OOIBOS
MOERAS
vakantiehuis voor het leven geen succes
PZC/ week-uit week-in
27
mte prijs
zwarte populier
bevers en kruiden
landbouw-kritiek
dick hörst
eenvoudig
p rijsvergelijking
harry bouts
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1986
Eeuwen geleden, toen de mens nog keer
op keer verwoed strijd leverde met
(fildstromende rivieren die regelmatig
buiten hun oevers traden, werd in de lage
landen bij de zee al begonnen met het
opwerpen van dijken. Uit lijfsbehoud en ter
bescherming van have en goed.
Verhogingen langs rivierbeddingen, zo
bedachten onze voorvaderen, vormen
tijdens overstromingen de beste
verdediging tegen de kolkende en
alles-meesleurende watermassa's.
Onvaderlandse geschiedenisboekjes
leerden we op school al dat de eerste
Batavieren, die in holle boomstammen de
Rijn kwamen afzakken, zich in de lage
landen vestigden en aan een deel van het
■door rivieren doorkliefde gebied en passant
hun eigen naam gaven: de Batouwe.
linde loop der tij den ontstond een
|;:tgekiend stelsel van dijken,
waterstaatswerken en aldus beteugelde en
(bedwongen waterwegen. Maar met het
Imgrijpen in de „bewegingsvrijheid" van de
fcier, riep de mens tegelijkertijd het protest
lande natuur op.
Ken deel van de flora kwijnde weg. Thans
temeer of nauwelijks bekende planten en
(boomsoorten verdwenen. Zoals de zwarte
Tpopulier. Maar ook de fauna bleef niet
Jonberoerd. De zwarte (bos-)ooievaar, die
(aanvankelijk de eerste Batavier-baby's in
tietrivierenland heette te brengen, zag het
Jloor de aantasting van zijn territorium hier
lietmeer zitten.
iDevele honderdduizenden zwarte
(sievaars, die zo'n tweeduizend jaar geleden
let rivierenland „bevolkten", hielden het
foor gezien en vlogen naar betere streken
rond de Wolga en de Dnj epr.
fclaar zoals dat vaak met nazaten van
jraigranten gaat, je wilt toch nog wel eens
(erug naardestreekwaarjevan nature thuis
poort: het rivierenland in Noordwest
luropa.
fnzo kon het gebeuren, dat sedert de laatste
peiljaar zich nu en dan weer een enkel
rtervend vogel-exemplaar boven de lage
|anden laat zien. Als broedvogel is de zwarte
toievaar in ons land echter niet meer
lekend, maar wie weet. Het dier is tenminste
pezig op te rukken in de richting van
test-Europa. In Duitsland en Frankrijk
lebben zich al weer van die fraaie vogels
Kenesteld.
Het ziet er naar uit dat de zwarte ooievaar in
(deiverre?) toekomst ook in ons
pierenland weer een gespreid bedje zal
Inden. Zeker als aan de nogal spectaculaire
leelen. visies en suggesties, vastgelegd in
lit,,plan-Ooievaar" gestalte kan worden
legeven.
Jat plan behelst „het ontwikkelen van de
■ynamiekin het rivierensysteem", zoals een
lande plannenmakersir. D. de Bruin uit
posterbeek het uitdrukt.
let zeer tot de verbeelding sprekende
llan-Ooievaar werd onlangs met de eerste
prijs bekroond in de door de Eo
iijersstichting uitgeschreven
lleeenprijsvraag „Nederland
rivierenland". De stichting, voor de
«richting waarvan (vorig jaar) de Rijks
planologische Dienst zich sterk maakte,
Seltzich ten doel het ruimtelijk ontwerpen
Ipbovenlokaal schaalniveau te
levorderen. Daartoe werd, als eerste
litiviteit van de stichting, de
Ideeënprijsvraag uitgeschreven,
feestelijke vaders van het winnende
Jan-Ooievaar zijn naast de eerder
lenoemde project-ingenieur D. de Bruin van
lehoofddirectie van Rijkswaterstaat,
JioloogF. Vera (uit Wijkbij Duurstede) van
iedirectie Natuur, Milieu en Fauna van het
pnisterie van landbouw en visserij en de bij
Itaatsbosbeheer werkende
landschapsarchitecten D. Hamhuis (uit
pnhem), D. Sijmons (uit Amsterdam) en L.
