DE ISLAM
HERRIJST
kogels in
de naam
van allah
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
'd opgelet
"verhaal
weerlegd
veel strikter
tot elke prijs
bartjungmann
opvallend
oor een westerling is de overheersende
rol van de islam in de Arabische landen
ilijk te vatten, gewend als hij is aan de
kte scheiding tussen kerk en staat. De
'se arabist Hans Jansen heeft nu een
kfDe veronachtzaamde plicht')
hreven over de opleving van de islam,
angspunt was de moord op de
ptische president Sadat vijf jaar
den. De extreme motieven van de
ers en de felle discussies die op de
slag volgden, zijn volgens hem typerend
r de tegenstellingen in de Arabische
eld.
?ar Sadat rees nietsvermoedend
eind om de jeugdige legerofficier te
oeten. De jongeman was tijdens de
taireparade uit een jeep gesprongen en
naar de loge waar de Egyptische
ident had plaats genomen. Sadat stond
nbewust van het gevaar,
an jullie maar weg. Ik ben nu bij mijn
'eren", had hij vaak genoeg tegen
gheidsbeambten gezegd. In
rkringen waande de president zich
g, zo schreef het Amerikaanse
ïieblad Newsweek later. Sadat kon zich
voorstellen dat een soldaat hem kwaad
loen. Maar op die bewuste 6 oktober vijf
geleden kwam hij bedrogen uit.
lilitair die hem tegemoet kwam, gooide
ns een granaat naar de loge. Dat was het
voor een paar andere militairen om het
"jrte openen op de president en zijn
:en. De Nobelprijswinnaar voor de vrede
leefde de aanslag op zijn leven niet.
moordenaars bleken deel uit te maken
een groepje islamitische
lamentalisten, dat in Sadat een obstakel
voorde vorming van een 'Islamitische
it'. Tijdens het proces tegen de daders en
handlangers verwees de officier van
itie naar een pamflet dat circuleerde in
:lubje van uiterst vrome moslims. Het
geschreven door de 26-jarige
lammadAbd Al-SalamFaraj. Zijn
logische betrokkenheid bij de aanslag
adat moest hij in 1982 met de dood
ipen.
itel van het door hem geschreven
fletluidde 'Al-Faridah al Ghai'bah' en
tan worden vertaald als 'De
nachtzaamde plicht'Aanvankelijk
Ihetstuk als obscuur en van weinig
:de geacht. Maar nadat een
ringsfunctionaris er uitgebreid op
eerde en een advocaat van één der
irshet in de openbaarheid bracht, deed
'eel stof opwaaien. Een discussie werd
lewoeld, waarbij het ging om de vraag
leer de islam invloed moet hebben op het
ltsbestel, logischerwijs gevolgd door de
Ig hoe dat dan moet worden bewerkstel-
Jirecteur van het Nederlands Instituut
Archeologie en Arabische Studiën
ileefdeLeidse arabist Hans Jansen ten
van de aanslag in Cairo. De Leidse
list verzamelde alle reacties op de
I rd en vooral op het genoemde pamflet.
1 leb heel goed opgelet, veel verzameld
I eel mensen gesproken. Al heb ik wel
is geprobeerd hun mening in gedrukte
i terug te vinden. Het gaat er niet om
|Jansen uit Leiden van de islam vindt,
r wat de moslims er zelf van vinden,
iebeurt naar mijn mening te vaak in dit
dat iemand met een moslim gaat
n.een aantal malle vragen stelt en
aan een heel referaat ophangt",
iventarisatie en verwerking daarvan
Hans Jansen flink wat tijd gekost. Deze
ruim vijfjaar na de aanslag, verscheen
Amerikaanse uitgeverij MacMillan de
'slag van zijn werk: 'De
nachtzaamde plicht',
tel verwijst dus rechtstreeks naar het
flet, maar in de ondertitel wordt aan het
tiijke thema de herrijzenis van de islam
it Midden-Oosten) herinnerd. Jansen
[drukt dat de islamitische gedachte
T deel heeft uitgemaakt van het
lische overheidsbeleid, maar dat
turde volgens sommige moslims in
'idoende mate. De Iraanse revolutie is in
sie van de activistische moslims een
voorbeeld van hoe het wel zou kunnen,
•oorbeeld ook van een islamitisch
■misme. zoals de aanslag op Sadat dat
as. De discussies die volgden op de
P van de president zijn volgens Jansen
Plarisch voor de tegenstellingen in de
"schewereld. Jansen: „Hetisdesleutel
e discussies in andere Arabische
en".
