DUMPEN
hoelang is de zee nog
goed voor alle troep?
mm
EEN NIEUWE VOORZITTER VOOR HET CDA?
huib en de bloedgroepjes
PZC/ week-in
31
mische soep
rgwekkend'
visserij
op het land
engeland
gerard dielessen
5
niet r.k.
carriere
hans laroes
tERDAG 15 NOVEMBER 1986
en wandeling over het
Noordzeestrand bij Katwijk. Dat
op deze sombere dagen een
gename bezigheid zijn.
oewel? Soms heb je het idee over
geasfalteerde weg te lopen in
its van over een fraai stuk wit
dstrand ingeklemd tussen
jen en opkomend water.
;dat er een oorzakelijk verband
iaat tussen de met kwik en in de
tbouw gebruikte
ïijdingsmiddelen volgelopen
die bij Hoek van Holland door
etijden en de stroming langs de
trechtsaf slaat, én het zand dat
en daar met teer is besmeurd
irhet is wel verbazingwekkend
ïsen die er over gaan van
iswaterstaat, van
erzuiveringsinstallaties
oorbeeldte horen zeggen dat het
rhet Zwitserse bedrijf Sandoz
milde water van de Rijn maar zo
mogelijk naar de Noordzee moet
len getransporteerd. De rommel
j Hoek van Holland via de Nieuwe
erweg inderdaad rechtsaf de zee
slagen. Dat alle problemen nu
opgelost, hoor je ze er nog net niet
eggen.
ert de Jong van de Werkgroep
rdzee vindt deze houding
tratief: „Zo wordt nu tegen de
langekeken. Zo'n 200 kilo
kverbindingen zo snel mogelijk
:ein en dan zijn we er vanaf. Er
dt weer een ingrediënt
evoegd aan de chemische soep
ie Noordzee eigenlijk al is",
ioordzeeproblematiek is nu
lelerdan ooit. Onderzoek naar de
gen van de vervuiling op lange
lijnis gaande. Maar zowel
waterstaat en de Werkgroep
irdzee verwachten dat het jaren
iuren voordat met zekerheid is
te stellen wat de lozingen vanuit
usten van industriële
toffen op zee, atmosferische
uiling, stortingen van
[erspecie en de aanvoer van
remetalen via de grote rivieren
•gevolgen heeft. Vaststaat, dat
lerommel eenmaal in zee is
loid, je het er niet meer uit kan
n.
iatde Noordzee, als open water
veel stroming, gemiddeld één
per jaar wordt doorgespoeld is
Jioggeen stinkende poel. Maar
evoor dat het water slechts één
in de tachtig j aar, zoals in de
dellandse Zee als binnenzee het
ilis, wordt schoongespoeld.
:ert deJongvandeW erkgroep
:dzee in Amsterdam denkt daar
maar niet aan. „De Noordzee
aan één van de meest
dustrialiseerde gebieden in de
'ld, Inderdaad, één stinkende
Dat zou de zee dan zijn".
ederland zijn het niet alleen de
eugroepen die zich ernstig
en maken over de vervuiling
de Noordzee en de gevolgen
van. Ook de directie Noordzee
van Rijkswaterstaat in Den Haag is
niet gerust over de toekomst.
Woordvoerder ing. L. Spaans noemt
de situatie 'zorgwekkend'.
Daarom ook heeft de directie
Noordzee zich de afgelopen jaren
druk bezig gehouden met het op een
rijtje zetten van de problemen. In het
Waterkwaliteitsplan Noordzee, dat
twee weken geleden naar de Kamer is
gegaan, wordt zelfs een aantal
maatregelen voorgesteld om de
situatie niet nog verder uit de hand te
laten lopen.
Spaans: „Deze studie heeft een paar
jaar geduurd. Rijkswaterstaat en het
Waterloopkundig laboratorium in
Delft hebben al het materiaal, alle
deskundigen geraadpleegd om een
goede inventarisatie te kunnen
maken. Wat zijn de bronnen van
verontreiniging? Wat zijn de
juridische middelen en wat zijn de
effecten voor de ecologie op korte en
lange termijn. Dat heeft een enorme
stapel papier opgeleverd".
Ook Rijkswaterstaat weet niet wat
de gevolgen zijn van een vuile zee
voor het leven daarin. Spaans: „Daar
is tot nu toe nauwelijks onderzoek
naar gedaan. Maar het zou best eens
zo kunnen zijn dat het chronische
effecten heeft. In hoeverre hebben
visziekten gevolgen voor de
voortplanting? Een belangrijke
vraag. Voor het milieu, maar ook
voor de visserij, waarvan in
Nederland toch zo'n 15.000 mensen
afhankelijk zijn".
