poetry: duits
I
1
1
FRANgOIS MORELLET
koud en warm
regel en toeval
wmrHiKifn+mrm
i
i
1
trenzen
representatief
confrontatie
klimaat
andré oosthoek
II
il?
M
II
II
•Xv:
M
M
spanning
intuïtie
gewoon
andré oosthoek
e provincie Zeeland koopt jaar
lijks voor enkele tienduizenden
uldens beeldende kunst aan. Daar
estaan zowel jubel als gemor over.
>e majeur-geluiden komen er op
eer dat de provincie haar taak
erstaat, de mineur-klanken bege-
eiden de niet uitgesproken positie-
e kritiek op de selectie. Ik neem het
luspunt over; het is van belang dat
ebouwd wordt aan een openbare
verzameling die - voor nu en later -
uidelijk maakt wat er op het ge-
ied van de beeldende kunsten aan
e hand is en was.
n voorafgaande decennia is men
:ich die taak niet altijd even scherp
lewust geweest en men is - naar mijn
(evoel - nu wel eens teveel van
oevallige schenkingen afhankelijk
l>m de gaatjes te dichten. Het blijkt
ian vaak om interessante toevallig-
leden te gaan, werken die bijvoor
beeld iets méér zeggen over de plaats
an kunst en cultuur in het gewest
n in een wat breder verband. Nu de
ans bestaat om het voor het heden
n een naaste toekomst beter te
oen, is het goed dat die kans ook
enut wordt.
et zou niet onaardig zijn als de
ritiek op de selectie en - daarvan
echtstreeks afgeleid - de collectie
ich mede ten dienste van dat doel
iou stellen. Ze verliest zich evenwel
rap in onverkwikkelijkheden.
Toen een vorig college van keuzehe
ren het oog liet vallen op een spe
ciaal voor een van de Middelburgse
Abdijpleinen gemaakte sculptuur
van de Italiaanse international Gil-
berto Zorio, kwam een kleine actie
op gang. Er werd over principes
gesproken maar het bleek (toch) om
de zilverlingen te gaan.
'Zeeuws geld voor Zeeuwse kunst
van Zeeuwse kunstenaars' werd zo
ongeveer de leus en daarmee zat men
midden in het nimmer op te lossen
vraagstuk: wat is Zeeuws, wie is
Zeeuws en hoe kan het Zeeuwser?
Een collectie op de groei? Goed,
maar dan toch met duidelijke gren
zen aan die groei. Niks Zorio, Abdij of
geen Abdij. Wat zouden de staten
wel zeggen over die plotse hulp aan
Italië?
Degenen die het allemaal maar eng
en koterietjesachtig vinden, wijzen
er op dat op zo'n manier nimmer een
voor de eigentijdse kunst represen
tatieve collectie tot stand zal ko
men.
Ze wijzen tevens op de aangenaam
bevonden vruchten van een tegen
overgesteld beleid zoals dat - bijvoor
beeld - in het Frankrijk van minister
Jack Lang gestalte kreeg. Daar werd
het traditioneel isolationistische
standpunt verlaten en óók de ge
westelijke musea werden verrijkt
met kunst van óver de nationale en
regionale grenzen. In de keuzecom
missies namen - oh revolutie - bui
tenlanders zitting.
In het regeringscentrum Middel-
jrur£ kwam het niet zover; daar
Snleef het 'Zeeland first' en géén
-Kupraregionaal of - erger nog - su
pranationaal geharrewar. Daarmee
|'s men dan toe aan punt twee in de
eeks van stoornissen. Is de selectie
wel representatief genoeg voor wat
zich in het gewest afspeelt?
Het 'neen' zit ingebakken, want - zo
verluidt - het is steeds dezelfde kop
groep die de duiten vangt. Boven
dien wordt die gevormd door de
mensen die ook elders - buiten het
gewest en de verenigde provinciën -
mede de toon bepalen. Het heeft veel
te maken met de criteria van de
selectioneurs en die - eigen - kwali
teitscriteria en uitgangspunten zijn
er op hun beurt weer de oorzaak van
dat de samenstelling van de (niet-
Zeeuwse) commissie onder druk
komt. En dan is er nóg een punt van
kommernis en dat heeft te maken
met het feit dat men zo weinig uit de
selectie onder ogen krijgt.
