f
Moreel kerkberaad
De macht van de patiënt
moet worden versterkt
Liberalen Groot-Brittannië
hebben wind in de zeilen
Wordt een etentje in
Moskou verteerbaar?
stemmen uit de kerken
Zelf uitzoeken
Wijsheid
2. Engeland
WISSE DEKKER ADVISEERT:
Het roer om
Goor
Concurrentie
We draaien het perspec
tief nu om. In het nieu
we stelsel nemen de patiënten
een grotere plaats in. Ze krij
gen een grotere keuzevrijheid
en meer zeggenschap in de ad
visering over de gezondheids
zorg. Hun organisaties moe
ten meer (ook financiële)
steun krijgen om op te kunnen
treden. Dus: de macht van de
patiënt in de gezondheidszorg
moet worden versterkt".
Klachten
Onrede
VRIJDAG 27 MAART 1987
I
I
We hebben elkaar, in en buiten de kerk, al zo vaak
mores geleerd, dat niemand nog op zoiets zal zit
ten wachten. Hoe vaak is niet aan mensen een moraal
opgelegd, op persoonlijk dan wel kerkelijk gezag, met
zoveel nadruk dat ze daar niet onderuit kwamen? Ie
mand mores leren ging betekenen: z'n gedrag fatsoene
ren, hem tot de orde roepen. Dat zo'n algemeen erkende
orde bestaat was daarbij verondersteld, maar dat
neemt toch niet weg dat dat niet zelden bij individuele
mensen tot spanningen leidt. Wie maakt immers uit
wat u of ik moet doen? Een meerderheid? De ongrijp
bare mén? En geldt dat dan in alle omstandigheden,
ook in die welke niemand kon voorzien? Een moraal
kan heel hard en formalistisch zijn. Zozeer dat mensen
erdoor van zichzelf worden vervreemd: ze ervaren het
als wezensvreemd en gaan eronder gebukt.
Begrijpelijk: moraal en zeker moralistisch werden woor
den met een vervelende bijklank. Gaat de kerk zich
daarmee bemoeien, dan wordt het helemaal verdacht:
in de loop der tijd zijn in de naam van God regels opge
legd die uitdrukking waren van een bepaalde culturele
en dus tijdgebonden denkwijze. Soms krijg je de indruk
dat dat ook nu nog wel eens gebeurt. Toch laat de kwes
tie van de moraal ons, ook afgezien van de kerk, niet met
rust. Integendeel, dagelijks komen de vragen hoe te
handelen op ons af. In persoonlijke omstandigheden,
die met leven en dood, met arbeid, met intimiteit te ma
ken hebben; een tijd lang kan je er misschien aan ont
trekken, maar straks komt een situatie die je dat onmo
gelijk maakt. En in maatschappelijke kwesties van
meer of minder politieke aard, nationaal of mondiaal,
waarin we of we willen of niet betrokken worden. Het
leven en de samenleving zijn tegenwoordig zo ingewik
keld, dat menigeen behoefte voelt aan enig houvast in
verband met zijn handelen. Zouden we elkaar daarbij
kunnen hélpen? Zouden we elkaar, maar dan heel an
ders dan boven omschreven, mores kunnen léren?
„Nieuwe mores leren" is de titel van een inleidingenbun
del die verscheen na een conferentie in 1986 over dit on
derwerp in Kerk en Wereld te Driebergen. Natuurlijk is
het thema niet volstrekt nieuw: in veel vormings- en toe-
rustingswerk kwamen deze vragen al regelmatig aan de
orde. Maar verschillende factoren maakten het gewenst
er systematischer op in te gaan, niet in de laatste plaats
de toestroom van vele etnische groepen waardoor onze
samenleving veelvormig wordt. We leven om zo te zeg
gen niet meer als mensen met een zelfde geschiedenis en
een gemeenschappelijke culturele, godsdienstige of hu
manistische traditie onder elkaar. Onder ons zijn men
sen met heel andere morele maatstaven. Een en ander
sluit niet bij elkaar aan en stelt ons allen voor vragen ten
aanzien van de geldigheid van onze gedachten. Moreel
beraad is geen overbodige luxe. Vandaar de conferentie,
waarvan uiteraard onmogelijk een samenvatting is te
geven in dit verband. Maar het is belangrijk genoeg om
er een aantal gedachten uit naar voren te halen.