Folkert de Jong van de Werkgroep
Noordzee zou ook wel willen dat er
heel snel duidelijkheid komt over de
effecten, maar hij beseft tegelijkertijd
dat dat tijd nodig heeft. „Met de
nieuwe onderzoeksmethoden
kunnen we over vijftien tot twintig
jaar misschien meer zeggen. Maar ik
zou me goed voor kunnen stellen dat
de vervuiling bijvoorbeeld gevolgen
heeft voor de reuk- en smaakorganen
van vissen. Als zo'n prikkel
verdwijnt, kan dat grote gevolgen
hebben voor de voortplanting omdat
ze met deze organen toch op zoek
gaan naar paringsgebieden. Het zijn
van die kleine dingen waar je mee te
maken hebt".
Spaans: „En het feit dat de
zeehondjes zich in de Waddenzee zo
moeilijk voortplanten, daar spelen de
PCB's bestrijdingsmiddelen) een
belangrijke rol in. Dat kunnen we wel
vaststellen".
De oorzaken van de vervuiling
liggen vooral op het land, zo is uit het
onderzoek gebleken. De actuele
aanvoer van het gif uit Zwitserland
via de Rijn is daar weer een triest
voorbeeld van. Van de rivieren die
via Nederland in de Noordzee
uitmonden, voert de Rijn maar liefst
75 procent van alle zware metalen
aan. Maar ook de zogenoemde
atmosferische vervuiling van de zee
Noordzee
foto wim riemens
V' xV-'::'-'
i - .-s-:
Lidy Hoewaer, ontwerp voor een milieu-monument voor de Zeeuwse Noordzeekust.
is lange tijd een onderschat
probleem geweest.
Spaans is daar zeer duidelijk in: „Als
we de problemen op land goed
regelen, komt het met de zee wel weer
goed. We moeten dus de directe
lozingen aanpakken, zoals de
luchtvervuiling door fabrieken. Onze
prioriteit ligt dan ook duidelijk op het
land". Ook daarin zijn de werkgroep
en de directie Noordzee het eens.
Vooral na de Tweede Wereldoorlog is
de belasting van de zee door de
produktie van nieuwe organische
stoffen als PCB's en DDT's
toegenomen. „Vervuiling is er altijd
al geweest", zegt Spaans, „maar voor
de Tweede Wereldoorlog alleen door
natuurlijke stoffen, nitraten en
fosfaten bijvoorbeeld, die op een
natuurlijk wijze konden worden
afgebroken. Het is duidelijk dat we
met die nieuwe stoffen niet goed om
kunnen gaan. Bacteriën zijn niet in
staat alle organische stoffen af te
breken waardoor ophoping ont
staat".
De Werkgroep Noordzee is niet
ongelukkig met het
Waterkwaliteitsplan zoals dat nu
naar de Kamer is gestuurd. Folkert
de Jong: „Alleen al het feit dat er zo'n
plan is, maakt duidelijk dat de
Nederlandse overheid de problemen
serieus neemt".
De doelstelling van het
waterkwaliteitsplan Noordzee staat
fraai omschreven: 'Een duurzaam
behoud van ecologische waarden
moet worden bevorderd, rekening
houdend met de maatschappelijke
gewenste gebruiksfuncties'. In het
plan wordt uitgegaan van twee
soorten maatregelen: op korte en op
lange termijn. In het
uitvoeringsprogramma 1985-1989
wordt uitgegaan van 'het
bewerkstelligen van een substantiële
vermindering van de verontreiniging
van de Noordzee'. Daarvoor heeft de
directie'Noordzee een lijst van elf
concrete maatregelen bedacht
waarvoor per jaar tussen de vijf en
vijftien miljoen gulden nodig is.
Een vervolgprogramma voor de
periode 1990-1994 is aangekondigd.
Daarin zal vooral aandacht worden
besteed aan de relatie tussen de
water- en bodemkwaliteit. Eveneens
een grote zorg van de werkgroep
Noordzee. „Want", zo vraagt Folkert
de Jong zich af „hoe lang zullen
verontreinigde stoffen vanuit de
algen en de bodem nog in de zee
terecht komen?". Hoe groot is het
absorptievermogen van de zee. met
andere woorden.
In hoeverre alle voorgestelde
maatregelen worden uitgevoerd,
hangt sterk af van de economische
druk. Het zal niet de eerste keer zijn
dat de directie Noordzee botst met de
belangen van het departement van
economische zaken. „De economsche
factor speelt een belangrijke rol",
geeft Spaans toe. „In feite bepalen
Ruding en De Korte of de zee weer
schoon wordt".
