ADRIAAN VAN DIS FFN RARRAAR IN CHINA letters S letteren serpent PUBLIEK GEHEIM indringende roman van j. bernlef PZC/ week-uit 22 ongerief droom hans warren ballustrada zkc-lift vanschagen hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK ZATERDAG 18 APRIL 1987 De vorige maal dat ik over Adriaan van Dis schreef was op 5 juli 1986. Er was toen sprake van dat hij zijn televisieprogramma op zou geven. In een vraaggesprek had hij verteld dat hij het beu raakte en zich helemaal aan het schrijven wilde wijden. Zonder hem nu dadelijk van vedette-streken te verdenken - bewe ren dat je ergens mee ophoudt, de reacties afwachten en weer gewoon doorgaan; nog effectiever zou zijn je overlijdensbericht in de krant laten zetten en rouwbrieven sturen -: hij is toch alweer lang terug op televisie. Gelukkig en beter in vorm dan ooit. Uit het verschijnen van zijn nieuwe boek Een barbaar in China leid ik af dat hij doodgewoon eens een lange, welverdiende vakantie heeft geno ten, dat hij in oktober en november 1986 een grote reis door Centraal Chi na heeft gemaakt. Een dagboek bij houdend waaruit dit boeiende ver slag ontstond. Maar zijn magnum opus is het beslist nog niet. Van Dis die aanvankelijk als journa list en vooral als televisiepresentator al heel beroemd werd, is sinds hij in 1984 als schrijver debuteerde nog steeds met - briljante - vingeroefenin gen bezig. Nathan Sid, De rat van Ar ras en Casablanca tonen reeds een staalkaart van vele mogelijkheden, lopend van nauwelijks bewerkte jeugdherinneringen tot de grilligste fantasie. Een barbaar in China is dus een reisverslag. Dat genre beleeft in de moderne Nederlandse letteren een ongekende bloei. Allerlei schrijvers bezoeken de verre, vaak zeer moeilijk te bereiken oorden van hun voorkeur en geven daar meeslepende versla gen van. Van Dis koos voor de oerou de 'zijderoute' door Centraal Azië. Reeds in de Oudheid werd zijde van uit Changan (Xian) vervoerd naar de Klein-Aziatische kust en vandaar verder naar Rome. Van Dis vloog eerst naar Hongkong, spoorde toen via Shanghai en Peking naar Xian en begon daar zijn avontuurlijke en vaak primitieve tocht die hem tot in Pakistan zou brengen: sinds 1 mei 1986 is het Chinese deel van de zijde route weer voor vreemdelingen open gesteld. Dat wil niet zeggen dat indi vidueel reizen daar gemakkelijk of een pretje is, zeker niet wanneer men de taal niet kent en dus maar hopen moet hier en daar een gids te treffen, of mensen die althans een enkel woord Engels spreken. Zelf ben ik meer een thuiszitter dan een reiziger en misschien juist daar om mag ik graag relazen over dit soort barre reizen lezen mits er maar niet wordt geklaagd, en dat doet Van Dis gelukkig niet. Hij weet dat hij het zichzelf allemaal aandoet en hij ziet dapper de consequenties onder ogen. Wie per se met het openbaar vervoer meewil in het Oosten en Midden-Oosten, wie niet van privile ges als westers toerist wil genieten, nu, die zal voor die couleur locale be talen. Die moet niet terugdeinzen als hij een paar vieze kinderen op zijn schoot geduwd krijgt terwijl de moe der een baby zogend tegen je in slaap valt en het zand bij vlagen door het open raam naar binnen stuift. Dat is dan nog een stadium van ongerief waar je hoogstens vuile kleren en wat luizen aan overhoudt. Al direct vertelt Van Dis iets derge lijks en daarmee is de opgewekte toon gezet:Naast mij spuugt en ro chelt een oude vrouw in een gewat teerd pak, haar voeten ingebonden. De kleur van haar knot, de klank van haar rochel, de geur van haar win den... zij lijkt mij niet gezond. Zij ge bruikt mijn schouder als kussen. Ik thiek aandoen. Hij hoort zeker niet