I
DE VERHEERLIJKING
VAN WIJLEN
ONZE BIPPIE
...op de begraafplaats
roepen we: hoi bip...
PZC/ week-in 29
crematorium
willem j. van dam
begraafplaats
MTERDAG 4 OKTOBER 1986
we de mensen rustig kunnen ontvangen en
waar ze hun verhaal kwijt kunnen. Daar
nemen we alle tijd voor. En dat wordt erg
gewaardeerd."
„We hebben er onze handen vol aan. We
hebben gemiddeld zo'n honderdtachtig tot
tweehonderd begrafenissen per jaar. Er
liggen op onze begraafplaats zo'n
tweeduizend dieren.Meest honden en
katten. Maar ook konijnen, cavia's,
papegaaien, een duif. De begraafplaats is
bijna vol. Maar we hebben nog ruimte om uit
te breiden."
„Het basisbedrag is
tweehonderd vijfenzeven tig gulden;
honderd vijfentwintig gulden voor de
begrafenis plus de grafrechten voor vijf jaar
en voor het onderhoud rekenen we
honderdvijftig gulden. Maar de mensen
kunnen het zo duur maken als ze zelf willen.
Er liggen hier graven van over de drie-,
vierduizend gulden. Alleen als Lubbers op
de televisie verschijnt, houdt iedereen de
portemonnee dicht. Dat kunnen we dan
goed merken, er worden wat minder kisten
verkocht, wat minder grote stenen, de
beplanting wordt minder..."
„We proberen zo'n begrafenis zo stijlvol
mogelijk te laten verlopen. Straks om half
vier heb ik nog een begrafenis. Dus ik trek
een andere broek aan, zorg dat ik er netjes
uitzie. Nee, geen hoge hoed. Maar je kunt
niet met je baggerschuiten aan komen zet
ten."
Tom Postema (beheerder van het
dierencrematorium in Stompwijk): „Kijk,
daar op die plank - de grote urnen zijn voor
de as van hele grote honden: Deense dog,
Sint Bernard, Ierse wolfshond, bouvier. Het t
tussenmaatje is voor labradors, golden
retrievers, dat slag. En dan hebben we nog
kleine urnen voor katjes, konijnen, cavia's,
noem maar op."
„Je hebt mensen die de as mee naar huis
nemen. Of ze strooien het uit over de
camping, waar zo'n dier het altijd naar z'n
zin heeft gehad. D'r zijn er ook, die altijd met
hun hond gevaren hebben en de as over het
water uitstrooien. Maar de meesten laten de
as hier. Die strooien wij uit in de polder
achter ons crematorium."
„Het is moeilijk een schatting te maken.
Maar ik denk dat we gemiddeld per jaar aan
zo'n duizend crematies komen. We krijgen
van alles. Veel honden en katten. Maar ook
tamme ratten, witte muizen, schildpadjes,
hagedissen, cavia's, kanaries, konijnen. We
hebben laatst zelfs iemand met een slang
gehad."
„Het cremeren van een cavia, een konijn
enzo kost vijfenveertig gulden. Een kat
vijfenvijftig gulden, een kleine hond
vijfentachtig. Voor een middelgrote hond
moeten ze honderdvijf gulden betalen, voor
een grote hond honderdvijfentwintig en voor
een hele grote hond honderdvijfenveertig
gulden. En als we zo'n dier moeten ophalen,
ja, dan komt er natuurlijk wat bij. Maar de
mensen hebben het er graag voor over. De
band tussen mens en dier kan heel groot zijn.
Veel mensen zitten in de financiële
problemen of zijn eenzaam. En ze vinden
hun enige troost bij hun huisdier. Iemand
die in een bejaardenhuis zit en dag en nacht
optrekt met een kanarie of een parkietje - als
zo'n diertje inslaapt, veroorzaakt dat een
onbeschrijfelijk verdriet. En dan kunnen ze
het niet over hun hart verkrij gen dat beestje
In de vuilnisbak te gooien."
„Vroeger wisten de mensen niet wat
destructie is. Dat weten ze tegenwoordig
wel. En daarom komen ze bij ons. Want ze
vinden het geen prettig idee later voor een
andere poes of hond een blikje open te
trekken, waarin hun eigen huisdier verwerkt
kan zijn."
