DIJKEN
26
dank
nodig':
dorpen
negatief
ruw idee
kantje boord
Het is geen gemakkelijke
missie voor drs T. Wester
terp, minister van verkeer en
waterstaat in het kabinet Den
Uyl. Regering en parlement
hebben besloten de Ooster-
schelde niet met een dichte
dam, maar met een sformstuw-
caissondam af te sluiten. De in
het Deltaplan toegezegde grote
re veiligheid wordt daardoor
verschoven van 1978 naar ten
minste 1985. Westerterp mag de
beslissing aan boze en bedroef
de bestuurders in Zeeland gaan
uitleggen.
Hij heeft wel wat wisselgeld op
zak. Het extra risico dat uitstel
van Deltaveiligheid met zich
brengt, wordt aanvaardbaar
door de dijken rond de Ooster-
schelde en de vooroevers gedeel
telijk te versterken. Op deze wij
ze wordt de totale kans (tot 1985)
op een fatale waterstand niet
groter dan bij uitvoering van het
oorspronkelijke plan (tot 1978).
De overschrijdingskans zal van
1/100 worden teruggebracht tot
1/250.
Met dat 'doekje voor het bloe
den' arriveert minister Wester
terp één dag voor Sinterklaas '74
in de Middelburgse Abdij. Hij
wordt zonder enige geestdrift
ontvangen door gedeputeerde
staten en de vier dijkgraven van
de Oosterschelde-waterschap-
pen. Het is dijkgraaf A. Geluk -
voorzitter van de Zeeuwse wa-
terschapsbond - die duidelijk
maakt dat partiële dijkverster
kingen met een overschrijdings
frequentie van eenmaal in 250
jaar, onaanvaardbaar zijn voor
de waterschappen. De veiligheid
- waar de waterschapbestuur
ders eerstverantwoordelijk voor
zijn - wordt dan niet zó verbe
terd, als bij de volledige afslui
ting van de Oosterschelde het
geval zou zijn geweest. Geluk -
niet de kleurrijkste waterschap
per, maar wel de invloedrijkste -
pleit voor een zodanige verster
king van de bestaande zeedij
ken, dat zij stormen kunnen
weerstaan tot een hoogte die
met een kans van 1/500 voor
komt.
De minister heeft wat goed te
maken. Hij is bovendien Geluk
dank verschuldigd. Die heeft
zijn collega-bestuurders ervan
weerhouden naar de rechter te
stappen wegens het niet-uitvoe-
ren van de Deltawet en om mas
saal hun functies neer te leggen.
Westerterp is een man van snel
le beslissingen. Zonder uitvoe
rige raadpleging van zijn amb
tenaren gaat hij akkoord met
partiële dijkversterking tot 1/
500. In plaats van 75 miljoen
gulden, zal er 107 miljoen gul
den door het rijk op tafel gelegd
worden (net als bij de storm
vloedkering is die raming veel
te laag; de uiteindelijke kosten
zijn ruim 340 miljoen gulden).
Een stuurgroep begeleidt het
karwei, waarvoor vijf jaar is
uitgetrokken. Voor de uitvoe
ring wordt het bureau dijkver
sterkingen Oosterschelde in het
leven geroepen. Er moet onge
veer 150 kilometer zeewering
worden aangepast; het overgro
te deel in Zeeland en een klein
fotografie: wim riemens
totale
verhoging
gemiste
kans
buitendijks. Zodoende speelde
een vlotte grondverwerving een
grote rol. „Daar hing het eigen
lijk van af of het programma
uitgevoerd kon worden. Het
was wel eens kantje boord,
Maar misschien mede door de
druk van de waterschappen is
het gelukt. Ik moet erbij zeggen
dat vrij snel de grondprijs ging
stijgen. De eerste vierkante me
ters lagen op 2,25 gulden. De
prijzen zijn doorgeschoten naar
4 tot 5 gulden. Dat hielp mee om
de boeren over de bezwaren
heen te tillen. We hebben een
paar keer moeilijkheden gehad,
in hoofdzaak afkomstig van
ménsen die niet in Zeeland
woonden".
Voor zover de versterking langs
onbewoonde dijken ging, was
het volgens ir Van der Weele
vooral een technische afweging
(hoe is de klus zo snel mogelijk te
klaren), met daarnaast de afwe
ging van landbouw tegen na
tuurwaarden. De bebouwde
kommen vormden een hoofd
stuk apart. Wanklanken uit de
dorpen zijn achteraf niet verno
men. Wél heel veel problemen
over de verzanding van de nieu
we haven in Colijnsplaat, als ge
volg van een foute aanleg. Van
derWeele wenst die Zwarte Piet
niet aan te nemen. „Wij hebber,
altijd gepleit voor een andere ha
veningang. Dat was, geloof ik,
.voor de vissers onacceptabel''
deel in Noord-Brabant en Zuid-
Holland.
