f Moreel kerkberaad De macht van de patiënt moet worden versterkt Liberalen Groot-Brittannië hebben wind in de zeilen Wordt een etentje in Moskou verteerbaar? stemmen uit de kerken Zelf uitzoeken Wijsheid 2. Engeland WISSE DEKKER ADVISEERT: Het roer om Goor Concurrentie We draaien het perspec tief nu om. In het nieu we stelsel nemen de patiënten een grotere plaats in. Ze krij gen een grotere keuzevrijheid en meer zeggenschap in de ad visering over de gezondheids zorg. Hun organisaties moe ten meer (ook financiële) steun krijgen om op te kunnen treden. Dus: de macht van de patiënt in de gezondheidszorg moet worden versterkt". Klachten Onrede VRIJDAG 27 MAART 1987 I I We hebben elkaar, in en buiten de kerk, al zo vaak mores geleerd, dat niemand nog op zoiets zal zit ten wachten. Hoe vaak is niet aan mensen een moraal opgelegd, op persoonlijk dan wel kerkelijk gezag, met zoveel nadruk dat ze daar niet onderuit kwamen? Ie mand mores leren ging betekenen: z'n gedrag fatsoene ren, hem tot de orde roepen. Dat zo'n algemeen erkende orde bestaat was daarbij verondersteld, maar dat neemt toch niet weg dat dat niet zelden bij individuele mensen tot spanningen leidt. Wie maakt immers uit wat u of ik moet doen? Een meerderheid? De ongrijp bare mén? En geldt dat dan in alle omstandigheden, ook in die welke niemand kon voorzien? Een moraal kan heel hard en formalistisch zijn. Zozeer dat mensen erdoor van zichzelf worden vervreemd: ze ervaren het als wezensvreemd en gaan eronder gebukt. Begrijpelijk: moraal en zeker moralistisch werden woor den met een vervelende bijklank. Gaat de kerk zich daarmee bemoeien, dan wordt het helemaal verdacht: in de loop der tijd zijn in de naam van God regels opge legd die uitdrukking waren van een bepaalde culturele en dus tijdgebonden denkwijze. Soms krijg je de indruk dat dat ook nu nog wel eens gebeurt. Toch laat de kwes tie van de moraal ons, ook afgezien van de kerk, niet met rust. Integendeel, dagelijks komen de vragen hoe te handelen op ons af. In persoonlijke omstandigheden, die met leven en dood, met arbeid, met intimiteit te ma ken hebben; een tijd lang kan je er misschien aan ont trekken, maar straks komt een situatie die je dat onmo gelijk maakt. En in maatschappelijke kwesties van meer of minder politieke aard, nationaal of mondiaal, waarin we of we willen of niet betrokken worden. Het leven en de samenleving zijn tegenwoordig zo ingewik keld, dat menigeen behoefte voelt aan enig houvast in verband met zijn handelen. Zouden we elkaar daarbij kunnen hélpen? Zouden we elkaar, maar dan heel an ders dan boven omschreven, mores kunnen léren? „Nieuwe mores leren" is de titel van een inleidingenbun del die verscheen na een conferentie in 1986 over dit on derwerp in Kerk en Wereld te Driebergen. Natuurlijk is het thema niet volstrekt nieuw: in veel vormings- en toe- rustingswerk kwamen deze vragen al regelmatig aan de orde. Maar verschillende factoren maakten het gewenst er systematischer op in te gaan, niet in de laatste plaats de toestroom van vele etnische groepen waardoor onze samenleving veelvormig wordt. We leven om zo te zeg gen niet meer als mensen met een zelfde geschiedenis en een gemeenschappelijke culturele, godsdienstige of hu manistische traditie onder elkaar. Onder ons zijn men sen met heel andere morele maatstaven. Een en ander sluit niet bij elkaar aan en stelt ons allen voor vragen ten aanzien van de geldigheid van onze gedachten. Moreel beraad is geen overbodige luxe. Vandaar de conferentie, waarvan uiteraard onmogelijk een samenvatting is te geven in dit verband. Maar het is belangrijk genoeg om er een aantal gedachten uit naar voren te halen. Het is bekend: de godsdienst verliest haar traditionele rol van allesomvattende maatschappelijke legitima tie. De moraal komt zodoende meer en meer te berus ten op wat mensen gemeenschappelijk denken en voe len. Maar het