PRAVDA
satire van
ro-theater
op kranten
AT PARIS' TOP
sfeer met
minimale
middelen
kunst en museum in het kunstmuseum
PZC/ week-uit
21
vei vlakking
kopie
zinloos
peter huysman
andré oosthoek
sfeer
peter de zwaan
ÏERDAG 4 OKTOBER 1986
Ijn Hal Vier, de voormalige
imachinewerkplaats van
het oude Rotterdamse water-
iddingbedrijf, treft het RO-
leater de laatste voorberei
den voor de première van
avda", die vandaag (za-
•dag) plaatsvindt. Pravda
is een „onthutsende kome
die" over de wereld van de
journalistiek van de succes
volle Engelse toneelschrij-
ye|s David Hare en Howard
nton. In Londen is het en-
usiasme voor Pravda en
gezelschap dat het stuk
voert - het National Thea-
- sinds de (wereld)doop in
i vorig jaar nog nauwe-
:s geluwd.
Jos Thie (31), die de Nederlandse ver
sie van Pravda regisseert, zegt: „Het
stuk is spannend, afwisselend, humo
rist sch en cabaretesk maar tegelijk
ont oerend en theatraal, tegen het
Sh; kespeareaanse aan. Er zitten een
|Hr prachtige rollen in. Ik hoop dat
deze produktie ook hier het onthaal
^■gt waar het recht op heeft".
^Hvda - Russisch voor „waarheid",
tevens de naam van de veel geciteer
de partijkrant in de Sovjet-Unie - is
een satire op het reilen en zeilen van
de journalistiek in Engeland en de ac
tuele rol daarin van mediamagnaten
als Rupert Murdoch. In de RO-Thea-
terproduktie neemt Carol van Her
wijnen de rol van Murdoch voor zijn
reklening, al heet hij in Pravda dan
niet Murdoch maar Lambert Le
Roux. Volgens Jos Thie was het geen
pro) j leem om het thema - de strubbe
lingen in de Britse krantenindustrie -
JHte passen aan de Nederlandse si-
tuat e.
Jos Thie:„Het proces van vervlak-
king en toenemende commercialise
ring van de pers neemt natuurlijk
ooi in dit land toe, hoewel we hier
het voordeel hebben dat dagbladen
delechte pulpjournalistiek voorna
melijk overlaten aan bladen als Pri-
véfen Story. Maar dat betekent niet
dal het in de Nederlandse journalis
tiek allemaal zo goed gaat. Het ni
veau van een veelgeroemde kwali
teit krant als NRC-Handelsblad: is
dal niveau wel zo hoog? En zijn jour
nal ten wel zo onafhankelijk in het
betalen van wat zij schrijven? Of
zij» dat toch uiteindelijk de direc
tie! die het geld bezitten?"
Ooi in ons land moeten de kranten
zich volgens Thie wel degelijk aan co
des houden. „De televisie trouwens
ook: dacht je dat in dit land een pro
gramma zou kunnen als Spitting
^Bige, waarin de spot gedreven
wordt met hoogwaardigheidsbekle
ders en het koningshuis? Absoluut
niet
Enlover de dagbladpers: „Een krant
is en blijft een commercieel produkt
dal verkocht moet worden. In dit
stul gaat het om de vraag in hoeverre
journalisten vasthouden aan hun be-
roe) 3-ethiek als hun persoonlijke be-
pjjpen op het spel komen te staan. Je
merkt in Pravda dat ze toch door de
^Hht gaan als de directie beslist wat
er in de krant moet of als er ontslag
dreigt".
Jult in het land van de Pravda viert
de censuur hoogtij en bestaat er hele
maal geen journalistieke vrijheid. Zo
erg is het met Engeland en Nederland
niet gesteld, dat vindt ook Jos Thie.
Maar toch geldt ook hier dat kranten
mensen net als andere burgers, hoe
wel ze aan idealen zouden willen vast
houden, tenslotte meestal bezwijken
voor de verleidingen van macht, geld
en roem.
Het Britse stuk mag dan overgezet
zijn naar Nederlandse verhoudingen,
dat houdt geenszins rechtstreekse
verwijzingen in naar bestaande Ne
derlandse kranten en bekende jour
nalisten. De kleine regionale krant
die van de ene op de andere dag ver
kocht wordt voor een aandelenpak
ket op een renpaard, draagt bijvoor
beeld de (gefingeerde) naam 'De
Stem van het Zuiden'. De deftige
kwaliteitskrant die in Pravda een be
langrijke rol speelt heet De Wereld,
zijn links-liberale concurrent De Vrij
heid en het pulpblad De Echo. Ook
hoofdredacteur André Heus en vrien
din Rebecca (die Heus confronteert
met een staatsgeheim...en dan gaat
het er pas goed van langs) komen
voor zover bekend niet op enige va
derlandse redactie voor.
