Lagere premie- en belastingdruk laat netto-uitkeringen stijgen Aanslagen geautomatiseerd low Iww Ingeschikt Minimumdagloon Toeslagenwet Minimumloon Nieuwe WW Automatisch Vrijstelling Aftrekposten Vermogensbelasting Ondernemers VOENSDAG 31 DECEMBER 1986 Hen HAAG (ANP) - Op l januari treedt het nieuwe Itelsel van sociale zekerheid in werking. Belangrijke lijzigingen in vergelijking met de oude situatie zijn vervanging van de bestaande werkloosheidswet vw) en de wet werkloosheidsvoorziening (wwv) loor één nieuwe werkloosheidswet (nww). Ook wor- Itn de minimumdagloonbepalingen in de verschil lende wetten vervangen door één toeslagenwet. Voor terklozen die op 31 december 1986 al een uitkering lebben, gelden overgangsmaatregelen. In de meeste levallen verandert hoogte en duur van uitkering voor len niet. Je netto-uitkeringen stijgen in het algemeen licht loor een verlaging van premie- en belastingdruk. Je bevriezing geldt niet voor de kinderbijslag (akw). Je kinderbijslagbij dragen worden volgend jaar aange- fast aan de prijsontwikkeling. Aangezien de prijzen Ijn gedaald, worden de bedragen voor kinderbijslag lerlaagd. low EN AWW Je bruto uitkeringen op grond van de algemene ouder- lomswet en de algemene weduwen- en wezenwet blij- |en met ingang van 1 januari 1987 nagenoeg ongewij- Deze uitkeringen zijn op nettobasis gekoppeld lan het minimumloon. Vanaf 1 januari 1987 wordt het Iruto minimumloon bevroren. Door een wijziging van lociale premies en belasting zullen de netto bedragen lanaf die datum iets hoger zijn dan in het afgelopen Jar. Als gevolg hiervan zullen ook de netto aow-pen- loenen per 1 januari 1987 hoger uitkomen, let aow-pensioen voor gehuwden met een volledige beslag is netto gelijk aan het netto minimumloon. Het jetto ongehuwdenpensioen komt overeen met 70 pro- Jent van het netto minimumloon. Jngehuwde bejaarden die menen voor dit - hogere - lensioen in aanmerking te komen, moeten zich wen- len tot de Sociale Verzekeringsbank in Amsterdam. ken bej. zonder toesl. teh. bej. met toesl. Ingeh. bej. Ingeh. bej. met kind. enger dan 18 Veduwen met kinderen Jeduwen zonder kinderen lezen tot 10 jaar lezen van 10 tot 16 jaar lezen van 16 tot 27 jaar lanaf 1 januari 1987 geldt nog slechts één grondslag, faarnaar de uitkeringen op grond van de Algemene Irbeidsongeschiktheidswet worden berekend. De lidden en hoge grondslag komen te vervallen. p plaats daarvan kunnen mensen van wie de uitkering rider het voor hen geldende sociaal minimum komt, fcn beroep doen op de nieuwe Toeslagenwet. Voor lensen die op 31 december 1986 al een AAW-uitkering Jtvangen, gelden overgangsmaatregelen. De grond- van de AAW komt overeen met het bruto mini- lum(jeugd)loon per dag. Per 1 januari 1987 is de rondslag: por 23-jarigen en ouderƒ91,74 bor22-jarigen77,98 por21-jarigenƒ66,51 por20-jarigenƒ56,42 borl9-jarigen48,16 borl8-jarigen41,74 Ie daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de lAO worden berekend, zullen per 1 januari 1987 wor- En bevroren. Eventueel kan een beroep gedaan wor- bn op de Toeslagenwet. De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt een be paald percentage van de AAW-grondslag of het WAO- dagloon, afhankelijk vn de mate waarin iemand ar beidsongeschikt is. De uitkeringspercentages die be horen bij de verschillende arbeidsongeschiktheids klassen zijn per 1 januari 1987 gewijzigd. De nieuwe uitkeringspercentages zijn: arbeidsongeschiktheid uitkeringspercentage op het minimumdagloon in de WW en de WWV, met ingang van 1 januari 1987 iets hoger uitkomen dan in 1986. De minimumdagloonbepalingen blijven overigens al leen van toepassing voor mensen die op 31 december 80 procent of meer 65-80 procent 55-65 procent 45-55 procent 35-45 procent 25-35 procent 15-25 procent (alleen WAO) 70 procent 50,75 procent' 42 procent 35 procent 28 procent 21 procent 14 procent bruto-uitke bruto- ring per vak antie maand uitkering p. maand 799,47 48,40 1.598,94 ƒ96,79 ƒ1.106,21 67,76 1.439,05 ƒ87,11 De uitkeringspercentages bij een arbeidsongeschikt heid van 65 procent-80 procent en van 55 procent-65 procent zijn lager geworden. Voor mensen die op 31 de cember 1986 al een AAW/WAO-uitkering ontvangen en 55 procent-65 procent of 65 procent-80 procent arbeids ongeschikt zijn, is een overgangsmaatregel getroffen die een inkomensachteruitgang voorkomt. De uitke ringspercentages bij de overige arbeidsongeschikt heidsklassen zijn ongewijzigd gebleven of verhoogd. Deze percentages zullen per 1 januari 1987 zowel voor oude als nieuwe gevallen gelden. WW, WWV en nieuwe Werkloosheidswet De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WW, WWV en nieuwe Werkloosheidswet worden bere kend zullen per 1 januari 1987 niet worden aangepast aan de stijging van de loonindex. Als gevolg van een daling van de premie- en belastingdruk zullen de net tobedragen vanaf die datum iets hoger zijn dan in 1986. Als gevolg van de eerdergenoemde wijziging van so ciale premies en belasting zullen ook de netto-uitke ringen voor mensen van wie de uitkering is gebaseerd 1.598,94 96,79 f 1.106,21 67,76 353,99 ƒ21,68 530,98 ƒ32,52 707,97 43,37 De prijzen zijn in de periode april 1986 - oktober 1986 gemiddeld met 0,82 procent gedaald. Als gevolg daarvan zal de kinderbijslag per 1 januari 1987 met een zelfde percentage worden verlaagd. Per die datum wordt tevens de volgende stap gezet op weg naar een leeftijds afhankelijke kinderbijslag. Een en ander leidt tot de volgende kinderbijslagbedragen per 1 januari 1987. Kinderbijslagbedragen per kind bij verschillende gezinsgrootten met ingang van 1 januari 1987 (in guldens, per kind, per kwartaal): 0 '/m 5 0 Vm 5 6 Vm 11 12 Vm 17 18 Vm 27 jaar jaar jaar jaar jaar 70% 75% 100% 127.5% Gezinnen met: 1 kind 202,69 217,17 289,56 369,18 298,02 2 kinderen 265,85 284,83 379,78 484,22 390,88 3 kinderen 284,66 305,00 406,66 518,50 418,55 4 kinderen 310,94 333,15 444,20 566,35 457,18 5 kinderen 326,70 350,03 466,71 595,05 480,35 6 kinderen 343,88 368,44 491,25 626,34 505,61 7 kinderen 356,15 381,59 508,79 648,70 523,66 8 kinderen 370,81 397,29 529,73 675,40 545,21 9 kinderen 382,21 409,51 546,02 696,18 561,98 10 kinderen 391,34 419,29 559,06 712,80 575,40 Uit de tabel blijkt dat voor kinderen van 0 t/m 5 jaar twee percentages mogelijk zijn. Het percentage van 75 geldt voor kinderen die vóór 1 januari 1983 zijn geboren en die - voor het recht op kinderbijslag - niet het oudste kind in het gezin zijn en ook nimmer het oudste kind in het gezin zijn geweest. Het percentage van 70 geldt voor alle overige kinderen van 0 tot en met 5 jaar. In verband met de invoering van een nieuw stelsel van studiefinanciering is het recht op kinderbijslag voor kinderen van 18 tot 27 jaar afge schaft. Echter, heeft een kind van 18 tot 27 jaar geen recht op studiefinanciering, dan kan toch nog recht op kinderbijslag bestaan. 1986 al een WW- of WWV-uitkering hadden gebaseerd op het minimumdagloon. Voor ongehuwd samenwo nenden (ook twee vrouwen of twee mannen samen) met een WWV-uitkering kan de uitkering met ingang van 1 januari 1987 alsnog op het minimumdagloon worden gebaseerd in verband met de invoering van de gelijke behandeling van gehuwd en ongehuwd samen wonenden. Voor nieuwe gevallen worden de minimum dagloonbepalingen vervangen door de Toeslagenwet. Voor mensen die op 31 december 1986 een Ziektewet uitkering ontvangen, gebaseerd op het minimum dagloon, en op 1 januari 1987 nog ziek zijn, geldt een overgangsregeling. Het minimumdagloon in de WAO is met ingang van 1 januari 1984 officieel