1 C HOBBY de doe-het-zelver neemt de tijd in eigen hand BOUWFRAUDE ook subsidies vetpot voor de bv list en bedrog °<deW van U srsssKs?** terug blik ft wensen alternatief haarlem lawine klimaat premiewoningen 11 WOENSDAG 31 DECEMBER 1986 Smm hHKW0ÉÊÈÈ Ut ■•:Y33 - 1 mm 'lial te OvA Ei mi I Hl# G 'W: W:\mf: tÊWf: m mmmmm IllitlPlI MS».- SiMMSÉf fteeds meer Nederlanders maken hun eigen klok. ke bedrijvigheid in de kleine "haven van Heemstede is mi- himaal. Een mager zonnetje priemt zich moeizaam door het ivolkendek. Fletse stralen zet- len de kleine vloot in een schraal licht. Het zal niet lang puren. De Noordzee stuurt zwa re regenwolken richting land. Een paar vervallen jachten dob- peren in het koude water. Een vitte dromende kat slaapt op het licht deinende dek. De aan blik van het geheel is gemoede lijk. De tijd lijkt hier stil te ptaan. Hoe curieus? Op een steenworp bfstand van dit lieflijke tafereel praait alles om tijd. Daar be- pindt zich een dorado voor de particuliere klokkenbouwer in üederland: De Hobby Klok. Het het tikkende hart voor uur- kverkbouwers. Van heinde en j'erre komt men om fijngevoelige Instrumenten te kopen voor een puartz-uurwerk, een synchroon- perk of een slingeruurwerk. Het pit zo gek niet te bedenken: De lobby Klok heeft alles. Van de kleinste wijzermoeren tot de grootste mechanische slag- en puziekwerken. En ook daarin is pet aanbod weer gigantisch. Wilt een garnituur met een gong- Iveer-slag? Geen probleem. Of gaat de voorkeur misschien uit Paar klok met een bim-bam- plag? Of wilt u een Westminster- g? Slagmelodieën? Een caril lon wellicht? Roept u maar. Het beeld in De Hobby Klok is 'eze morgen weer vertrouwd. De hobbyisten lopen in en uit. De pén moet een wijzerplaat voor pen kettinguurwerk. De ander pen Tempus-Fugit-plaatje. „Ge perst en geslepen, oud messing gekleurd". Een rijzige verschij ning wenst een gewichtshuls Jyoor een staande klok. De tele foon rinkelt. De opdrachten stro- nen binnen. Sierhandgrepen, haaksloten, sleutelplaten, uur- werkkasten en opzetstukken. Binnen de vijf minuten meldt Jzich weer iemand. Je kunt de |klok er op gelijk zetten. Mies draait hier om tijd. Maar jaagt hier niemand op. De Itijd is in handen van mensen. |Het tikken van een uurwerk Iklinkt hier als muziek. Kijken |hoe de tijd verstrijkt, vindt me- Inigeen hier al heel aangenaam. |En of de klok nu halt tien slaat of vijf voor twaalf staat, het maakt niet uit. Niemand wordt |er onrustig van. |Een tijd van komen en een tijd Ivan gaan. Die tijd van gaan be- Ipaalt in ieder geval niet de klok. lüren wachten ze soms: de echte ■verzamelaars. Op zoek naar een Iwekkerschroefje of zakhorloge- Ischroefje. Tweehonderd schroe ien in allerlei soorten en groot- jtes. Zoek dat maar eens even uit. |De tijd is geduldig. Hoe meer mi- Inuten er verstrijken hoe fraaier Ide jubelende tonen klinken uit |de tientallen modellen bij de he lle uren. De eerste tonen van LMerck toch hoe sterck" bijvoor- Ibeeld. Maar er is meer. ,,Ein IMannlein steht im Walde", en |dat 18-stemmig in een zoge- Zelfeen klok bouwen: voor de centjes of puur uit vrijetijdsbesteding. naamd veeropwindinswerk. Of een Für Elise, een inbouw mu ziekwerkje, waar Marco Bakker een punt aan kan zuigen. Het kerstrepertoire liegt er ook niet om. „O denneboom", „Stille Nacht", „Jingle Bells" en „White Christmas" zijn de toppers in dit genre. Daarvoor is een dankbaar publiek. Ruim 50.000 verzamelaars en bouwers van klokken kent ons land inmiddels. Sinds arbeids tijdverkorting, kortere werk