tussen eenheid en 18 Je kunt, als het over de maatschappelijke ontsluiting sinds 1953 moet gaan, het best dichtbij huis beginnen. Dan ben je al snel verder weg dan je denkt. Uit de kast pak ik de jaargang 1955 van het Zeeuws Tijdschrift, waarin negen bekende Nederlanders 'een staalkaart van meningen' geven over de eerste versie van het Delta plan. Anton van Duinkerken was een van hen en hij noteerde: „Het Deltaplan zal de eilanden cultureel ontsluiten, een busver-* binding van Goes naar Tholen mogelijk ma ken". Hij rekende op een groter saamhorig heid van het gewestelijk geheel - maar niet direct, pas na verloop van tijd: „Eerst zullen de Tholenaars zich krachtiger Thools, de Noordbevelanders zich krachtiger Noordbe- velanders gaan voelen en gedragen naarma te zij voor anderen gemakkelijker bereik baar worden". Je kunt de proef op de som ook maar het best dichtbij huis nemen. Hechte samenhang van het gewestelijk ge heel? Aan het eind van de jaren vijftig had mijn vader een nering in naaimachines te Westkapelle en doordat hij in de krant met grote regelmaat kleine advertenties plaat ste, strekte zijn actieradius zich over de hele provincie uit. Toen ik mijn eerste brommer had, vroeg hij me op een zaterdagmiddag of ik een naaimachine in Ovezande wilde afle veren. Ovezande - ik was er nog nooit ge weest, ik wist alleen dat het op Zuid-Beve land lag. Op het moment, dat ik op het erf opstapte, gaf hij me de laatste raadgevingen, en ik hoor het hem nog zeggen: „Kees", riep- ie boven het lawaai van de motor uit, „Kees, dienkt d'r om daije strèkjes 't geld goed nae- telt. wan die Bevelanders bin zo gemêèn as pitwaeter". Tachtig jaar na de Sloedam - eerder waakzaamheid dan saamhorigheid, denk ik. De brug spant zich, bij Tholen, royaal en uitnodigend over c"e Eendracht. Boven het eiland staat de lucht strak blauw, helder weer, veel zon, je kijkt vér weg de ruimte in. Open ligt Tholen, als nooit tevoren. Twee bruggen richting Brabant, een dammetje naar Sint-Philipsland, en straks recht streekse routes naar Schouwen-Duiveland en Zuid-Beveland. Een afgerond gebied, denk je, geografisch geknipt om saamhorig één gemeente te vor men. Je ziet er, anno 1986, niet meer aan af, hoe Tholen in de loop van eeuwen is gegroeid uit vier eilandjes. De afgedamde Pluimpot was er de laatste herinnering aan. Ze drong tot het eind van de jaren vijftig als een wig het Thoolse land binnen en voedde niet de eenheid, maar de verscheidenheid: aan weerskanten van de Pluimpot mochten die van Scherpenisse en Sint-Maartensdijk el kaar niet - toen er in de j aren zestig plannen waren om die twee samen te voegen, drom den die van Scherpenisse, massaal murmu rerend, samen op het dorpsplein. Eenheid op het eerste gezicht, verscheiden heid in het leven van alledag. Zoals in de rest van Zeeland de eilanden van karakter verschilden, zo liep - en loopt - op Tholen de aard van de zeven dorpen uiteen. In Smerdiek woonden de rijke buren en in de buurt had je de meeste landarbeiders; tot vandaag is die verhouding merkbaar in de stembus, jarenlang was de aanhang van de PvdA op Tholen nergens zo groot als daar. Sint-Annaland en Stavenisse waren de dor pen waar veel aan tuinbouw werd gedaan, de dorpen van de kleine zelfstandigen. In Oud- Vossemeer hadden ze altijd al een venster naar Brabant en dat gaf toch een heel ander gevoel, ze houden er kermis en voetballen er op zondag. Poortvliet onderscheidde zich in de geografie, het enige dorp. dat niet aan de rand van het eiland ligt en dat het zonder de bedrijvigheid van een haven moest stellen. En al was Sint-Maartensdijk 'de smalstad', Tholen was de stad: in de jaren twintig moest ze alleen zorgen voor de aanleg van een (tol)brug over de Eendracht, de dorpen deden niet mee. Zeven samenlevingen in een samenhan- PZC WOENSDAG 