen Johan
Christiaan Jacob van Schagen,
wordt geëxposeerd. De Rabobank
toont er een keuze uit het grafische
werk. Dezelfde zaterdag, 2 mei
wordt in het Badpaviljoen te
Domburg een symposium
gehouden over de verschillende
aspecten van Van Schagen.
Inleiders: M. P. de Bruin, Tom van
Deel, K. Schippers en Berend
Wineke. Voorzitter: Marinus C.
Verburg.
In het paviljoen volgt om 16 uur de
presentatie van deel III (Je moet
het zwijgen) van het Van
Schagen-archief, een verzameling
nagelaten documenten als
correspondentie, fotomateriaal en
verspreide aantekeningen. Deze
presentatie wordt verzorgd door
de uitgever van De Prom, Wim
Hazeu.
Mevrouw Jo van
Schagen-Wezenaar opent een half
uur later de Boulevard Van
Schagen, vlak bij het
Badpaviljoen waarna het
gemeentebestuur van Domburg
het gezelschap ontvangt.
De inleidingen tot de
Samenspraak zullen worden
opgenomen in het Zeeuws
Tij dschrift en er verschijnt voorts
een bijzonder nummer van het
Domburgsch Badnieuws,
samengesteld door de redactrice
Francisca van Hotum-Van Vloten.
De programma's zijn
samengesteld door de Zeeuwse
Museumstichting, de Zeeuwse
Bibliotheek, de gemeente
Domburg, uitgeverij De Prom en
het Comité Van Schagen (Marinus
Verburg, Klaas Laansma, Hans
Warren, Hans Redeker, Simon
Carmiggelt, Andreas Oosthoek,
Anton Korteweg, M. P. de Bruin,
Wim Hazeu).
Adriaan van Dis
foto cees zorn
In de literaire wereld speculeerde men voor de no
minaties van de jury bekend werden gemaakt
druk over wie voor de AKO-literatuurprijs in aan
merking zouden komen. De eerste uitreiking van
zo'n hoog gedoteerde prijs spreekt nu eenmaal tot
de verbeelding. De verwachtingen blijken echter
misrekeningen te zijn geweest. De kandidaten uit
de prognoses vinden we niet terug in de lijst van,
genomineerde auteurs. Diny Schouten hield voor
haar literaire nieuwsrubriek in Vrij Nederland een
rondvraag onder de belangrijkste uitgevers. In dat
overzicht werden onder meer de nieuwe romans
van Mulisch, De Winter, 't Hart, Van der Heijden en
Krol goede kansen toegedicht. Ook in Boekblad gaf
men prognoses en daar kwamen de namen van Van
der Heijden, Van Dantzig, Van Zomeren, Mulisch en
De Loo naar voren. Men heeft dus fout gegokt, maar
dat zal weinigen weerhouden nu weer te gaan gis
sen of de prijs voor Ten Berge, Bernlef, Van Dulle-
man, De Graaf, Kellendonk danwel Ritzerfeld zal
zijn weggelegd.
Ik waag me niet aan een gok, maar in elk geval is ook
voor de onlangs verschenen roman van J. Bernlef de
kans één op zes. Sinds in 1984 Hersenschimmen uit
kwam is hij toch al een veelgelezen en alom gewaar
deerd auteur. Men lijkt over het hoofd te zien dat hij
vóór dat boek een heel oeuvre bij elkaar geschreven
heeft. Hij bereikte daarmee een vrij beperkt publiek
en de ontvangst van die eerdere werken was meestal
niet erg enthousiast. Er is veel geschreven over de
plotselinge doorbraak van Bernlef met zijn roman
over dementie. Volgens mij is de reden in elk geval
niet dat hij in 1984 veel beter is gaan schrijven dan
voorheen. Met Publiek geheim bewijst hij dat Her
senschimmen geen uitschieter is geweest. Het onder
werp van het nieuwe boek is nogal origineel te noe
men. De roman speelt in 1980 in een Oosteuropees
land, waar na een periode van onderdrukking de
dooi is ingetreden. Het is echter onduidelijk hoever
je in die andere omstandigheden kunt gaan. Welke
meningen laat men toe, welke inzichten kunnen niet
door de beugel?
schrijver Tomas Szass te maken, geconfronteerd
worden is hoe zij de periode moeten behandelen.
