PATRICK VAN PASSEL MARIUS WESTSTRATE dankzij hobby naar cuba en amerika bewogen noodlot streng frits bakker heilstaat toiletpapier liters thee drinken dikbuikig verslaving joop van den berg ZATERDAG 4 OKTOBER 1986 Patrick van Passel foto camile schelstraete de H wa Rc del et zo'n zeventig man komen ze die dag opdagen voor het jaar- lijk^ criterium. Het Belgische pllatsje Sint Lievens Houtem viert kei mis en is druk in de weer voor een sptH'tieve krachtmeting. Er is een loop uitgezet over iets meer dan nderd kilometer kasseien en vals t. Daar wordt in de middaguren bont gezelschap van renners rheen gestuurd. Patrick van Pas- rijdt er een van zijn laatste rsen bij de amateurs. Hij treft een andere Zeeuw in het lokaal ar de coureurs zich moeten mel- Karel van Goethem heeft zich uur voor de wedstrijd ook al in rij van wachtenden geschaard, nners deze kant uit", gebaart de s van het café in de hoofdstraat, sppers naar de volgende deur", is zo druk in het zaaltje dat de ssten buiten op hun beurt moeten hten. d half drie valt het startschot van oers en worden de renners op weg gestuurd. Drie uur later sprinten ze voor de laatste premies tussen de at tracties op de markt. De twee Zeeu wen hebben de slag gemist in de slot- Twee koplopers rijden met een te voorsprong naar de streep. Pa- k van Passel komt als tiende in de lag. Hij is trouwens nooit een spe- ist geweest in het rijden van cri te- tos. Twee keer werd hij dit jaar nog ar als winnaar van een wedstrijd uldigd. „Toen kwam ik alleen vertelt hij bescheiden. „Ik heb nooit een sprint gewonnen en dat ook wel nooit gebeuren". 22-jarige Zeeuwse coureur maakt ovt r een paar maanden zijn overgang na<' r de profs. Jan Raas ziet in hem eer talent als klimmer en dat wil hij maar al te graag waar maken. Het was niettemin ook voor de ploeglei der van Kwantum een gok om de jon ge enner vast te leggen. Zo indruk- wel kend ziet zijn erelijst als amateur er i og niet uit. Het beste bewijs van zijr kwaliteiten leverde hij in een paar buitenlandse koersen. ,,D: ar is J an Raas op afgegaan", weet de nieuwe aanwinst voor het peloton var de broodrijders. „Ik kan behoor lijk bergop en dat heeft kennelijk in druk gemaakt. Ik moet alles natuur lijk nog wel bewijzen bij de profs. Ta len en klasse zijn niet genoeg om te slaf ;en. Je moet iets meer kunnen dan de 1 est en Raas verwacht van mij dat ik 1 et als klimmer kan maken". Voor de criteriums is Patrick van Passel totaal ongeschikt. Hij rijdt ze alleen als training, maar legt zichzelf g®n enkele druk op. „Ik heb alles af gestemd op de grote koersen. Vorig jaar mocht ik voor het eerst mee naar Zwitserland met een ploeg. Dat werd nog niet direct een succes. Ik moest wennen aan de bergen en kwam nog veel kracht tekort. Dit jaar ging het al een stuk beter. Ik heb in het natio naal kampioenschap goed gereden en vanaf dat moment ging alles heel snej. Boskamp haalde me bij de selec tie [voor het wereldkampioenschap. SMriocht als voorbereiding de Coors Classic rijden en toen bleek ineens hoes groot het verschil met de profs noiis". De Zeeuwse wielrenner Pa trick van Passel neemt dins dag afscheid als amateur. De sluitingskoers in Hulst is een mooie gelegenheid om het seizoen af te sluiten. Hij heeft zich aangemeld voor de wed strijd toen hij terug was van het wereldkampioenschap in Colorado Springs. Aanvan kelijk bleek echter dat de koers in Hulst al een maxima le bezetting had. Deze week kreeg Van Passel een bericht dat hij toch wordt toegelaten. Volgend jaar wacht er een nieuwe uitdaging. Hij heeft een contract getekend bij Kwantum en maakt over en kele maanden zijn debuut bij de profs. Jan Raas heeft zelfs al voorspeld