REKENMEESTER ontwerp markerwaard lof r i Rekenmeester Le Blanc glim lacht als hij eraan herin nerd wordt dat de commissie na verschijning van het tweede rapport, op 25 januari '85, te kennen gaf een eind aan de werkzaamheden te willen ma ken. Minister Smit-Kroes (ver keer en waterstaat) stak daar evenwel een stokje voor. Zij gaf het deskundigen-clubje - dat verder bestond uit prof A. Gle- rum (hoogleraar betontechniek aan de TH Delft) en A. M. Schreuders (oud-topman van Nederhorst) - te verstaan tot het eind van het project aan te blij ven. En zulks geschiedde. Achteraf was dat nog niet zo on verstandig, want er deden zich nadien nog enkele onverwachte zaken voor: problemen rond de contractvorming voor de zand- sluitingen van Philips- en Oes- terdam, het minder soepel dan verwacht van de grond komen van het eindbestek, en de ont dekking dat er constructiefou ten zaten in stalen schuiven van de stormvloedkering, hetgeen een vrij intensieve begeleiding vergde. ..Maar na de afgelopen winterpe riode is er in hoog tempo doorge werkt en we kunnen nu met recht stellen dat de zaak onder de knie is", zegt Le Blanc. „De fi losofie om al het nog resterende werk aan de stormvloedkering in een totaalbestek vast te leg gen heeft goed gewerkt. De over zichtelijkheid en de beheersing van de uitgaven hebben er aan zienlijk door gewonnen. Boven dien heeft het eindbestek geleid tot een grotere betrokkenheid van de aannemer omdat die zelf ook een resultaatsverplichting kreeg. Elke tegenvaller kwam immers niet meer automatisch voor rekening van het Rijk". „Wat nu precies de besparingen zijn geweest, dat kan ik niet aangeven, dat is volstrekt on mogelijk. Ik weet dat vóór het eindbestek de overschrijdingen veel groter waren. Onze sugges ties hebben er zeker toe geleid dat verdere grote overschrij dingen zijn voorkomen". Dat moet Le Blanc, die tot 1983 directeur-generaal van de Rijks begroting was, tevreden stem men. Tijdens zijn periode bij Fi nanciën werd hij zeer nadrukke lijk geconfronteerd met de chao tische kostenontwikkelingen bij de Oosterschelde in een tijd dat bezuinigen het parool was. „Het onderwerp was mij inderdaad niet geheel vreemd", constateert hij niet zonder gevoel voor un derstatement. „Bij Financiën waren die tegen vallers mij een doorn in het oog. Met name de ontwikkelingen rond de stormvloedkering zorg den ervoor dat er tegenvallers waren van gigantische omvang. Het ging soms om honderden miljoenen guldens, en dat was in een bezuinigingsperiode toch wel héél zuur. Je moet je voor- het was veel moeilijker dan ze in den haag dachten stellen dat de kabinetten van toen zich kreunend en steunend bogen over uitgavenbeperkin gen. Het effect werd danig ver stoord door de stormvloedke ring". Maar hoe is het dan misgegaan? Le Blanc: „Misschien is de kern van de zaak - en dan heb ik het niet alleen over de centen - dat de overheid onvoldoende geë quipeerd is om projecten van. een dergelijke omvang goed te plannen en goed te bewaken. Die heel grote projecten gaan daar trouwens allemaal een beetje mank aan". Hij wijst erop dat uit het onder zoek 'herhaaldelijk' is gebleken dat de administratieve organisa tie op de werkvloer en de verta ling daarvan in de rijksbegroting te wensen overliet. De projector ganisatie was langjarige ver plichtingen aangegaan-waarbij het onzeker was wanneer en in welke mate er werd betaald - ter wijl de rijksbegroting strikt op kasbasis werkt. Daardoor was de onderlinge afstemming tus sen Deltadienst enerzijds en de hoofddirectie van Rijkswater staat en de ministeries van Ver keer en Waterstaat en Financiën anderzijds niet altijd even goed. „Er ontbrak iets heel wezenlijks: een goede, op de complexiteit van zo'n enorm project toege sneden managements-admini- stratie", zegt Le Blanc nu. „Daardoor kwam men voor ver rassingen te staan; het sloot alle maal niet aan". gebaseerd op een 'ruw idee' dat pas in de jaren daarna door Rijkswaterstaat en de aanne mers gedetail'eerd werd uitge werkt. Pas in die uitwerking werd duidelijk hoeveel beton en Van maart 1984 tot afgelopen zomer lichtte een onaf hankelijke driemans-commissie onder leiding van oud-topman van Financiën dr L.J.C.M. le Blanc de Oosterscheldewerken financieel door. In nauwe sa menspraak