Szass heeft zich namelijk in de opstand niet onbe
tuigd gelaten, hij was een symbool van verzet gewor
den. Na een gevangenisstraf had hij onder druk wa
ter in de wijn gedaan. Overigens is ook die schrijver
geen fictieve figuur meer, men herkent vaak tot in de
details het werk en de levensloop van Tibor Déry.
Natuurlijk moet niet uit het oog verloren worden dat
Bernlef geen documentaire maar een roman heeft
geschreven. Het is echter interessant te zien hoe een
auteur van werkelijkheid probeert kunst te maken.
Toch is het niet onmogelijk dat juist die talrijke
lijnen naar de werkelijkheid Bernlef parten
hebben gespeeld bij het schrijven van Publiek ge
heim.
Hij verliest zich te zeer in beschrijving, wil ook de
minst belangrijke handelingen in beeld brengen.
Van Bernlef nam ik aan dat hij een auteur was die
van een ijsberg alleen het topje wilde tonen, maar de
ze keer laat hij ons ieder kristal zien. Er zijn tal van
alinea's die men zonder wat te missen kan overslaan.
Als iemand een onbenullig telefoongesprek gaat
Ook zonder dat de auteur het erbij zegt is duide
lijk dat de roman zich afspeelt in Hongarije, in
de hoofdstad Boedapest. Men heeft niet erg lang na
te denken om te weten welke rivier Bernlef bedoelt
als hij spreekt over 'de Doena' en waar hij op zin
speelt wanneer 'het Baltonmeer' ter sprake komt.
Bij 'de gebeurtenissen van 1956' kan elke lezer zich
ook de feiten voorstellen. Dat dieptepunt in de Hon
gaarse geschiedenis speelt een belangrijke rol in het
boek - het grote probleem waarmee de hoofdperso
nen, die bezig zijn een film over het leven van de
voeren dan wordt verteld dat die persoon opstaat,
naar het toestel loopt, de hoorn opneemt, een num
mer draait, begint te spreken, enzovoorts. Herhalin
gen zijn er legio. Op pagina 151 laat Bernlef de schrij
ver Szass overwegen dat de meisjes Clara en Judith
'zonder het te weten model staan voor zijn nieuwe
boek'. Op pagina 172 komt dan even vrolijk: 'Zonder
het te weten zouden zij hem het materiaal voor zijn
nieuwe boek leveren'.
Voor het beschrijven van een maaltijd die er in het
verhaal niet toe doet, kan hij drie bladzijden uittrek
ken. Ook over het gedachteleven van zijn hoofdper
soon is hij helaas vaak oeverloos. Hij houdt zich niet
aan wat in deze tijd van economisch schrijven tot
een conventie geworden is, namelijk dat alles wat in
een roman gebeurt betekenisvol moet zijn. Je denkt
even dat er iets achter zal zitten wanneer verhaalfi
guur Clara Kessler iets heel anders in het schilderij
van Saenredam opmerkt dan verhaalfiguur Istvan
Bér - maar het heeft geen enkele betrekking met het
verdere verhaal. De symbolische vooruitwijzingen
die er wel zijn, ontberen iedere subtiliteit. Over Clara
heet het al heel vroeg in het boek dat ze een bordje
'verboden op het gras te lopen' negeert - en jawel, ze
blijkt inderdaad weinig gezagsgetrouw. Over de
ambtenaar Janos Baross lezen we bij zij n introductie
dat het lijkt of hij het glas waaruit hij drinkt tussen
zijn vingers zal verbrijzelen - en inderdaad, hij ver
pulvert de integere film die Bér wil maken tot een
propagandaprogramma.