Er zijn twee 'soorten' dijkver
sterkingen uit te voeren: die in
de landelijke gebieden en die bij
de bebouwde kommen. De keuze
die gemaakt moet worden gaat
meestal tussen buitendijkse of
binnendijkse verzwaring. In en
kele gevallen, als er voor de kust
diepe geulen liggen, valt er niet
te kiezen en is landinwaartse
verzwaring de enige oplossing.
In de andere gevallen moeten de
belangen van landbouw ener
zijds en natuurbescherming an
derzijds afgewogen worden. Dat
levert de nodige problemen op.
Conflictsituaties, waarbij de mi
nister het pleit moet beslechten,
doen zich voor bij Sint-Philips-
land en de Bathpolders. Ook op
Noord-Beveland gaat het van
'au'. De dreiging van een kort ge
ding hangt in de lucht. Daar
moeten enkele zeer waardevolle
inlagen verdwijnen; drie nieuwe
komen ervoor terug.
De versterking bij de dorps
kommen roept speciale proble
men op. In Colijnsplaat is een
nauw contact tussen de dorps
kom en de Oosterschelde en een
hoge dijk doet dat verloren
gaan. In Bruinisse en Yerseke
zijn bedrijven op de te verster
ken dijken gevestigd en die
moeten weg. In Sint-Philips-
land wordt de klassieke molen
bedreigd en in Tholen de stads
wallen. De molen krijgt een be
ter plekje dan voorheen. De
stadswallen kunnen worden ge
spaard; de inbreng van monu
mentenzorg gaat zover dat eisen
worden gesteld over de kleur
van de glooiing. In Bruinisse
wordt grotere veiligheid verze
kerd door het slaan van een sta
len damwand. Voor Colijnplaat
komt een plan uit de bus, dat
voorziet in dijkversterking in
samenhang met een nieuwe,
grote jachthaven en een nieuwe
vismijn. Bij Yerseke worden de
versterkingen benut om de vis
sers- en jachthavens uit te brei
den en voor de schaal- en schelp
diercultures ontstaat een nieuw
buitendijks industrieterrein.
Snel werken is het parool. Daar
voor is in elk geval ieders mede
werking nodig. De waterschap
pen hebben hun contacten met
de grondeigenaren en -gebrui
kers. Voor het bespreken van de
natuur- en landschapsbelangen
wordt een apart overlegplatform
gevormd. Namens de Zeeuwse
Milieu Federatie neemt drs C.
Kalden (tegenwoordig adjunct
directeur Natuur, Milieu en Fau
nabeheer van het ministerie van
Landbouw en Visserij) eraan
deel. Hij kijkt er met gemengde
gevoelens op terug. „De partiële
dijkversterkingen waren een
puur politiek gebaar om het uit
stel van de veiligheid aan Zee
land te verkopen. Waren ze no
dig, met in 1986 een stormvloed
kering operationeel? Hooguit
voor enkele kleine, echt slechte
stukken".
Kalden onderstreept dat de ma
nier van werken, de royale me
dewerking en de technische uit
voering de conclusie wettigen
dat totale dijkversterking voor
het Oosterscheldegebied het
beste zou zijn geweest. Hij her
innert eraan dat die optie ook
verreweg de voorkeur van de
(particuliere) natuurbescher
ming had.
Een studie door een ingenieurs
bureau toonde de technische
haalbaarheid aan, maar rijkswa
terstaat veegde het idee van ta
fel, onder het motto: dijkverster
king duurt veel te lang. De par
tiële dijkversterkingen vormen
het 'keiharde bewijs' van het ge
lijk van de natuurbescherming
en het ongelijk van waterstaat.
Het was vaak een moeizaam ge
sprek om de belangen van na
tuur en landschap voldoende
aan de bak te krijgen, stelt Kal
den. „Het waren technici, dijk
bouwers, die hun werk te doen
hadden en ons lastig vonden.