Het is bekend: de godsdienst verliest haar traditionele
rol van allesomvattende maatschappelijke legitima
tie. De moraal komt zodoende meer en meer te berus
ten op wat mensen gemeenschappelijk denken en voe
len. Maar het slinken van deze gemeenschappelijkheid
leidt onvermijdelijk tot versterking van de principes
van vrijheid en zelfbeschikking en tot een roep om to
lerantie. Individualisme grijpt om zich heen: je mag of
moet het zélf uitzoeken. Dat klinkt mooi, maar kan erg
onbarmhartig zijn. Je valt in een leegte, die mede is
veroorzaakt door de verzelfstandiging van de moraal
ten opzichte van het geloof. Zou het niet vol zin zijn
wanneer mensen zich in deze omstandigheden laten
voeden vanuit de in het christelijk geloof gegeven mo
rele principes van rechtvaardigheid en barmhartig
heid?
In een daarvan uitgaand moreel beraad zouden we kun
nen zoeken naar mogelijkheden om als mensen met uit
eenlopende opvattingen overeenstemming, minstens in
grondlijnen, te vinden ten aanzien van wat ons te doen
staat. Zo zou gewerkt worden aan de vorming van een
nieuwe en aan bijstelling van de oude moraal.
In de bijbelse traditie wordt geloven in God nooit los
gezien van het gaan van een wég. Geloven en handelen
zijn dus niet verschillende zaken, maar twee kanten van
eenzelfde zaak. Moreel beraad is dan ook niet iets aan de
buitenkant, dat het hart van de gemeente van Christus
nauwelijks raakt. Je kunt het niet uitspelen tegen de
kerkdienst met prediking, lied en gebed. Een gecompli
ceerde samenleving als de onze, zo merkt een der inlei
ders op, maakt het absoluut noodzakelijk dat de kerk
een dergelijk beraad beschouwt als een authentieke ge
stalte van het kerk-zijn. In alle bescheidenheid zou de
christelijke gemeente hiermee een dienst kunnen bewij
zen aan de samenleving, waarin aan techniek en weten
schap een beslissende betekenis pleegt te worden toege
kend, waarbij weinig ruimte overblijft voor echt-mense-
lijk leven.
Zo'n moreel beraad in plaatselijk of breder verband tot
stand te brengen is overigens geen eenvoudige opgave.
Een goede voorbereiding met duidelijke vraagstellin
gen is nodig. En niet minder een oprechte inzet van de
deelnemers: bereidheid tot kritische benadering van in
formatie, tot luisteren naar anderen en tot zoeken van
ongebaande wegen. De resultaten zullen moeten wor
den ingebracht in het geheel van de gemeenschap, zo
dat het geen bezig zijn van wat geïnteresseerde mensen
wordt. Hoe moeilijk dat kan zijn merkten de Gerefor
meerde Kerken, toen zij in 1983-1984 in plaatselijke ge
meenten z.g. vredesplatformgesprekken organiseerden
ter bestrijding van de polarisatie rondom het vredes
vraagstuk. In veel gemeenten durfde men het niet aan.
Laten we eerlijk zijn: deze vorm van kerk-zijn zal geléérd
moeten worden. Dat lukt niet van vandaag op morgen.
De vrees voor meningsverschillen, die ons het indrin
gend gesprek uit de weg doet gaan, zal vruchtbaar ge
maakt moeten worden. Kerkelijke instanties, die soms
vanuit angst om de eenheid te zien verloren gaan op
hiërarchische wijze hun mening opleggen, zullen moe
ten gaan inzien dat juist deze angst een slechte raad
geefster is.
