ZEEUWSE WADDEN strijd om voordelta al volop ontbrand PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT "materstand filosofie beheersbaar vogeltellingen rinus antonisse k \N ZATERDAG 4 OKTOBER 1986 Het hoofd waterhuishouding van rijkswaterstaat, dr H. L, F. Saeijs: „De door de Delta- werken veroorzaakte ontwikkelingen van zandbanken en ondiepten op de Voordelta voor de kust van Zuidwest-Nederland, leiden nu al tot compensatie van de nadelen van die Deltawerken. In het rustige water achter deze zandbanken ontwikkelt zich een nieuw Wad dengebied van vele honderden vierkante kilometers, met bijzondere kinderkamer-, vis- en natuurfuncties. Bovendien is de veiligheid van de achterliggende kust reeds met 30 procent toegenomen. Dit natuurlijke proces van haf- en wadvorming zou op creatieve wijze verder gestimuleerd kunnen worden door de banken versneld boven gemiddeld hoog water te brengen (zandsuppleties), waardoor ook het volgende natuurlijke proces van duinvorming kansen krijgt". De ontdekker van de Voordelta, ir J. N. Svasek: „Als je de gebieden voorde Deltadam- men ongerept laat, dan heb je er weinig aan. Zorg je voor een geleidelijke natuurlijke ontwikkeling, dan open je geweldige mogelijkheden voor de toekomst. Zuidelijke zand stranden zijn schaars in Nederland. Het herschikken van de morfologie gaat in het begin vrij abrupt; de latere ontwikkeling gaat langzamer. Dus zeg ik: help de natuur een beetje. Het kan een basis zijn voor ecologen en planologen, om de meest optimale vormgeving aan de kust te geven en waardoor natuurgebieden worden herwonnen, zelfs méér dan is verloren ge gaan. Als je niks doet, dan krijg je op den duur - na zo'n 150 jaar- toestanden als bij Westka- pelle. Dan krijgen de koppen van de eilanden pas goed voor hun broek. Er ontstaat een kustboog met minimale ondiepe gedeelten en de Voordelta zal op den duur verdwijnen". De deskundige van de Zeeuwse Milieu Federatie, Thijs Kramer: „De ontwikkelingen in de Voordelta komen toch wel als een verrassing. Daar zijn we niet op bedacht geweest. Wat er zich allemaal onder water afspeelt onttrekt zich aan onze blikken. Het is in een stroomversnelling geraakt. Vooralsnog is het een puur geomorfologische zaak. Het is nog veel te vroeg om over inrichtings- en beheerszaken te praten. De geleerden zijn het er lang niet over eens hoe het zich zal ontwikkelen; het kan net zo goed allemaal verdwijnen. Er worden nu allemaal opties gelegd, waar we toch bedenkingen tegen hebben. Dat schijnt Nederlanders eigen te zijn. Er komt iets boven water, leuk, daar moeten we iets mee doen. We verzetten ons tegen het idee om weer in een natuurlijk proces in te gaan grijpen. In deze tijd past veel meer een geduldig afwachten en bescheidenheid, dan fors ingrijpen". at is er allemaal aan de hand? Nog vóór de Deltawerken zijn afgelopen, hebben mbtenaren (mooi studie-object), aterbouwkundige aannemers (weer werk |an de winkel) en milieubeschermers (kans nieuw natuurgebied) de blik al gericht het gebied dat in het front van de nieuwe mmen en dijken ligt. De Voordelta. De diepe voorkust, tot circa 10 meter diep, e zich voor de Zeeuwse en Zuidholiandse landen bevindt. Het is een gebied van geveer 2.000 vierkante kilometer groot at wordt begrensd door de Euro-Maasgeul i het noorden, de 15 meter-dieptelijn in het .