In de ban van het 'waarom?'
Venezuela hecht aan
Nederland op Antillen
De bewoners van de Bomen- en Zeeheldenbuurt in Alphen aan den Rijn
hebben puur geluk gehad bij het ontsnappen van de gifwolk op het
vlakbij gelegen industrieterrein Rijnhaven. Door de matige oostelijke
wind dreven de gevaarlijke zoutzuur- en chloorgassen weg over enkele an
dere bedrijven en verdunde zich verderop in het polderlandschap. Een nor
maal bedrijfsongeval, veroorzaakt door een menselijke fout: zo wordt de
affaire droogjes getypeerd.
Antwoorden
stemmen uit de kerken
Regels
Pastoraat
Akkoord
PZC/ °P'n'e en achtergrond
Raad
Links van hem zaten de drie
mannen die hun werk veel
grondiger hadden gedaan dan
vriend en vijand hadden kun
nen vermoeden. Het resultaat
van dat werk, het dikke rap
port met de blauwe kaft, hield
hij in zijn hand.
Twee jaar
Soms lijkt in een mensenleven alles tegelijk
mis te lopen. Bevangen door ziekte en
dood, door persoonlijke problemen of door
wereldschokkende gebeurtenissen beland ik
als een banneling in de uithoeken van mijn be
staan.
De geluksmomenten van een lente die zich, al
le zure regen ten spijt, toch nog weer weet te
manifesteren, worden overschaduwd doordat
ik verstrikt raak in de vraag naar het waarom
van zoveel ellende. Het heeft er, denk ik, wei
nig mee te maken of iemand christen is of
atheïst, humanist, hindoe, jood of moslim. In
elk mensenleven wordt de vraag wel eens ge
steld: „Waarom moet mij (of hem of haar) dat
overkomen? Waarom?"
Door de eeuwen heen hebben mensen 'waarom
vragen' gesteld en in godsdienstige en filosofi
sche uiteenzettingen antwoorden trachten te
vinden. Is het lijden de wil van God? Straft God
ons met lijden en dood als beproeving? Bijna
dagelijks lezen we in rouwadvertenties: „De
Heer heeft uit ons midden weggenomen..." Er
zijn vele manieren om met de vragen naar het
'waarom' om te gaan. Met de uitbreiding van
kennis en wetenschap zijn onze vragen en ant
woorden ingewikkelder geworden.
In een kleine overzichtelijke samenleving,
waarin de kringloop van de natuur aan den lij
ve beleefd wordt, is het denk ik makkelijker te
aanvaarden dat dood en lijden bij het leven ho
ren en misschien wel zoals alles passen in Gods
ordening van het bestaan.
In onze complexe wereld waarin dagelijks via
krant en televisie de ellende bij ons binnenrolt,
wordt het steeds moeilijker God te plaatsen in
het waarom. We zoeken antwoorden door ratio
neel en logisch met onze waarom-vragen om te
gaan, om zo troost en verzoening te vinden.
Soms blijft de waarom-vraag onverzoenlijk en
zoeken we troost in de verhalen van hoop, in de
'mytische beleving'.
In de diepte van ons bestaan voelen we ons
kwetsbaar. Van God verlaten eenzaam, omdat
geen ander ons een passend antwoord kan ge
ven. Zelfs Jezus roept aan het kruis uit „Mijn
God, waarom hebt Gij mij verlaten?" Oude
woorden die we ook in de Psalmen terug vin
den. In de christelijke traditie zijn verschillen
de antwoorden gegeven op de vraag naar het
waarom van het kwaad. De Leidse dogmaticus
dr. A. van Beek heeft in een indrukwekkende
studie met de titel 'Waarom? Over lijden,
schuld en God' geanalyseerd tot welke ant
woorden mensen komen.