■He veronachtzaamde plicht' wordt de
bedoeld. Vaak is die term vertaald met
|ge oorlog', maar Jansen spreekt liever
■oorlog tegen de ongelovigen'. De jihad
belangrijke pijler in de islamitische
dienst. JansenAanvankelij k werd die
'g gevoerd tegen de ongelovige
Malisten uit het Westen. Maar sommige
'^groeperingen zijn nu van mening dat
°hog moet worden voortgezet tegen
1 bestuurders. Een strijd voor een
dig islamitische maatschappij".
|<tn het pamflet aanvankelijk weinig
vverd toegekend, kan Jansen zich
v oorstellen: „Het is een moeilijk
ent. Bedoeld als een intern stuk,
geschreven en met eenhoop
u en- Op het eerste gezicht bovendien
J aar verhaal. Als wetenschapper had ik
I^at 'k de tijd had om me erin te
iepen".
Centraal in het stuk staan twee stellingen:
de mens moet leven naar Gods woord én
Gods woord is identiek aan de islamitische
wet. Jansen: „Op die twee stellingen zal een
moslim geen nee durven zeggen. Het
verschil is alleen dat de meesten denken dat
zulks langs geleidelijke weg kan worden
bereikt. Maar het idee achter de faridah
(Jansen bedoelt daarmee het pamflet, red.)
is dat er meteen tot actie wordt
overgegaan".
„De faridah was niet puur kritiek op de
sociale toestand in Egypte. Daarom was het
ze niet te doen. Er sprak alleen een behoefte
aan fundamentele vernieuwing uit". De
moordenaars van Sadat waren er beslist van
overtuigd dat Allah op hun hand was. Zij
hielden de lont bij het vuur en Allah zou
zorgen voor natuurrampen en een spontane
opstand om de omwenteling naar een
volledig islamitische staat te voltooien.
Jansen: „Het meest interessant aan het stuk
is dat er een opsomming wordt gegeven van
redenen om geen fundamentalist te
worden. Die overwegingen worden door de
schrijver vervolgens stuk voor stuk
weerlegd". Hij nam daarmee een voorschot
op de discussie die in Egypte op het pamflet
volgde. „En dat is dan ook de belangrijke
toegevoegde waarde van het boek", aldus
Jansen. Later zegt hij: „Daarom gaat het
eigenlijk".
Na de motieven van Sadats moordenaars te
hebben belicht, voert hij de belangrijkste
partners in die discussie hoofdstuksgewijs
De leider van de aanslag op Sadat, Khaled Ahmed Shaivki El-Islamboul.
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1986
naar Nederlandse verhoudingen vertaalt,
komt hij dan ook terecht bij de
Centrumpartij. „Zou een Egyptenaar de
Nederlandse verhoudingen onderzoeken,
dan had hij toch weinig aan het programma
van het CDA. In het program van de
Centrumpartij worden dingen aan de orde
gesteld die de mensen in Nederland
bezighouden, ook al zijn ze het helemaal
niet eens met de Centrumpartij. Zo kun je
ook naar de faridah kijken. Daarin staat de
vraag centraal: hoe moet de wet van God in
een islamitisch land worden toegepast?
Met die vraag houden alle moslims zich
bezig".
Die vraag zal de doorsnee Nederlander al
vreemd in de oren klinken, gewend als hij is
aan de scheiding tussen kerk en staat.
Jansen: „Voor ons is dat inderdaad moeilijk
voor te stellen. Hier is de rol van de kerk
sinds de Reformatie alleen maar kleiner
geworden. Die ontwikkeling heeft zich in de
islamitische wereld niet voorgedaan. Als ik
aan mijn studenten zou opdragen twintig
boeken in het Arabisch te vinden die niet
over de islam gaan. zou dat beslist niet
makkelijk zijn. Die centrale rol heeft de
godsdienst in het Arabische taalgebied
altijd gehad".
Zoals er ook al lang moslimgroeperingen zijn
voor wie de verstrengeling tussen kerk en
staat niet ver genoeg ging. In de jaren vijftig
had Nasser, de voorganger van Sadat, al te
kampen met de moslim-broeders. Deze
groepering met een miljoenen-aanhang
werd in 1954 verboden en daarmee was de
kiem gelegd voor radicale splinters als het
clubje dat Sadat naar het leven stond.
De islam kent namelijk net zo'n
verdeeldheid als het christendom. Jansen:
„Alleen gingen de twisten in de islamitische
wereld veel meer over het leiderschap, wie de
khalief moest worden. In het christendom
zijn de discussies veel dogmatischer van
aard".
Een ander verschil: „Het christendom is
geen wettische godsdienst-zoals de islam
wel is. De bijbel stelt vage ethische normen,
terwijl de koran veel strikter is. De islam
kent een eigen strafrecht. Overigens zijn de
verschillen tussen die verschillende
groeperingen binnen de islamitische
wereld klein. Net zo klein als in de
protestantse wereld. Voor volstrekte
buitenstaanders gaat het in beide gevallen
om detailkwesties".