•esten en de Belgische grens in het zuiden, oor de grote waterbouwkundige werken het zuidwesten zijn de even wichten in de ust danig veranderd. Het gebied is door |et wegvallen van belangrijke tijdestromingen uit de zeearmen veel almer geworden. Br heeft overal wad vorming plaats. Dat Begint in het gebied voor het Haringvliet, Baar al een nieuw eiland - de Hinderplaat - B gevormd. Het zet zich voort ter hoogte van le kusten van Goeree en Schouwen. Van ■oor de kust van Goeree, ongeveer 10 Milometer voor de Brouwersdam en circa 15 Milometer voor de stormvloedkering ■osterschelde, ontstaat in een hoog tempo Bn zanddrempel van tientallen kilometers King en zo'n kilometer breed. De hoogte is op Jrele plaatsen tot Normaal Amsterdams Peil Bevorderd. In 10 jaar is totaal 10 miljoen fflubieke meter zand verplaatst. Het is achter die banken waar zich een Waddengebied oitwikkelt al is die benaming in feite oi juist, omdat er achter de banken geen ■tergetijdegebied is). Voor de dichte d; mmen voltrekt het proces zich anders dan voor de Oosterscheldekering. Oj) zich zijn de gebeurtenissen in de Voordelta niet nieuw. Ir Svazek vroeger .ffirkzaam bij rijkswaterstaat, thans adviseur van het naar hem genoemde aBotterdamse ingenieursbureau) duikt terug de tijd. Hij maakt duidelijk dat de kust vtn Nederland het resultaat is van de ^Bootschalige ontwikkeling van de afvoeren er bezinkingen van de rivieren Rijn, Maas en HRhelde na de laatste ijstijd en de daarbij ^fchorende stijging van de waterspiegel van do Noordzee. De waterstand van de Toordzee is in de laatste 2000 jaar circa 40 leter gestegen, terwijl in diezelfde periode limaatverbetering leidde tot een ■nemende aanvoer van slib en zand door de ■vieren. De strandwallen en duinen werden leeds door de opdringende zee doorbroken, Irwijl verder landinwaarts nieuwe sti andwallen werden gevormd. Rond 3000 Tar vóór de jaartelling kwam in deze tocessen een kentering omdat de Imperatuur daalde en de zeespiegelrijzing Binder snel verliep. De strandwallen Ibben zich toen tijdelijk zelfs verder Jkwaarts uitgebreid. Bedurende die periode was het verleggen vi n de voornaamste monden van de Rijn vi n het noorden naar het zuiden voor de d< orbraken door de strandwallen van een d( orslaggevende betekenis. Bij de oi twikkeling van de Zeeuwse en Zt lidhollandse kustgebieden leverde dit pi i es een grote onstabiliteit van het stelsel vi n geulen, zandplaten en eilanden in de glearmen op. De bestaande eilanden werden aangetast, verdwenen en er ontstonden Meuwe eilanden, zandbanken en geulen, sgpeden voor het bestaan van het jBeltagebied is de wisselwerking tussen de ■tijstromen in de zeearmen en de Noordzee", aldus Svazek. age getijgolven op de Noordzee verlopen voor het Deltagebied schijnbaar van het zuiden f«j®ar het noorden en drongen vóór de aanleg 3»n de Deltadammen door in de zeearmen, met als gevolg wisselende verschillen van waterstanden. Door deze verschillen Zórgden variërende stroomrichtingen voor ÜSontinu van plaats veranderende geulen, platen en banken. De afsluiting (Haringvliet, Grevelingen) en vernauwing (Oosterschelde) van de zeegaten heeft een directe invloed op het getijregime met zich meegebracht en daardoor op de stroomrichtingen in de Voordelta. Dat is volgens Svazek het belangrijkste nieuwe ele ment. Dr Saeijs wijst erop dat de filosofie van de afgelopen eeuw, die ook ten grondslag lag aan de afsluiting van de Zuiderzee en het Deltaproject, gericht was op 'de voltooiing van Nederland'. Het streven was te komen tot een zo kort mogelijke, zoveel mogelijk gesloten gladde kustlijn. „We wilden het liefst een dijk van Cadzand tot Nieuw-Statenzijl". Saeijs acht dit uitgangspunt achterhaald. „Dat is een strategie van de stellingenoorlog. Op de lange duur is dat een verloren gevecht". Hij noemt als voorbeeld de Hondsbosserzeewering: daar waar die ophoudt, traden de duinen al tot 700 meter landinwaarts terug. Het 'meekoppelen' met de natuur vindt dr Saeijs een veel betere methode. „Bezien we het kustsysteem, dan is een