dat zijn nieuwe aanwinst kan uitgroeien tot de beste klimmer die Neder land ooit heeft gehad. ik. Er kwam een Rus bij me die ook behoorlijk uit de voeten kon. Uit alle macht zijn we toen gaan rijden, maar er was geen redden meer aan. Ik heb het negentig kilometer volgehouden. Het was koud en vochtig en in de ver te zag ik het peloton altijd maar ver der wegrijden. Toen we op vijf minu ten lagen begon ik in te zien dat het zinloos was". Hij geeft niet graag toe dat het af scheid van Colorado Springs een nachtmerrie is geweest. „Ja, het was natuurlijk een tegenvaller", bekent hij. „Toen we terug kwamen had ik even het gevoel dat alles voor niets was geweest. Al die jongens hadden een medaille en ik stond met lege handen. Vijf uur trainen per dag, alles was afgestemd op die ene wedstrijd. Ik vond het een grote ervaring, maar ik had er veel meer van verwacht". De kleine lichtgewicht uit Sluiskil (1 meter 68 lang en 55 kilo zwaar) ging door een hel in de wedstrijd waarin hij zo graag had willen schitteren. Hij sloot de Coors Classic af met een dik uur achterstand op de eersten. De cols die hij moest oprijden sloop ten zijn krachten, hoewel hij van de bondscoach niet mocht forceren. „Ik weet hoe het kwam dat ik niet mee- kon", verzekerde hij achteraf. „Je komt als amateurtje voor het eerst bij de profs. Met een Hinault, die op revanche uit was, met Lemond en al die andere groten. Die komen uit de Tour en zijn in topvorm. Ik dacht dat profs altijd heel rustig aan een wed strijd begonnen. Maar omdat de etappes zo kort waren, vlogen ze er gelijk in. Ik heb op een dag eens ge probeerd om mee te gaan. Er zaten vier cols in het parkoers en tot de laatste ging alles goed. Toen werd het ineens te veel voor me. Ik kwam in de laatste klim geen meter meer vooruit". De Zeeuwse renner raakte later in de voorbereiding betrokken bij een rel met de bondscoach. Het ging om een uitstapje van twee renners dat iets uit de hand was gelopen. Patrick van Passel: „We waren ongeveer een kwartier te laat en dat leidde tot een ruzie. Dat is later overigens weer uit gepraat. Boskamp, de bondscoach, en ik hadden andere opvattingen over een voorbereiding. Dat komt, denk ik, omdat ik zelf altijd al serieus heb geleefd. Ik had er een beetje moeite mee dat alles me nu door een ander werd opgelegd. We mochten bijvoorbeeld het hotek niet uit, ik kreeg geen massage na het eten. Van die kleine dingetjes werden soms net te veel. Ik weet ook best dat er voor een wedstrijd die zo belangrijk is dis cipline moet zijn. Zeker als het om de laatste week gaat. Toen mochten we alleen nog trainen en rusten. Dat is ook de enige manier om naar een goed resultaat te werken. Ik kan het best hebben dat ze dat eisen, maar het werd soms een beetje overdre ven". Met het contract van Jan Raas al op zak wilde hij zelf ook niets liever dan een mooi afscheid van de amateurs. Daar had hij zich in de aanloop naar het kampioenschap op toegelegd. Dat was dus ook de reden dat de ru zie met de bondscoach niet verder op de spits werd gedreven. Patrick van Passel wilde ten koste van alles zijn klasse laten zien in een confrontatie met de beste amateurs van de we reld. Hij stond bleek en gespannen aan de start toen het eindelijk zo ver was. „Ze hadden ons vanachter ge zet", vertelt hij. „Het was zaak om zo snel mogelijk naar voren te rijden". Maar toen hij daar nog mee bezig was, sloeg het noodlot al toe. Vijf honderd meter na het vertrek was er plotseling een valpartij in het pelo ton. Patrick van Passel ging mee te gen de grond en werd op slag kans loos. „Ik zat vrij snel weer op de fiets, maar toen bleek dat m'n stuur scheef stond. Het duurde weer even