fcnNieuwenhuijze (uit Utrecht), alsmede
Tmsthistoricus en landschapsecoloog W.
uermars (uit Laag-Keppel).
lp ontwerpers, met totaal verschillende
(tergronden en disciplines hebben elkaar
hun ideeën en filosofieën over wat er met
let rivierenland moet gebeuren uitstekend
pnnen vinden. Het plan-Ooievaar
lolgens De Bruin „een ontwerp dat
Eén van de manieren om verdwenen dier- en plantesoorten terug te doen keren is het langer onder water laten staan van uiterwaarden.
beschouwd kan worden als een vergaarbak
van ideeën" voorziet er in, het water, en
dus de natuur, vrij spel te geven in de
uiterwaarden langs Maas, Waal en
Nederrijn.
Dat betekent dat produktie-landbouw in de
uiterwaarden niet meer mogelijk is. Waar
mogelijk zullen in de uiterwaarden (delen
van) zomerdijken worden „doorgeprikt"
en/of geslecht, waardoor de uiterwaarden
vaker blank komen te staan. Een groep bij
elkaar gesitueerde kribben en strekdammen
staat meestal via twee tracés (dwarsdijken)
in verbinding met de bandijk. Volgens de
ontwerpers moet in zo'n geval een van de
twee bestaande verbindingen verder worden
verstevigd en/of verdedigd om de koppeling
met de dijk te garanderen. De andere
bestaande (tweede) verbinding kan dan
zonder bezwaar verdwijnen. De zo bereikte
mindere stroomweerstand biedt, tezamen
met klei-afgravingen, ruimte voor
begroeiingen.
Hierdoor ontstaan in het buitendijkse
gebiedbuiten de (verzwaarde) bandijken,
in het uiterwaardengebiedtotaal nieuwe
leefgebieden en deze biotopen vormen de
bases voor plant en dier. Aanzienlijke
verandering in het landschap kunnen het
gevolg zijn. Het hele rivierensysteem wordt
daardoor beweeglijker. Deze dynamiek
wordt thans nog beteugeld door de
uiterwaarden, het stelsel van dammen en
(zomer-)dijken, en produktielandbouw.
Buitendijks kan het plan zich voor een groot
deel zelf betalen door de opbrengst van klei
en zand.
Ook het binnendijkse gebied wordt in het
plan meegenomen. Het gebied waarin men
droge voeten kan houdenachter de
bandijken hoort in de filosofie van de
ontwerpers onlosmakelijk verbonden te
zijn met de rivier. De boeren, die nu nog hun
vee weiden in de uiterwaarden en tijdens de
tweemaal per jaar optredende perioden
van hoog water hun veestapel moeten
evacueren, zouden hun koeien elders
moeten laten grazen. Bijvoorbeeld in de
oude komgronden, die vóór de bedijkingen
(plm. 1450) ook een deel van het
rivierenland vormden, waar agrarische
activiteiten geintensiveerd moeten
worden. Ongemakken door en schade van
het snel wassende water in voor- en najaar
behoren dan tot het verleden.
In de komgronden moeten voor een
intensievere en grootschaliger landbouw
mogelijkheden worden gecreëerd. In dat
verband zal voor een beter
waterbeheersings- en afwateringssysteem
gezorgd moeten worden. Volgens de plannen
moeten de komgronden met watergangen
worden dooraderd. Twee systemen: één
slotensysteem om overtollig water te
kunnen afvoeren en een ander systeem met
een hoger niveau, om er in tijden van
droogte, water uit te kunnen putten. Het
werken met beregenings-en
besproeiingsinstallaties wordt dan
overbodig. Dat bespaart tijd en geld.
Een andere aardige financiële
bijkomstigheid: in de loop van de historie
hebben we buitendijks een veelomvattend
systeem gekregen om het water in bedwang
te houden. Dat complexe systeem vergt
enorme bedragen aan onderhoud.
Gekapitaliseerd ligt er voor tientallen
miljarden guldens aan werken in het
buitendijkse rivierengebied, nodig om het
dichtbebouwde en gecultiveerde
binnendijkse land tegen overstromingen te
beschermen.