met de uitvoerders op de werkvloer zoch ten en vonden deze door minister Neelie Smit-Kroes ingeschakelde rekenmeesters besparingen. Bespa ringen die bittere noodzaak waren bij dit monster project, waarvan de kosten in het eerste commissie rapport (juli '84) 'moeilijk beheersbaar' werden ge noemd. Hoe groot de besparingen precies zijn geweest kan de heer Le Blanc - thans vice-voorzittër van de raad van bestuur bij Van Lanschot Bankiers - niet aange ven, maar dat het plan van de troika voor een totaal bestek bij de afronding van het werk aan de storm vloedkering grote extra tegenvallers heeft voorko men, staat voor hem vast. In het prestigieuze kantoor in 's-Hertogenbosch waar Van Lanschot al 250 jaar is gevestigd, maakt hij de balans op. Dr L. Leblanc foto roland de bruin Hij zegt dat het ontwerp van de pijlerdam pas op tafel lag nadat destijds in de jaren '70 de beslis sing over de Oosterschelde was gevallen. Het kostenplaatje was Een bankier die opdracht kreeg de Oosterschelde-uit- gaven te onderzoeken, geeft zijn visie op dit politiek omstreden waterstaatsproject. L.J.C.M. le Blanc (39), oud-voorzitter van een commissie die zijn naam kreeg, vindt dat de overheid eigenlijk niet is toege rust om investeringen van zo'n omvang in bedwang te houden. „Het is veel moeilijker dan ze achter Haag se bureaus denken". wat voor materieel men behoef de, hoeveel sleepboten er wer den ingezet en welke ingrepen onder water - zoals het verdich ten van de bodem - er werden gedaan, om maar een paar voor beelden te noemen. „En dat maakte ook het grote verschil uit met wat bij het be drijfsleven gebruikelijk is; daar wil men het hele investerings project eerst op tafel hebben en wil men precies weten of het de toets der doelmatigheid kan doorstaan voordat er een beslis sing wordt genomen". „De pijlerdam heeft - bezien vanuit de technische invalshoek - natuurlijk een geweldig stuk innovatie opgeleverd, maar men heeft de enorme complexiteit te laag ingeschat. In de uitwerking was het veel ingewikkelder dan men verwachtte en daardoor ontstonden kostenoverschrij- dingen. Er was een heel ander soort financiële bewaking ver eist dan men bij de rijksoverheid altijd gewend was". De heer Le Blanc gaat ervan uit dat inmiddels 'iedereen geleerd heeft' van de gang van zaken bij de Oosterschelde. „Ik denk dat dit geen tweede keer zal gebeu ren voordat men precies weet waar men aan begint". Op de vraag of in de nabije toe komst nieuwe projecten van een dergelijke omvang gewenst zijn antwoordt hij: „Het is van het grootste belang dat de over heid ten behoeve van de econo mische ontwikkeling aan een zo optimaal mogelijke infrastruc tuur werkt". Grote werken in de waterstaatkundige sfeer acht hij niet nodig met uitzondering van 'wellicht' de inpoldering van de Markerwaard en de aan leg van nieuwe wegen. Hij ziet echter in de eerste plaats veel meer heil in grote investe ringen op het terrein van de in formatietechnologie. Wat be treft de vaste oeververbinding over de Westerschelde (VOW) denkt hij vooralsnog dat er over heidsinvesteringen zijn 'die gro tere prioriteit genieten'. De Commissie-Le Blanc heeft al tijd enigszins in de luwte van het politieke gebeuren geopereerd. Maar Le Blanc zit daar niet mee. Integendeel. „Ik had dit niet wil len missen. Wij hebben als com missie ontzettend veel geleerd. Als externe deskundige heb ik meer inzicht gekregen in het fei telijke reilen en zeilen van over heidsinvesteringen dan als di recteur-generaal van de Rijksbe groting. Achter Haagse bureaus denk je wel eens te makkelijk dat je de besteding van iedere gulden kunt verantwoorden. Die beheersing is veel moeilijker dan men wellicht ook nu nog in Den Haag denkt....". Voor de vrouw die als minister verantwoordelijk was voor de bezoldiging van de commissie, Neelie Smit-Kroes, heeft hi niets dan lof over. „Deze minis ter heeft het buitengewoon goed gedaan. Vanaf het begin had zi, de grootste aandacht voor het beheersbaar maken van iets dat anders een trauma was gewor den". Hij vindt het van 'moed' getuigen dat Smit-Kroes - ove rigens op instigatie van de com missie - bepaalde uitgaven uit het Oosterschelde-artikel licht te en onderbracht bij andere be grotingsposten, bijvoorbeeld die van scheepvaartwegen en