Jos Thie met enkele van de niet-bestaande kranten die in 'Pravda' een belangrijke rol spelen.
De namaak-bladen, bij wijze van
vriendendienst aan het RO-Theater
door een dagbladuitgeverij in Den
Haag gedrukt (ook andere bedrijven
hebben belangeloos materiaal ter
beschikking gesteld) spelen een be
langrijke rol in de satire. Zoals ook
de dagelijkse beslommeringen op de
redacties van die kranten in de
schijnwerper staan. Het in het stuk
voorkomende redactielokaal is een
rechtstreekse kopie van een krant,
maar Thie wil niet kwijt welke.
De 25 acteurs en actrices hebben de
afgelopen tijd allemaal één of meer
dere malen een redactie „van bin
nen" bekeken en ontdekt dat het in
vergelijking tot de turbulente ont
wikkelingen in Engeland wat minder
driest bij onze kranten toegaat. „De
medewerkers van Engelse bladen
gaan soms als zoete broodjes over de
toonbank. Zo erg is hier niet".
Jos Thie en co-regisseur Antione Uit-
dehaag bepalen sinds 1983 het beleid
van het RO-Theater. Het is de bedoe
ling dat zij tot 1988 - het jaar dat de
nieuwe schouwburg betrokken wordt
- Rotterdam van interessante thea-
terprodukties voorzien. Tot nu toe
zijn hun pogingen in de hallen van het
Utopia-terrein (makkelijk met trein
en tram bereikbaar) nogal geslaagd.
Er is sprake van bijna steeds uitver
kochte zalen, al bevatten ze vaak niet
meer dan 200 stoelen. Met spraakma
kende produkties, waarvan mis
schien het groots aangepakte „Mer-
lijn" het meest in het oog sprong, heb
ben zij grote aantallen toeschouwers
naar de verlaten gebouwen op het
overigens tamelijk naargeestige ge
bied aan de Maas weten te trekken.
Daarvóór was er nauwelijks meer
Maasstedelijk publiek te porren voor
een bezoek aan de schouwburg.
Of Thie en Uitdehaag bereid zijn ook
na deze ,,interim"-periode in Rotter
dam acte de présence te blijven ge
ven, hangt af van de mogelijkheden
vopï het RO-Theater. In ieder geval
zal het een vast gezelschap moeten
worden (het werkt nu op ad hoc-ba-
sis: er worden per produktie mede
werkers gecontracteerd) en de kosten
daarvan begroot Thie op zo'n 5,5 mil
joen. Op dit moment ontvangt het
RO-Theater 3 tot 4 miljoen gulden
per jaar van gemeente en rijk samen,
en dat is te weinig.
„Een schouwburg zonder vast gezel
schap is tamelijk zinloos", zegt Thie.
Hij wijst erop dat h^t RO-Theater
bezig is zich tot „stadsgezeischap" te
ontwikkelen door hun toedoen. „Het
heeft te maken met onze manier van
theater brengen, zo actueel moge
lijk, zo direct mogelijk naar het pu
bliek toe en in verschillende stijlen.
Theater beschouw ik als een evene
ment, een gebeurtenis, waar het pu
bliek heel nauw bij betrokken is en
ik constateer dat het aanslaat".
Ook in Pravda heeft Jos Thie gewerkt
met spelers die uiteenlopende stijlen
vertegenwoordigen. „Zowel experi
mentele als conventionele kanten
van het acteren moeten in één voor
stelling mogelijk zijn. Ik laat ook
amateurs meedoen. En de acteurs va
riëren niet alleen in spelopvatting,
maar ook aanmerkelijk in leeftijd
(van 15 tot 70 jaar). Het publiek is niet
gediend met theaterideeën die voort
komen uit een hokjesgeest".
Tijdens de première komen de au
teurs van Pravda kijken wat Jos Thie
en de zijnen ervan gemaakt hebben.
„Voor enkele aanpassingen van het
stuk hebben zij al hun toestemming
gegeven. Onze voorstellingen (tot 16
november - red.) zijn natuurlijk veel
kleinschaliger. In Londen kijken per
keer 1200 mensen naar Pravda. Maar
dat geeft ons de kans om van het stuk
een subtielere, intiemere versie te ge
ven".