Waddenzee met Waddeneilanden in vrijwel alle opzichten ideaal. Ook de Voordelta biedt daartoe perspectieven. De minst ideale situatie vinden we voor de Noord- en Zuidhollandse kust". Wat zich in de Voordelta afspeelt beschouwt Saeijs als een logisch en structureel proces. „Het is in overeenstemming met de natuurlijke gang van zaken. Voor mij is de verleiding dan groot daar op in te haken met menselijke activiteiten. Daarom begin ik als beleidsman herrie te maken. Je moet er op tijd bij zijn; niet alleen naar binnen maar ook eens naar buiten de Oosterschelde kijken". Vandaar ook zijn suggestie de natuur te helpen via opspuiten van zand, waardoor de zandbanken versneld boven gemiddeld hoog water kunnen komen. Een voorstel waarvan hij het realiteitsgehalte 'momenteel niet zo geweldig groot' vindt, maar het richtte wél de aandacht op de Voordelta. Het hoofd waterhuishouding beklemtoont dat wel goed geluisterd moet worden naar wat de natuur aanbiedt. „Dat moet je oppikken, al zul je dan een paar keer een schokeffect moeten veroorzaken". Svazek en de huidige directeur van het ingenieursbureau, ir A. J. Bliek, pleiten voor door de mens geleide ontwikkelingen. Ze geloven dat zulks ook uit oogpunt van kustverdediging praktisch is. „Je komt van onderhoud niet af. J e maakt het proces beheersbaar en je concentreert het. Dan kun je met minder kustverdediging uit de voeten". Svazek onderstreept dat voorzichtigheid geboden is. „Als je wat doet, moetje de grote lijn in je hoofd hebben, het raamwerk. Geen kortzichtige dingen doen, die geld kosten en het raamwerk kapot maken. In stappen is van de Voordelta iets moois te maken". De twee ingenieurs zijn voorstander vanet maken vaneen structuurschets voor de Voordelta. „Maar niet zoals vroeger, waarbij zonder randvoorwaarden architecten erop losges laten werden. Geen blanco cheque afgeven. Het is een kansrijk gebied; je moet eraan werken dat vast te houden". In opdracht van een grote aannemer stelde bureau Svazek een visie op over 'Zeeland en Zuid-Holland na de Deltawerken'. Uitgangspunt: waterbouwkundige werken voor de monden van de zeegaten Haringvliet en Brouwershavense Gat kunnen het bereiken van een dynamisch evenwicht bespoedigen. Bovendien kan de natuurlijke ontwikkeling worden bijgestuurd, zodat er planologisch gunstiger mogelijkheden ontstaan, terwijl ook voor de ecologie ondiepe gebieden - tegen de extreme omstandigheden van de open Noordzee afgeschermd - open blijven. Bliek geeft aan dat met 'waterbouwkundige werken' gedoeld wordt op het aanleggen van zogenaamde duindammen: zes stuks met een totale lengte van 33 kilometer en een zandvolume van 66 tot 99 miljoen kubieke meter (200 meter breed en minimaal tot Ontwikkeling van een eiland voor de Brouwersdam, dal bij lager water al duidelijk zichtbaar is. luchtfoto: rijkswaterstaat. Hare majesteit stelt vandaag met een druk op de knop de stormvloedkering in de Ooster schelde officieel in gebruik. Het Deltaplan is daarmee vrijwel klaar. De mens verklaart Zuid west-Nederland 'zeeveilig'. De zoveelste strijd tegen het water, gevoerd met technologische hoogstandjes, is afgesloten. Terwijl de mens daar met gepas te trots bij stil staat, gaat de zee onverdroten haar gang. De Del tawerken sloten de zeegaten af en dus richt de zee de aandacht op het gebied ervoor. Wat er in die Voordelta geschiedt, is voor lopig afwachten. De mens zal de ontwikkeling nauwgezet volgen en mogelijk ingrijpen. Maar ook dan zal het water zich daar niets van aantrekken. De voltooiing van de Deltawerken is een spel- deprik in de tijd; de activiteiten van de zee bestrijken een eeu wigheid. Aanzanding bij de Kop van Goeree: zandwinst vlak