Er zijn mensen die geloven in God als de al
machtige die het lijden over ons brengt. De
waarom-vraag wordt dan beantwoord met op
lossingen zoals: God is de kastijdende Vader
ten goede. Of: lijden is de straf op de zonde. An
deren redeneren vanuit het geloof dat God de
algoede is die het kwade en het lijden van men
sen niet wil. Zij leggen de oorzaak van het
kwaad bij de mens of wijzen op duivelse mach
ten. Zo noemt Van Beek nogal wat antwoorden
die in de loop ter tijden gegeven zijn en ook nu
nog wel. Hij zoekt in zijn boek een antwoord dat
de Almachtige en de Goede God verbindt. In
zijn opvatting kan God wisselen in hoe Hij zich
manifesteert, maar is bovenal trouw.
God, waarom? Waarom moet mij dit overko
men? Waarom moet onze geliefde dood? Waar
om wordt er zo geleden? Waarom moet mijn
kind leven met een handicap? Waarom al dat
geweld in de wereld?
Een tijdje geleden las ik een opmerkelijke pas
sage in een boek van Roald Dahl. In het kinder
boek 'De GVR', de grote vriendelijke reus, is de
reus in gesprek met Sofie, een klein meisje. De
reuzen gaan elke nacht op pad om 'mensbak
sels' te eten, behalve de GVR want dat is een
vriendelijke reus. Sofie zegt tegen de GVR dat
ze het zo erg vindt dat de reuzen elke nacht
mensen en kinderen eten. De GVR werpt daar
tegenin dat mensen elkaar veel vaker dood ma
ken. „Maar zij eten elkaar niet op", zegt Sofie.
Reuzen eten elkaar ook niet op en reuzen ma
ken elkaar ook niet dood. Krokodillen, poezen,
zelfs gifslagen en de 'allerbangmakendste bees
ten' maken elkaar niet dood. Niemand maakt
zijn eigen soortgenoten dood, zegt de reus,
maar mensen vermorzelen elkaar, schieten en
bombarderen elkaar. En toch vind ik het een
rotstreek van die reuzen, mensen hebben hen
toch nooit kwaad gedaan? Dat is nou net wat
het kleine biggevarkentje elke dag zegt. Ik heb
nog nooit een mens kwaad gedaan dus waarom
zou hij me opeten? Mensen maken regels zoals
het ze zelf het beste uitkomt, zegt de GVR. De
regels die zij maken komen de varkentjes niet
goed uit. De regels die de reuzen maken komen,
de mensen niet zo goed uit. „Iedereen maakt de
regels die hemzelf het beste uitkomt".
Misschien geven mensen zo ook het antwoord
op het waarom van het kwaad. Voor de een is
troost een almachtige God die het kwaad over
mij brengt omdat dat past in Zijn plan. Voor
de ander is de God die mee lijdt aan al het men
selijke leed een houvast. Anderen zullen in het
zoeken naar een antwoord op het waarom het
bestaan van God niet meer beleven.
In het pastoraat in de kerk kunnen we niet om
de waarom-vragen van mensen heen. Soms
wordt gereageerd vanuit de idee dat de pastor
degene is die met zijn geloofsregels de ander de
troost aanreikt.
Gelukkig wordt er in het pastoraat steeds meer
aangemoedigd dat mensen los komen van hun
eigen geloofszekerheden en eerst eens goed
luisteren naar de werkelijke vragen van de
waaroms.
Samen zoeken mensen in een gelijkwaardige
relatie en tasten zij antwoorden af. De pastor is
dan degene die de ander helpt zichzelf en zijn of
haar eigen antwoorden te (her-)vinden. Het
luisterend oor van een getrainde pastoraalwer-
ker kan voor velen een steun zijn. Niet minder
belangrijk is het onderling pastoraat. De uit
wisseling van ervaringen van mensen met
enigszins vergelijkbare ervaringen of gewoon
de spontane nabijheid van ieder die zich open
stelt.
Hoe zit het dan met normen en waarden? Moet
alles dan maar in twijfel getrokken worden? Ik
denk van niet. In een open relatie brengt ieder
eigen geloofservaringen in en worden woorden
van hoop en verwachting aan elkaar doorgege
ven. Niet als dogma's en leerstelligheden.