Een belangrijk deel van dat buitendijkse,
geldverslindende onderhoud kan bij
verwezenljking van de plannen achterwege
blijven. In het plan wordt ook aandacht
besteed aan de recreatie (watersport en
oeverrecreatie), waarbij wordt aangemerkt,
dat de recreatievaart zich dient te beperken
tot het varen op de Nederrijn, Lek en Maas.
Op en langs laatstgenoemde rivier is
trouwens door het Maasoever-project die
ontwikkeling al duidelijk op gang gekomen.
Volgens de jury, die het plan een eerste prijs
toekende, kan de terugkeer van de zwarte
ooievaar in het rivierengebied
geïnterpreteerd worden als een
(symbolische) bijdrage aan een
menswaardiger rivierenmilieu. Dat milieu
langs de rivieren zal volgens de ontwerpers
een drastische verandering ondergaan. In de
uiterwaarden zullen weer de reeds eeuwen
verdwenen ooibossen ontstaan, zoals we die
elders in Europa nog kennen langs de Loire,
Rhone, Weichsel en Elbe. Die ooibossen
(natte, rivierbegeleidende bossen) zullen in
de nu en dan ondergelopen uiterwaarden
ook als stroomweerstanden kunnen
optreden. Dat moet dan gecompenseerd
worden met al of niet ondiepe ontgravingen,
die versneld tot een zeer interessant biotoop
zullen leiden. De zwarte populier keert
terug, maar ook groeien er dan weer allerlei
soorten wilgen, iep, es, meidoorn, sleedoorn,
eik, riet, lisdodde en moerasandij vie. De
fauna langs de rivieren wordt uitgebreid met
reigers, lepelaars, aalscholvers, grauwe
gans, kwak. Zelfs valt de denken aan de
zee-arend (die voor het laatst in 1883 in ons
land broedde) en de hier al lang uitgestorven
bever, die ook in zo'n systeem thuis hoort.
De laatste bever in ons land vond in 1825 bij
Zalk de dood.
In de loop der eeuwen zijn in de
De zwarte ooievaar: straks in het wild in ons land terug?
(binnendijkse) komgronden ook de
moerasgebieden verdwenen. Die
moerassen (met eendekooigebieden) zullen
bij realisering van de plannen in de
komgronden weer terugkeren langs de
sloten van het dubbelsysteem van
watergangen en door het ontwikkelen en
beheersen van kwelstromen.
Om dat alles te realiseren zal er op
bestuurlijk niveau van alles moeten
gebeuren. Landbouwgronden in de
uiterwaarden zullen moeten worden
uitgekocht of langs natuurlijke weg moeten
verdwijnen. Er komt een moeizaam proces
op gang van bestemmingsveranderingen,
waarmee provincies en gemeenten te maken
hebben. Er moet een andere regel- en
wetgeving komen. Kortom:
Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer,
waterschappen, provincie, gemeenten en de
landbouwwereld krijgen de handen vol.
Om dat alles te coördineren en regelen
denken de ontwerpers van het plan aan een
geheel nieuwe bestuursvorm, een
privaatrechtelijk orgaan, dat zij voorlopig
aanduiden als „waardschap".
Waardschappen moeten in him visie het
beheer voeren over de rivier met de
buitendijkse gronden alsmede over de
tussengelegen oeverwallen en komgronden.
De waardschappen moeten samenhangende
„waardplannen" opstellen, die door de
gemeenten in bestemmingsplannen worden
vertaald.
In het plan-Ooievaar worden ook twee
proefgebieden aangewezen: het gebied De
Gelderse Poort en een gebied nabij
St. Andries. Intussen heeft minister
Smit-Kroes van verkeer en waterstaat al
bijzonder positief op de plannen gereageerd.
Evenals deze week de gedeputeerde staten
van Gelderland, die zich bereid toonden mee
te werken aan een experiment langs de Waal
boven Nijmegen.