De diepste inzet van zo'n beraad kan wellicht nog an
ders worden aangegeven: het gaat om wijsheid. In de
bijbelse traditie (en trouwens ook daarbuiten) is niet
alleen plaats voor de profeet en de priester, maar
wat terzijde misschien ook voor de wijze. Ook in de
verdere geschiedenis van Israël is telkens verstaan,
dat weinig zo nodig is als wijsheid. Niet intellectueel
verstaan, o nee, maar als levenshouding. Wijsheid is
niet in de eerste plaats veel weten, maar onder meer
geduld, afwachten van kansen en afwegen van nuan
ces, relativerende humor en weten van je grenzen.
Wijsheid heeft weinig verwantschap met grote woor
den en principiële uitspraken. Moreel beraad zal die
dan ook schuwen.
Ik denk dat we vaak te veel willen. Misschien laten we
ons ook in het diepste van ons mens-zijn wel meer dan
we willen toegeven bepalen door het klimaat van het on
begrensde kunnen, dat wetenschap en techniek op ons
overdragen. Ik denk dat dat moeilijk met wijsheid ver
enigbaar is. Want wie zijn grenzen niet aanvaardt, ver
liest de essentie van het menselijk bestaan. Het einde
van het geschrift over 'Nieuwe mores leren' is dan ook
treffend. Ik citeer letterlijk: „Het handelen stuit allerwe
gen op grenzen: die van de omringende maatschappij en
onze eigen mislukkingen. In het 'moreel beraden' probe
ren we uit te vinden waar we die kunnen doorbreken
maar intussen leren we ook waar we ze moeten accepte
ren. In het 'vieren' (de kerkdienst) en de omgang met de
Schriften ontdekken we dat het om een heel ander soort
wereld te doen wat dan wij met ons handelen en beraden
ooit bewerkstelligen".
Zo'n bevrijdende gedachte overtuigt mij van de zin
van moreel beraad. In een wereld waarin menigeen
zich afvraagt hoe we in godsnaam verder moeten.
T. Rinkema
De CDA- en VVD-rapporten hebben de
weg bereid? Dekker: „Zo kun je dat
niet zeggen. Wij zijn totaal onafhanke
lijk aan het werk gegaan. De werkstuk
ken van christen-democratische en li
berale zijde hebben we pas gezien toen
we al bijna gereed waren. Maar het is
wel zo dat we die toen met enige blijd
schap hebben bekeken". Bij het ge
sprek aanwezige overige commissiele
den beamen dit volmondig.
„Ach", zegt Dekker, „iedereen begrijpt
toch wel dat er iets moet gebeuren".
„De ontwikkeling kan zo niet door
gaan, dan wordt het alleen maar nog
duurder en duurder, komt er nog meer
bureaucratie, zit het systeem nog meer
vast in zichzelf. Voor de veel eenvoudi
ger opzet die wij nu schetsen, moet
toch zeker een behoorlijk politiek
draagvlak zijn".
„Er moet iets veranderen", aldus Dek
ker en zijn commissieleden. „Maar dan
ook wezenlijk. Het roer omgooien, niet
maar een beetje. Daarom zetten we
een nieuw raamwerk neer, in de hoop
dat deze gedachten in brede lagen van
de bevolking worden gedeeld. We den
ken een goed en sluitend werkstuk te
hebben afgeleverd, al zal er zeker kri
tiek op te leveren zijn".
Wat is de rol in het ontworpen nieuwe
stelsel van klinieken als die van Boere-
ma-Vendex? Dekker: „Die kan als ie
dere andere zich aanbiedende hulp
verlener die aan kwaliteitseisen vol
doet, van de overheid toelating krij
gen. Zeg maar een soort certificaat. En
vervolgens met verzekeraars contrac
ten zien af te sluiten. Die zullen dat ze
ker doen als ze denken dat zo'n kliniek
iets toevoegt aan de zorg".