voordat ik kon gaan achtervolgen. We hadden een halve minuut achterstand, denk Patrick van Passel wil er ook weer niet te lang bij stilstaan. Twee, drie weken heeft hij tijd gehad om alles te verwerken. Daarna maakte hij zich op voor de laatste wedstrijden van een bewogen jaar „Ik heb nog nooit zo veel gereden", kijkt hij nu terug. „Het was eigenlijk ook geen wonder dat ik de Coors Classic nog niet aan kon. Voor ik er naartoe ging had ik hooguit een keer zes of zeven etappes achter elkaar gereden. Ik heb 95 wed strijden gedaan over het hele jaar. Daar was ik misschien nog niet aan toe. Ik heb goed gekeken naar de profs en ik weet ongeveer wat ik mis. Ze hebben veel meer kracht en in houd als het bergop gaat. Dat bouw je niet op in vier jaar koersen. Ik ben pas begonnen toen ik achttien was en ik zal dus nog veel ervaring op moeten doen". Het aanbod van Jan Raas kwam vooral in dat opzicht als geroepen. Van de Zeeuwse criteriums moest de jonge belofte het toch nooit hebben. Hij reed er in het afgelopen jaar hoog uit vijftien en bijna altijd met tegen zin. „Ik ben niet het type renner voor een eendagskoers. Het ronde-werk spreekt me veel meer aan en daar wil ik me op toeleggen. Dat zal ook wel de opzet zijn van Jan Raas, denk ik. Vol gende maand gaan we daar verder over praten". Patrick van Passel weet nu al dat hij met nog meer inzet aan zijn eerste jaar bij de profs zal beginnen. Tot in december heeft hij zichzelf al een strenge leefwijze opgelegd. „Ik ga veel lopen, veel trainen en aan fit ness doen. De wedstrijden bij de profs zijn langer en zwaarder. Ik zal dus ook langer en intensiever moe ten trainen. Kracht-training heb ik bijvoorbeeld nog nooit gedaan. Daar wil ik dit jaar ook mee beginnen, om dat m'n benen sterker moeten wor den. M'n gewicht zou ideaal kunnen zijn om te klimmen. Robert Millar weegt ook zo licht als ik en die is toch ook gevreesd om zijn kracht in de bergen". Dankzij een wat uit de hand gelopen hobby heeft Marius Weststrate uit Wemeldinge onlangs een maandje doorgebracht in één van de indrukwekkendste gebieden van Noord-Amerika: de Rocky Mountains. Eerder dit jaar had diezelfde fors uit de kluiten gegroeide liefhebberij hem al voor een week of vier naar Cuba gevoerd. Ongeveer een kwart eeuw geleden begon het allemaal in een achterafkamertje ergens op Zuid-Beveland. De inmiddels 42-jarige Marius Weststrate weet nog: „In die tijd stelde de sportbegeleiding nog niet veel voor. Als supporter bij wielerwedstrijden was ik eerst passief. Maar ik wilde wat doen en daarom begon ik maar als masseur. Wielrenner Ko Tolhoek was geloof ik de eerste die ik onder handen had". Nu, 25 jaar later, wordt de Wemeldingse electricien (werkzaam bij Sandee in Kapelle) als sportmasseur en sportbegeleider vaak begeerd door de KNWU, de nationale wielrenunie. Als masseur en begeleider trok hij dan ook met Nederlandse wielerploegen naar de Ronde van Cuba en de wereldkampioenschappen wielrennen in en rond Colorado Springs in de Rocky Mountains. Op Cuba, de communistische heilstaat in het Caribische gebied, maakte Marius Weststrate de schrille tegenstellingen aan den lijve mee: „Soms sliepen we in peperdure, uiterst luxueuze hotels, bijvoorbeeld in de stad Havanna. Maar op zekere dag werden we overgevlogen naar Baracoa aan de andere kant van het eiland. Daar werden we ondergebracht in een soort barakken, zoals we die hier vroeger in militaire dienst ook wel hadden: stapelbedden met kasten er tussen. Vlak boven onze hoofden liepen balken onder betrekkelijk platte puntdaken. Opeens schreeuwde één van onze renners: 'Een slang op die balk daar'. Maar het bleek geen slang maar een enorme rat met een