tot de idealisten die 'in elke Chinees het produkt van vierduizend jaar be schaving' zien. Niettemin moet zijn verlangen naar China van kindaf gewekt zijn. Hij ver telt: 'Mijn droombeeld van wat Chi nezen waren is aan tafel ontstaan wanneer mijn in Indië geboren vader boven de dampende rijst vertelde hoe hij in het Jappenkamp zijn leven aan de Chinezen te danken had. Ze gaven een extra hoge prijs voor zijn trouw ring, smokkelden eten naar zijn ba rak, hielpen hem aan medicijnen om een begin van koudvuur te bedwin- JL-yJL^-LN X3J£i.X\.X3x^lLx\.XV. glimlach zuur naar Minoroo. Zijn ogen zijn nog kleiner dan gewoonlijk, van plezier. Hij rochelt. Dit lijkt wel een uitstapje voor teringlijders' (131 14). Waarom koos Van Dis voor zo'n moeizame Chinese reis? Hij kent geen Chinees, zegt zelfs geen enkel talent voor die taal te hebben. Hij vindt de Chinezen ook niet erg aar dig, en hij geeft inderdaad vele staal tjes van hun gedrag die onsympa- gen. De Chinezen waren zijn helden en elk neefje en nichtje van zijn kant dat ook maar een beetje spleetoog toonde, werd vol trots op Chinese voorouders gewezen' (60). Maar dat droombeeld wordt niet be waarheid. De halfgoden bleken lomp en alledaags, vaak ronduit onaardig. Vijftig dagen hobbelt hij zo voort, met allerlei middelen van vervoer. Hij moet een ijzersterk gestel hebben, want je hoort niets over ziekten na al die ongemakken en dat rare eten en drinken. Hij draagt alles gelaten als de Chinezen zelf. 'Dit is voor hen reizen. En dan de ho tels - hokken die die naam helemaal niet zouden mogen dragen, met kor stige matrassen en zure lakens, die, om het katoen te sparen, zo min mo gelijk gewassen worden - zij slapen er zonder morren. Over hun lippen komt geen klacht. Wie klagen zijn de buitenlanders. De Chinezen onder gaan deze martelgang in harmonie' (28). Hij zegt ook ergens: 'Tussen oog en pen zit mijn verstand en mijn gevoel'. Slechts een enkele maal werd het hem blijkbaar al te gortig en ging hij hysterisch tekeer, dollars verscheu rend en opvretend, - 'het moet gezegd, het maakte indruk' noteert hij laco niek. Hij bekijkt grotten vol kapotte fresco's en beschadigde Boeddha's, weet door te dringen in een primitie ve zijdenrupsenkwekerij, eet gelaten het Tibetaanse ontbijt tsamba: gier- stemeel met zoute thee en yakboter, tot bolletjes gekneed. 'Het is niet vies, niet lekker, maar het vult'. Maar met huid en haar gepofte marmotten - dat gaat hem toch te ver, hij wijst het vet tig hapje van de hand. Ik ga deze reis niet óók eens maken, voor geen goud. Maar in een gerieflij ke stoel, met iets lekkers onder hand bereik was het puur genot hem in kleuren en geuren mee te beleven. Voor 18,50 kunt u het ook. Adriaan van Dis: Een barbaar in China. Een reis door Centraal-Azië, 98 pag., 518,50. Met kaartjes. Meulenhoff, Amster dam. redactie andré oosthoek De Surinaamse schrijfster Astrid Roemer eist in een kort geding dat het boek Zwart racisme bestaat niet van de Surinaamse schrijver-publicist Julian With uit de handel wordt genomen. Dit door With in eigen beheer uitgegeven boek bevat volgens Roemers advocate mr. Gabi van Drien één grote scheldkanonnade tegen Astrid Roemer. Het geding dient vrijdag voor de rechtbank van Utrecht. In het laatste hoofdstuk schrijft With onder meer: „Roemer is een hoer. Roemer behoort tot de categorie hoeren die in staat is een gehandicapte man op te geilen, hem naar een sexboot te lokken, zich uit te kleden om vervolgens de man in een toestand van loodrechte erectie in het water te duwen en dan nog de moed te hebben om op zijn begrafenis te verschijnen". Verder noemt hij haar „een serpent in de gedaante