„De mensen die bij ons komen, zijn echt
aangeslagen. Ze laten tenslotte hun beste
kameraad achter. We krijgen het vaak te
horen: 't is ons kind geweest, zorg er goed
voor, gooi d'r niet mee. En we zorgen er
natuurlijk goed voor. We weten heel goed,
dat we met beestjes omgaan en niet met
vuilniszakken. Een brandweerman, die
werkelijk alles heeft doorstaan en
meegemaakt, stond hier als een klein kind
te huilen toen-ie z'n kat bracht. Je vraagt je
af: hoe bestaat het, maar het gebeurt."
„We hebben twee ovens. Een hele
investering. Ze kosten meer dan een ton. De
ene oven gebruiken we voor individuele
crematies, de andere voor collectieve
crematies. We kunnen een
maximum-temperatuur van zo'n
twaalfhonderd graden halen. Een crematie
duurt gemiddeld anderhalf tot twee uur.
Maar als je een bernard hebt, ben je al gauw
een uur of drie kwijt. De mensen geven hun
dier van alles en nog wat mee; speeltjes,
pieppoppetj esAlles mag. Als hetmaarniet
van plastic of schuim is, anders komen we in
de problemen met de hinderwet."
„Ik heb zelf een paar maanden geleden mijn
hond moeten laten inslapen vanwege een
nieraandoening. En dat doet toch zeer. Want
als ik nu thuis kom, staat- ie niet meer op de
trap te wachten. We gingen er mee naar de
Veluwe, dat mis je allemaal. Ja, we hebben
'm ook laten cremeren. Maar dat heb ik zelf
niet gedaan, dat kon ik niet. De as heb ik niet
bewaard, die hebben we in de polder laten
uitstrooien. Want het idee van: daar staat
onze Sherry, nee
Het grafschrift:
„15 jaar lang ben je bij ons geweest.
Rust nu maar uit Bibbertje.
Geboren: 25-12-'67
Verloren: 25-9-'83
Niemand kan jouw trouw uit onze handen nemen."
Onze Bip mocht zich in de voorpootjes wrijven. Iedere dag biefstuk of poulet met verse
groenten. En een warme kruik in de mand. Wat kan een pinchertje zich nog meer wensen?
Maar hoe droef: onze Bippie is niet meer. Na een meer dan comfortabel verblijf op het
Aardse Tranendal stuurde de dierenarts Bibbertje met een spuitje naar het Hemelse Hon
denrijk. Nu rust onze Bip ondereen monumentale grafsteen op het dierenkerkhof 'De Stille
Weiden' in Bobeldijk, vlakbij Hoorn. Temidden van vele andere Tippies, Schoffies, Blac-
kies, Saartjes en Rikkies.
Het lijkt een rage te worden. Het aantal dierenbegraafplaatsen en huisdierencrematoria
groeit. Er zijn in Nederland zo'n vijf officiële dierenbegraafplaatsen en een evengroot aan
tal -crematoria. Ener komen er nog meer bij. In Heinkenszand wordt de laatste hand gelegd
aan de eerste dierenbegraafplaats in Zeeland. En mogelijk wordt daar overeen jaar of twee
ook een dierencrematorium gevestigd.
De PZC reisde af naar de dierenbegraafplaats 'De Stille Weiden' in Bobeldijk, het huisdie
rencrematorium in Stompwijk (in de buurt van Den Haag) en belde onderweg in Goes aan
bij mevrouw Buynsters, die at drie jaar treurt om het verlies van onze Bippie.
evrouw Buynsters: „D'r zijn wel eens
MJLmensen die tegen me zeggen: mens, je
li, t wel niet goed snik. Maar ik laat ze
Haar praten, daar trek ik me helemaal niks
vfrn aan. Want ze begrijpen gewoon niet wat
Ep ppie voor ons heeft betekend. Alle
a indacht was altijd voor Bibbertje. M'n
nl.in is vrachtwagenchauffeur, hij is dus
vt T van huis. Kinderen hebben we niet.
Qlize Bip was mijn praatpaaltje, ik besprak
echt alles met haar. Zo van: wat zullen we
ndaag eens gaan doen? Dat soort
igen."
et was een bijzonder hondje, een
chert je. Ze had een heel apart karakter,
begreep alles. Als je wat tegen haar zei,
n je aan haar oortjes zien dat ze het
greep. We kregen haar als puppie. En we
bben haar meer dan vijftien jaar bij ons
ogen houden. Onze Bip was ons kind. Hei
ste was nog niet goed genoeg voor haar.