De uitspraken van kardinaal Simonis, waarin
hij vrouwen en homofielen terugwijst, hebben
velen diep gekwetst in hun eerlijke worsteling
met geloofsvragen. In de protestantse kerken
ervaren vrouwen en homofielen vaak eenzelfde
afwijzing. Op zo'n wijze worden mensen niet op
hun voeten gezet, maar komen zij onder druk te
staan van één almachtige overtuiging waar
voor zij moeten buigen.
Het zijn in het bijzonder vrouwen die de afgelo
penjaren aangegeven hebben dat zij in de kerk
weinig gehoor vinden voor hun vragen. Met het
boekje 'Blikopener' heeft de sectie vrouwen
werk van de Raad van Kerken aandacht ge
vraagd voor de problematiek die onder vrou
wen speelt en hoe het pastoraat daarbij ervaren
wordt. In plaats van de mogelijkheid voor ker
ken gebruik te maken van het werk van de
hardwerkende sectie, wordt vanwege bezuini
gingen het secretariaat vanaf september a.s.
niet meer gefinancierd. „Iedereen maakt de re
gels die hem zelf het beste uitkomt", zegt de
GVR.
God, waarom?
„Waarom" is een bedreigende vraag, een agres
sieve vraag. Een uitdrukking van worsteling,
van strijd. Het is een vraag die telkens weer in
een mensenleven kan opdoemen en waar zel
den een oplossing voor gevonden wordt. Troost
is als mensen elkaar niet laten vallen in die wor
steling. Troost is vaak niet het rationele, maar
het kleine wonder van hoop door woorden die
soms zo irrationeel lijken. Door gebaren of beel
den nauwelijks te beredeneren...
Toen bij de begrafenis van ons kind de zon
doorbrak zei mijn oudste dochter: „Kijk mam,
oma glimlacht omdat Marina bij haar komt!"
Zo'n opmerking geeft ademruimte, werkt als
een mythe die onze benauwdheid overstijgt.
ANNELOES STEGL1CH-LENTZ
Na het Tower-rapport
moeten er koppen rollen
VRIJDAG 27 FEBRUARI 1987
Van onze correspondent Elly Wempe op Curagao
De Venezolaanse president Jaime Lusinchi heeft in een vertrouwelijk
gesprek met premier Don Martina van de Antillen en premier Henny
Eman van Aruba de mening uitgesproken, dat Nederland ook op langere
termijn in het Caribisch gebied aanwezig moet blijven. „Dit is in het be
lang van de stabiliteit in de regio", verklaarde hij. Bij dit gesprek waren
eveneens aanwezig koningin Beatrix, prins Claus en de Nederlandse minis
ter van buitenlandse zaken Van den Broek.
De Arubaanse premier Henny Eman
beschouwt deze uitspraak als 'histo
risch'. Bij zijn bezoek aan Nederland
eind maart wil premier Eman de da
tum voor onafhankelijkheid, die voor
zijn eiland op 1 januari 1996 is vastge
steld, opnieuw ter discussie stellen.
Volgens premier Eman bestaat in Ve
nezuela grote ongerustheid over de
ontwikkelingen in Suriname. Vene
zuela heeft zijn standpunt gewijzigd,
ook door eerdere gebeurtenissen in
Grenada.
In het gesprek zou ook de verwaarlo
zing van de Engelstalige eilanden in
het Caribisch gebied ter sprake zijn
gekomen. Kritiek werd geuit op de
kolonisator Frankrijk. Premier
Eman: „Aruba heeft zich steeds in
moties duidelijk uitgesproken dat de
bevolking zich via een referendum
over de onafhankelijkheid moet uit
spreken. Daarop zullen wij telkens
blijven wijzen".
Bij de besprekingen van het Neder
landse parlement met Arubaanse en
Antilliaanse parlementariërs in ja
nuari in Den Haag is reeds gesproken
over een Gemenebest-relatie, waar
bij externe defensie, de cassatie
rechtspraak en buitenlandse betrek
kingen een gemeenschappelijke aan
gelegenheid blijven.