van een aantrekkelijke vrouw", „een onuitputtelijke bron van tegenstrijdigheden en stupiditeiten", „een gevoelloos dier" en „een leeghoofd". Roemer is volgens With „de enige mens ter wereld die in staat is om in een halve pagina interview meer stommiteiten uit te kramen dan het aantal woorden dat het gesprek telt". Verder verwijt hij haar uit opportunistische overwegingen lesbisch te zijn geworden en roept hij haar uit tot „de domste zwarte vrouw in Nederland van de jaren tachtig". Ook vraagt hij zich af waarom ze „het snot in (haar) hoofd niet chirurgisch laat verwij deren' With, die door onbekende aanhangers van Astrid Roemer telefonisch met de dood zegt te zijn bedreigd, vindt dat zijn opmerkingen in een column zijn toegestaan. Bovendien is er volgens hem sprake van een code onder schrijvers dat ze elkaar alleen met de pen bestrijden. Mr. Gabi van Drien bestrijdt echter dat het om een column gaat. „Daar is het veel te lang voor en het is bloedserieus wat meneer With schrijft. Ik heb de persvrijheid zeer hoog en zal de laatste zijn om op literatuur het verbiedende vingertje te leggen. Maar dit gaat „Is een literair blad een overbodige luxe in Zeeland? Deze vraagmoet de lezer beantwoorden. Volgens ons kan het geen kwaad om in het koude, winderige klimaat van onze delta iets moois te laten opbloeien'. 'Ons staat voor de redactie - Willy de Houck, André van der Veeke en Roland Verstraten - van Ballustrada, 'houvast voor de literaire Zuidwester'. Het eerste nummer bevat mededelingen van Van der Veeke omtrent zijn leesverslaving, een vraaggesprek van Willy de Houck met Herman Brusselmans, aflevering één van het verhaal Megaris door Ronald Verstraten en poëzie van de drie redacteuren en Meindert Inderwisch. (Molenstraat 69, Waterlandkerkje. Abonnement 10,-, lossenummers 2,50, gestencild). te ver, het is één grote scheldkanonnade tegen mevrouw Roemer". Julian With's advokaat mr. Geert Kemper verwacht dat het kort geding „een uniek proces" zal worden. Kemper (ook bekend als de Vrij Nederland-columnist Lex Dura): „Door het hele boek heen wordt een polemische stijl gehanteerd, die voor de lezer herkenbaar is. Daar kun je niet zomaar allerlei uitspraken uitlichten". Astrid Roemer bestrijdt dat bekenden van haar Julian With bedreigd zouden hebben. Roemer: „Ook dat is weer een poging mij in discrediet te brengen". Astrid Roemer, die zegt With amper te kennen, vermoedt dat zij het doelwit van de schrijver is geworden omdat zij in een forum kritiek heeft geuit op eerdere aanvallen van With op de Surinaamse schrijver Edgar Cairo. Verder vermoedt zij jaloezie: „Ik ben nou eenmaal de best verkopende Surinaamse schrijver". Zondagmiddag 26 april houdt het Zeeuws Kunstenaarscentrum in samenwerking met de stichting Lift uit Amsterdam een poëziemiddag in de Middelburgse Kloveniersdoelen van 14 tot 18 uur. Op deze middag wordt voorgelezen door vijf schrijvers gekozen door het ZKC en vijf auteurs van de stichting Lift, die ten doel stelt de amateuristische literatuurbeoefening te bevorderen. Daartoe geeft zij het tijdschrift Lift uit en organiseert zij activiteiten zoals uitwisselingen en een jaarlijkse schrijversdag. Twee jaar geleden is de Lifttournee opgezet, voor diegenen die willen optreden voor een publiek. Dit betekent dat in samenwerking met andere literaire instellingen (in dit geval het ZKC) een voordrachtsmanifestatie wordt georganiseerd. De stichting is te gast bij de te bezoeken instelling. In gezamenlijk overleg wordt het programma opgezet en ingevuld. Schrijvers kunnen door Lift worden uitgenodigd, als zij zijn opgevallen op eerdere bijeenkomsten. Voor deze mensen