Aan dat alles wordt momenteel iets
gedaan. Een tentoonstelling in de
Grote Kerk te Goes gaat - nogal
rechtstreeks - in op jubel en gegrom.
Ze heeft betrekking op een selectie
uit de recente aankopen van de
provincie. Deze expositie onder
streept het belang van die collectie
vorming zeer nadrukkelijk.
Ze brengt bovendien een goed deel
van het activiteitenscala van de ge
wraakte 'top' in beeld, ook al is die
kopgroep - als men nog verder van
verschillende niveaus wil gewagen -
wat breder dan hier tot uiting komt.
In gothisch perspectief gevat is er
een open confrontatie met werk van
Frits van Til, Marinus Boezem, Piet
Dieleman, David van de Kop en
Gust Romijn. Het zijn, inderdaad,
óók namen die men met enige regel
maat elders tegenkomt. Dieleman
bijvoorbeeld nü op de Kunstrai en
altijd wel in een nationale selectie,
Boezem bijvoorbeeld op al uw reizen,
zelfs op de hellehoogte des gebergts,
Van de Kop en Romijn op vele
tentoonstellingen, binnenkort (nét
over de provinciegrens) in het zomer
se beeldenpark van De Mattem-
burgh. Ook Van Til vindt de wind
streken. En daarmee is dan in ieder
geval gezegd dat het hier niet uitslui
tend om een clubje gaat dat de blik
beperkt houdt tot schor en slik en
gladde voren. Er is wel degelijk een
aansluiting, een samenklinken met
wat zich afspeelt in de wereld. De
tentoonstelling zegt ook veel over de
versnelde ontwikkeling van het
kunst- en cultuurbeeld in Zeeland.
Er zijn dus uiteenlopende redenen -
voor mij géén van alle zonder ge
wicht - om positieve waarden te
verbinden aan deze keuze. Er wordt
heel direct een boeiend beeld gege
ven van wat zich hier en nu op het
veelomvattend terrein van de beel
dende kunsten manifesteert. En, het
is in zoverre een representatief beeld,
dat duidelijk wordt in welke geest
zich een en ander afspeelt.
Een tentoonstelling als deze zegt -
sui generis - noodzakelijkerwijs
veel over het 'klimaat' waarin de
dingen gebeuren.
In die klimaatsbepaling - de vrucht
van zoekend vaststellen - worden
zaken benoemd, soms overbelicht,
soms onderbelicht. De uitkomst le
vert in elk geval geen vals licht op en
dat is al wat. Er is méér:
Frits van Til (1942) laat vier schilde
rijen zien met fraaie kleurstellingen
en licht-donker-effecten. Er zit iets in
van de sfeer van gouden jaren, voor
bij, geweest, met het venster open
naar nieuw licht, een nieuwe tijd.
Piet Dieleman (1956) voegt - in zijn
brede schildering - met het begrip
'constructie' verbonden elementen
toe aan een wijd landschap dat be
heerst wordt door een robuust,
krachtig bestaan van de dingen: het
ritme van de Tijd, het Zijn, de
Stroom, dit kleine en het nauw grijp
bare Grote.
Marinus Boezem (1934) draait de als
bestaand ervaren werkelijkheid, een
slag, veel slagen. Scherpzinnige reac
tie en een niet te stuiten inventiviteit
leiden tot een eigen visie op die
werkelijkheid die - hetzelfde moment
- al vorm gekregen heeft. Het heeft te
maken met snelheid, grande vitesse,
vliegen om aan zichzelf te ontkomen,
wellicht. Zijn werk heeft een sterke
commentaarfunctie: het grift en beti
telt het verleden in situaties van nu,
op zoek naar een mooie en heldere
vorm van samengaan, op zoek naar
de consensus die een bouwende
maatschappij (opnieuw) mogelijk
maakt.