havens. Daardoor werd het Oos- terscheldewerk financieel ont last. Over die aanpak is nogal eens smalend gedaan omdat er sprake zou zijn van een schijnoplossing; de uitgaven sec - ongeacht onder welke be groting - bleven immers op het zelfde peil. Le Blanc bestrijdt dat. Als je bepaalde tegenval lers verschuift naar een andere begrotingspost, zullen daar on derdelen ten prooi moeten val len aan uitstel of afstel. „De mi nister heeft die verantwoorde lijkheid genomen en dat vind ik van moed getuigen". Op de vraag wat hem nu per soonlijk het sterkst heeft getrof fen aan de Oosterscheldewer ken, laat hij een korte stilte vol gen. Dan antwoordt Le Blanc: „Ik vond het buitengewoon im ponerend. Wat mij vooral opviel was de ontzettend grote betrok kenheid van de mensen op de werkvloer. Ik heb vele malen er varen dat ze het bepaald niet plezierig vonden dat er in de pers zo vaak negatief werd geschre ven over de kosten. Het leek wel of ze er in hun persoonlijke eer door werden aangetast. Zoiets geeft de betrokkenheid toch wel voldoende aan". jan dirk van scheyen het jaar 1983 Het zoveelste deel van het theaterstuk is achter de rug. De eerste pijler staat in het sluitgat Hammen, netjes met de voeten op de mat. Hoofdrol len voor de dames Ostrea, Macoma en Neelie. Première geslaagd. De krant heeft het spektakeitje in kleur gebracht. Neelie Smit-Kroes, door Van Agt eens ons kaasmeisje op zevenmijls laarzen genoemd, weet de ogen van de wereld op haar gericht en heeft haar mimiek aangepast. Onder de gasten haar voorganger Westerterp die getogen van 'een nieuw wereldwonder' sprak. Het was een dolle boel, daar op het water. Scheepslichtjes en lawijt. Op zo'n moment lijken de harde woorden èn de miljarden vergeten en wordt al opgewekt over de zesenzestigste pij ler gesproken. Nog even Neelie: 'Bij Frankrijk denk je aan parfum, bij Zwitserland aan horloges. Bij Nederland denken sommigen nog aan tulpen en klompen, maar dat is voorbij. Het is waterbouwkunde geworden'. Bin óns Zêêuwen wê zo zuunig? In ieder geval niet met muziek. Het Zeeuws Orkest heeft voor duizenden belangstellenden op de Neeltje Jans gespeeld. Het was een race tegen de windkrachten en het overig denkbare natuurgeweld. Een hectisch gebeuren. Het orkest is snel be ter en interessanter geworden. Stotijn heeft het mooie vermogen om het ensemble boven de eigen kracht uit te tillen. Dat gebeurde wéér eens. Handels Watermusic, Ruimten van Daan Manneke. Lessen in toepasse lijkheid voor een dankbaar publiek. Zo gebeurt er iets. Vigilie van Kerstmis: het is een wonderschone dag waarop de Vrede in het vooruitzicht wordt gesteld. De krant meldt de opheffing van de strijdgroep 'Oosterschelde Open'. De doelen zijn bereikt, de zeearm bleef- voor een deel -open. Dat neemt niet weg dat men nu afstand neemt van de oorspronkelijke uitgangs punten: open monding en dijken op Deltahoogte. Maar het compromis wordt gevierd. De brug-tunnel over de Westerschelde heeft het niet gehaald. Het rijk heeft elke verdere medewerking afgekapt. Na zestien jaar touwtrekken klare wijn als eindspel. De Zeeuwsche Leeuw is boos, stapt even uit zijn kom en waart briesende rond, zoekende wie hij verslinden zal. Maar de tweelingbroer van 't beest is best tevree: Natuur Milieu, het Coördi natieorgaan èn Pol van de Vijver wiens enquête nogal wat tegenstan ders in het Zeeuws-Vlaamse heeft geteld, vinden het best. Scheepje va ren. Smit-Kroes wil een sobere veerboot. Géén luxe. Het provinciebestuur zal vijftig miljoen uit de PZEM-reserves in de werkgelegenheid bij De Schelde stoppen. Een opmerkelijk initiatief dat warme instemming krijgt. Bij De Schelde kan men zo'n opstekertje wel gebruiken. Er komen, als alle plannen doorgaan honderden mensen op straat. Voor Vlissingen dat als het ware rond 'de fabriek'is gebouwd, is dat niet minder dan een doodklap. Er komt een parlementair onder zoek naar de hang van zaken bij Rijn-Schelde-Vêrolme. Allard Stikker, de voorzitter van de raad van bestuur van RSV, hoeft daar niet op te wachten. Zijn vertrek is al geregeld. De handdruk is achttien karaats en 1,1 miljoen waard... WOENSDAG 17 SEPTEMBER 'Ik heb de indruk dat we de zaak onder de knie hebben foto wim riemens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 76