slinken van deze gemeenschappelijkheid leidt onvermijdelijk tot versterking van de principes van vrijheid en zelfbeschikking en tot een roep om to lerantie. Individualisme grijpt om zich heen: je mag of moet het zélf uitzoeken. Dat klinkt mooi, maar kan erg onbarmhartig zijn. Je valt in een leegte, die mede is veroorzaakt door de verzelfstandiging van de moraal ten opzichte van het geloof. Zou het niet vol zin zijn wanneer mensen zich in deze omstandigheden laten voeden vanuit de in het christelijk geloof gegeven mo rele principes van rechtvaardigheid en barmhartig heid? In een daarvan uitgaand moreel beraad zouden we kun nen zoeken naar mogelijkheden om als mensen met uit eenlopende opvattingen overeenstemming, minstens in grondlijnen, te vinden ten aanzien van wat ons te doen staat. Zo zou gewerkt worden aan de vorming van een nieuwe en aan bijstelling van de oude moraal. In de bijbelse traditie wordt geloven in God nooit los gezien van het gaan van een wég. Geloven en handelen zijn dus niet verschillende zaken, maar twee kanten van eenzelfde zaak. Moreel beraad is dan ook niet iets aan de buitenkant, dat het hart van de gemeente van Christus nauwelijks raakt. Je kunt het niet uitspelen tegen de kerkdienst met prediking, lied en gebed. Een gecompli ceerde samenleving als de onze, zo merkt een der inlei ders op, maakt het absoluut noodzakelijk dat de kerk een dergelijk beraad beschouwt als een authentieke ge stalte van het kerk-zijn. In alle bescheidenheid zou de christelijke gemeente hiermee een dienst kunnen bewij zen aan de samenleving, waarin aan techniek en weten schap een beslissende betekenis pleegt te worden toege kend, waarbij weinig ruimte overblijft voor echt-mense- lijk leven. Zo'n moreel beraad in plaatselijk of breder verband tot stand te brengen is overigens geen eenvoudige opgave. Een goede voorbereiding met duidelijke vraagstellin gen is nodig. En niet minder een oprechte inzet van de deelnemers: bereidheid tot kritische benadering van in formatie, tot luisteren naar anderen en tot zoeken van ongebaande wegen. De resultaten zullen moeten wor den ingebracht in het geheel van de gemeenschap, zo dat het geen bezig zijn van wat geïnteresseerde mensen wordt. Hoe moeilijk dat kan zijn merkten de Gerefor meerde Kerken, toen zij in 1983-1984 in plaatselijke ge meenten z.g. vredesplatformgesprekken organiseerden ter bestrijding van de polarisatie rondom het vredes vraagstuk. In veel gemeenten durfde men het niet aan. Laten we eerlijk zijn: deze vorm van kerk-zijn zal geléérd moeten worden. Dat lukt niet van vandaag op morgen. De vrees voor meningsverschillen, die ons het indrin gend gesprek uit de weg doet gaan, zal vruchtbaar ge maakt moeten worden. Kerkelijke instanties, die soms vanuit angst om de eenheid te zien verloren gaan op hiërarchische wijze hun mening opleggen, zullen moe ten gaan inzien dat juist deze angst een slechte raad geefster is. De diepste inzet van zo'n beraad kan wellicht nog an ders worden aangegeven: het gaat om wijsheid. In de bijbelse traditie (en trouwens ook daarbuiten) is niet alleen plaats voor de profeet en de priester, maar wat terzijde misschien ook voor de wijze. Ook in de verdere geschiedenis van Israël is telkens verstaan, dat weinig zo nodig is als wijsheid. Niet intellectueel verstaan, o nee, maar als levenshouding. Wijsheid is niet in de eerste plaats veel weten, maar onder meer geduld, afwachten van kansen en afwegen van nuan ces, relativerende humor en weten van je grenzen. Wijsheid heeft weinig verwantschap met grote woor den en principiële uitspraken. Moreel beraad zal die dan ook schuwen. Ik denk dat we vaak te veel willen. Misschien laten we ons ook in het diepste van ons mens-zijn wel meer dan we willen toegeven bepalen door het klimaat van het on begrensde kunnen, dat wetenschap en techniek op ons overdragen. Ik denk dat dat moeilijk met wijsheid