Het was soms een kwestie van
vierkante meters. Droog of nat
uitvoeren -in dat kader vond de
afweging met het andere be
lang, de landbouw, plaats". Hij
heeft niet de indruk dat door het
bureau dijkversterkingen be
wust voorrang aan de land
bouwkundige belangen gege
ven is. „Ik denk dat het meestal
een kwestie was van makkelij
ker kunnen werken vanuit de
buitenkant van de dijk. De in
schatting van de waterstaters
was er wel één van: de land
bouwbelangen wegen zwaarder
dan die van natuur en land
schap. De belangengroep land
bouw in de Zeeuwse situatie -
het bureau dijkversterkingen
was uitvoerend orgaan namens
de waterschappen - was sterker.
Ik geloof dat overheersend was
het op technisch verantwoorde
rinus antonisse
wijze uitvoeren van de klus.
Dan en dan zoveel kilometer
dijkversterking klaar".
De balans van het geheel opma
kend komt Kalden op een nega
tief saldo voor natuur en land
schap. Hij noemt het verlies aan
cultuurhistorische elementen,
zoals de haventjes, Muraltmu-
ren en oude sluizen, alsmede het
straktrekken van de kustlijnen.
En de tóch al in het algemeen
zeer kleinschalige inlagen, die
bij binnendijkse versterking
nog kleiner zijn geworden:
kwelzones zijn onder de dijk te
recht gekomen, het natuurlijk
evenwicht is fiks verstoord.
Een aantal inlagen is verdwe
nen. Bij de buitendijkse verster
king zijn veel schorren verloren
gegaan, ook op plaatsen waar ze
niet droog komen te liggen na
voltooiing van de stormvloedke
ring en compartimenterings-
dammen. „De hoge waarde die
wij gaven aan de schorren, werd
niet altijd in voldoende mate on
derkend. Er waren discussies
over het inrichten van zandde-
pots op de schorren. Die wilde
men wel even opspuiten. Op die
momenten merkte je duidelijk
een totaal andere inschatting
van de diverse waarden", aldus
Kalden.
Als er sprake is van partiële
dijkversterkingen, wordt ir P.
van der Weele, arrondisse
mentsingenieur van rijkswater
staat in Goes, gepolst voor de
functie van hoofd bouwbureau.
„Ik heb er twee dagen over ge
dacht en gezegdik weet niet wat
er van komt, maar ik doe het. We
begonnen in januari 1975. We
hadden geen mensen, geen ge
bouw, geen stoelen, geen teken
tafels, niks. Links en rechts heb
ben we mensen geronseld. Er
was geen plan, alleen een ruw
idee van wat het zou moeten
worden. Globaal was op een rij
gezet welke dijkvakken aan bod
zouden moeten komen. De erg
ste hebben we er uit gepikt. In
mei werd de eerste aanbesteding
gehouden, de Leendert Abra
hampolder bij Kats. Dat het alle
maal gelukt is, heeft iedereen
achteraf verwonderd. Er zal heus
wel eens wat in de bestekken
hebben gerammeld, maar als ie
dereen hetzelfde wil, in dezelfde
richting marcheert, dan kan het.
Vooral de eerste jaren kreeg je
krediet".
Van der Weele is blij dat op aan
wijzing van de minister perio
diek contact met de natuurbe
scherming werd ingevoerd. „De
milieuorganisaties waren voor
de medewerking wel een belang
rijke schakel. We hebben na
tuurlijk botsingen gehad. Het
was toch een kwestie van nemen
en geven. Ik heb me daarin nogal
passief opgesteld. Op één punt
heb ik me ingespannen om mijn
zin te krijgen en een binnendijk
se verzwaring doorgezet. Dat
was tussen Kamperland en Wis-
senkerke. Daar liggen prachtige,
historische basaltglooiingen.
Die mochten we niet afbreken
vond ik, nog afgezien van de
technische problemen bij bui
tendijkse verzwaring, door het
ontbreken van een vooroever".
Ir Van der Weele (tegenwoordig
landelijk coördinator dijkver
sterkingen van rijkswaterstaat)
is ervan overtuigd dat hij de boe-
renbelangen niet automatisch
voorrang heeft gegeven.
Het ex-hoofd bureau dijkver
sterkingen vertelt dat veel meer
binnendijks verzwaard is dan
Of de partiële dijkversterkin
gen werkelijk nodig waren?
Van der Weele praat er genuan
ceerd over. „Dat kun je moeilijk
zeggen. Wat voor gevaar liep je?
Het is een keuze die je deed. De
waterschappen vonden het no
dig. In plaats van vier moesten
nog elf stormseizoenen over
brugd worden. Er waren zwak
ke dijkvakken. Wat ik griezelig
vond, was het stuk westelijk
van Zierikzee; erg laag en met
een hoge overslagfrequentie.