17 SEPTEMBER Poortvliet gend gebied. De waterstaatkundige en be stuurlijke eenheid is er van buitenaf opge legd. Toen er aan gemeentelijke herinde ling werd gedacht, vatte de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de situatie halver wege de jaren zestig aldus samen: „De zeven dorpen zijn gescheiden van elkaar gegroeid en nog lang nadat verbindingen over land tot stand waren gekomen, bleef het contact beperkt. Zeven samenlevinkjes in een afge- Stavenisse S int-Maartensdijk rond gebied, „ze keken veelal naar binnen en zetten zich af tegen de buitenwereld". „Zowel het openbreken van de grenzen als de samenwerking tussen de dorpen moet worden bevorderd", noteert een official in het begin van de jaren zestig. Industrialisa tie in Sint-Maartensdijk, gevolg van een lan delijk begonnen spreidingsbeleid, moet er een aanzet toe geven. Zoals eerder, bij de herverkaveling, behoedzaam is gepoogd die samenwerking te bevorderen door het ont moetingscentrum - geschonken door de Noordhollandse maatschappij van land bouw - niet in de stad neer te zetten, maar bij het kleinste dorp: het 'Holland Huis' komt bij Scherpenisse. Rondrijdend over Tholen zie ik, dat die behoedzaamheid ook commer cieel navolging heeft gekregen: het Chinees- Indisch restaurant op de kop van Scherpe nisse heet royaal 'Eiland Tholen', en heeft een afhaal-fïliaal in de stad. Zelf probeer ik, eind 1985, de zegeningen van de maatschappelijke ontsluiting te slij ten aan mijn zoon van twaalf. We maken een rondrit, die van Walcheren richting Schou wen-Duiveland voert. De route leidt via de Zeelandbrug en na het passeren van de tol- hokjes besluit ik hem algemeen vormend toe te spreken over vroeger. Over de tijd van vóór de Zeelandbrug. Ter hoogte van de windzak meld ik hem hoe mijn werkzaamheden me meer dan twintig jaar geleden met grote regelmaat van Goes naar Bruinisse voerden. Dan ging je om een uur of vijf 's middags op de brommer weg in Goes, reed naar Katseveer om de boot van half zes naar Zierikzee te nemen, haalde daar, bij het Duyvelants Koffiehuis de sleu tel op voor de nacht, en bromde vervolgens over de Oosterscheldedijken naar Bruinisse, waar de gemeenteraad een keer in de ander halve maand op vrijdag placht te vergade ren. 's Nachts rond half twee reed je terug naar het hotel in Zierikzee, licht slingerend en opgewekt neuriënd - want ze waren in Bruinisse lang van stof in de raad, maar gul van drank. Vóór die brug er lag - benadruk ik dus tegen mijn zoon - voeren er veerbootjes tussen Be veland en Schouwen-Duiveland en bij kwaad weer placht niet alleen deze en gene passagier, maar ook de kat aan boord over te geven. Mijn zoontje kijkt even spiedend ter zijde over de vlakte water, richt zijn aan dacht vervolgens op het brugdek, waar de auto met zeventig kilometer per uur over heen glijdt en drukt vervolgens zijn verba zing uit met: „Ja hoor - leip". Leip - het blijkt bij navraag niet te slaan op de spugende kat, maar op de mogelijkheid dat er ooit géén weg tussen Noord-Beveland en Schouwen moet hebben gelegen. Hij weet niet beter - een kind van na '65. Rondrijdend over Tholen bezoek ik de plekken, waar de maatschappelijke ont sluiting de afgelopen twintig jaar schokjes heeft veroorzaakt. Die schokeffecten doen zich vooral voor in de groep mensen met een streng Calvinistisch geloofsbeleven, in de kring waar in het geloofsleven een ster ke nadruk wordt gelegd op de voorbestem ming, op tegenslag en ellende als wezenlij ke bestanddelen van het leven. Als, begin jaren zestig, een polio-epidemie uitbreekt, wordt in die groep geweigerd kinderen te laten vaccineren, al verschijnt er weieens iemand des avonds aan de achterdeur van een huisarts. Op scholen worden ook sui- een hechte Scherpenisse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 54