afgeschaft, behalve voor de zoge naamde artikel 90 AAW-gevallen. Dit zijn AAW-verze- kerden, die op 1 oktober 1976 reeds een WAO-uitkering hadden en slechts een AAW-uitkering krijgen toege kend als de AAW-uitkering de WAO-uitkering over treft. Voor deze gevallen wordt het minimumdagloon WAO per 1 januari 1987 nu ook officieel afgeschaft. Als overgangsmaatregel houden zij tot uiterlijk 1 januari 1988 hun minimumdagloon WAO. Daarna kunnen zij een beroep doen op de Toeslagenwet. De minimumdagloonbedragen zijn: WW140,87 WWV 140,84 WAO140,12 Ziektewet131,03 Per 1 januari 1987 wordt de laatste stap gezet in de reeds lang voorziene gefaseerde verlaging van de WAO van mensen die vóór 1 januari 1983 een uitkering had den, gebaseerd op het minimumdagloon, en die niet in het onderhoud van anderen voorzien of over nevenin komsten beschikken. De verlaging houdt in, dat per 1 januari 1987 het WAO-dagloon voor deze groep niet la ger wordt gesteld dan het bedrag van het minimum loon op 31 december 1983, te weten 101,65. Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- de WWV-, de WAO- en de Ziektewetuitkeringen, blijft per 1 januari 1987 gehandhaafd op het niveau van 1986, te weten 262,28. Om te voorkomen dat mensen met een WW-, AAW WAO- of Ziektewetuitkering beneden het voor hen geldende sociaal minimum komen, kan een beroep worden gedaan op de nieuwe Toeslagenwet. Op grond van deze wet kan een aanvulling tot het sociaal mini mum worden gegeven. Die aanvulling moet bij de be drijfsvereniging worden aangevraagd. Het bruto sociaal minimum bedraagt voor: alleenstaanden van 23jaarenouderf. 1.391,39 per maand (70 procent van het minimumloon) éénoudergezinnenf. 1.788,93 per maand (90 procent van het minimumloon) twee partners samen (gehuwd of onge huwd, ook twee vrouwen of tweemannen)f. 1.987,70permaand (100 procent van het minimumloon) Voor alleenstaanden jonger dan 23 jaar gelden lagere bedragen. Thuisinwonende jongeren onder de 21 jaar hebben geen recht op een aanvulling op grond van de Toeslagenwet. De toeslag op grond van de Toeslagen wet kan maximaal 30 procent van het sociaal mini mum bedragen. IOAW De Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) is bestemd voor oudere langdurige werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De IOAW geldt, nadat de uitke ringsperiode voor de nieuwe werkloosheidswet is ver streken. De bruto-uitkering bedraagt voor: per maand gehuwde en ongehuwde partners 1.956,18 éénoudergezinnen 1.358,29 per maand vakantie uitkering 146,72 ƒ101,87 Bijstand Voor echtparen zonder en met kinderen is het normbe drag: per week per maand 345,20 1.495,80 Voor éénoudergezinnen ƒ310,65 1.346,25 Bij gezinnen die met anderen een woning bewonen, vindt een vaste aftrek plaats van 157,70 per maand. Woonkosten Huurders met een huur tussen 251,67 en 685,- per maand hebben meestal recht op huursubsidie. Bij standsontvangers met een eigen huis waarvan de woonkosten tussen 251,67 en 685,- per maand lig gen, kunnen een toeslag krijgen die gelijk is aan de huursubsidie. Bij woonkosten boven 685,- per maand kan hooguit tijdelijk een toeslag worden gegeven. Verdiensten Van het geld dat een bijstandsontvanger verdient, wordt 25 procent niet van de uitkering afgetrokken. Voor éénoudergezinnen geldt, dat de eerste 76,80 van wat de ouder per maand verdient niet wordt afgetrok ken. Van alle verdiensten samen mag niet meer worden be houden dan: 224,35 permaand voor het hoofd van een éénoudergezin en voor een echtpaar (met of zonder kinderen); 157,05 per maand voor een alleenstaande van 23 jaar of ouder; 64,85 per maand voor een thuis inwonende van 20 jaar. Voor alleenstaanden beneden de 23 jaar en thuiswonenden onder de 20 jaar gelden aparte bedragen. Eigen