weken en langduriger vakan ties hun intrede hebben ge maakt, is deze club snel groter gegroeid. Op menig zoldertje wordt urenlang geknutseld aan een fijnmechaniek. De één doet alles zelf; inclusief de bouw van het achtdaags snaar-regula teursuurwerk. De ander vol tooit gedeeltelijk de bouw van een willekeurige klok. De beweegredenen van de bou wers zijn verschillend. Er is een groep die constant repareert: voor de hobby en de centjes. An deren doen het louter en alleen uit vrijetijdsbesteding. Een der de groep gaat veel verder. Die ontwerpt complete uurwerken. Jaren gaan er soms overheen eer het kleinood gereed is. Maar de dag dat de eigen oogstrelende tikkende tijdmachine klaar is, wordt beschouwd als een waar hoogtepunt in een mensenleven. Het gelukzalige gevoel dat hier na optreedt compenseert een pe riode van bloed, zweet en tranen rijkelijk. Hun klokje tikt inder daad nergens zo fijn als thuis aan de want. Hun kostbare instru ment zouden ze nog niet verko pen voor een miljoen. Ten slotte is er een groep knutse laars, die probeert het oude me chaniekje van moeder of groot moeder weer leven in te blazen. Niet omdat het klokje zo mooi is, maar meer omdat het al die ja ren zo vertrouwd klonk. Aan een klok zitten nu eenmaal emoties vast. Herinneringen aan vader, die met de grote sleutel het staande klokuurwerk opwond, wil menig verzamelaar laten her leven. Dat kan maar op één ma nier: het klokje moet weer tik ken zoals het altijd tikte. Geld speelt op zulke momenten geen rol om de gedachten aan een ont nomen dierbare via de klok, al dan niet met een nieuw hart, te bewaren. Geurt Jan Weij („zeg maar Gé") van de Hobby Klok kent dit soort annecdotes. Hij hoort ze al 35 jaar aan. Dagelijks bijna. Gé valt nergens meer van om. Alles bijna heeft hij in al die ja ren meegemaakt. Aan de meest exceptionele wensen van klan ten heeft hij kunnen voldoen. Slingers, gewichten, moeren, gongbloks, gongveren, alles heeft hij uit z'n honderden laden gegoocheld om maar aan de wens van de klant te kunnen vol doen. Nu is hij op zoek naar een windvleugeltje, dat de juiste snelheid moet hebben om een bepaald melodietje te spelen. Is het vleugeltje te klein, dan klin ken de tonen te langzaam. Is het vleugeltje te groot, dan gaat het liedje te snel. Gé zoekt en... vindt. Millimeterwerk in een uurwerk. Gebrek aan geduld is funest in dit vak. Van Gé valt geen onvertogen woord te be luisteren. Hij weet als geen an der dat er maar zestig seconden in een minuut zitten. Een heer dient zich aan. Grijs haar. een afstandelijke blik en een geaffecteerde spreektoon. Hij is op zoek naar een wijzer plaat. Wat hij moet hebben is nog niet helemaal duidelijk. Een doorsnede van 300 millimeter, 270 of misschien toch 250? Met secondering of zonder? De minu ten verstrijken. De tijd lijkt te dringen. Maar ook in dit geval tovert Gé de juiste wijzerplaat uit de juiste lade. Gé geniet van het werk. Klok ken zijn z'n hobby. Hij kan er over praten. Op elk willekeurig tijdstip. Vol belangstelling in formeert naar de vorderingen bij de fabricage van een ra- darklok. Zelf repareren doet hij niet. Maar hij assisteert daarbij wel. Soms zelfs via de telefoon. Voor klanten uit Maastricht is de weg naar Heemstede wel eens te lang voor een simpel scharniertje of snaartje. Als een dokter die spreekuur houdt hoort Gé het relaas aan. Even la ter stelt hij pijlsnel een diagno se zegt toe „het medicijn" per post te zullen toezenden. Zo kan het ook toegedaan in de wereld van de fijnmechaniek. Voor wie de klok