opvallend lange staart. Er waren er veel meer. Ze vlogen rrrrrrt over de balken en de daken. Ik heb daar de hele nacht niet geslapen. De Russen, die aan de andere kant in de barak lagen, verhuisden al snel en gingen slapen in een bus". Uit ervaring weet Marius Weststrate, dat een masseur-begeleider ook in de wielerrondes van bijvoorbeeld Griekenland, Joegoslavië, Oostenrijk en zelfs van Frankrijk en Spanje wel eens moet improviseren. Maar op Cuba werden hem toch een paar uitzonderlijke problemen voorgeschoteld: „Toiletpapier heb je altijd nodig. Dat hadden we dus op zekere dag niet meer. In mijn onschuld dacht ik dat zo te kopen in een winkel. Maar dat bleek op de bon te zijn, zoals vrijwel alles op de bon is op Cuba. En de Cubaanse organisatie had wel veel voor ons gedaan, maar bonnen hadden we nou net niet gekregen. Dat werd dus soebatten. Pas toen de winkelchef weg was. kreeg ik stiekem een paar rollen toegestopt. En dan bananen en sinaasappels. Cuba verbouwt die vruchten zelf, maar in de winkels ho maar. Geen banaantje of sinaasappeltje te koop. Hetzelfde gold voor mineraalwater, dat wielrenners iedere dag bij liters nodig hebben. Eerst was er absoluut niet aan te komen. Maar al snel begreep ik dat de bureaucratie zo werkte: als je een krat met lege flessen kon inleveren had je kans op water. Het was dus zaak eerst zo'n krat met flessen te versieren". De Cubaanse koks hebben wel geweten dat Marius Weststrate uit Wemeldinge op het eiland was: „In ieder hotel stond ik 's morgens of beter gezegd 's nachts om half vier al in de keuken. Iedere dag moest ik namelijk dertig liter thee zetten. Het was zo warm, iedere dag 35 graden, dat elke renner tenminste zes bidons thee per dag nodig had. Met zeven renners kwam ik dus al op 42 bidons thee en dan nog de nodige liters voor de begeleiders. Ik was iedere morgen een uur eerder in de keuken dan de begeleiders van Rusland en Oost-Duitsland. Daarom had ik tijd om het water flink te laten doorkoken. Erg vond ik het niet om zo vroeg op te staan, want veel slapen doe je in die verstikkende warmte toch niet". Van de communistische heilstaat, die Cuba zegt te zijn, heeft Marius Weststrate geen hoge pet op: „Goed, de hele medische zorg is gratis, zelfs voor ons als buitenlanders, en voor de armsten is er altijd wel brood met jam. Maar als je dan bijvoorbeeld in Colorado Springs komt, ben je wel in een andere wereld. In Cuba schaarste in de winkels en bijvoorbeeld in Colorado Springs alles in overvloed. Maar Cuba was voor iedereen natuurlijk wel een onvergetelijk avontuur. Hetwas allemaal anders. Zo kreeg iedere ploeg - en er waren er dertig - een motorfiets, een jeep en een bus. Op iedere motorfiets zat een mecanicien met aan beide kanten van zijn benen een reservewiel. En zo zag je dus in een blauwe walm achter het rennerspeloton dertig motorfietsjes in colonne rijden en daarachter dertigjeeps met de begeleiders en daarachter weer dertig bussen". Marius Weststrate zat met zijn vele bidons thee in een van de achtervolgende jeeps: „Drinken is nog veel belangrijker dan veel renners wel denken. In de loop der jaren heb ik ontzettend veel gelezen en geleerd over het onderwerp 'sport en voeding'. Vooral de Westduitse dokter Peter Konopka heeft daar heldere boeken over geschreven. Wielertrainer Andre Boskamp van de Nederlandse juniorenploegen en de 100-km-achtervolgingsploeg, die wereldkampioen werd in Amerika, heeft me nog bewuster gemaakt van het belang van een goede begeleiding en voeding. Als wielertrainer staat Boskamp in Nederland op eenzame hoogte. Alleen een enkele trainer in Oost-Duitsland en Rusland heeft ook zijn niveau. Dankzij Boskamp ben ik - om een voorbeeld te noemen - veel meer gaan noteren. Daardoor kun je de renners met de neus op de feiten drukken. Gert Jacobs en Peter Schuman zijn renners, die tijdens wedstrijden en training niets wilden drinken. Dan moetje aantonen dat het noodzakelijk is. Tijdens een trainingsrit over 55 kilo in Italië viel Gert Jacobs 3,5 kilo af: van 75 kilo naar 71,5 kilo. In diezelfde periode viel Peter Schumans tijdens een training zelfs vier kilo af: van 74 naar 70 kilo. Dat is gevaarlijk. Als je de renners die cijfers laat zien, kun je ze overtui gen". Een nieuwe lichting renners als Tom Cordes en John Talen begrijpt dat de juiste voeding een belangrijke rol speelt in het kweken van een topconditie. Weststrate: „We zaten in Colorado Springs's ochtends in een restaurant met wat wij noemden 'een scharrelbuffet'. Er was van alles te krijgen: vruchten, melk, bruin brood, groenten, maar ook vette worst, bacon, eieren. Dan zie je dat die jongens tijdens zo'n wereldkampioenschap voldoende discipline hebben om de juiste dingen te pakken. Als ze een stuk vette worst nemen, zal ik niet zeggen: leg terug. Ik merk alleen op: je hebt misschien gelezen dat dit niet zo gezond is. Maar het zijn knapen van twintig jaar die zelf de beslissing moeten nemen". Ook in groep begeleiders merkt Marius Weststrate veranderingen in de leefregels op: „Toen ik als groentje van 18,19jaarvoorhet eerst als verzorger-masseur meeging zag je veel corpulente, dikbuikige soigneurs rondlopen. En ik heb er veel gezien, want ik heb bijvoorbeeld de zesdaagsen van Maastricht, Rotterdam, Groningen, Gent, Brussel, Antwerpen, Grenoble, Keulen en Zürich vele malen gedaan. Die soigneurs van vroeger hadden ook veel te doen, maar hoefden toch geen sportieve topprestaties te leveren. In die tijd aten en dronken velen te veel. Maar nu zie je steeds meer dat ook de verzorgers zelf gezonder leven. De hele dag trekje op met sportmensen die kerngezond, slank en vitaal zijn. Dan wil je er zelf ook niet als een plumpudding bijlopen. En ach, tegen de mensen die te dik zijn zeg ik wel eens: het is zo simpel, het is zo ontzettend simpel. Laat alleen de vetten en de suikers staan en je raakt de kilo's echt wel kwijt". Inmiddels heeft Marius Weststrate, die zelf vroeger nauwelijks aan sport deed, ook de fiets beklommen: „Driejaar geleden heb ik schoorvoetend een oud fietsje meegenomen". Nu heeft de 'fietsverslaving' toegeslagen: „In die vier weken in Amerika ging ik iedere morgen om zes uur zelf fietsen. Anderhalf uur lang. Zo heb ik heel wat van de Rocky Mountains gezien". Hij fietste onder andere op de 4108 meter hoge Pike's Peak. Vroeger droomde hij er niet van dat hij nog eens zulke verre reizen zou maken als sportbegeleider: „Ik heb het natuurlijk ook te danken aan Zeeuwse toprenners als Kees Bal, Kees Priem en J an Raas, die ik allemaal als sportmasseur begeleid heb. In feite hebben zij mij ook gestimuleerd om steeds verder te gaan. Eerst bij de amateurploeg van Trico Noble en later onder meer bij de profploeg van Frisol (met onder meer Raas, Priem, Kuiper en Den Hertog) heb ik het .vak geleerd. Zo heb ik ook drie keer de Ronde van Frankrijk gereden". Als er nog wat financiële plooien worden gladgestreken zal Marius Weststrate ook volgend seizoen wel weer als masseur-verzorger door de KNWU worden aangetrokken. Als electricien heeft hij zijn banden met Zeeland en in Wemeldinge assisteert hij zijn vrouw wel eens in haar bloemenzaak. Maar vrijwel zeker zal hij ook volgend jaar in verre streken weer liters thee en andere zaken in kannen en kruiken maken. Marius Westrate foto lex de meester fSRM

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 33