vermogen Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken voordat men voor bijstand in aanrmerking komt. Het vrij te laten vermogen is: 15.900,- voor gezinnen; 7.950,- voor alleenstaanden. Voor mensen die een bijstandsuitkering ontvangen voor hun dagelijkse levensonderhoud, jonger zijn dan 65 jaar en een eigen huis bewonen, geldt een extra vrij lating. Bij hen wordt van het vermogen in het huis na melijk nog eens 15.000,- volledig vrijgelaten en van het meerdere de helft. De totale vermogensvrijlating is begrensd tot 75.700,- voor gezinnen en 67.750,- voor alleenstaanden. Het wettelijk minimumloon en minimumjeugdloon worden per 1 januari en 1 juli 1987 niet gewijzigd. De nettobedragen kunnen volgend jaar iets afwijken door wijziging in sociale premies en belastingen. Voor een werknemer van 23 jaar of ouder blijft het bru to minimumloon per 1 januari 1987: per maand 1.987,70; per week 458,70; per dag 91,74. De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 januari 1987: Leeftijd Perc. v. h. Per maand Per week min.loon van 23-j. en ouder 22 85 1.689,50 389,90 21 72,5 ƒ1.441,10 ƒ332,60 20 61,5 1.222,40 ƒ282,10 19 52,5 1.043,50 240,80 18 45,5 904,40 208,70 17 39,5 785,10 ƒ181,20 16 34,5 685,80 158,30 15 30 596,30 137,60 Voor een 16-jarige is het minimumjeugdloon per 1 ja nuari 1987 bij twee dagen partiële leerplicht en een werkweek van drie dagen 411,48 per maand en 94,98 per week. DEN HAAG - Met ingang van 1 januari 1987 geldt een nieuwe - grijze - loonbelastingtabel voor zoge naamde nevenpensioenen genoten door in Neder land wonende personen, die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Deze tabel is alleen van toepassing als de inhoudingsplichtige bij de inhouding van loonbelasting van pensioenen, lijfrentes e.d. geen rekening houdt met de AOW-uitkering. Tot nu toe was op die pensioenen de gele tabel van toepassing. Deze gele tabel blijft van toepassing op de AOW-uit- kering en de daarmee te zamen uitbetaalde pensioe nen e.d. In de grijze tabel wordt anders dan in de gele tabel geen rekening gehouden met belastingvrije sommen en met de vaste kostenaftrek van 200 gulden. Door toepassing van de grijze tabel wordt een hoger be drag aan loonbelasting op bedoelde nevenpensioe nen ingehouden dan bij toepassing van de gele tabel. Daarmee wordt bereikt, dat veel 65-plussers in het vervolg niet langer een aanslag inkomstenbelasting zullen ontvangen. Voor een nog groter aantal 65- plussers zal de aanslag inkomstenbelasting tot een lager bedrag dan thans het geval is, kunnen worden opgelegd. Voor 1987 geldt voor kleine nevenpensioenen een overgangsregeling. Die regeling houdt in, dat de grij ze tabel niet wordt toegepast op een nevenpensioen van minder dan 540 gulden per jaar. Op nWW-uitkeringen de groene loonbelastingtabel van toepassing. Met ingang van 1 januari 1987 wordt op de nWW-uitkeringen, de werkloosheids uitkeringen ingevolge de nieuwe werkloosheidswet, de groene loonbelastingtabel toegepast. Voorheen ontvingen werklozen maximaal gedurende zes maanden een WW-uitkering (WW werkloosheids- j wet) en vervolgens een WWV-uitkering (WWV wet werkloosheidsvoorziening). Op de WW-uitkering was de witte loonbelastingtabel van toepassing en op de WWV-uitkering de groene loonbelastingtabel. Het belangrijkste verschil tus sen de witte en de groene tabel is, dat in de witte ta bel is verwerkt de arbeidstoeslag en een aftrek voor verwervingskosten (vier-procentregeling) en 200 gul den reiskosten en in de groene tabel niet. In die tabel is een kostenaftrek van 200 gulden verwerkt. Vanaf 1 januari 1987 wordt zowel op reeds lopende als op nieuwe werkloosheidsuitkeringen de groene loonbelastingtabel toegepast. Wordt echter een WW- uitkering te zamen met loon of een ZW(Ziektewet)- uitkering uitbetaald, dan