betekent dit meestal een 'uitwedstrijd', daar zij zelden buiten de eigen regio optreden. Een opvallend element is dat de stichting Lift twee mensen van de te bezoeken instelling meeneemt naar de eerstvolgende Lifttournee, elders in Nederland. Als uitvloeisel van de open schrijversavonden, georganiseerd door ZKC is dit een nieuw initiatief van de literaire werkgroep, dat waarschijnlijk in het najaar een vervolg krijgt met een soortgelijke manifestatie in samenwerking met de stichting Opwenteling uit Eindhoven en een uitwisseling tussen Belgische en Nederlandse dichters in samenwerking met het Poëziecentrum uit Gent. 5*"\ J. C. van Schagen 'Je moet het zwijgen' is de titel van een tentoonstelling die van 2 mei tot 14 juni in de Zeeuwse Bibliotheek (Kousteensedijk, Middelburg) wordt gehouden. De expositie is geheel gewijd aan het literair en beeldend werk van J. C. van Schagen. Dr C. Boertien, commissaris der koningin, opent deze tentoonstelling zaterdag 2 mei te 10.45 ure in de aula van de ZB. Ook in Domburg, de Zeeuwse thuisplaats van wijlen Johan Christiaan Jacob van Schagen, wordt geëxposeerd. De Rabobank toont er een keuze uit het grafische werk. Dezelfde zaterdag, 2 mei wordt in het Badpaviljoen te Domburg een symposium gehouden over de verschillende aspecten van Van Schagen. Inleiders: M. P. de Bruin, Tom van Deel, K. Schippers en Berend Wineke. Voorzitter: Marinus C. Verburg. In het paviljoen volgt om 16 uur de presentatie van deel III (Je moet het zwijgen) van het Van Schagen-archief, een verzameling nagelaten documenten als correspondentie, fotomateriaal en verspreide aantekeningen. Deze presentatie wordt verzorgd door de uitgever van De Prom, Wim Hazeu. Mevrouw Jo van Schagen-Wezenaar opent een half uur later de Boulevard Van Schagen, vlak bij het Badpaviljoen waarna het gemeentebestuur van Domburg het gezelschap ontvangt. De inleidingen tot de Samenspraak zullen worden opgenomen in het Zeeuws Tij dschrift en er verschijnt voorts een bijzonder nummer van het Domburgsch Badnieuws, samengesteld door de redactrice Francisca van Hotum-Van Vloten. De programma's zijn samengesteld door de Zeeuwse Museumstichting, de Zeeuwse Bibliotheek, de gemeente Domburg, uitgeverij De Prom en het Comité Van Schagen (Marinus Verburg, Klaas Laansma, Hans Warren, Hans Redeker, Simon Carmiggelt, Andreas Oosthoek, Anton Korteweg, M. P. de Bruin, Wim Hazeu). Adriaan van Dis foto cees zorn In de literaire wereld speculeerde men voor de no minaties van de jury bekend werden gemaakt druk over wie voor de AKO-literatuurprijs in aan merking zouden komen. De eerste uitreiking van zo'n hoog gedoteerde prijs spreekt nu eenmaal tot de verbeelding. De verwachtingen blijken echter misrekeningen te zijn geweest. De kandidaten uit de prognoses vinden we niet terug in de lijst van, genomineerde auteurs. Diny Schouten hield voor haar literaire nieuwsrubriek in Vrij Nederland een rondvraag onder de belangrijkste uitgevers. In dat overzicht werden onder meer de nieuwe romans van Mulisch, De Winter, 't Hart, Van der Heijden en Krol goede kansen toegedicht. Ook in Boekblad gaf men prognoses en daar kwamen de namen van Van der Heijden, Van Dantzig, Van Zomeren, Mulisch en De Loo naar voren. Men heeft dus fout gegokt, maar dat zal weinigen weerhouden nu weer te gaan gis sen of de prijs voor Ten Berge, Bernlef, Van Dulle- man, De Graaf, Kellendonk danwel Ritzerfeld zal zijn weggelegd. Ik waag me niet aan een gok, maar in elk geval is ook voor de onlangs verschenen roman van J. Bernlef de kans één op zes. Sinds in 1984 Hersenschimmen uit kwam is hij toch al een veelgelezen en alom gewaar deerd auteur. Men