ver enigbaar is. Want wie zijn grenzen niet aanvaardt, ver liest de essentie van het menselijk bestaan. Het einde van het geschrift over 'Nieuwe mores leren' is dan ook treffend. Ik citeer letterlijk: „Het handelen stuit allerwe gen op grenzen: die van de omringende maatschappij en onze eigen mislukkingen. In het 'moreel beraden' probe ren we uit te vinden waar we die kunnen doorbreken maar intussen leren we ook waar we ze moeten accepte ren. In het 'vieren' (de kerkdienst) en de omgang met de Schriften ontdekken we dat het om een heel ander soort wereld te doen wat dan wij met ons handelen en beraden ooit bewerkstelligen". Zo'n bevrijdende gedachte overtuigt mij van de zin van moreel beraad. In een wereld waarin menigeen zich afvraagt hoe we in godsnaam verder moeten. T. Rinkema De CDA- en VVD-rapporten hebben de weg bereid? Dekker: „Zo kun je dat niet zeggen. Wij zijn totaal onafhanke lijk aan het werk gegaan. De werkstuk ken van christen-democratische en li berale zijde hebben we pas gezien toen we al bijna gereed waren. Maar het is wel zo dat we die toen met enige blijd schap hebben bekeken". Bij het ge sprek aanwezige overige commissiele den beamen dit volmondig. „Ach", zegt Dekker, „iedereen begrijpt toch wel dat er iets moet gebeuren". „De ontwikkeling kan zo niet door gaan, dan wordt het alleen maar nog duurder en duurder, komt er nog meer bureaucratie, zit het systeem nog meer vast in zichzelf. Voor de veel eenvoudi ger opzet die wij nu schetsen, moet toch zeker een behoorlijk politiek draagvlak zijn". „Er moet iets veranderen", aldus Dek ker en zijn commissieleden. „Maar dan ook wezenlijk. Het roer omgooien, niet maar een beetje. Daarom zetten we een nieuw raamwerk neer, in de hoop dat deze gedachten in brede lagen van de bevolking worden gedeeld. We den ken een goed en sluitend werkstuk te hebben afgeleverd, al zal er zeker kri tiek op te leveren zijn". Wat is de rol in het ontworpen nieuwe stelsel van klinieken als die van Boere- ma-Vendex? Dekker: „Die kan als ie dere andere zich aanbiedende hulp verlener die aan kwaliteitseisen vol doet, van de overheid toelating krij gen. Zeg maar een soort certificaat. En vervolgens met verzekeraars contrac ten zien af te sluiten. Die zullen dat ze ker doen als ze denken dat zo'n kliniek iets toevoegt aan de zorg". Hoe is het opereren op het terrein van de gezondheidszorg de Philips-top- man bevallen? Dekker (lachend): „Ik ben eerst zelf geopereerd (wegens een hartinfarct - red.) en kon toen pas be ginnen. Het is goed gegaan. Ik vond het boeiend te ervaren dat in een heel ander deel van de samenleving een groot gevoel voor logische en zakelijke benadering bestaat. Het gaat om een delicaat goed, de gezondheidszorg, die gooien we niet zo maar voor de leeu wen. We hebben in goede sfeer kunnen werken, ik ben wel blij dat het karwei af is". Naast Dekker bestond de commissie uit: mevrouw mr. J. J. M. S. Leyten- De Wijkerslooth de Weerdesteyn, lid van de Eerste Kamer (CDA); prof. dr. P. B. Boorsma, hoogleraar openbare finan ciën aan de Technische Universiteit Twente; dr. A. J. Dunning, hoogleraar cardiologie aan de Universiteit van Amsterdam; drs. G. J. Hazenkamp, di recteur van de Stichting Landelijke Gereformeerde Raad voor Samenle- vings-Aangelegenheden in Leusden; prof. dr. H. J. J. Leenen, hoogleraar so ciale achtergronden van gezondheid en gezondheidszorg aan de Universi teit van Amsterdam; prof. dr. B. M. S. van Praag, hoogleraar wiskundige economie aan de Erasmus Universi teit Rotterdam. m ae rij voor een hapje in Moskou. Van onze correspondent Alexander Münninghoff in Moskou) Buiten de deur eten is voor de westerling in Moskou lang niet altijd een genoegen. Het kost buitensporig veel moeite om je van een plaats in een van de weinige in onze ogen acceptabele gelegenheden te verzekeren en als je dan, na langdurige telefonades of een hoop geargu- menteer met