Op de Nederlandse Filmdagen
die vorige week in Utrecht
zijn gehouden zijn tientallen kor
te films in première gegaan. De
meest opvallende was 'At Paris'
Top' van regisseur Arno Kranen
borg en producent Eric Velthuis.
De in zwart/wit gedraaide film
van ruim twintig minuten is een
echte mini-musical die met een
minimum aan middelen is ge
maakt en die door zijn sfeer een
maximum aan intensiteit uit
straalt.
Veertienduizend gulden kostte
'At Paris' Top' en dat is een habbe-
krats. Het grootste deel van het
geld is bovendien door Kranen
borg en Velthuis uit eigen zak be
taald en het is maar de vraag of ze
hun geld terugzien. Zelf geld op ta
fel leggen is in filmland waar elke
subsidiepot die te plunderen valt
ook geplunderd wordt al niet zo
gebruikelijk, het is nog ongewoner
als je bedenkt dat 'At Paris' Top'
een eindexamenproject betreft.
Kranenborg, 27 jaar, geboren in
Coevorden en sedert twee jaar wo
nend in Arnhem, volgde aan de
AKI in Enschede een richting die
'monumentaal-audiovisueel'
heet. Via docent Joost Roelofsz
die voor de televisie een kinderse
rie maakte raakte hij betrokken
bij film en filmen. Hij zorgde voor
een deel van het geluid en zag
kans om tussen de werkzaamhe
den door overjarig NOS-filmmate-
riaal op de kop te tikken. Dat ma
teriaal dat dateerde van vlak na
de oorlog, bleek bij nader inzien
onbruikbaar, maar toen dat dui
delijk was waren de plannen om
een eindexamenfilm te gaan ma
ken al flink gevorderd.
Kranenborg: „Ik wilde met een
film afstuderen, dat was zeker.
Maar ik ben niet zo'n vreselijke
filmman, ik ga ook niet zo vaak
naar de bioscoop. Misschien was
dat wel een voordeel, ik stond fris
tegenover het werk. Als je maar
zorgt voor logica en als je zorgvul
dig voorbereidt dan kun je een
eind komen. Het is een kwestie
van het enthousiast maken van
mensen. Je moet medewerkers
hebben die ook zin krijgen in het
maken van film".
Arno Kranenborg studeerde twee
jaar aan het conservatorium in
Enschede. Hij ging er weg omdat
Art Museum Museum Art is de
veelzeggende titel van een
tentoonstelling die-tot 16
november- in de Vleeshal van het
Middelburgse stadhuis wordt
gehouden. De verhouding tussen
kunst en museum (en omgekeerd)
is zo oud als het kunstmuseum
zelve. Centrale vraag in het geheel
is telkens weer deze: staat het
museale complex de kunst niet
eerder in de weg dan dat ze deze
ruim baan verschaft?
Er zijn veel antwoorden mogelijk
en de inhoud ervan heeft meestal te
maken met de positie van de
antwoordgever: betrekt deze zijn
dromen in het museum of verliest
hij ze daar?
De meeste antwoorden bouwen,
bewust of onbewust aan het beeld
van een museum van de toekomst.
Dat zal geen toekomst zonder
vragen zijn en de vragen van
morgen tieren - naar hun aard - op
de verwarring van heden.
In de discussie over het museum en
de eigentijdse kunsten spelen
kunstenaars een grote, geduchte
en te duchten rol. De leidende
gedachte valt niet zelden samen
met de opvatting dat kunst als
creatief proces niet stuk behoort te
lopen op een museumwand. Men
wil dat er spannende, in elk geval
behoorlijke, dingen gebeuren en
ziet het museaal gegeven liever als
centrum van activiteiten dan als
Heilige Halle waar het leven de
mensheid vanachter dikke
koorden toelacht.
Er dient duseen eind te komen
aan het museum als onaantastbaar
idee, als de koele marmeren plaat
waarop de emoties van de wereld
stollen.
De tentoonstelling in
Middelburg laat zien hoe
enkele kunstenaars zich in de
discussie begeven. Dat komt er,
gerekend naar de zichtbare en
tastbare feiten, op neer dat ze
bouwen aan hun eigen
museum(pje), compleet met veel
factoren die niet zelden de
gewraakte elementen in de
gevestigde musea dekken. Ook
hier de rompslomp van indelen,
catalogiseren, een grenzeloze
verzamelzucht, titulatuur,
beschrijving. Een bijkomend
voordeel is dat het alles met een
glimlach kan gebeuren, hoe
fanatiek de uitstraling ook moge
zijn. Duidelijk wordt ook dat de
kracht van de Idee verdwijnt waar
de verzamelwoede verschijnt.