Een volmaakt bouwwerk is Publiek geheim dus
niet, daarvoor zijn er te veel zinloze pinakeltjes
op aangebracht. Maar een bijzondere en soms aan
grijpende roman is het zeker. Heel indringend laat
Bernlef zien hoe moeilijk een kunstenaar het heeft in
een totalitaire staat. Min of meer vanzelf gaat men
aan zelfcensuur doen, ongemerkt past men zich aan
en verraadt zo zichzelf.
Tomas Szass zegt: 'Waar precies ben je jezelf on
trouw geworden. Dat is het belangrijkste probleem
voor de kunstenaars van dit land. Ononderbroken
zelfonderzoek en geloof in de geschiedenis is daarbij
nodig. Dat wil zeggen geloof in de mogelijkheid de
waarheid te blijven spreken' (188Scherp laat Bern
lef ook uitkomen dat het voor een buitenstaander
moeilijk is deze problemen op te merken.
Istvan Bér is een man van in de veertig die een tele
visiefilm maakt over Szass. Clara Kessler is zijn
produktieassistente. op een dag blijkt het Ministe
rie van Voorlichting geïnteresseerd in de produk-
tie. Men stelt filmmateriaal beschikbaar over de
opstand van 1956. De selectie is merkwaardig en het
bijgeleverde commentaar nog meer.
J. Bernlef
Het gaat zelfs Bér te ver, iemand die toch tot compro
missen bereid is en zo is ingesteld dat hij controver
sieel materiaal laat verdwijnen. Clara trekt haar ei
gen plan: juist dit materiaal redt ze uit de prullebak
en daarmee wil ze een eigen film over de schrijver
maken. Het is Janos Baross die namens het Ministe
rie optreedt, naar later blijkt met directe steun van
de regering. Bér kan deze maal niet tot overeenstem
ming komen. Baross en zijn trawanten vallen zelfs de
hoogbejaarde schrijver nog lastig, maar die laat zich
niet intimideren. Ook Clara Kessler komt nog eens
bij Szass op bezoek, ze biecht hem haar plan op en hij
zegt zijn medewerking toe.
Haar mogelijkheden worden beperkt wanneer ze
ontslag krijgt. Baross neemt haar plaats in. Hij gaat
bepalen wat er in de film te zien is en waartoe dat
leidt spreekt voor zich. Istvan vindt het pijnlijk,
maar hij wijkt uiteindelijk. Wel brengt hij Clara op de
hoogte van zijn woede. Plotseling komt Szass te
overlijden. Hij krijgt een staatsbegrafenis en daar
mee is de onwaarachtigheid compleet. De twee films
die over de schrijver gemaakt worden - de officiële
van Istvan en de illegale van Clara - moeten nu haas
tig worden voltooid. Vanwege zijn bereidwilligheid
mag hij op reis naar Amerika, hij overweegt daar te
blijven. Clara vraagt hem haar film het land uit te
smokkelen; wanneer het puntje bij paaltje komt
durft hij het niet aan.
Zij betreurt het niet: 'In Amerika zouden ze er niets
van begrepen hebben' (242). Haar vriendin Judith
vindt ook: 'Wat goed dat we de film hier hebben ge
houden'. Het is als met het boek waarin Szass onbe
vangen zijn ervaringen van 1956 vastlegde: 'Tiendui
zend exemplaren waren in een week tijd verkocht.
Natuurlijk werd het boek daarna niet herdrukt. En
ook in de bibliotheken was het niet te vinden. Maar
het bestond'. (54).
Zo bestaat ook die film, als een geheime waarheid in
een wereld vol leugen. Dat is een schamele troost
misschien, maar de enige troost voor een vrije kun
stenaar in een onvrije staat.
J. Bernlef: Publiek geheim. 244 pag. 35,-, gebonden 47,501
Querido, Amsterdam.