bij de kust en enkele kilometers in zee. luchtfoto: rijkswaterstaat zeven meter boven NAP). En voorts op de koppen van de dammen het maken van bolwerken, die een lengte moeten hebben van ongeveer totaal acht kilometer. Bliek en Svazek stellen dat 'begeleiding van de ontwikkelingen', ofwel kustwaterbouw, al eeuwenlang door de Nederlanders toegepast wordt; vanaf het moment dat de eerste nederzettingen werden gesticht. De oevers werden verdedigd door dijken en onder de waterlijn door traditionele bezinkingen: kraag- en zinkstukken. Van rond 1550 zijn reeds kustverdedigingswerken bekend: duin voetverdediging door rijswerken bekleed met klei, bij Zoutelande. Andere voorbeelden zijn: het 'bolwerk' bij Westkapelle in de vorm van de zware zeedijk: de hoog op het strand opgetrokken asfaltdijk op Goeree; talrijke stenen strandhoofden die in Zeeland voorzien zijn van paalrijen. Met in het achterhoofd de filosofie 'bouwen met de natuur', achten Svazek en Bliek het ingrij pen in de Voordelta vooral voor het bevorderen van de werkgelegenheid van belang. Ze zien mogelijkheden voor recreatie, viskwekerijen, kleine scheepvaart en andere planologische invullingen. Thijs Kramer van de Zeeuwse Milieu Federatie vertelt dat de vogels de eerste signalen gaven over een gunstige ontwikkeling van de Voordelta. Uit vogel tellingen van de laatste jaren bleek een toename van onder meer Grote Sterns (foerageergebied), Toppereend en Zwarte Zee-eend (overwinteringsgebied). De conclusie lag voor de hand, zegt Kramer. „Waar zijn vogels? Daar waar ze voedsel kunnen vinden. De Voordelta moest dus een stuk ondieper zijn geworden". Hij onderstreept dat het kustgebied een aantrekkelijk vogelgebied geworden is, terwijl het ook voor zeehonden - elders door de mens verj aagd - een pleisterplaats kan worden. De natuurbescherming is niet op voorhand tegen het plegen van natuurbouw, zoals onder anderen Saeijs, Svazek en Bliek bepleiten. Kramer zet daar meteen enkele voorwaarden bij. „Duidelijkheid over de ontwikkeling van het gebied. En er zal toch sprake moeten zijn van permanent boven de hoogwaterlijn liggende eilanden. Die zou je verder kunnen vasthouden". De medewerker van de milieufederatie verwacht dat er heel wat j aren overheen moeten gaan, voordat het inzicht in de ontwikkelingen beter is gerijpt. Kramer: „Ik kan me best voorstellen dat de fantasie van bestuurders geprikkeld wordt. Die moeten zich nog maar wat inhouden. Op zich is het positief dat over de Voordelta nagedacht wordt, dan loopje niet achter de feiten aan als er inderdaad over tien jaar eilanden liggen". Kramer is 'vreselijk benieuwd' wathet allemaal onder invloed van de Deltawerken gaat worden. „Stel dat het een Waddengebied wordt: eilandjes met daarachter slikken en platen. Daarvan is bekend dat het voor de ecologie erg waardevol is. Zo'n type is erg zeldzaam en wordt bovendien overal ter wereld bedreigd. Niet voor niets is er een internationaal Wetlandbeleid - bescherming water- en vogelrijke gebieden- ontworpen. Uit natuuroogpunt zou het erg ijn zijn als er weer een Waddengebied bijkomt. Dat is een goede compensatie voor de grote verliezen die optreden als gevolg van de Deltawerken". De natuurbeschermer stelt met enige voorzichtigheid dat 'het erop lijkt dat de natuur voorrang moet krij gen' in de Voordelta. „Natuurbouw moet ook gericht zijn op de verdere uitbouw van de natuurwaarden. Dat hoeft niet persé tegenstrijdig te zijn met visserijbelangen. Zie de Oosterschelde. Voor de schelpdiercultuur heb j e een intergetijdegebied en schoon water nodig. Die zaken zij n voor de natuur en de steltlopers ook wezenlijk".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 27