Hoe is het opereren op het terrein van
de gezondheidszorg de Philips-top-
man bevallen? Dekker (lachend): „Ik
ben eerst zelf geopereerd (wegens een
hartinfarct - red.) en kon toen pas be
ginnen. Het is goed gegaan. Ik vond
het boeiend te ervaren dat in een heel
ander deel van de samenleving een
groot gevoel voor logische en zakelijke
benadering bestaat. Het gaat om een
delicaat goed, de gezondheidszorg, die
gooien we niet zo maar voor de leeu
wen. We hebben in goede sfeer kunnen
werken, ik ben wel blij dat het karwei
af is".
Naast Dekker bestond de commissie
uit: mevrouw mr. J. J. M. S. Leyten- De
Wijkerslooth de Weerdesteyn, lid van
de Eerste Kamer (CDA); prof. dr. P. B.
Boorsma, hoogleraar openbare finan
ciën aan de Technische Universiteit
Twente; dr. A. J. Dunning, hoogleraar
cardiologie aan de Universiteit van
Amsterdam; drs. G. J. Hazenkamp, di
recteur van de Stichting Landelijke
Gereformeerde Raad voor Samenle-
vings-Aangelegenheden in Leusden;
prof. dr. H. J. J. Leenen, hoogleraar so
ciale achtergronden van gezondheid
en gezondheidszorg aan de Universi
teit van Amsterdam; prof. dr. B. M. S.
van Praag, hoogleraar wiskundige
economie aan de Erasmus Universi
teit Rotterdam.
m ae rij voor een hapje in Moskou.
Van onze correspondent
Alexander Münninghoff in Moskou)
Buiten de deur eten is voor de westerling in Moskou
lang niet altijd een genoegen. Het kost buitensporig
veel moeite om je van een plaats in een van de weinige in
onze ogen acceptabele gelegenheden te verzekeren en
als je dan, na langdurige telefonades of een hoop geargu-
menteer met een norse portier, de culinaire tempel van
Praga of Aragvi bent binnengedrongen, is het gebodene
meestal van dien aard, dat je er niet echt opgewekt van
wordt.
De soep wordt door de ongeïnteresseerde ober opgediend
met zulk een voetbad dat de suggestie wordt gewekt, dat
het 's lands wijs is om dit gerecht van de schotel te nutti
gen. Het vlees is onveranderlijk iets in de buurt van een
lauwe runderlap. De muziek is te hard, de erwten net zo,
de koffie laat al na twee slokken een onverteerbare hap
gruis in de mond achter. Er is geen enkele zorg aan be
steed, dat is de zekerheid die je al snel in dit soort peper
dure tenten krijgt.
Waarom dan niet een stapje lager op de horeca-ladder ge
zet en zo'n eerlijk, goedkoop restaurant voor de gewone
Rus-van-de-straat voor een dinertje uitgekozen? Het ant
woord kreeg ik toen ik een soortgelijk sjasjlik-café be
zocht.
De goorheid, door de eeuwen heen de trouwe metgezel
van de Rus, had hier de vorm van een onbeschrijfelijke
bende kartonnen bordjes, half afgehapte vleesspiezen en
plassen drab op ronde, eenpotige sta-tafeltjes aangeno
men. Tijdens het kwartier dat ik er was werd er niet op
geruimd, wie daar wilde staan schoof eenvoudig de rot
zooi van zich af, wat op de grond viel bleef daar liggen.
Het was self-service: een plate moest je uit een wanorde
lijke stapel in de hoek pakken en met een natte, grijze
dweil die daar lag schoonmaken. De kokkinnen, volgens
voorschrift van het ministerie van volksgezondheid met
een nauwelijks meer dan symbolisch wit mutsje op het
bezwete hoofd geplakt, kwakten de sjasjliks zonder
plichtplegingen op de borden. De koffie werd met een
bolle soeplepel uit een enorme, vettige pan opgediept en
smaakte als jus waarin iemand een pak hagelslag had
uitgestrooid. Niemand sprak een woord, alsof eten ook
een van staatswege opgelegde taak was.