David van de Kop (1937) is in zijn
sculpturen op zoek naar de kern, de
samenkomst van de lijnen die leiden
naar de oorsprong waarin over hoge
re dan louter persoonlijke waarden
wordt gesproken. Hij vindt krachtige
vormen die corresponderen met een
even krachtig landschap waarin de
elementen hun natuurlijke plaats
hebben.
Gust Romijn (1934) toont een plas
tiek dat op een monumentaler ge
dacht vervolg wacht. Er is de drie
hoek, symbool voor de Delta. Er is de
stalen lijn die het Grote Karwei
aangeeft en er is de besloten en
beschutte vorm van een schelp van
waaruit alle leven is. Berichten van
de Zee. Horen die niet - groot en luid
en duidelijk - aan zee?
Deze in getal kleine selectie speelt
een spannend spel met een mooi
deel van een kerk waarin de ruimte
heerst. Koel, maar uitnodigend.
(Grote of Maria Magdalenakerk, Goes.
Open van 10 tot 16 uur maar nóóit op
zondag).
Poetry International vindt dit jaar
in Rotterdam plaats van 23 tot en
met 28 juni. Poetry Park, met muzi
kanten, dansers, zangers, acteurs en
dichters, wordt voor de negende keer
gehouden, op zondag 22 juni van
11.30 uur tot 18.00 uur, in het mu
seumpark in Rotterdam. Het festi
valterrein strekt zich uit van de
rozentuin bij museum Boymans-Van
Beuningen tot het openluchttheater
aan de Westzeedijk.
De landenavond vrijdag 27 juni, is
deze keer gewijd aan Duitstalige
poëzie. Hiervoor zijn dichters uitge
nodigd uit de DDR, de BRD en
Oostenrijk. Uit de DDR hebben toe
gezegd Heinz Czechowski en Elke
Erbuit de BRD: Jürgen Becker,
Karin Kiwus, Günter Kunert, Oskar
Pastior, Elisabeth Plessen en Hanne-
lies Taschau; uit Oostenrijk H. C.
Artmann en Erich Fried.
Erich Fried vluchtte als 17-jarige in
1938 uit Wenen naar Engeland. Fried
is bekend om zijn geëngageerde poë
zie, in Nederland vertaald door Ger-
rit Kouwenaar ('en Vietnam en').
Van zijn Liebesgedichte werden
meer dan 140.000 exemplaren ver
kocht, de hoogste poëzie-oplage tot
dusver in de Bondsrepubliek. Fried
was ook in 1971 op Poetry.
H. C. Artmann en Pastior traden
beiden eveneens eerder op bij Poetry
'international. Artmann, auteur van
een zeer omvangrijk oeuvre, drukte
een duidelijk stempel op de Oosten
rijkse literatuur. Net als Pastior
houdt Artmann zich bij voorkeur
bezig met taalexperimenten.
Elke Erb uit de DDR was ook eerder
in Rotterdam te zien en maakte toen
veel indruk met haar poëzie.
Karin Kiwus (BDR) publiceerde en
kele bundels gedichten, waarin ze
subjectieve ervaringen en gevoelens
beklemtoont.
Günter Kunert leefde tot 1979 in de
DDR, sindsdien in de BRD. Ook in '71
en in '79 kwam hij al naar Poetry.
Elisabeth Plessen is in de eerste
plaats prozaiste, yxaar ook dichter.
Hannelies Taschau, die ook in '85 al
naar Poetry zou komen, heeft als
thema's in haar werk: geweld,
SS
X;X
v.v
SB
■M
vX;
vX;
macht, de verhouding man-vrouw,
het leven in de provincie.
De avond van de Duitstalige Poëzie
wordt afgesloten met een muziekpro
gramma op basis van teksten van H.