lijkt over het hoofd te zien dat hij vóór dat boek een heel oeuvre bij elkaar geschreven heeft. Hij bereikte daarmee een vrij beperkt publiek en de ontvangst van die eerdere werken was meestal niet erg enthousiast. Er is veel geschreven over de plotselinge doorbraak van Bernlef met zijn roman over dementie. Volgens mij is de reden in elk geval niet dat hij in 1984 veel beter is gaan schrijven dan voorheen. Met Publiek geheim bewijst hij dat Her senschimmen geen uitschieter is geweest. Het onder werp van het nieuwe boek is nogal origineel te noe men. De roman speelt in 1980 in een Oosteuropees land, waar na een periode van onderdrukking de dooi is ingetreden. Het is echter onduidelijk hoever je in die andere omstandigheden kunt gaan. Welke meningen laat men toe, welke inzichten kunnen niet door de beugel? schrijver Tomas Szass te maken, geconfronteerd worden is hoe zij de periode moeten behandelen. Szass heeft zich namelijk in de opstand niet onbe tuigd gelaten, hij was een symbool van verzet gewor den. Na een gevangenisstraf had hij onder druk wa ter in de wijn gedaan. Overigens is ook die schrijver geen fictieve figuur meer, men herkent vaak tot in de details het werk en de levensloop van Tibor Déry. Natuurlijk moet niet uit het oog verloren worden dat Bernlef geen documentaire maar een roman heeft geschreven. Het is echter interessant te zien hoe een auteur van werkelijkheid probeert kunst te maken. Toch is het niet onmogelijk dat juist die talrijke lijnen naar de werkelijkheid Bernlef parten hebben gespeeld bij het schrijven van Publiek ge heim. Hij verliest zich te zeer in beschrijving, wil ook de minst belangrijke handelingen in beeld brengen. Van Bernlef nam ik aan dat hij een auteur was die van een ijsberg alleen het topje wilde tonen, maar de ze keer laat hij ons ieder kristal zien. Er zijn tal van alinea's die men zonder wat te missen kan overslaan. Als iemand een onbenullig telefoongesprek gaat Ook zonder dat de auteur het erbij zegt is duide lijk dat de roman zich afspeelt in Hongarije, in de hoofdstad Boedapest. Men heeft niet erg lang na te denken om te weten welke rivier Bernlef bedoelt als hij spreekt over 'de Doena' en waar hij op zin speelt wanneer 'het Baltonmeer' ter sprake komt. Bij 'de gebeurtenissen van 1956' kan elke lezer zich ook de feiten voorstellen. Dat dieptepunt in de Hon gaarse geschiedenis speelt een belangrijke rol in het boek - het grote probleem waarmee de hoofdperso nen, die bezig zijn een film over het leven van de voeren dan wordt verteld dat die persoon opstaat, naar het toestel loopt, de hoorn opneemt, een num mer draait, begint te spreken, enzovoorts. Herhalin gen zijn er legio. Op pagina 151 laat Bernlef de schrij ver Szass overwegen dat de meisjes Clara en Judith 'zonder het te weten model staan voor zijn nieuwe boek'. Op pagina 172 komt dan even vrolijk: 'Zonder het te weten zouden zij hem het materiaal voor zijn nieuwe boek leveren'. Voor het beschrijven van een maaltijd die er in het verhaal niet toe doet, kan hij drie bladzijden uittrek ken. Ook over het gedachteleven van zijn hoofdper soon is hij helaas vaak oeverloos. Hij houdt zich niet aan wat in deze tijd van economisch schrijven tot een conventie geworden is, namelijk dat alles wat in een roman gebeurt betekenisvol moet zijn. Je denkt even dat er iets achter zal zitten wanneer verhaalfi guur Clara Kessler iets heel anders in het schilderij van Saenredam opmerkt dan verhaalfiguur Istvan Bér - maar het heeft geen enkele betrekking met het verdere verhaal. De symbolische vooruitwijzingen die er wel zijn, ontberen iedere subtiliteit. Over Clara heet het al heel