Bij het staatsbezoek van koningin
Beatrix en prins Claus aan Venezue
la eind vorige week is een overlegak-
koord getekend tussen Nederland en
Venezuela. Minister Van den Broek
van buitenlandse zaken onderteken
de het verdrag namens Nederland.
„Door de Antilliaanse eilanden en
Aruba bestaat er een zeer speciale re
latie tussen Nederland en Venezue
la", aldus Van den Broek. Via het
consultatiemechanisme zullen beide
landen op politiek en diplomatiek ni
veau kunnen overleggen over econo
mische ontwikkelingen op de eilan
den. Begin maart zal de Venezolaan
se minister van oliezaken, Hernan
dez Grisanti, in het kader van dit
overlegakkoord besprekingen voe
ren over de Isla-raffinaderij op Cura
cao.
Volgens dr. Peter Verton, docent po
litieke systemen en ontwikkelings
problematiek aan de universiteit
van de Nederlandse Antillen, wil
Venezuela de status quo gehand
haafd zien. „Af en toe roept men in
Caracas wel dat kolonialisme ach
terhaald is, maar in feite ziet men
graag de Nederlandse vlag nog vooi
langere termijn wapperen op de ei
landen".
Venezuela wordt geleidelijk aan
steeds belangrijker voor Curacao en
Aruba. Dat wordt ook duidelijk dooi
de Nederlandse regering gestimu
leerd, zo stelt Verton. Het aantal Ve
nezolaanse bankinstellingen op de
eilanden groeit. De handel neemt
toe. De ABC-eilanden liggen op on
geveer 50 kilometer afstand voor de
kust van het machtige buurland Ve
nezuela. Zij sluiten als het ware de
vaarroute af naar het Meer van Mara
caibo, waar de meeste olie wordt ge
wonnen. De eilanden zijn dus van
groot strategisch belang voor Vene
zuela.
Volgens Verton wordt met het con
sultatiemechanisme de rol van Vene
zuela naar de Antillen toe bena
drukt. „Vroeger hadden de eilanden
nooit zoveel met Venezuela te ma
ken, maar nu wordt er plotseling veel
belang aan de banden van nabuur
schap gehecht", aldus Verton.
In politieke kringen in Den Haag
wordt wel degelijk gedacht aan de
mogelijkheid om op langere termijn
de eilanden over te doen aan Vene
zuela. Verton noemt het opmerkelijk
dat de Antillen en Aruba een veto
recht hebben wat de onderwerpen
betreft die via het consultatiemecha
nisme besproken worden. Dat bete
kent dat er buiten de eilanden om bij
voorbeeld niet over de staatkundige
toekomst overlegd kan worden.
De Antilliaanse regering stond oor
spronkelijk nogal argwanend tegen
over het akkoord, omdat mogelijk
ook sociale en politieke onderwer
pen dan ter sprake zouden komen.
De nadruk ligt nu echter op de eco
nomische problematiek van de ei
landen. Verton: „Ook via economi
sche aangelegenheden is de geopoli
tiek natuurlijk wel degelijk aan de
orde".
(Van onze correspondent)
De Utrechtse stichting Natuur en Milieu zet grote vraagtekens bij het beleid
van gemeenten ten opzichte van chemische bedrijven. Reeds lang gevestig
de ondernemingen ontwikkelen zich veelal tot volwassen concerns, terwijl
de woonwijken door de groei van de gemeenten alsmaar dichterbij komen.
De aanvankelijk veilige afstand tussen chemie en woonhuizen kan daardoor
in het gedrang komen.
„De aanpak van de bedrijven met risico's staat nog in de kinderschoenen",
aldus mr. V. Jurgens, juridisch medewerker van Natuur en Milieu. „Er had
den allang Europese richtlijnen moeten zijn voor het inschatten door plaat
selijke overheden van de gevaren en gevolgen van een eventuele ramp. Ne
derland loopt duidelijk achter".