C. Artmann, gecomponeerd en ge
zongen door Karl-Heinz Gruber met
medewerking van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest o.l.v. Lucas
Vis.
Onder de optredenden op de overige
avonden zijn (onder voorbehoud) de
volgende namen aangekondigd:
Margaret Atwood (Canada), Dirk
van Bastelaere (België), B. Bozhïlov
(Bulgarije), Breyten Breytenbach
(Z.Afrika), M. Darwish (Libanon), Ju
les Deelder, Jan. G. Elburg, Ursula
Fanthorpe (Engeland), Seamus Hea-
ney (Ierland), Clard Janès (Spanje),
Shirley Kaufman (Israël), Rutger
Kopland, Julian Komhauser (Po
len), Ma Gao Ming (China), Makoto
Ooka (Japan), G. Petri Hongarije
J. Rothenberg (USA), Sipko Sepamla
(Z.Afrika), Simon Vinkenoog, Hans
van de Waarsenburg, en de Russi
sche drager van het Poetry Eregeld,
Nizametdin Akhmetov.
In 1963 richt de Franse kunstenaar-fabrieksdirecteur Frangois Morellet met zijn collega's LeParc, Garcia-Rossi
en Stein de Groupe de Recherche d'Art Visuel op. Hij proclameert: „Wij willen de toeschouwer in de toestand
brengen dat hij waarneemt, de situatie mede naar eigen inzichten omvormt, actie ontwikkelt en tot actie
overgaat. De afstand tussen kunstwerk en beschouwer moet verkleind worden. De persoon van de maker van
het werk wordt op die manier hoe langer hoe minder interessant".
Frangois Morellet (Cholet, 1926) maakt wereldwijd naam met.deze aanpak.
Tot 21 juli exposeert hij heel ruim in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Het is een tentoonstelling in het kader van het Holland Festival dat voor de organisatie hand in hand gaat met
de manifestatie La France aux Pays-Bas.
Het is voor Nederland een hernieuwde kennismaking met Morellet. Hij exposeerde eerder in Kröller Muller,
Boymans, Van Abbe, het Amsterdams Stedelijk, het Gronings Museum, de Nijmeegse Commanderie en de
Abdij in Middelburg.
De afgelopen maanden trokken
tienduizenden langs de
overzichtstentoonstelling van
Frangois Morellet in het Parijse
Centre Pompidou en er werd van
gezegd dat zijn 'koude kunst'
velen verwarmde.
Tot 21 juli is datzelfde stille
spektakel te zien in het Stedelijk
Museum van Amsterdam.
Morellet is zoals dat heet
ingepast in het Holland Festival
en dat verlevendigt de hoop op een
verdubbeling van het
publieksucces van Beaubourg.
Frangois Morellet is in dit land
geen onbekende. Hij is
vertegenwoordigd in de grote
museale en belangwekkende
particuliere verzamelingen. Hij
leidde workshops en ging danig in
de slag met het over het laagland
verspreide groen, met pleinen en
gebouwen. 'Bouwen aan een nieuw
gezicht' noemt men dat. Frangois
Morellet doet het met een knipoog.
Dat speelse element, het telkens
opnieuw een voorschotje nemen
op een ander dan het algemeen
aanvaarde werkelijkheidsbeeld,
zal zeker bijdragen aan het brede
succes.
Want, in feite maakt Morellet het
zijn publiek niet overdreven
gemakkelijk.
Zijn manier van kunst bedrijven
houdt rekening met kennis, met
denken, met de gewogen waarde,
met gevoel voor evenwicht en
vooral gevoel voor de
mogelijkheden van systematiek.
Deze tentoonstelling zou nog het
best 'Veertig Jaar Het Systeem
Morellet' genoemd kunnen
worden.
Systeem staat dan voor de
verschuivende waarden, de
verschoven werkelijkheid die
verrassend nieuwe dimensies
toevoegt aan wat we al meenden te
kennen.