wordt op het gezamenlijke bedrag de witte tabel toegepast, dus ook op de WW- uitkering. Vanaf 1 januari 1987 worden alle voorlopige aansla gen op geautomatiseerde wijze opgelegd. Dit ge beurt op basis van gegevens die over vorige jaren bij de belastingdienst bekend zijn (in het algemeen op basis van de gegevens van vorige voorlopige aanslagen). Tot op heden werd een voorlopige aan slag in beginsel alleen opgelegd als de schatting van het inkomen over het lopende jaar, die de belas tingplichtige zelf op het aangiftebiljet aangaf, daar aanleiding toe gaf. Wie krijgt een voorlopige aanslag? Een werknemer of uitkeringstrekker krijgt een voor lopige aanslag als hij/zij naast de loonbelasting, die van zijn/haar loon, pensioen of uitkering is ingehou den, nog een bedrag zal moeten betalen aan inkom stenbelasting van 500 gulden of meer. Ook als hij/zij aan premies volksverzekeringen of aan vermogens belasting nog een bedrag van 500 gulden of meer moet (bij)betalen, krijgt hij/zij een voorlopige aan slag. Iemand die anders dan in loondienst inkomsten ver werft, zoals een zelfstandige, krijgt een voorlopige aanslag als deze aan inkomstenbelasting, aan pre mieheffing of aan vermogensbelasting een bedrag van 500 gulden of meer moet betalen. Wanneer komen de voorlopige aanslagen? Door de geautomatiseerde manier van opleggen van voorlopige aanslagen is het tijdstip waarop deze worden opgelegd, vervroegd. De eerste voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting worden voortaan opgelegd in de periode januari tot en met maart. Voor mensen die op 1 januari 1987 65 jaar of ouder zijn, worden in die periode alleen voorlopige aansla gen vermogensbelasting opgelegd. In verband met het invoeren per 1 januari 1987 van de zogenaamde grijze loonbelastingtabel geschiedt de voorlopige aanslagregeling inkomstenbelasting voor hen nog op de gebruikelijke manier (dus niet geautomati seerd). Voor hen komen de voorlopige aanslagen in komstenbelasting in de gebruikelijke periode van mei tot en met augustus. Daarbij wordt (voor zover een voorlopige aanslag nog noodzakelijk is) reke ning gehouden met de hogere inhouding van loonbe lasting door toepassing van de grijze in plaats van de gele tabel (zie onder het hoofdje 'nieuwe - grijze - loonbelastingtabel'). Een voorlopige aanslag premieheffing zal zoveel mo gelijk - net als voorheen - in januari worden opge legd. In die gevallen wordt ook de voorlopige aanslag inkomstenbelasting in januari 1987 opgelegd. Omdat de voorlopige aanslagen eerder worden opge legd, kan de betaling over meer resterende maanden van het jaar gespreid worden dan voorheen. Krijgt men de aanslag in januari, februari of in maart, dan kan men dus in elf, tien of negen maandelijkse ter mijnen betalen. Voor 1987 gelden de volgende vrijstellings- en re- ductiegrenzen. Tarief Belasting Vrijstellmgs- Reductie- groep vrije som grens grens I 7.474 la) 6.727 11.436 7.889 (b) 7.101 12.072 8.691 (c) 7.822 13.298 p.m. d p.m. p.m. II 11.211 fa) 10.090 17.153 11.6261b) 10.464 17.789 III 14.948 la) 13.454 22.872 15.363 Ib) 13.827 23.506 16.967 lei 15.271 25.961 IV 13.454 la) 12.109 20.586 13.869 Ib) 12.483 21.222 18.386 If) (max.) 16.548 imax.) 28.132 Tariefgroep I: allen die niet worden ingedeeld in ta riefgroep II, III of IV (jongere ongehuwden, tweever dieners. samenwonenden). Tariefgroep II: alleenstaanden van 27 jaar en ouder. Tariefgroep III: alleenverdieners (gehuwden en on gehuwd samenwonenden met een partner die geen inkomen heeft). Tariefgroep IV: alleenstaande ouders met onafhan kelijke kinderen. (a) zonder arbeidstoeslag (b) met arbeidstoeslag (c) met aanvullende arbeidstoeslag (d) met voetoverheveling (e) met dubbele aanvullende arbeidstoeslag (echt genoot werkt mee in