heeft horen lui den maar niet weet waar de kle pel hangt bij al dat geknutsel aan uurwerken, heeft de Hobby Klok een ludiek maar kant-en- klaar alternatief: de slingerko- gelklok. Het klokje wordt om schreven als het gekste van het gekste. Het loopt zelfs onnauw keurig en daardoor zal het bij werkgevers niet een doorslaand succes zijn. Deze hinderlijke te kortkoming wordt goed ge maakt door de fraaie contouren van deze kant-en-klaar-klok, waar zich een druk slingerend kogeluurwerk door heen sleept. „Iets om aan de grote klok te hangen", zegt Gé quasi noncha lant, terwijl hij wijst op een kleurrijke mededeling in de hoofdkatalogus. peter contant Augustus 1986. Van de ene dag op de andere worden de komkommers van de voorpagina verdreven door het bericht dat het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds via fraude miljoenen teveel aan subsidie voor zijn premiehuurwoningen heeft opgestreken. En al snel wordt duidelijk dat niet alleen het ABP een scheve schaats heeft gereden. Waarschijnlijk hebben veel meer beleggers zich aan fraude schuldig gemaakt. Waar gebouwd wordt, wordt gefraudeerd, zo lijkt het zo langzamerhand. Want de ABP is beslist niet de eerste die ons verblijdt met een fiks scha?idaal in de bouwwereld. Natuurlijk, er zijn ook tal van betrouwbare aannemers en opdrachtgevers, maar toch, list en bedrog zijn in de bouw goede traditie. Dat was al voor de oorlog zo. Mensen die de Indische Buurt in Amsterdam hebben zien bouwen, kunnen daar met smaak over vertellen. Hoe de aannemer hele heipalen declareerde en ondertussen slechts koppen van een meter lengte sloeg. „Je zag de boel tijdens bouw gewoon al verzakken"aldus een man die als kind tegenover de bouwplaats woonde. De gemeente Amsterdam heeft het geweten: de hele wijk van toen is inmiddels al weer gesloopt. De naoorlogse aannemers vonden naast de oude ook nieuwe wegen. Materiaalfraude bleef voorkomen. Er is bijvoorbeeld wel eens een wegenbouwer gearresteerd die meer asfalt op de rekening zette dan hij op de weg uitsmeerde. Maar wat vooral populair werd was fraude met arbeidskrachten. Het is inmiddels dik zeven jaar geleden dat Nederland werd opgeschrikt door de eerste grote zwartwerkersfraude. In maart 1978 vonden de eerste arrestaties plaats in wat in de wandelgangen al snel de Haarlemse bouwfraude zou gaan heten. Bij de fraudezaak bleek een heel net van aannemers uit Haarlem en omgeving betrokken te zijn. Op het moment van de eerste arrestatie waren ze al jar en aan het knoeien met een heel net van bv'tjes, waar ze hun zwartbetaalde personeel in onder hadden gebracht. Dat dat al die tijd aan de aandacht was ontglipt, was vooral te wijten aan de lage opsporingsprioriteit die fraude op dat moment had. Zowel de fiscus als het Sociaal Fonds Bouwnijverheid wisten wel dat erin Haarlem wat mis was, maar wat deed je ertegen? Het SFB beschikte over slechts vier opsporingsambtenaren en het animo om te vervolgen was erg gering, ook al omdat fraudeurs over het algemeen wegkwamen met hele lage straffen. Bovendien is fraude-onderzoek zeer tijdrovend en intensief, en als je dan zo weinig kans op resultaat hebt... Naar schatting hadden de Haarlemse aannemers zo'nl3 miljoen gulden in eigen zak ge stoken. De Haarlemse fraudezaak bracht een lawine van soortgelijke gevallen aan het licht. De opsporing kreeg in het hele land meer aandacht, de onderlinge samenwerking tussen de opsportingsdiensten verbeterde en dat leidde onmiddellijk tot resultaten. Overal werden aannemersnetwerken opgerold en de