Jurgens doelt op de invoering van verplichte periodieke risico-analyses voor
sommige chemische bedrijven. De vertraging wordt veroorzaakt omdat
overheid en bedrijfsleven nog steeds in discussie zijn over de invoering.
Voorts zouden de richtlijnen voor de hinderwet niet door alle gemeenten
even strikt worden nageleefd. Met name economische belangen en werkgele
genheid hebben voorrang.
Volgens drs. C. J. Kuijer van het directoraat-generaal voor de milieuhygiëne
zijn de onderlinge verschillen bij de toepassing van de Hinderwet door ge
meenten marginaal: „In de praktijk komt dat niet vaak voor. Natuurlijk is er
een zekere variatie mogelijk en in het verleden werd de hinderwet bovendien
veel minder scherp toegepast. Dat is meer een verwaarlozing van deze wet
geweest".
De verantwoordelijke milieu-wethouder van het graag groeiende Alphen,
mr. W. G. C. de Jong, stelt dat de plaatselijke regels voor de hinderwet
scherp worden aangehouden. „Wij hebben een vrij hard team dat niet
schroomt om bedrijven te bestoken met nieuwe regels. Het beleid wijkt
ook niet af als bij voorbeeld een bedrijf moet worden binnengehaald. Ver
scheidene afwegingen zijn te maken, maar niet ten aanzien van de veilig
heid van onze inwoners", aldus De Jong.
Wat verder uitgewerkt ziet het beeld
er als volgt uit. Zoals een groot aantal
presidenten voor hem, heeft ook Rea
gan de beschikking over een Nationa
le Veiligheidsraad. Die raad zit in het
Witte Huis, en is er exclusief voor de
president.
De taak van de raad is de president ter
zijde te staan bij vraagstukken op het
terrein van vooral de buitenlandse po
litiek. Dat is speciaal gedaan, omdat
dat beleidsterrein voor een stukje bij
het ministerie van buitenlandse za
ken, voor een ander deel bij defensie,
en voor weer een deel bij de geheime
diensten ligt.
Dankzij de Nationale Veiligheidsraad
kan de president een volledig beeld
krijgen van wat er op het gebied van
buitenlandse politiek of veiligheids
vraagstukken mogelijk is. De raad is
dus in de eerste plaats een adviserend
instrument.
Wat er onder Reagan is gebeurd, is dat
de raad een heel eigen leven is gaan lei
den. Niet langer trad de raad advise
rend op, maar beleidsbepalend. Dat,
zo is de conclusie van de commissie-
Tower, had nooit mogen gebeuren.
De president had zelf de vinger aan de
pols moeten houden. Zijn medewer
kers, de gewezen Nationaal Veilig
heidsadviseur John Poindexter en de
met pensioen gegane directeur Casey
van de CIA voorop, hadden hem bo
vendien moeten vertellen wat er zo al
gaande was.
„De losse stijl van management van President Reagan ontvangt het rapport uit handen van John Tower (links). Rechte Edmond Muskie, lid van de Tower-commissie.
Jaime Lusinchi
Van onze correspondent Henk Dam
in Washington
de president", noemde John Tower
dat gisteren eufemistisch. „Zijn ge
ringe belangstelling voor details", zei
hij, minstens even eufemistisch, even
later. Maar je kunt het ook anders
zien. Reagan is te goed van vertrou
wen, te weinig intellectueel nieuws
gierig en te passief geweest om het de
bacle van de Iran-affaire te voorko
men.
Politieke analysten hebben, een tikje
zwart-wit gesteld, al direct aan het be-
„Dit rapport is veel te belangrijk om zo
maar direct te beoordelen", zei presi
dent Reagan, het rapport half omhoog
houdend. „Ik ga het de komende da
gen nauwkeurig bestuderen. Volgende
week komt mijn antwoord".
Daarop gaf hij de voorzitter en naam
gever van de Tower-commissie, de
klein van gestalte zijnde John Tower,
een hand, en liep in de richting van de
gordijnen met de duidelijke bedoeling
daar zo gauw mogelijk achter te ver
dwijnen.