Ook uit de milieuhoek komen intussen
positieve geluiden, temeer daar
verschillende belangen als een
samenhangend geheel aan elkaar zijn
gevlochten. De heer J. Swart van de
Gelderse Milieufederatie wijst er op dat ons
land zo'n 25.000 hectaren uiterwaarden
heeft, waarvan de helft als natuurgebied
kan worden beschouwd. Gebieden waarin
de invloed van de natuur groter is dan die
van de mens. „Waardevolle gebieden", zegt
hij.
Swart betreurt het, dat door het huidige
systeem die natuur rond de rivier wordt
aangetast door allerlei ontwikkelingen:
ontgrondingen, landbouw, sport enz. „De
uiterwaarden staan op de tocht, maar nu
met het plan-Ooievaar een nieuwe
ontwikkeling op gang wordt gebracht,
komen we op het goede spoor".
De scheiding van landbouw en natuur
spreekt hem aan, omdat gebleken is dat een
volledige integratie niet is de
verwezenlijken. Ook Swart is van mening
dat bos, van nature bij de rivier thuis hoort.
Het terugkeren van de (bijna uitgestorven)
visotter en de bever vindt hij heel positief.
Angst voor het oprukken van de muskusrat,
die als dijkenvretertje bekend staat, heeft hij
niet. „Demuskusratkrijgtvoldoende
tegenspel van de bever". Dat diertje mag
dan grote faam genieten als bouwer van uit
takken bestaande dammen, voor de
dijkwerken zijn ze niet schadelijk.
Volgens ir. De Bruin zal er ook een rijke en
gevarieerde kruidenvegetatie ontstaan. „We
kennen die onder meer langs de Loire in de
Camarque. Soorten als de gevlekte
dovenetel en gele pijpbloem komen daar
veelvuldig voor. Filosoferend over de
hardhout-ooibossen zegt ir. De Bruin zelfs
dat dit soort bossen voedsel levert aan vele
diersoorten, „variërend van rupsen tot
elanden...".
De Bruin, zich realiserend dat
verwezenlijking van het plan-Ooievaar een
zaak van de lange termijn is: „Zo ontstaat
uiteindelijk een mozalieklandschap van
open stukken met een korte begroeiing van
grassen en kruiden, via mantel-en
zoombegroeiingen met klimplanten als
wilde hop en heggerank, overgaand in
struwelen en solitaire (alleenstaande)
bomen of kleinere en grotere bossen".
In kringen van de landbouw, waarin
aanvankelijk enige paniek ontstond als
gevolg van ongenuanceerde berichtgeving
(dijken doorsteken en koeien de
uiterwaarden uit), wordt de zaak thans
nogal lakoniek opgevat.
Ir. G. Pol, secretaris van de Gelderse
Maatschappij van Landbouw: „Ik zie de
plannen niet van vandaag op morgen
gerealiseerd. Er is een totaal nieuwe
wetgeving voor nodig rond de ruimtelijke
ordening. Het totstandkomen van de
laatste nota ruimtelijke ordening heeft ook
vele jaren gevergd. Het is immers een
politieke zaak. Als de boeren met hun vee
weg moeten uit de uiterwaarden, zal dat
wellicht hoofdzakelijk gebeuren via
„natuurlijk verloop". Bijvoorbeeld
bedrijfsbeëindiging omdat er geen
opvolger is. Anders wordt het onteigenen
en uitkopen. En daar gaat veel tijd mee
heen".
Na de aanvankelijk onstane grote
ongerustheid onder de boeren als gevolg van
ongenuanceerde berichtgeving, haastte het
ministerie van verkeer en waterstaat zich
om duidelijk te maken dat het
plan-Ooievaar nog maar een proefballon is.
Niettemin wordt thans al hard gewerkt aan
een nadere uitwerking van de ideeën en
verfijning van het plan tot in details. De
ontwerpers zullen de tot dusver kort
samengevatte ideeën verder uitdiepen en
herschrijven en medio december aan de
betrokken instanties presenteren.
De Gelderse Milieufederatie wacht daar niet
op en is intussen al begonnen met het
schrijven van een rapport in boekvorm, als
reactie op het plan-Ooievaar. Dat werk zal
medio februari het licht moeten zien.
Minister Neelie Smit-Kroes streeft er naar
om in 1990 een „nationaal
waterbeleidsplan" gereed te hebben. Dat
plan wordt het eerste in zijn soort en moet
alle maatregelen omvatten voor het beheer
van de kwaliteit en kwantiteit van al het
oppervlakte-en grondwater, de bodem,
oevers, rivieren, meren, flora en fauna.