Bpina iedere dag biefstuk of poulet met
rse groenten - beslist geen blik. Als het
ud was, legden we een kruik in haar
ndje. En we kochten alleen maar jasjes
or onze Bip die pasten bij de kleur van
ar velletje."
Ie hebben haar drie jaar geleden
rloren. Ze heeft een spuitje gekregen van
dierenarts - er was iets mis met haar
|eren. Ik heb daarna maandenlang in een
as geleefd. En ik geloof, dat ik er nooit
lemaal overheen zal komen. Ik heb nog
ijd een soort schuldgevoel. Ik weet wel,
ftien j aar is een mooie leeftij d voor een
ndje. Maar als ik eerder in de gaten had
had dat ze wat mankeerde, had ze
sschien nog wat langer kunnen leven."
e dag van de begrafenis zal ik nooit
rgeten. Soms droom ik er nog wel eens
n. We hebben Bippie in haar mandje
legd, allemaal rode rozen om haar heen.
hebben haar op de achterbank van de
to gelegd en zijn naar 'De Stille Weiden'
eden. Daar heb ik onze Bip zelf in haar
tje gelegd. Een mooi kistje met zijde er in.
j n man heeft haar naar het grafj e
"ragen. Want we wilden niet hebben, dat
iemand anders aan haar kwam."
„Minstens één keer in de maand gaan we
haar opzoeken. Om verse bloemen op het
■f te leggen, een kaarsje aan te steken en
de afsteen af te zemen. Want dat grafje,
daar mag niks aan mankeren, dat moet
fect in orde zijn. Als m'n man en ik in de
urt van het kerkhof komen, worden we
ebei stil. Maar zodra we op de
Igraafplaats zijn, roepen we al uit de verte:
i Bip, daar zijn We weer. We houden op de
|graafplaats hele verhalen tegen onze Bip.
n zeg ik bijvoorbeeld: nou, het is wel weer
r met je, je hebt er wel een troep van
[maakt, nu kunnen wij je steen weer
oonmaken. Zo staan we daar - hele
Irhalen. Als we op vakantie gaan ook. Dan
ze ren we: we zijn drie weken naar Spanje.
W;<nt anders denkt ze dat we thuis zijn."
r is niemand die het uit m'n hoofd kan
[aten: onze Bip is eigenlijk niet dood, onze
|p leeft voort. Mijn man en ik betrekken
ar nog altijd overal bijDan gaat het van
ze Bippie zou dit of dat gedaan hebben.
|s het slecht weer is zeggen we: nee, het is
jen Bibbertjésweer vandaag, we blijven
ar binnen. Ze speelt nog steeds een grote
in ons leven, ik ben iedere dag met haar
zig. Ga ik 's morgens de deur uit, zeg ik:
|p, denk er om datje op het huis past, hoor.
als ik 's avonds weer thuis kom: Bip, dat
b je goed gedaan."
[k heb jaren geleden mijn oma verloren,
sschien denk je nu wel: ze is geschift,
ar ik geloof dat Bippie in de hemel bij
a op schoot zit. Want ik weet dat Onze
ve Heer ook van dieren houdt. Wij
ibben het grafje laten zegenen met
wijwater. Als ik in de kerk kom, brand ik
alt ijd een paar kaarsjes voor haar. En we
n binnenkort naar Lourdes om voor
Bi jpie te bidden."
c heb alles van onze Bip bewaard; foto's,
ieningen, haar nageltjes, haar botjes. Ik
j ook nog een kiesje van haar. En een
beitje. Op het laatst kon ze zelf niet meer
bn en moesten we haar voeren. Dat deed ik
bt zo'n lepeltje van de jam, van Flipje.
Jar heb ik toen nog een B in laten
kveren."
ia, dat wordt me wel eens meer gevraagd:
iarom neem je geen ander hondje? Maar
ar prakkizeren we niet over. Dat zou
braad aan onze Bip zijn. Dit is Bip's huis en
n niemand anders."