vroeg in het boek dat ze een bordje 'verboden op het gras te lopen' negeert - en jawel, ze blijkt inderdaad weinig gezagsgetrouw. Over de ambtenaar Janos Baross lezen we bij zij n introductie dat het lijkt of hij het glas waaruit hij drinkt tussen zijn vingers zal verbrijzelen - en inderdaad, hij ver pulvert de integere film die Bér wil maken tot een propagandaprogramma. Een volmaakt bouwwerk is Publiek geheim dus niet, daarvoor zijn er te veel zinloze pinakeltjes op aangebracht. Maar een bijzondere en soms aan grijpende roman is het zeker. Heel indringend laat Bernlef zien hoe moeilijk een kunstenaar het heeft in een totalitaire staat. Min of meer vanzelf gaat men aan zelfcensuur doen, ongemerkt past men zich aan en verraadt zo zichzelf. Tomas Szass zegt: 'Waar precies ben je jezelf on trouw geworden. Dat is het belangrijkste probleem voor de kunstenaars van dit land. Ononderbroken zelfonderzoek en geloof in de geschiedenis is daarbij nodig. Dat wil zeggen geloof in de mogelijkheid de waarheid te blijven spreken' (188Scherp laat Bern lef ook uitkomen dat het voor een buitenstaander moeilijk is deze problemen op te merken. Istvan Bér is een man van in de veertig die een tele visiefilm maakt over Szass. Clara Kessler is zijn produktieassistente. op een dag blijkt het Ministe rie van Voorlichting geïnteresseerd in de produk- tie. Men stelt filmmateriaal beschikbaar over de opstand van 1956. De selectie is merkwaardig en het bijgeleverde commentaar nog meer. J. Bernlef Het gaat zelfs Bér te ver, iemand die toch tot compro missen bereid is en zo is ingesteld dat hij controver sieel materiaal laat verdwijnen. Clara trekt haar ei gen plan: juist dit materiaal redt ze uit de prullebak en daarmee wil ze een eigen film over de schrijver maken. Het is Janos Baross die namens het Ministe rie optreedt, naar later blijkt met directe steun van de regering. Bér kan deze maal niet tot overeenstem ming komen. Baross en zijn trawanten vallen zelfs de hoogbejaarde schrijver nog lastig, maar die laat zich niet intimideren. Ook Clara Kessler komt nog eens bij Szass op bezoek, ze biecht hem haar plan op en hij zegt zijn medewerking toe. Haar mogelijkheden worden beperkt wanneer ze ontslag krijgt. Baross neemt haar plaats in. Hij gaat bepalen wat er in de film te zien is en waartoe dat leidt spreekt voor zich. Istvan vindt het pijnlijk, maar hij wijkt uiteindelijk. Wel brengt hij Clara op de hoogte van zijn woede. Plotseling komt Szass te overlijden. Hij krijgt een staatsbegrafenis en daar mee is de onwaarachtigheid compleet. De twee films die over de schrijver gemaakt worden - de officiële van Istvan en de illegale van Clara - moeten nu haas tig worden voltooid. Vanwege zijn bereidwilligheid mag hij op reis naar Amerika, hij overweegt daar te blijven. Clara vraagt hem haar film het land uit te smokkelen; wanneer het puntje bij paaltje komt durft hij het niet aan. Zij betreurt het niet: 'In Amerika zouden ze er niets van begrepen hebben' (242). Haar vriendin Judith vindt ook: 'Wat goed dat we de film hier hebben ge houden'. Het is als met het boek waarin Szass onbe vangen zijn ervaringen van 1956 vastlegde: 'Tiendui zend exemplaren waren in een week tijd verkocht. Natuurlijk werd het boek daarna niet herdrukt. En ook in de bibliotheken was het niet te vinden. Maar het bestond'. (54). Zo bestaat ook die film, als een geheime waarheid in een wereld vol leugen. Dat is een schamele troost misschien, maar de enige troost voor een vrije kun stenaar in een onvrije staat. J. Bernlef: Publiek geheim. 244 pag. 35,-, gebonden 47,501 Querido, Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 22