Een en ander heeft ertoe geleid dat er nu een wet is uit
gevaardigd, die privé-ondernemerschap (niet alleen in de
horeca, maar op tal van terreinen) onder bepaalde voor
waarden mogelijk maakt. Wie goed werkt maakt meer
winst dan zijn concurrent, net als bij ons. Een enorme om
schakeling, die velen in de Sovjetmaatschappij sterk aan
spreekt en aanzet tot plannenmakerij, maar tegelijker
tijd tot een algemeen gevoel van 'eerst even afwachten
hoe dit uitpakt' heeft geleid.
Vandaar dat er zich in de lange rij wachtenden voor dé
helder wit gelakte deur van het pas geopende particulier)
re restaurant aan de Kropotkinstraat 36 in Moskou, het
eerste in zijn soort in de Sovjet-Unie, menigeen bevindt)
die zelf plannen heeft om een restaurant te beginnen. De
manager, Anatoli Fjodorov, een kleine goedgeklede maij
met 23 jaar ervaring in een staatsrestaurant, haast zicll
te verklaren dat er zijns inziens niets nieuws onder da
zon is. „We werken hier met een collectief van acht man)
Dat zouden er, met onze capaciteit van tachtig plaatsen,]
in een staatsbedrijf al gauw een stuk of dertig geweest
zijn, en dan is je winst natuurlijk weg. Maar het principé'
van een collectief dat een restaurant drijft is al sinds de!
dagen van Lenin bij ons bekend en toegestaan. AlleeiJ
deed niemand het meer".
Fjodorov toont zich, evenals zijn partners Toesjev en Ge«|
neralov, nogal zwijgzaam over de manier, waarop zij huif
restaurant van de grond hebben gekregen. Het hun doos
de gemeente toegewezen pand, een vervallen vleugel vart
een oud paleis van vorst Troebetskoj, is naar Sovjet-bel
grippen onwaarschijnlijk netjes opgeknapt. Helder wil
geschilderde pilaren en lambrizeringen, gepoetste spiel
gels, dikke fluwelen gordijnen die zorgvuldig in sierlijke
bogen voor de ramen gedrapeerd zijn, een dik, geluiddem-j]
pend tapijt, krakend wit gesteven servetten en knusse)
schemerlampjes aan frisse, schone tafels.
Het menu, waarvan de ingrediënten dagelijks vers van de;
beste markten betrokken worden, is voorlopig nogal so
ber en de prijs is zeer hoog. Voor wat radijzen, komkom-)
mers, lente-uitjes en (grote bijzonderheid) tomaten be-J
taalde ik voor twee personen bijna 25 gulden.
Dergelijke prijzen zijn voor de gewone Rus, die gemiddeld|
700 gulden per maand verdient, onbetaalbaar. Maar voor)
Fjodorov is er weinig keus: hij heeft 75.000 roebel (ruim)
een kwart miljoen) van de staat geleend tegen een rente|
van drie procent en dat moet hij, vindt hij, zo snel moge
lijk afbetalen. Het resultaat is, dat er nu al een vaste clien
tèle van financieel draagkrachtige buitenlanders (veel di-I
plomaten) bestaat en dat het effect voor de eigen bevol-l
king, voor wie het eigenlijk allemaal bedoeld was, voor-|
alsnog dus gering is.
Maar wat niet is kan nog komen. Per 1 mei, als de wet op 1
de individuele arbeidsactiviteit officieel van kracht is,
zullen er zeker nog meer van dit soort gelegenheden op
duiken waar het publiek in een vriendelijke sfeer een
goede kwaliteit krijgt voorgeschoteld. En het concur-
rentie-mechanisme zal dan ook Fjodorov tot een prijs
aanpassing dwingen, die drempelverlagend zal werken.)