Misschien was de Augustapol-
der bij Bergen op Zoom objec
tief gezien het zwakst. Bij Yer
seke lagen ook dijkjes die niet
zo sterk waren. Vanuit de ver
antwoordelijkheid van de wa
terschappen gezien, waren de
versterkingen zinvol. Je kunt je
afvragen of die 1 op 500 zonodig
moest".
Ook ir Van der Weele meent dat
totale dijkversterkingen voor af
doende bescherming van het
Oosterscheldegebied hadden
kunnen zorgen. „Ik denk dat de
zaak dan niet was afgewikkeld in
de tijd die we voor de partiële
dijkversterkingen nodig had
den. Het zou zeker goedkoper
zijn uitgevallen dan de storm
vloedkering. We hebben daar
wel eens sommen over gemaakt.
Zelfs met allerlei onzekerheden
en ruime marges zou het goedko
per zijn. De vraag was wel ge
weest: zou je enige vorm van
compartimentering nodig heb
ben gehad in de vorm van Delta-
dammen. Maar het is politiek
niet aan de orde gekomen. Er is
over dijkverhoging niet zoveel
gepraat.".
het jaar 1976
De gijzelingsactie in het Indonesisch consulaat te Amsterdam is beëin
digd. Een nieuw hoofdstuk in het Zuidmolukse drama dat een Neder
landse ereschuld steeds zwaarder laat voelen. Er zal veel en hard ge
sproken moeten worden.
Het ministerie van crm heeft laten weten dat het voorlopig geen mede
werking zal verlenen aan de vestiging van een regionale omroep in
Zeeland. Den Haag wacht af hoe de experimenten in Eindhoven en Am
sterdam uitvallen. Nu gaat de Zeeuwse culturele Raad zeifin het land
de mogelijkheden en moeilijkheden inventariseren.
Ik ben in Domburg naar de begrafenis van Rika Ghijsen geweest. Ze
was een opmerkelijke vrouw die veel heeft gedaan voor het dialecten-
onderzoek op de eilanden. Haar Zeeuws Woordenboek blijft een bron
van lering ten vermaak). In haar huis in de Weststraat zag ik haar be
zig met de aantekeningen: schoenendozen vol. Ze is 91 geworden. Ze
was eigenlijk veel te klein en broos voor al die dikke boeken. Betje Wolff
was haar grote liefde. Hoeveel mensen zouden 'Dapper Vrouwenleven'
nog lezen?
Na de begrafenis sprak ik even met Levien de Bree. Hij schiet op met de
oorlogsgeschiedschrijvingIk ga eens bij hem en Nies eten. Inktvis, een
sur lie en een Polignac om het af te leren.
Nieuws van. het natte front: het kabinet kiest voor een pijlerdam in de
Oosterschelde met een aantal kleine openingen die gezamenlijk 12.000
vierkante meter beslaan. Iets meer dan vier miljard gulden.
Over de dam komt een verkeersweg Zeeland-Randstad, en/of omge
keerd. De tweede kamer is niet erg ingenomen met de financiële conse
quenties. Maarten Schakel doet dienst als wisselwachter: als de kosten
te hoog oplopen - een overschrijding van het budget - dan treden de
ontbindende voorwaarden in werking, heeft hij bedongen. Dan gaat
met andere woorden, het feest niet door. Het verschil zit voornamelijk
in de grootte van de doorlaatopeningen. De kamer is het in meerder
heid met de geachte afgevaardigde eens.
Tevredenheid in de provincie. Het project heet nu al 'de dam der ver
zoening'.
Er bestaat weinig vertrouwen in de toekomst van het vliegveld Midden-
Zeeland. Vleugels genoeg maar klanten? Ho maar! Een onderzoek on
der de grote bedrijven leert dat behoefte bestaat aan het veld, maar
vooralsnog kan worden volstaan met een chartervliegtuig. Icarus
vraagt om subsidie
De Lockheed-affaire houdt velen bezig. Den Uyl heeft zeer veel taalver
vuiling nodig om uit de gevarenzone te krinkelen. Dat lukt natuurlijk
best.
Prins Bernhard heeft zich, zegt de premier, begeven in verhoudingen
en omstandigheden die niet aanvaardbaar zijn. Smeergeld heet dat.
Niemand stapt op, alles blijft.
Er verhuizen alleen wat uniformen naar de kast en de aanvoer van
dagversche anjers blijft gegarandeerd. Alleen de PSP wil een gerechte
lijk onderzoek.
Den Uyl spreekt van 'een beproeving'Ieder heeft zo z'n achtergronden
PZC
WOENSDAG
17 SEPTEMBER