onderneming) (fmet aanvullende alleenstaande-ouder-toeslag. Voor de berekening van de verschuldigde inkom stenbelasting moet men eerst de belastingvrije som waarop men recht heeft, aftrekken van het belast baar inkomen. De belastingvrije som voor personen ingedeeld in ta riefgroep I bedraagt 7.474 gulden (1984: 7.341De be lastingvrije som voor personen ingedeeld in tarief groep II bedraagt 11.211 gulden (1984:11.012). De be lastingvrije som voor personen ingedeeld in tarief groep III bedraagt 14.948 gulden (1984: 14.682). De belastingvrije som voor personen ingedeeld in tarief groep IV bedraagt 13.454 gulden (1984: 13.214). Als men betaald werk buiten het huishouden ver richt of ziekengeld ontvangt heeft men recht op een arbeidstoeslag op de belastingvrije som. Deze hoeft niet te worden aangevraagd maar wordt automa- BELASTINGEN tisch verwerkt. De arbeidstoeslag bedraagt (maxi maal) 415 gulden (1986: 407). De aanvullende ar beidstoeslag bedraagt (maximaal) 802 gulden (1986: 787). De meewerkaftrek bedraagt 5 procent van de winst als de echtgenoot 1750 of meer uren meewerkt, 3,5 procent van de winst bij 1225 tot 1750 uren, 2,5 pro cent van de winst bij 875 tot 1225 uren, 1,5 procent van de winst bij 525 tot 875 uren. Het minimum bedraagt in alle gevallen 415 gulden (1986: 407). De aanvullende alleenstaande-oudertoeslag be draagt 1/4 van het inkomen uit arbeid met een maxi mum van 4.517 gulden (1986: 4.437). De aanslaggrens voor de inkomenstenbelasting wordt 58.500 gulden (1986: 57.700). Het maximum van de lijfrentepremie- aftrek wordt 16.998 gulden (1986: 16.697). Voor star tende ondernemers wordt de zelfstandigenaftrek ge durende een periode van 3 jaren jaarlijks verhoogd, in 1987 met 2.136 gulden (1986: 2.098). Dé toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve wordt 11,5 procent van de winst voor zover deze niet meer beloopt dan 59.316 gulden (1986: 58.267) en 10 pro cent van de winst voor zover deze meer beloopt dan 59.316 gulden (1986: 58.267). Het minimumbedrag van de jaarlijkse toevoeging aan de reserve wordt 1.070 gulden 19861.051en het maximumbedrag 16.838 gulden (1986: 16.540). Voor studerende kinderen van 18 tot 27 jaar is de af trek 36.000 gulden (1986: 35.000). Tariefgroepindeling met daarbij behorende belas tingvrije sommen: Tariefgroep I: ongehuwden en gehuwden die duur zaam gescheiden leven, jonger dan 27 jaar, tenzij zij voor een kind recht hebben op kinderbijslag of ver vangende buitengewone-lastenaftrek; belasting vrije som 57.000 gulden (1986: 56.000). Tariefgroep II: de niet in tariefgroep I ingedeelde on gehuwden en gehuwden die duurzaam gescheiden leven (27 jaar en ouder); belastingvrije som 90.000 gulden (1986: 88.000); verlaging bedrag door gewij zigde tariefgroepindeling. Tariefgroep III: gehuwden, tenzij zij duurzaam ge scheiden leven; belastingvrije som 114.000 gulden (1986: 112.000). Een vrijstelling van 100 procent voor een eerste ver mogensschijf van 119.000 gulden (1986:117.000); een vrijstelling van 40 procent voor een tweede vermo gensschijf van 119.000 gulden (1986: 117.000) tot 1.147.000 gulden (1986: 1.127.000); de vrijstelling voor vermogens van meer dan 1.147.000 gulden (1986: 1.127.000) bedraagt 530.000 gulden (1986: 521.000). De wijzigingen worden met ingang van 1 januari 1987 van kracht. Het ministerie van financiën wijst erop dat bij het parlement nog een aantal wetsvoorstellen aanhangig zijn gemaakt die vermelde gegevens kun nen wijzigen, indien zij volgend jaar worden aan vaard. Het gaat om wijzigingen van de inkomstenbelasting, om een wetsvoorstel tot berekening van rente in be lastingen en premies volksverzekeringen en om her ziening van de regeling van inkoop van eigen aande len.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 7