„We hebben het er wel eens over gehad naar
Hoorn te verhuizen. Maar m'n man zei: laten
we dat maar niet doen, want ik weet zeker
datje dan iedere dag met je koffiefles en je
broodtrommeltje op een klapstoel bij het
graf van onze Bippie gaat zitten. En daar
zou-ie best eens gelijk in kunnen hebben."
Jaap Groot (exploitant van de
dierenbegraafplaats 'De Stille Weiden'):
„Ieder steentje heeft z'n weent je en achter
elk paaltje zit een verhaaltje. Da's echt
waar, we kunnen er boeken over
volschrijven. Wat je allemaal niet
meemaakt - mensen van wie je hoort dat ze
zelfmoord hebben willen plegen omdat hun
Mevrouw Buynsters: ...onze Bip was mijn praatpaaltje....
foto lex de meester
huisdier gestorven is, mensen die tijdens
zo'n begrafenis helemaal hysterisch
worden. Negen van de tien mensen die hier
hun dier brengen staan te huilen. En dat
zijn echte tranen. Ik bedoel: als je een
mensenbegrafenis hebt, daar zit vaak een
erfenis achter. Maar dit is echt verdriet. Een
buitenstaander zal dat waarschijnlijk nooit
helemaal kunnen begrijpen. Maar zo'n hond
of kat heeft voor die mensen alles betekend."
„Er zijn gevallen die me altijd bij zullen
blijven. We hebben een ouder vrouwtje
gehad, blind. Haar geleidehond was van
ouderdom gestorven. En voor die vrouw was
de hond zeg maar het laatste middel om de
wereld in te kunnen trekken. Ze heeft
huilend op haar knieën de grafsteen zitten
aftasten, omdat ze wilde weten hoe die steen
er uitzag. Drie weken terug, een Duitse
herder. Die kwam uit een gezin waarvan het
huis was afgebrand. Dat gezin was gered
door het geblaf van de hond. Maar de hond
zelf was in de rook gestikt. Een oudere man,
twee- drieënzestig, was met zijn hond een
middagje vissen. Zijn kleinzoon zou wat
later komen. Toen dat jongetje er aan kwam,
zag-ie z'n opa in het water liggen -
hartaanval. En Max, zo heette die hond,
stond op de kant aan opa's jasje te scheuren,
probeerde 'm uit het water te trekken. Max
heeft vijf weken bij het graf van opa liggen
janken, at echt niets meer en is van heimwee
gestorven. Alleen als je zulke verhalen kent,
begrijp pasje echt goed wat dieren voor
mensen kunnen betekenen. Daarom kijken
we nergens meer van op. Voor ons is het heel
gewoon als mensen de begraafplaats
opkomen met een schoteltje voer of
schaaltje water om bij het graf van hun dier
neer te zetten."
„Een jaar of veertien terug zijn m'n ouders
met de begraafplaats begonnen. Mijn vader
was tuinder en bollenboer. En als er een
hond of kat van een kennis of buurman was
overleden, zeiden ze: jullie hebben toch land
genoeg, mogen we ons dier bij jullie
begraven? Maar op een gegeven moment
kwamen er zelfs mensen uit Amsterdam. En
zo zijn we op het idee gekomen een
huisdierenbegraafplaats in te richten. We
hebben het eerst klein opgezet, heel
primitief eigenlijk. Totdat de krant er lucht
van kreeg. Het eerste jaar hadden we zeven
begrafenissen, het tweedejaar waren het er
al dertig. En zo is het langzamerhand
gegroeid."
„In het begin begroeven we die beestjes in
stro. Maar toen kwamen de mensen met: kan
het niet in kistjes? Nou, waarom niet. Die
kistjes maak ik zelf. Daar heb ik multiplex
voor genomen, dat is watervast en erg sterk.
Daar doen we een kanten randje in en een
kussentje. Heel mooi afgewerkt allemaal."
„Mijn vrouw en ik hebben de zaak in mei
overgenomen. Dat kwam: de gezondheid
van m'n vader ging nogal achteruit. We
hebben een ontvangstkamer gemaakt, waar
Tom Postema, beheerder van het dierencrematorium in Stompwijk: ...we hebben laatst zelfs iemand met een slang
gehad... foto peter senteur
Jaap en Anita Groot van de dierenbegraafplaats 'De Stille Weiden'
bij het graf van Bibbertje. foto lex salverda