een norse portier, de culinaire tempel van Praga of Aragvi bent binnengedrongen, is het gebodene meestal van dien aard, dat je er niet echt opgewekt van wordt. De soep wordt door de ongeïnteresseerde ober opgediend met zulk een voetbad dat de suggestie wordt gewekt, dat het 's lands wijs is om dit gerecht van de schotel te nutti gen. Het vlees is onveranderlijk iets in de buurt van een lauwe runderlap. De muziek is te hard, de erwten net zo, de koffie laat al na twee slokken een onverteerbare hap gruis in de mond achter. Er is geen enkele zorg aan be steed, dat is de zekerheid die je al snel in dit soort peper dure tenten krijgt. Waarom dan niet een stapje lager op de horeca-ladder ge zet en zo'n eerlijk, goedkoop restaurant voor de gewone Rus-van-de-straat voor een dinertje uitgekozen? Het ant woord kreeg ik toen ik een soortgelijk sjasjlik-café be zocht. De goorheid, door de eeuwen heen de trouwe metgezel van de Rus, had hier de vorm van een onbeschrijfelijke bende kartonnen bordjes, half afgehapte vleesspiezen en plassen drab op ronde, eenpotige sta-tafeltjes aangeno men. Tijdens het kwartier dat ik er was werd er niet op geruimd, wie daar wilde staan schoof eenvoudig de rot zooi van zich af, wat op de grond viel bleef daar liggen. Het was self-service: een plate moest je uit een wanorde lijke stapel in de hoek pakken en met een natte, grijze dweil die daar lag schoonmaken. De kokkinnen, volgens voorschrift van het ministerie van volksgezondheid met een nauwelijks meer dan symbolisch wit mutsje op het bezwete hoofd geplakt, kwakten de sjasjliks zonder plichtplegingen op de borden. De koffie werd met een bolle soeplepel uit een enorme, vettige pan opgediept en smaakte als jus waarin iemand een pak hagelslag had uitgestrooid. Niemand sprak een woord, alsof eten ook een van staatswege opgelegde taak was. Een en ander heeft ertoe geleid dat er nu een wet is uit gevaardigd, die privé-ondernemerschap (niet alleen in de horeca, maar op tal van terreinen) onder bepaalde voor waarden mogelijk maakt. Wie goed werkt maakt meer winst dan zijn concurrent, net als bij ons. Een enorme om schakeling, die velen in de Sovjetmaatschappij sterk aan spreekt en aanzet tot plannenmakerij, maar tegelijker tijd tot een algemeen gevoel van 'eerst even afwachten hoe dit uitpakt' heeft geleid. Vandaar dat er zich in de lange rij wachtenden voor dé helder wit gelakte deur van het pas geopende particulier) re restaurant aan de Kropotkinstraat 36 in Moskou, het eerste in zijn soort in de Sovjet-Unie, menigeen bevindt) die zelf plannen heeft om een restaurant te beginnen. De manager, Anatoli Fjodorov, een kleine goedgeklede maij met 23 jaar ervaring in een staatsrestaurant, haast zicll te verklaren dat er zijns inziens niets nieuws onder da zon is. „We werken hier met een collectief van acht man) Dat zouden er, met onze capaciteit van tachtig plaatsen,] in een staatsbedrijf al gauw een stuk of dertig geweest zijn, en dan is je winst natuurlijk weg. Maar het principé' van een collectief dat een restaurant drijft is al sinds de! dagen van Lenin bij ons bekend en toegestaan. AlleeiJ deed niemand het meer". Fjodorov toont zich, evenals zijn partners Toesjev en Ge«| neralov, nogal zwijgzaam over de manier, waarop zij huif restaurant van de grond hebben gekregen. Het hun doos de gemeente toegewezen pand, een vervallen vleugel vart een oud paleis van vorst Troebetskoj, is naar Sovjet-bel grippen onwaarschijnlijk netjes opgeknapt. Helder wil geschilderde pilaren en lambrizeringen, gepoetste spiel gels, dikke fluwelen gordijnen die zorgvuldig in sierlijke bogen voor de ramen gedrapeerd zijn, een dik, geluiddem-j] pend tapijt, krakend wit gesteven servetten en knusse) schemerlampjes aan frisse, schone tafels. Het menu, waarvan de ingrediënten dagelijks vers van de; beste markten betrokken worden, is voorlopig nogal so ber en de prijs is zeer