De journalisten probeerden nog hem
tot meer te verleiden. „Mr. Presi
dent!", „Mr. President!, „Sir!". „Gaat
Donald Regan binnenkort opstap
pen?", riep de verslaggever met de
luidste stem, Sam Donaldson van de
omroep ABC, boven alles uit, maar
Reagan was al weg.
Het woord was nu aan de commissie,
en achter elkaar vertelden John To
wer, Edmund Muskie en Brent Scow-
croft, de drie leden van de door Reagan
zelf benoemde commissie die eind no
vember de opdracht kreeg zich te ver
diepen in de Iran-affaire, hun verhaal
aan de verzamelde pers.
De conclusie, aan het eind van die ver
klaringen, een uur van journalisten-
vragen en doorlezing van het rapport:
de Iran-affaire is zo uit de hand gelo- Donald Regan, chef staf van het Witte Huis, zal waarschijnlijk het veld moeten ruimen.
pen omdat Reagan een president is,
die niet weet wat zijn medewerkers al
lemaal uitvoeren.
Ook andere hooggeplaatste functio
narissen zullen wegmoeten. Het cha
risma van een nieuwe, verjongde
ploeg moet Reagan dan weer de vroe
gere glorie teruggeven, zo luidt de
hoop. Of dat gaat werken? Maakt een
face-lift iemand weer jong?
gin van de Iran-affaire over de rol van
de president gezegd: de man is of een
leugenaar, of een domoor. Het rapport
van de Tower-commissie onderschrijft
onmiskenbaar de tweede optie.
Op zichzelf is dat niet eens zo erg. Rea-
gans voorganger, Jimmy Carter, was
een man met juist een vlijmscherpe in
telligentie, met bovendien een passie
voor details, en hij was allerminst een
succesvol president.
Reagan daarentegen, die wel nooit een
eigen deeltje in de reeks „Grote Den
kers der 20e Eeuw" zal krijgen, een no
toir slecht geheugen heeft en zich bij
voorkeur door middel van filmpjes en
kladjes met puntige teksten laat voor
lichten, was tot de Iran-affaire in de
ogen van de gemiddelde Amerikaan
juist een doorslaand succes.
Presentatie, „public relations", zijn de
toverwoorden in deze tijd van televi
sie, en daarover beschikte en be
schikt Reagan. Voor de details van
het beleid zijn er de medewerkers.
Toen die, in de Iran-affaire, met losse
handen gingen rijden, wist Reagan
niet eens wat er gaande was.
En nu? Reagan heeft niet gelogen
dat is althans niet gebleken en er is
daarom geen reden om aan te nemen
dat hij het veld zou moeten ruimen.
En dus heeft hij nog een kleine twee
jaar als president te gaan.
Of hij in die tijd ook nog maar iets kan
klaarmaken, zal de komende dagen
worden beslist. Reagan gaat niet al
leen het rapport bestuderen, hij wil
ook met allerlei vertrouwde raadge
vers en vrienden praten.
De kring waaruit Reagan afkomstig is,
bestaat uit vooral behoudende landge
noten die hun eigen belang hebben bij
de voortzetting van wat wel heet de
„Reagan-revolutie", het conservatie
ver maken van de Amerikaanse maat
schappij.
En dus zullen die vrienden een ernsti
ge poging ondernemen Reagans presi
dentschap nieuwe geloofwaardigheid
in te blazen. Het Tower-rapport maakt
duidelijk, dat de kans daarop alleen
aanwezig is als Reagan over de juiste
medewerkers beschikt.
Wat we de komende tij d dan ook zullen
zien, is dat het Witte Huis als een vuil
vloerkleed zal worden uitgeklopt. Er
moeten wel koppen rollen, onder wie
vrijwel zeker die van Donald Regan, de
chef staf van het Witte Huis, die er in
het Tower-rapport niet best van af
komt.
1