Met die vergelijking tussen de twee
godsdiensten in het achterhoofd is het
verleidelijk de radicale moslims te
vergelijken met de oud-gereformeerden in
het Staphorst van de j aren zestig. Jansen
kijkt zuinig: „Ze hebben in Staphorst te
maken met een wereld om zich heen, die
steeds minder religieus wordt. Daarvan is in
de Arabische landen geen sprake".
Als de rol van de gewapende activisten later
wordt vergeleken met die van
terreurgroeperingen als de RAF in de
progressieve kringen van West-Europa
knikt hij bevestigend. „Een gangbare
opvatting onder moslims is dat als je zoveel
mogelijk moslims naar voren schuift het
vanzelf islamitischer wordt. Dat is hetzelfde
als wat Den Uyl destijds zei: jonge
socialisten moeten geen kamerlid willen
worden, maar proberen sleutelposities in de
maatschappij in te nemen. Eigenlijk precies
dezelfde discussie. Die opvatting wordt ook
in de faridah weerlegd. Ze noemen dat
knabbelen in de marge".
Veel verder dan geknabbel lijken de
islamitische radicalen in Egypte zelf ook nog
niet te zijn gekomen. Heeft de aanslag op
Sadat enige verandering gebracht? Is
Egypte islamitischer geworden? Moeilijk te
zeggen, antwoordt Jansen. „Vooropgesteld:
er is nog nooit een politieke moord geweest
die verandering heeft gebracht. Deze dus in
principe ook niet, maar in Egypte kun je pas
achteraf oordelen. Over het
tijdperk-Moebarak is pas een oordeel te
vellen als hij is afgetreden. Zoals er ook pas
na de dood van Sadat veel bekend werd over
zijn bewind".
In zijn boek komt Jansen tot de conclusie
dat de liberalen in de islamitische wereld
bezig zijn terrein te verliezen. „De
overtuiging groeit dat de islamitische wet
tot elke prijs moet worden uitgevoerd",
schrijft hij aan het slot.
Maar een revolutie als in Iran ziet Jansen
niet in het verschiet liggen. „De geestelijheid
is lang niet zo goed georganiseerd als in Iran
en bovendien zeer loyaal aan het gezag.
Sadat is zelf ook nooit zo geisoleerd geraakt
als de sjah. De kans op uitvoering van een
revolutie is daarom lang niet zo groot. Er
wordt in Egypte zo in het algemeen wel flink
gemord in de koffiehuizen, maar toen in
Cairo begin dit jaar een uitgaansverbod
werd uitgevaardigd, hield iedereen zich daar
keurig aan".
Trouwens: het optimisme over het
welslagen van de Iraanse revolutie is
inmiddels ook in Egypte getemperd.
Aanvankelij k ging er wel een
bemoedigende werking van uit op de
extreem-vromen, maar na alle berichten
over de grofheid van de ayatollah's is dat wel
minder geworden", aldus Jansen.
'The Neglected Duty'door Hans Jansen;
uitgegeven bij MacMillan, New York.
m/eek-uitt:
De aanslag op Sadat in Cairo (1981
op. Allereerst de reactie van Al Azhar, de
universiteit van Cairo waar het geestelijk
kader is geschoold en die een belangrijk
steunpunt is van de Egyptische autoriteiten.
Daarna volgt de mening van de in Egypte
omvangrijke Sufi-beweging. „Hun
overwegingen zijn nogal mystiek en
betreffen meer de persoonlijke vroomheid".
Ten slotte komen de geestelijke leiders
Kishk en Al-Sha'rawi aan bod. De laatste
stond ogenschijnlijk aan de kant van Sadat
(„Zo glad als een aal", zegt Jansen over hem),
de eerste zat min of meer in de oppositie.
Jansen kon vrij eenvoudig aan al die reacties
komen. „Er is in zekere zin wel een vrijheid
van meningsuiting in Egypte, maar die is
zeker niet absoluut. Zo'n Kishk is echter een
virtuoos in het schrijven van zijn mening
tussen de regels door".
Aan de muur van zijn werkkamer heeft
Jansen een foto hangen met daarop Kishk
en hijzelf. Hij wijst ernaar bij de vraag of hij
als westerling niet op grote achterdocht
stuitte. Nee dus. „Juist die vrome
fundamentalisten vonden die aandacht wel
mooi. Ze waren heel erg bereid om te praten.
Je moest alleen niet zeggen: ik ben half
moslim. Echt duidelijk zijn. 'Ik ben christen
en vind het christendom beter dan de islam'.
Het is eigenlijk net schaken. Duidelijk
afspreken wie met wit speelt en wie met
zwart".
Opvallend is dat de oorsprong van Jansens
boek ligt bij de meest extreme opvatting
van de invloed van de islam. Als hij dat
Hans Jansen foto wim dijkman