Een goede kans, dat het over enige tijd behalve interes
sant ook nog gezellig wordt in Moskou.
gen Labours 27,6 procent. Maar La
bour kwam met 209 afgevaardigden in
het Lagerhuis en de alliantie van libe
ralen 17) en de nieuwe SDP (6) bleef op
23 steken.
Maar sinds Greenwich, de Londense
gemeente aan de Theems, waar La
bour sinds jaar en dag de lakens uit
deelde, waait er toch een andere wind.
Daar kreeg Labour inderdaad de
schrik van zijn leven toen de door de
SDP ingebrachte kandidaat Rosie
Barnes met opvallend gemak de La
gerhuiszetel voor de alliantie verover
de.
Zij won omdat de kiezers uit het tradi
tionele kamp van de twee grote partij
en massaal kwamen toelopen. Zij pre
senteerde zich als een uiterst sympa
thieke huisvrouw, die net als haar riva
len van alles beloofde, maar dan geba
seerd op de politiek van de alliantie.
Is die inderdaad nu zoveel aantrekke
lijker dan hetgeen de twee concurren
ten bieden? Het lijkt hoogst twijfel
achtig. Veel meer bestaat de indruk
dat de kiezers gewoon niet weten wat
de politiek van de twee Davids is, dat
zij dat ook niet willen weten, maar dat
de presentatie van wat zij beschouwen
als een nieuw element, hen wel dege
lijk aanspreekt.
Met name de liberalen zijn de laatste
jaren zeer bedreven geraakt in het uit
buiten van plaatselijke onvrede. En
ook al daarom bestaat hun aanhang
uit vogels van diverse pluimage. In
hun voordeel werkt de ogenschijnlijk
nieuwe verpakking van de politiek van
de alliantie en de wetenschap dat ook
in het traditionele Engeland steeds
meer kiezers geneigd zijn om te kopen
op impuls en aan een meer grondige
bestudering van de waar niet meer toe
komen.
Het is ook daarom dat de twee Davids
nu heel gelukkig zijn met de huidige
ontwikkeling, waarin zowel van La-
bour-zijde als door de conservatieven
felle aanvallen worden ondernomen
op de alliantie, die daardoor status en
aandacht krijgt, waar zij voorheen
niet aan toekwam.
(Van onze redacteur volksgezondheid
Kees Cornelisse)
Zo formuleert prof. dr. Wisse Dekker
de rol die zijn commissie de patiënt
consument toedenkt in een nieuw stel
sel van gezondheidszorg. In een toe
lichtend gesprek op het rapport 'Be
reidheid tot verandering' valt meteen
de vraag: hoe moet het straks met de
patiënt? Als het aan de commissie ligt
krijgt die veel meer ruimte; het gaat
om zijn of haar gezondheid.
Daarom ook bepleit de commissie een
groter aandeel van de patiënten- en
consumentenorganisaties in de Natio
nale Raad voor de Volksgezondheid en
Maatschappelijke Dienstverlening.
Daar moet overleg, advisering en de
belangenbehartiging straks plaatsvin
den op dit brede terrein en daar moet
de gebruiker zelf via een grotere dele
gatie meer stem krijgen.
Dekker: „Ook moet de klachtenrege
ling beter. Dat wil zeggen: duidelijke
procedures en vooral sneller". Het
rapport deelt deze taak toe aan de
nieuw te vormen Raad voor de Zorg
verzekering. De tegenwoordige Zie
kenfondsraad moet daartoe worden
omgebouwd om op te treden als be
heerder van de centrale kas, toezicht
houder op de uitvoering van de verze
kering, klachtenbehandelaar voor pa
tiënten en beslechter van alle geschil
len die maar kunnen rijzen.
Wat denkt de commissievoorzitter van
de politieke haalbaarheid van de plan
nen, waaraan hij met zijn zes medele-
David Owen
David Steel
(Van onze correspondent
Haye Thomas in Londen
Twee Davids tegen twee Goliath's.