Nieuw is het alles niet, ook niet
voor Middelburg waar eerder
enkele kunstenaarsmusea en
documentatiecontainers werden
geopend en heropend. Maar, waai
de discussie voortduurt en de
argumenten steeds wisselen,
behoudt zo'n expositie als geheel
én op onderdelen boeiende
facetten.
Wat het geheel betreft doet de
ruime opzet, in de sfeer van
ouderwetse oubolligheid en
dorpse anekdotiek, goed aan.
Eindelijk eens geen gepriegel met
ladenkastjes en dinky toys, maar
een volle stap in het geharrewar
waar het museum al heeft moeten
wijken voor het rariteitenkabinet.
Het slaat dóór, misschien wat al te
gewild vér.
In de samenstellende delen zien
we de kunstenaars die zich min
of meer op één lijn stellen - is dat
nolens volens - met het type
museumdirecteur die van zijn
manier van museum bedrijven
(collectievorming, presentatie en
tentoonstellingsbeleid) een
kunstwerk wil maken.
Hilmar Liptow Hamburg) toont
'mein van Gogh museum', een
verzameling spullen rond Van
Gogh. Het is niet helemaal een
tegenhanger van de lange
wandenschuur die in Amsterdams
museumbuurt voornamelij k laat
zien hoe opmerkelijk ongelijk - in
kwaliteit - de veelgeroemde
produktie van de grote Vincent wel
was. De grote aandacht die mijns
inziens haaks staat op de
werkelijke betekenis van wie en
wat een fenomeen gewórden is,
krijgt bij Liptow kleurig gestalte in
een collectie secondaria die zich
beweegt tussen kitsch en
goedbedoelde boeken.
Wat zou er ooit van het fenomeen
geworden zijn als het oor geen mes
bekend had, vraag ik me af. Vragen
dus. Waar zo'n klein museum al
niet goed voor is.
Een andere druk besproken
museum - figuur als Mona Lisa is
het onderwerp van veelvormige
aandacht in het 'mona lisa
museum' van Jean Pierre Vetter
(Amsterdam).
Er zijn in de loop van jaren nogal
wat snorretjes op het hoofd van La
Gioconda gekrast. Datzelfde hoofd
is op andere lijven geplakt, boven
weelderige borstpartijen en
spijkerbroeken vol puilend vlees.
Men zegt van 'de raadselachtige
glimlach' wel dat ze mensen tot
vervoering en razernij brengt, maar
het is mij bespaard gebleven.
De discussies rond de Mona Lisa
zijn nooit gestopt. Schilderde
Leonardo wel een vrouw ofmoetde
wereld daar blijvend aan twijfelen?
Lieren en fluiten heeft men
gehoord. Er waren aanslagen op
het doek en in Le Louvre betekent
dat verscherpte bewaking en een
zwellende menigte.
Vetter brengt de culturen en
subculturen rond dit ene schilderij
op het niveau van 'meemaken' en
op dat vlak lijkt de glimlach wat
minder raadselachtig. Soms - naar
blij kt - nogal grof methetmens
omgesprongen.
En Salai. moet hij nu werkelij k
jaloers geweest zijn? Ik geloof het
niet, want ik ken een heel stout
foto wim riemens
tekeningetje dathetmonatoetje
voorgoed in de keuken laat.
Een hernieuwde kennismaking
met Johan van Geluwe
(Waregem) en zijn 'museum of
museums' vrienden). Het gaat
hier om de opbouw van een
collectie voor een museum dat
vele musea in zich verenigt, de
tekenen van leven door
collega-kunstenaars opneemt en
dezen deelachtig maakt in zijn
museale rijkdom.
Niet zelden gebeurt door enigerlei
vorm van mail-art: briefje, kaartje,
zegeltje, stempeltje, plop. Het lijkt
een eenvoudige benadering die
snel resultaat laat zien. Dat is maar
gedeeltelijk waar omdat de
museale ij king en herij king in feite
deel uitmaken van het kunstwerk
dat Van Geluwe autoriseert.
Hij presenteert een kunstkabinet
waarin 'de kunstenaar' alle
aandacht krijgt en het museum een
ziel zoekt.
En voorts is er dan het
M.E.II-museum van Morton
Kaplan (Portland-Amsterdam)
waarin de 'museale context'
haarscherp (wordt geregistreerd
in enkele objecten die stuk voor
stuk Idee-dragende projecten zijn.