hoog. Voor wat radijzen, komkom-) mers, lente-uitjes en (grote bijzonderheid) tomaten be-J taalde ik voor twee personen bijna 25 gulden. Dergelijke prijzen zijn voor de gewone Rus, die gemiddeld| 700 gulden per maand verdient, onbetaalbaar. Maar voor) Fjodorov is er weinig keus: hij heeft 75.000 roebel (ruim) een kwart miljoen) van de staat geleend tegen een rente| van drie procent en dat moet hij, vindt hij, zo snel moge lijk afbetalen. Het resultaat is, dat er nu al een vaste clien tèle van financieel draagkrachtige buitenlanders (veel di-I plomaten) bestaat en dat het effect voor de eigen bevol-l king, voor wie het eigenlijk allemaal bedoeld was, voor-| alsnog dus gering is. Maar wat niet is kan nog komen. Per 1 mei, als de wet op 1 de individuele arbeidsactiviteit officieel van kracht is, zullen er zeker nog meer van dit soort gelegenheden op duiken waar het publiek in een vriendelijke sfeer een goede kwaliteit krijgt voorgeschoteld. En het concur- rentie-mechanisme zal dan ook Fjodorov tot een prijs aanpassing dwingen, die drempelverlagend zal werken.) Een goede kans, dat het over enige tijd behalve interes sant ook nog gezellig wordt in Moskou. gen Labours 27,6 procent. Maar La bour kwam met 209 afgevaardigden in het Lagerhuis en de alliantie van libe ralen 17) en de nieuwe SDP (6) bleef op 23 steken. Maar sinds Greenwich, de Londense gemeente aan de Theems, waar La bour sinds jaar en dag de lakens uit deelde, waait er toch een andere wind. Daar kreeg Labour inderdaad de schrik van zijn leven toen de door de SDP ingebrachte kandidaat Rosie Barnes met opvallend gemak de La gerhuiszetel voor de alliantie verover de. Zij won omdat de kiezers uit het tradi tionele kamp van de twee grote partij en massaal kwamen toelopen. Zij pre senteerde zich als een uiterst sympa thieke huisvrouw, die net als haar riva len van alles beloofde, maar dan geba seerd op de politiek van de alliantie. Is die inderdaad nu zoveel aantrekke lijker dan hetgeen de twee concurren ten bieden? Het lijkt hoogst twijfel achtig. Veel meer bestaat de indruk dat de kiezers gewoon niet weten wat de politiek van de twee Davids is, dat zij dat ook niet willen weten, maar dat de presentatie van wat zij beschouwen als een nieuw element, hen wel dege lijk aanspreekt. Met name de liberalen zijn de laatste jaren zeer bedreven geraakt in het uit buiten van plaatselijke onvrede. En ook al daarom bestaat hun aanhang uit vogels van diverse pluimage. In hun voordeel werkt de ogenschijnlijk nieuwe verpakking van de politiek van de alliantie en de wetenschap dat ook in het traditionele Engeland steeds meer kiezers geneigd zijn om te kopen op impuls en aan een meer grondige bestudering van de waar niet meer toe komen. Het is ook daarom dat de twee Davids nu heel gelukkig zijn met de huidige ontwikkeling, waarin zowel van La- bour-zijde als door de conservatieven felle aanvallen worden ondernomen op de alliantie, die daardoor status en aandacht krijgt, waar zij voorheen niet aan toekwam. (Van onze redacteur volksgezondheid Kees Cornelisse) Zo formuleert prof. dr. Wisse Dekker de rol die zijn commissie de patiënt consument toedenkt in een nieuw stel sel van gezondheidszorg. In een toe lichtend gesprek op het rapport 'Be reidheid tot verandering' valt meteen de vraag: hoe moet het straks met de patiënt? Als het aan de commissie ligt krijgt die veel meer ruimte; het gaat om zijn of haar gezondheid. Daarom ook bepleit de commissie een groter aandeel van de patiënten- en consumentenorganisaties in de Natio nale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening. Daar moet overleg, advisering en de belangenbehartiging straks plaatsvin den op dit brede terrein en daar moet de gebruiker zelf via een grotere dele gatie meer stem krijgen. Dekker: „Ook moet de klachtenrege ling beter. Dat wil zeggen: duidelijke procedures en vooral sneller". Het rapport