Begin volgend jaar wordt in
Engeland de tweede
ministersconferentie gehouden over
de gevolgen van de verontreiniging
van de Noordzee. De werkgroep
hoopt niet dat het daarbij blijft.
Folkert de Jong: „Nederland, West
Duitsland en zo langzamerhand ook
België raken er wel van overtuigd dat
het zo niet langer door kan gaan.
Maar in Engeland denken ze daar
heel anders over. Zo lang wij niet met
harde bewijzen kunnen aantonen wat
de gevolgen zijn, trekken de Engelsen
zich van onze argumenten niets aan.
Dat komt ook omdat ze er zelf niet
zoveel last van hebben. Door de
getijdenbewegingen en de
stromingen bezinkt de meeste
rotzooi in de buurt van de
Waddenzee, de Duitse Bocht en de
zogenoemde Noorse trog. In
Engeland willen ze niet begrijpen dat
een gebied als de Waddenzee als
broedkamer voor veel vissen ook
belangrijk is voor de toekomst van de
Britse visserij-industrie".
|e commissie onder leiding van
lRooie Piet', Eerste-Kamervoor-
pmr. P. Steenkamp dus, had het
•ardig voor elkaar. Een redelijk
pi kandidaten voor de opvol-
i van partijvoorzitter Piet Buk-
Idie het tijd vond dat hij minis-
|ou worden en het dus ook werd,
I gehoord. En er was een eenslui-
1 advies uitgekomen.
nkamp c.s. presenteerden het
W. van Velzen. Katholiek, dat
een niet erg beschreven blad. een
nstaander, maar gelukkig een
tstreeks CDA-lid. Geen gedoe
met bloedgroepen, de skeletten
drie partijen die ooit zelfstan
den en toen KVP. CHU en ARP
len.
kandidaat. Totdat vanuit Won-
Peel een lobby opgang kwam
drs. Huib Eversdijk uit Hein-
dnd in Zeeland, afkomstig uit
"U. Eerste man na Bert de Vries,
rste vervanger van Kamervoor-
dr. Dick Dolman. Nederlands
wmd bovendien. Eversdijk was
'an de mensen die al door Steen-
P waren gepolst voor het voorzit-
nap. Vanuit Friesland was, ook
af zijn kandidatuur gesteld.
Steenkamp wilde niet hem.
Van Velzen.
ende week zaterdag, de 22e, zal
ellik zijn of het CDA pure luxe
twee personen zal mogen kie-
toch met het Steenkamp-mo-
J ert^er zal moeten gaan en ieder-
mag benoemen, zolang hij maar
Velzen heet. Tot die zaterdag,
5eer de partijraad de kandidatu
ur het voorzitterschap vast-
heeft Eversdijk zich het recht
I houden zich terug te trekken.
I ongelukkig met de Friese
P> die is overgenomen door Gro-
Ien en Zeeland, inclusief de ka
tholieke afdelingen in Zeeuwsch-
Vlaanderen, is hij niet.
Dat gelooft natuurlijk niemand,
dat die actie spontaan vanuit Fries
land is opgekomen.
Huib Eversdijk
Eversdijk: „Hoe zit het werkelijk?
Toen de commissie Steenkamp aan
het werk ging, ben ik, dat is natuur
lijk niet ongebruikelijk, door indivi
duen benaderd. Ik ben echter ook be
naderd door kamerkringen, provin
ciale besturen, of zij mij voor moch
ten dragen. Ik ben, op 25 september,
bij de commissie-Steenkamp ge
weest, in Eindhoven, en daar heb ik
geantwoord op de vraag of ik be
schikbaar was: ja, ten principale".
„Van mij is bekend dat ik geen tegen
stander ben van een meervoudige
kandidatuur. Dat heeft met geloof
waardigheid te maken. Bij alle func
ties geldt dat: je moet iets te kiezen
hebben".
„Steenkamp heeft echter een enkel
voudige kandidatuur gesteld en be
sloten Van Velzen voor te dragen.
Welnu, dat heb ik geaccepteerd, ik
heb Van Velzen een brief gestuurd en
hem geluk gewenst met z'n nomina
tie. En dat was dat. Daar had ik vol
komen vrede mee".
„Ik ben daarna inderdaad verrast
door een telefoontje uit Friesland:
we willen een tegenkandidaat. Toen
heb ik gezegd: ik wil en mag U niet
belemmeren. U kent mijn voorkeur
voor een meervoudige kandidatuur.
U hebt het recht een kandidaat te
stellen, U mag mij formeel voordra
gen".