Wat is de constatering? Deze
eenvoudige: de discussie gaat
voort of het nu gaat om het
Museum van de Suppoost, de
Gentse Collectie, The Museum of
lost Dolls, het Museum van het
Geweten en het Geheugen, het
rijksmuseum Vincent van Gogh,
het Anti-Oorlog-museum, The
museum of Hysterics, dat der
Rozen óf de archieven van de
Vleeshal.
Art Museum Museum Art, Vleeshal
stadhuis Middelburgtot 16 november.
Dinsdag tot en met zondag van 13 tot 17
uur. Zaterdag 11 oktober presentatie
catelogus (cassette met foto, inleiding en
vier cahiers 115 uur. Vleeshal.
de sfeer hem er niet beviel. Op de
AKI voelde hij zich beter thuis.
'Beeldend kunstenaar' noemt hij
zich, maar hij stak iets op van
meerdere takken van kunst. Hij
voerde voor 'At Paris' Top' de re
gie, schreef (met Velthuis) het sce
nario, maakte het decorontwerp
en de effectgeluiden en was de
soundeditor. Hij maakte voorts de
muziek voor de musicalnummers
en schreef met Velthuis de tekst.
De medewerkers aan 'At Paris
top' dat gaat over een onder-
houdsschilder die, na de Eerste
Wereldoorlog, zijn grootste ideaal
wil verwezenlijken door te gaan
vliegen met als beginpunt de top
van de Eifeltoren, werkten alle
maal gratis mee en om de film
goedkoop te houden, werden op
namen en effecten gefilmd in een
klaslokaal.
„Alles is schijn aan de film. Alles
is met de eenvoudigste middelen
gemaakt. De eifeltoren is nog
geen halve meter hoog, de gebou
wen er omheen zijn beschilderde
tandpastadoosjes, de mist die we
nodig hadden kregen we door
hooi dat we uit een konijnenhok
hebben gehaald in brand te ste
ken. Die rook is snel opgenomen
en daarna ging nog sneller het
raam open want het werd be
nauwd. De film is met de simpel
ste middelen gemaakt en dat is
uitstekend. Het gaat om de sfeer.
Die moet kloppen. Er moet logica
zijn en sfeer, dat is belangrijker
dan geld. Kijk naar de films die
werden gemaakt in de jaren twin
tig. Die hebben ook nepdecors,
maar er zijn er bij die prachtig
zijn. Aan het eind van de jaren
twintig waren er regisseurs die
alle problemen van de stomme
film onder de knie hadden en die
prachtig werk maakten. Van die
films hou ik".
Hij is niet de enige. Regisseur/film
docent Eric de Kuijper houdt er
ook van. Zijn lezingen en verhalen
hebben Kranenborg belinvloed,
meer dan diens films die toch de
zelfde sfeer ademen als 'At Paris'
Top'. De Kuijper wil proberen als
nog bij het Filmfonds subsidie los
te krijgen voor de eindexamen
film, geld waarmee een behoorlij
ke aftiteling zou kunnen worden
gemaakt.
„Die aftiteling is twee keer fout ge
gaan en toen was het geld op, van
daar dat het er niet goed uitziet.
Bijna alles wat fout kon gaan is
fout gegaan. Dat kwam door onbe
kendheid met het film maken,
maar ook doordat mensen van wie
je afhankelijk bent minder profes
sioneel bleken te zijn dan je mocht
verwachten. Twee rollen zwart?
witfilm zijn ontwikkeld alsof het
kleurenfilms waren. Die kon ik
weggooien. Het geluid was volko
men verkeerd en moest opnieuw
worden opgenomen. De filmwe
reld is een stugge wereld. Nie
mand vertelt je wat, je moet alles
zelf uitzoeken, opnieuw uitvinden,
dat kost tijd en energie. Er is nau
welijks interesse voor elkaar. Ik
ben in Utrecht geweest, op die
Filmdagen. Mij zie je er niet weer,
wat een walgelijke toestand".
Twee weken geleden kreeg Arno
Kranenborg in het Vestzakthea
ter een aanmoedigingsprijs van
een jury die was ingesteld door het
Filmhuis Enschede. Dit Filmhuis
wil 'At Paris' Top' een plaats ge
ven in het Filmhuiscircuit. Eric de
Kuyper heeft toegezegd dat de
film vertoond zal worden op een
festival dat hij organiseert. Roula
tie zal er dus wel komen en dat is
meer dan menig filmer kan zeggen
die een werk heeft gemaakt waar
een smak subsidie aan ten grond
slag ligt.
Arno Kranenborg