De interventie van Morellet is
meetbaar. Men kan er,
bijvoorbeeld, een lineaal voor
Frangois Morellet, Titrets, schilderij, 1960
carrière als beroepskunstenaar.
Hij is de technisch directeur ener
fabriek in het Franse Cholet
gebleven om onafhankelijk te
blijven van het officiële
kunstcircuit en wat belangrijker
is rechtstreeks voeling te
kunnen houden met de wereld van
zijn publiek.
Zijn medespelers zijn hem lief en
dat stelt eisen aan de duidelijkheid
van de regels.
Wat vindt men nu concreet op
deze tentoonstelling?
De periode 1950-1986 wordt er
belicht in schilderijen, reliëfs,
plastieken, installaties,
lichtopstellingen.
WS
'••Mi
gebruiken, maar en dat is
aardiger óók een
spanningsmeter. Want het gaat
hier, ongeacht de aard van de
objecten en de gebruikte
materialen, toch om de
spanningen van spel en tegenspel.
De gestrengheid van de
berekening wordt er omgezet in
de regels van het spel.
Frangois Morellet heeft eens
gezegd dat hij de hedendaagse
kunstenaar het liefst ziet in de
doorleefde rol van de spelleider.
Voor zover dat op hemzelf van
toepassing is, komt het neer op een
kunstenaar die de structuren
zodanig blootlegt en uitpluist dat
hij mensen méé laat doen. Zijn
kunst is niet die van de
individualistische boodschapper
maar die van de communicator.
Wie met hem praat zal horen dat
Morellet mede daarom nooit
gevoeld heeft voor een grootse
Het heeft alles te maken met
berekening, regels, onderzoek,
maar ook met toeval, het
wenkend perspectief van
ongedachte nieuwe uitkomsten.
De keuze van juist deze periode
kan onmogelijk toevallig zijn. In
1950 liet Morellet de streng
geometrisch bepaalde compositie
los die hem tot dat moment
had mee laten zwemmen in het zog
van de late roeping-Mondrianen.
De herwaardering van de
wiskunde als filosofisch systeem
liet de formalisten voor een goed
en aangenaam deel aan zichzelf
over en kende wat extra waarde
toe aan de intuïtionisten die
discussie en beweging hoger
stellen dan onwrikbare begrippen.
Morellet houdt het duidelijk bij de
intuïtie, een verkenning van de
mogelijkheden, beweging. In dat
beeld past zijn overgang van het
platte vlak naar een meer
ruimtelijke opzet: het reliëf, het
spel met tijd en ruimte in
plastieken, het spel met licht en
lijnen in verschuivende en
verspringende constructies.
In dat alles is Morellet, bewegend
in de tijd, steeds dichter bij
'gewoon' gekomen.
Dure materialen werden
vervangen door algemeen
gebruikte. Zijn kleuren komen uit
het verfpotje dat ook de nijvere
doe-het-zelver gebruikt. Zijn licht
is het neonlicht van de straat. En,
er is om de afstand naar het
handboek der algemene wiskunde
te verkleinen èn vanwege het
milde commentaar plaats voor
natuurlijke elementen: stokken en
takken uit het wandelbos, lood,
blank hout.
Als hij zich buiten in de
omgeving van huis, dorp of stad
manifesteert, heeft dat een directe
relatie met die omgeving, de
mensen die er wonen. Zo bewerkt
hij een geheide burgermanswoning
dusdanig met zwarte stroken dat
zo'n huis vaart krijgt. Zo
deconditioneert Morellet
monumenten en voorziet hij de
gesleten stenen van het
eeuwenoude Middelburgse
Abdijplein van kunstgras. Zo
schildert hij de Parijse taxi in
lijnen die de illusie wekken dat er
met een gekanteld model
uitstekend te rijden valt. Zo pakt
hij ook de ruimte van het Stedelijk
Museum systematisch aan.
Kunst met regels derhalve, maar
geen al te geregelde kunst. Het
hart en de knipoog verjagen de
koude.
'k. üi Bi
Frangois Morellet
foto wim riemens