Als eerste stap heeft zij al de herziene
ontwerpwet op de waterhuishouding aan
het parlement toegestuurd. Volgens de
bewindsvrouwe moet deze wet te zijner tijd
uitgroeien tot een allesomvattende
„waterwet", die nauw aansluit op de
bestaande milieuwetten.
Het is niet onwaarschijnlij k,datnu het
plan-Ooievaar ter tafel ligtde nieuwste
ideeën over het omgaan met het
rivierenland, hierin worden meegenomen.
Een vakantie-onderkomen reser
veren voor je hele leven en lan-
?er lijkt in Nederland niet zo erg aan
te slaan. Het in Brussel gevestigde
bureau Lifetime Vacation heeft ver
geefs geprobeerd via een verkoop
kantoor in Utrecht hotelsuites en
appartementen te slijten. Toen wij
het nummer in Utrecht belden bleek
het al te zijn opgeheven en van de
Posterijen kwamen we aan de weet
bat hetzelfde was gebeurd met het
antwoordnummer. Bij de Kamer
van Koophandel staat het bureau
uog steeds geregistreerd.
Directeur Marc van Hoecke beves-
uïT dat de activiteiten in Nederland
jhjn gestaakt, maar hij hoopt terug te
komen. Op de persoonlijk gerichte
reclamefolders waren wel aanvragen
voor meer informatie binnen geko-
®en, maar niemand heeft iets gere
serveerd. In hoever de tv-reportage
over de agressieve verkoopmethode
voor hotelkamers in Oostenrijk daar
®ee te maken heeft gehad is niet be
kend, ofschoon Lifetime in Neder
land al bezig was vóór de tv-uitzen-
dmg.
Zelfs een kopie van een bedankbrief
je van het Belgisch Olympisch en In
terfederaal Comité, dat als reclame
materiaal bij de folders werd gestopt,
kon blijkbaar geen Nederlander er
toe overhalen zo'n levenslang vakan
tie-oord te kopen. Een woordvoerder
van het olympisch comité bevestig
de ons overigens dat de brief echt
was. Het comité heeft een langdurig
contract afgesloten voor apparte
menten op het Canarische eiland
Lanzarote, en heeft er zijn „algehele
voldoening" over uitgesproken in de
brief die als reclame mag worden ge
bruikt. In België zijn twee op de tien
folder-aanvragers tot aankoop over
gegaan, meldt ons Van Hoecke. In
West-Duitsland is de interesse er
voor even gering als in ons land, zo
blijkt uit de ervaringen van het Duit
se Lifetime Vacation-kantoor.
Het systeem lijkt voor de vakantie
ganger heel eenvoudig te werken.
Men betaalt een eenmalig bedrag en
is verzekerd van een verblijfplaats
voor een of meer weken gedurende
een groot aantal jaren. In een bijge
voegde brief schrijft het bureau on
dermeer: „Ongetwijfeld wilt u tij-
dens uw vakantie het massatoeris
me en de massatoeristen ontvluch
ten. En streeft u naar een verblijf in
een uitgelezen kader, waar u ont
spanning, sport en kuituur kunt
kombineren zoals u dat zelf prettig
vindt. En met buren die dezelfde le
vensstijl en dezelfde kijk op vakan
tie hebben als u".
Bij deze tekst zou de dankbetuiging
van het Belgisch comité wel eens ver
keerd kunnen uitvallen. De nabij
heid van een hele ploeg van jonge
topsporters zal voor menigeen best
leuk zijn, maar voor vakantiegangers
die het massatoerisme willen ont
vluchten lijkt het toch wat veel. Een
kleinigheidje, dat dus alleen geldt
voor dat ene hotel. Bovendien, zo
vertelt een woordvoerster, is het een
hotel voor mensen die veel aan sport
doen.