U had natuurlijk ook kunnen zeg
gen dat de heren inderdaad het recht
hadden om iemand voor te dragen,
maar dat ze eens bij een ander moes
ten informeren.
„Dat heb ik dus niet gedaan. Maar zo
als gezegd, ik had in een eerder sta
dium de kandidatuur in principe al
aanvaard'.
Eversdijk heeft twee voorwaarden ge
steld. Hij wil, voor hij definitief ja of
nee zegt, met een aantal prominenten
uit zijn partij spreken, en hij wil niet
de veroorzaker zijn van een bloed-
groepenstrijd. Daar nu begint het
duel Eversdijk-Van Velzen echter al
trekjes van te vertonen. Vanuit Fries
land werd in een vroegtijdig stadium
gezegd dat het voor het CDA niet
slecht zou zijn als de nieuwe partij
voorzitter geen katholiek zou zijn. We
hebben immers al een minister-presi
dent uit die kringen.
Eversdijk: „Dat was een uitlating die
in een onbezonnen moment werd ge
daan; dat hebben ze in het Noorden
weer ingeslikt". Maar ondertussen
was Piet Steenkamp al verongelijkkt
komen beweren dat Van Velzen ge
woon de beste kandidaat is, en niet
omdat hij toevallig katholiek is. Maar
op het moment dat de bloedgroepen-
strijd ontkend wordt, beginnen de
meeste Binnenhof-staarders er juist
een te vermoeden.
Eversdijk: „Ik wil per sé niet dat het
CDA in een bloedgroepenstrijd te-
De kans dat Huib Eversdijk het inderdaad zal
winnen van zijn opponent Wim van Velzen in de
strijd om het CDA-leiderschap lijkt vrij gering.
De 25 afdelingen, waaronder zes Zeeuwse, die
hem officieel hebben gesteund vallen in het
niet bij de honderden andere die dat niet doen.
Van Velzen is bovendien zowel door het partij
bestuur als door de commissie-Steenkamp
unaniem voor de functie voorgedragen.
Geheel onbegrijpelijk is de tegenactie rond het
Tweede Kamerlid niet. In de christelijk-histori-
sche kringen waaruit Eversdijk stamt heerst al
lang het idee dat hiin inbreng binnen het CDA
groter zou moeten zijn.
Ondertussen beraadt de Zeeuwse politicus zich
nog. Maar of hij nu wel of niet de nieuwe voor
zitter wordt, hij zal er geen enkel bezwaar tegen
hebben dat zijn naam in verband wordt ge
bracht met een topfunctie binnen de partij. Was
het niet Eversdijk die al in 1975 in een interview
met deze krant zonder schroom verklaarde:
„Ja, ik trek wel graag aan een paar touwtjes"?
recht komt. Als het enkel en alleen
gaat om de katholiek Van Velzen te
gen Eversdijk, die hervormd is, dan
doe ik niet mee. Zo'n bloedgroepen-
strijd zal je altijd, of je nu de winnaar
bent of de verliezer, worden nagedra
gen."
„Dat is mijn grote probleem. Ik weet
dat het anders is, maar de buitenwe
reld maakt er een bloedgroepenstrijd
Is de partijtop blij?
„Ik merk weinig van echte druk. Ik
lees natuurlijk wel eens wat, maar ik
ben niet formeel benaderd. Wel is er
gezegd, overigens niet door mensen
uit de partijtop, dat dit slecht is voor
mijn politieke carrière. Wat een flau
wekul. Als ik in 1990 de Kamer uit
zou gaan, ben ik 57".
Maar de top zegt niet: wat prachtig.
„Nee, maar het partijbestuur was al
akkoord gegaan met de voordracht
van Steenkamp, en die kwam met
een enkelvoudige kandidatuur. Dat
verdedigen ze, natuurlijk."
„Ik vind het, dat ontken ik niet, aan
trekkelijk. Dat moet ook. Bovendien
hecht ik aan een keuzemogelijkheid.
En een partij als het CDA moet dit na
tuurlijk aankunnen."
„Voor mezelf heb ik bedacht dat ver
liezen niet erg is, als het maar ergens
op lijkt. Welnu, ik denk dat dat wel
meevalt". Ter illustratie: Friesland
alleen is al goed voor meer dan 10 pro
cent van het CDA-ledenbestand. De
afdeling is groter dan Limburg.
Eversdijk: „Het is onzin om te doen
alsof dit soort kwesties alleen bij ons
speelt. Iedere partij kent verschillen
de stromingen. Bij ons is het alleen zo
duidelijk, omdat de stromingen zo
met die drie oude componenten sa
menvallen".