Dit beeld doet het al jaren in poli
tiek Engeland. Maar nog nooit zo goed
als nu in de aanloop naar de algemene
verkiezingen. Want de alliantie van
David Steels liberalen en dr. David
Owens sociaal-democraten, zeilt hoog
aan de wind. Daverende overwinnin
gen in twee tussentijdse verkiezingen
voor het parlement hebben gezorgd
voor de meest bruikbare thermiek.
Zowel mevrouw Margaret Thatcher
aan het hoofd van haar conservatieven
als het kader van Labour maken zich
wel degelijk zorgen over de groeiende
populariteit van de combinatie, die
zich blakend van zelfvertrouwen op
maakt voor de strijd met de twee grote
partijen.
De prognoses geven aan dat zij er zich
duidelijker dan ooit tussen kan wrin
gen en er zijn er zelfs die rekening hou
den met de mogelijkheid dat de allian
tie het innerlijk zo sterk verdeelde La
bour in stemmenaantal passeert.
Over het waarom wordt eindeloos ge
delibereerd. Iedereen is er van over
tuigd dat David Steel en David Owen
twee bekwame alom gerespecteerde
politici zijn en ook dat hun politieke
manoeuvres, telkens weer voorzichtig
aan beide kanten van het centrum, een
rol spelen in de sterke opkomst.
Maar het is vooral de onvrede over de
conservatieven en Labour, die voor
de grote aanwas zorgt. De liberalen
kunnen daarover hun alliantie-part
ner de SDP veel vertellen. Want sinds
het begin van de jaren vijftig hebben
zij er hun opleving aan te danken, na
vele jaren van isolement en uitzicht
loosheid aan de zijlijn van 's lands po
litiek.
Beginnend in Keltische uithoeken van
Wales, Cornwall en Devon en puttend
uit het bijna opgedroogde reservoir
van typisch traditionele liberalen, die
alles wat ruikt naar de stijve rechtlij-
den sedert augustus vorig jaar heeft
gewerkt? Dekker: „Dat is moeilijk te
zeggen. Maar je kunt wel zeggen dat er
een voedingsbodem moet zijn voor de
ze lijn. De rapporten die de weten
schappelijke bureaus van VVD en
CDA hebben uitgebracht wijzen daar
op. Ook in het juist bekend geworden
rapport van de Wiardi Beckmanstich-
ting zien we aanknopingspunten".
Wisse Dekker: de macht aan de patiënt.
nigheid van de conservatieven veraf
schuwen en de harde vakbondstaktie-
ken van Labour niet kunnen verstou
wen.
In 1964 behaalden de liberalen tot ie
ders verrassing meer dan drie miljoen
stemmen, maar door het kiessysteem
van het districtenstelsel hier leidde
dat slechts tot negen zetels in het par
lement. Het waren de dagen dat vele
Engelsen zeiden: wat jammer nu dat
wij geen evenredige vertegenwoordi
ging hebben en dat je stem op de libe
ralen eigenlijk waardeloos is. Want wij
vinden de liberalen een verfrissend ele
ment naast de polarisatie tussen La
bour en conservatieven.
Mg
In feite is deze situatie nog altijd in
tact en het idee dat de alliantie wel
eens een wig zou kunnen drijven in
het dominerende twee-partijenstelsel
van Engeland wordt nog altijd als
vermetel omschreven.
Niettemin behaalde de alliantie in
1983 25,4 procent van de stemmen te-
De VVD heeft aan de vooravond van
de Statenverkiezingen haar koers
naar de toekomst uitgezet. Maar hoe
gedragen de liberalen in de landen om
ons heen zich eigenlijk in het politieke
krachtveld? PZC-correspondenten ge
ven in een korte serie op deze pagina
sfeertekeningen.
Vandaag: liberalen in Engeland heb
ben de wind in de zeilen.