Over de garanties die de koper krijgt
is niets te zeggen. Directeur Van
Hoecke verzekert dat het systeem
feilloos werkt en dat de vakantiegan
ger op goedkope wijze een luxe ver
blijf kan verkrijgen. Hij zou geen goe
de directeur zijn als hij iets anders
zou beweren. Deze overweging spruit
alleen voort uit voorzichtigheid en is
niet gebaseerd op negatieve ervarin
gen. De woordvoerster in Brussel
vroeg zich af of wij de zaak niet ver
trouwden. De koper sluit trouwens
geen contract af met Lifetime Vaca
tion, maar met het hotel zelf, liet ze
weten.
Over een Belgische vereniging van
reisbureaus, waarvan de leden zich
gebonden hebben aan bepaalde nor
men zoals in Nederland, wist zij
niets. België kent in elk geval geen
garantiefonds, zoals wij dat hebben
en waaruit klanten schadevergoe
dingen kunnen krijgen. Een vage
prijsvergelijking konden we maken
voor een van de vier aangeboden
vakantie-oorden.
Een woordvoerder van de reis-orga-
nisator Holland International reken
de ons voor dat zijn bedrijf voor een
tweekamerappartement in Club La
Santa op Lanzarote, van de Belgi
sche topsporters dus, per week ge
middeld ruim 700 gulden rekent.'Li
fetime noemt een eenmalig bedrag
„vanaf' 8500 gulden voor een week
gedurende 97 jaar. Het aanbod heeft
betrekking op 4- of 6-persoonsappar-
tementen.
De folder vermeldt niet dat men ook
servicekosten moet betalen. Dat
hoorden wij pas van een medewërk-
ster in Brussel. Voor elke week die
men er doorbrengt moet men 5500
Belgische franken betalen. Dat is
ruim 300 gulden. Zou men 17 jaar
achter elkaar boeken bij Holland In
ternational, dan geeft men evenveel
uit als de koopsom van Lifetime Va
cations (8500 gulden) plus de service
kosten (17 x 300). Geen rekening is
gehouden met renteverlies door de
onmiddellijke betaling van de koop
som.
Voor een tweekamerappartement in
het Parque Miraflores (Spanje) voor
een week per jaar (voor altijd) wordt
een prijs gevraagd „vanaf' 3400 gul
den. Daarnaast betaalt men voor die
week dezelfde 300 gulden servicekos
ten, ook als men besluit een jaar over
te slaan en voor de afwisseling een
Brits familiepensionnetje op te zoe
ken. Holland International berekent
voor driekamerappartementen in
Miraflores gemiddeld 900 gulden per
week. Een prijsvergelijking is hier
moeilijker.
Volgens een brochure van het bureau
is „timesharing", zoals het systeem
heet, in de Verenigde Staten en En
geland een enorm succes. Veel Brit
ten gaan hun hele leven met vakan
tie in hetzelfde familiepensionnetje
in eigen land, wanneer men althans
de vele verhalen over het „typisch
Brits zijn" kan geloven. Daarom
slaat zo'n vaste vakantieplaats in het
buitenland vermoedelijk ook goed
aan. In de wereld zouden er meer dan
1 miljoen gezinnen eigenaar van een
„timesharing" zijn, aldus de brochu
re.
Het gebruiksrecht van een apparte
ment, woning, villa, of hotelkamer
kan lopen van 30 tot 99 jaar, of voor
altijd. Tegen betaling van een een
malig bedrag kan men dus levens
lang eigenaar zijn van een stukje
vakantieparadijs. Bovendien kan
men het bezit ook nalaten aan de erf
genamen, of verkopen, verhuren of
weggeven. Als eigenaar heeft men
niets te maken met verhuur, verzeke
ring, borgstelling, bewaking, onder
houd, belooft de folder.
Klanten van Liftetime Vacation
wordt de mogelijkheid geboden hun
verblijfplaats te ruilen tegen een an
dere plaats, met een van de andere
klanten. Ruilen voor een andere pe
riode kan ook, mits een mede-eige
naar dat ook wil. Enig uitsluitsel over
garanties geeft de brochure niet. Af
gaan op de reclameteksten blijft
daarom een ietwat onzeker avon
tuur. Misschien dat juist daarom de
Nederlanders die ook in de vakantie
verschoond willen blijven van ver
rassingen zich toch niet aangespro
ken voelen door de aangeboden le
venslange vakantieplaatsen.