cijfers logen er niet om. In Maastricht was 20 miljoen ontdoken en in Deume 1,3 miljoen. In Rotterdam, waar de welhaast legendarische Papa Blanca actief was, kwam een zaak van 100 miljoen aan het licht. In Nijmegen was volgens de procesverbalen 13 miljoen ontdoken, in Uden 1 miljoen, in Zuid-S charwoude 1,8 miljoen, in Leiden 32 miljoen en in Den Bosch 40 miljoen. Volgens schattingen van het toenmalig hoofd van de afdeling Algemene Verzekeringsplicht van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid, de heer VI.L. Anneveld, bedroeg de totale fraude in 1979 minstens 100 miljoen gulden, en dat is een voorzichtige schattingVeertig procent van de 300 faillissementen in de bouw dat jaar was aan fraude te wijten. De bouw was na de oorlog een hele belangrijke sector. De woningnood direct na de oorlog was schreeuwend hoog en de noodzaak om te bouwen groot. Bij duizenden tegelijk werden de woningen uit de grond geramd. Niemand vroeg om controle en niemand wilde controle. Als er in de Tweede Kamer over bouwen werd gesproken, draaide het altijd om de vraag: hoe bouwen we meer? Dat de subsidiegelden die de overheid ter beschikking stelde, wel eens verkeerd konden worden gebruikt, kwam nooit ter sprake. Dat was een klimaat waarin fraude kon gedijen. Niet alleen aannemers, ook anderen wisten daarvan mee te profiteren. Zoals directeur P. van G. van de Rotterdamse woningcorporatie Patrimoniums Woning stichting (PWS). PWS, in 1966 nog een onbetekende corporatie met 3000 woningen, groeide onderzijn leiding uit tot een van de grootste sociale verhuurders van Nederland. Van G. stond bekend als een sociaal-voelend man, een voorstander van lage huren in de stadsvernieuwing. De corporatie was heel actiefin de stadsvernieuwing en droeg in niet geringe mate bij tot de faam die Rotterdam op dat gebied had. Kortom, eenparadepaardje. Totdat bleek dat Van G.fors gefraudeerd had en PWS bovendien dankzij zijn beleid opgescheept zat met een schuld van pakweg 60 miljoen gulden. De directeur stond vooreen miljoen bij de corporatie in het krijt. VanG. was beslist niet de rotte appel in een verder kerngezonde mand. Afgelopen zomer bijvoorbeeld stonden in Utrecht de voormalige adjunct-directeuren de penningmeester van de woningbouwvereniging Prinses Juliana terecht. Zij hadden op kosten van de zaak flink laten klussen in hunpri- véwoningen. Bij corporaties bestaat, althans op papier, nog een redelijke controle op hun doen en laten. En als fraude daar al niet ongewoon is, wie is er dan nog verbaasd dat bij niet-gecontroleerde instellingen en beleggers als het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds óók dingen mis zijn? Gewaarschuwd had het ministerie in ieder geval mogen zijn na twee affaires van de afgelopen jaren: de fraudepraktijken van het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten die op dit moment nog steeds in onderzoek zijn en de Limburgse SB Dl, een stichting die zich toelegde op de bouw van bijzondere woonvormen voor gehandicapten. Bij de SB Dl werd, net als bij de ABP, gerommeld met de subsidies voor premiehuurwoningen. Daarbij ging het wel om een andere subsidieregeling. De SBDI maakte gebruik de omzettingsregeling van onverkoopbare) premiekoop- naar premiehuurwoningen. runahellinga u»pmeen m Vp n>ksrecherci^ r- - w^richten dat het .MS isves- ung vanA anvragen neh eVopen Ujk Pensioen! ting Ïiïri» Openbaar «na S°n' taak ba'1' SS SS&eSSB voislsRen onve Het ABP-hoofdkantoor in Heerlen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 41