deelt deze taak toe aan de nieuw te vormen Raad voor de Zorg verzekering. De tegenwoordige Zie kenfondsraad moet daartoe worden omgebouwd om op te treden als be heerder van de centrale kas, toezicht houder op de uitvoering van de verze kering, klachtenbehandelaar voor pa tiënten en beslechter van alle geschil len die maar kunnen rijzen. Wat denkt de commissievoorzitter van de politieke haalbaarheid van de plan nen, waaraan hij met zijn zes medele- David Owen David Steel (Van onze correspondent Haye Thomas in Londen Twee Davids tegen twee Goliath's. Dit beeld doet het al jaren in poli tiek Engeland. Maar nog nooit zo goed als nu in de aanloop naar de algemene verkiezingen. Want de alliantie van David Steels liberalen en dr. David Owens sociaal-democraten, zeilt hoog aan de wind. Daverende overwinnin gen in twee tussentijdse verkiezingen voor het parlement hebben gezorgd voor de meest bruikbare thermiek. Zowel mevrouw Margaret Thatcher aan het hoofd van haar conservatieven als het kader van Labour maken zich wel degelijk zorgen over de groeiende populariteit van de combinatie, die zich blakend van zelfvertrouwen op maakt voor de strijd met de twee grote partijen. De prognoses geven aan dat zij er zich duidelijker dan ooit tussen kan wrin gen en er zijn er zelfs die rekening hou den met de mogelijkheid dat de allian tie het innerlijk zo sterk verdeelde La bour in stemmenaantal passeert. Over het waarom wordt eindeloos ge delibereerd. Iedereen is er van over tuigd dat David Steel en David Owen twee bekwame alom gerespecteerde politici zijn en ook dat hun politieke manoeuvres, telkens weer voorzichtig aan beide kanten van het centrum, een rol spelen in de sterke opkomst. Maar het is vooral de onvrede over de conservatieven en Labour, die voor de grote aanwas zorgt. De liberalen kunnen daarover hun alliantie-part ner de SDP veel vertellen. Want sinds het begin van de jaren vijftig hebben zij er hun opleving aan te danken, na vele jaren van isolement en uitzicht loosheid aan de zijlijn van 's lands po litiek. Beginnend in Keltische uithoeken van Wales, Cornwall en Devon en puttend uit het bijna opgedroogde reservoir van typisch traditionele liberalen, die alles wat ruikt naar de stijve rechtlij- den sedert augustus vorig jaar heeft gewerkt? Dekker: „Dat is moeilijk te zeggen. Maar je kunt wel zeggen dat er een voedingsbodem moet zijn voor de ze lijn. De rapporten die de weten schappelijke bureaus van VVD en CDA hebben uitgebracht wijzen daar op. Ook in het juist bekend geworden rapport van de Wiardi Beckmanstich- ting zien we aanknopingspunten". Wisse Dekker: de macht aan de patiënt. nigheid van de conservatieven veraf schuwen en de harde vakbondstaktie- ken van Labour niet kunnen verstou wen. In 1964 behaalden de liberalen tot ie ders verrassing meer dan drie miljoen stemmen, maar door het kiessysteem van het districtenstelsel hier leidde dat slechts tot negen zetels in het par lement. Het waren de dagen dat vele Engelsen zeiden: wat jammer nu dat wij geen evenredige vertegenwoordi ging hebben en dat je stem op de libe ralen eigenlijk waardeloos is. Want wij vinden de liberalen een verfrissend ele ment naast de polarisatie tussen La bour en conservatieven. Mg In feite is deze situatie nog altijd in tact en het idee dat de alliantie wel eens een wig zou kunnen drijven in het dominerende twee-partijenstelsel van Engeland wordt nog altijd als vermetel omschreven. Niettemin behaalde de alliantie in 1983 25,4 procent van de stemmen te- De VVD heeft aan de vooravond van de Statenverkiezingen haar koers naar de toekomst uitgezet. Maar hoe gedragen de liberalen in de landen om ons heen zich eigenlijk in het politieke krachtveld? PZC-correspondenten ge ven in een korte serie op deze pagina sfeertekeningen. Vandaag: liberalen in Engeland heb ben de wind in de zeilen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 4