IVAN HEYLEN
OP ZOEK
NAAR TAAL
JULES CROISET
EN MULTATULI
...met eenvoud kun
je emotie pakken...
.d
I igenwaarde
emeenschappelijk
theater
dick versteeg
versobering
marij van donkelaar
rammelslag
[ATERDAG 24 MEI 1986
an Heylen
...wezijn allemaal
rare vogels.
it zijn echt Zwitserse zwa
nen. Ze willen alleen op de
to als ze daarvoor dik betaald
orden". Een breed grijnzende Ivan
eylen dolt ontspannen langs de
orden van het Meer van Genève
Montreux. Hij duwt een stuk van
jf Zwitserse francs onder de sna-
1 van een zwaan, die zojuist het
ater heeft verlaten en nieuwsgie-
g in de richting van de Vlaming is
schuifeld.
ie je wel, als ze geld ruiken, doen ze
les voor je". Er is reden te over voor
e vrolijkheid. Op het Gouden
Ëoosfestival is kort daarvoor de ko
mische Vlaamse bijdrage, waarin
[ban Heylen een hoofdrol vertolkt,
lp duidelijk hoorbare positieve reac-
|es getracteerd.
fcoiets doetje natuurlijk goed", zegt
■eylen later tijdens de lunch. „Hoe-
lel je weet dat deze show in België
Boed is ontvangen, moet je toch
[tijd maar afwachten hoe men er in
let buitenland op reageert",
■et programma dat in Montreux
werd getoond, noemt Heylen „een
Boging om de vooroordelen ten op-
■chte van de Belgen een beetje te
Iccentueren".
Heylen: „De overige programma's in
fdeze serie hebben steeds een aantal
d :gen gemeen. We proberen infor
matie op een amusante manier over
te brengen. Een absolute voorwaar
de daarbij is dat de mensen die we
[§i het programma halen, altijd hun
|igenwaarde moeten behouden,
en rare vogel op zich is niks bijzon-
ers. Die mensen moeten gemoti-
leerd zijn. Ze moeten kunnen uitleg-
|en waarom ze zo raar zijn. Dat
aakt het interessant. Je krijgt dan
|ok iets van een herkenning, want
iteindelijk zijn wij allemaal rare
|ogels. Ik denk weieens dat het om
n soort mislukte artiesten gaat.
ensen die de mogelijkheden niet
jebben gehad om zich artistiek uit te
Jukken".
n het taaiprogramma dat de NOS
iaat uitzenden, gaan we ook uit van
iet principe dat de informatie op
jmusante wijze gepresenteerd moet
[orden. Doorgaans maken we ge-
ruik van onbekende mensen, maar
peciaal voor dit programma zijn we
aarvan even afgeweken. Er zitten
el aardige elementen in, waarvan
hoop dat ze ook in Nederland goed
|anslaan".
d-produkties tussen de Vlaamse en
ederlandse televisie komen op de
n of andere manier nooit echt van
e grond.
eylen: „Dat is inderdaad zo. Ik
enk dat we uiteindelijk toch te
einig dingen gemeen hebben,
genschijnlijk is dat wel het geval
et de taal, maar zelfs daarin schui-
h te grote verschillen om van iets
meenschappelijks te kunnen spre
ien. Dat blijkt ook heel sterk uit dat
alprogramma. Toch is de samen-
erking tussen BRT en NOS bij deze
roduktie uitstekend verlopen. We
[ebben zelfs een afspraak gemaakt
'°r een tweede gezamenlijk pro-
amma in het najaar".
Jouw serie wordt in toenemende
ate gewaardeerd in België. Mag je
fLaruit de conclusie trekken dat de
lamingen langzaam maar zeker
an satire op televisie gaan wennen?
'k weet niet of er in België momen
el minder kan op dit terrein dan in
Ivan Heylen. Zijn naam is bij ons Nederlanders ietwat onder het
stof geraakt. Voor velen wordt het zicht pas weer helder als ter
opfrissing van het geheugen De Wilde Boerenmeid ten tonele
wordt gevoerd.
Toen de opwinding rond dat op talrijke hitlijsten prijkende lied was
geluwd, werd het stil rond de Vlaming. In eigen land keerde Heylen
terug in de gedaante van tijdschriftjournalist. Voor de Vlaamse
Panorama schrijft hij nog steeds regelmatig grote interviews.
Daarna heeft Heylen zijn werkterrein uitgebreid tot de Vlaamse
televisie.
En niet zonder succes, want de cijfers wijzen uit dat zijn bijdragen
door de Vlaamse kijkers op hoge prijs worden gesteld. Zelfs in die
mate, dat een van die amusementsprogramma's deze maand als
officiële Belgische inzending fungeerde op het Gouden Roosfesti
val in Montreux.
De Nederlandse televisiekijkers kunnen woensdagavond (28 mei)
kennismaken met de wijze waarop Heylen zich pleegt te manifeste
ren in zijn shows. De NOS zendt dan het programma 'Op zoek naar
taal' uit, een co-productie met de BRT, vervaardigd ter gelegenheid
van het feit dat veertig jaar geleden het Belgisch-Nederlands
Cultureel Verdrag werd afgesloten.
Nederland. Er wordt wel gezegd: in
België mag niks, maar kan alles en in
Nederland kan alles, maar mag niks.
Mijn ervaring met de omroep in
Nederland is datje met het bedrijven
van satire toch nog verdomd voor
zichtig moet zijn. Ik heb daar drie
jaar geleden in ieder geval nogal wat
problemen mee gehad, toen ik het
liedje 'Jef uitbracht. Dat nummer
heeft vier tot vijf weken in de Top
Dertig gestaan, maar toch is het
nooit op de televisie bij jullie uitge
zonden. Het ging om een vertaling
van een liedje van Jacques Brei. Vrij
rauw en realistisch, maar beslist
geen dommé tekst. Het gaat over
iemand wiens vrouw is weggelopen.
Een valse ronde, een valse blonde' en
zo verder. En die man wordt dan
getroost door een vriend, die zegt:
'kom Jef, dan gaan we van ons
laatste cent naar de hoerentent. Met
de handen onder de rokken Jef, dan
wordt je weer een echte vent. Dat
mocht dus in Nederland niet op de tv
worden uitgezonden en is toch wel
een illustratie dat ook bij jullie nog
lang niet alles kan".
- Je hebt het zingen inmiddels hele
maal opgegeven?
„Ik was van plan dit jaar met een
theaterprogramma uit te komen,
maar ik heb er door mijn werk bij
Panorama en de televisie geen tijd
genoeg voor gevonden. Het pro
gramma zou in januari in premiere
hebben moeten gaan; dat is nu uit
gesteld tot januari van het volgend
jaar. Ik vind schrijven eigenlijk het
leukst, maar theater en televisie is
heel interessant om erbij te doen.
Het is alleen heel moeilijk te combi
neren".
- Na de Wilde Boerenmeid is er lange
tijd niets meer van je vernomen.
„Dat was een hele gekke ervaring. Ik
voelde het succes als zanger tussen
m'n vingers wegglijden. Ik heb ge
zongen in zalen waarin tweeduizend
mensen zaten. En dat allemaal voor
één enkel lied! Die mensen wilden
die gekke Belg weieens zien. Dat was
eigenlijk alles. Na een paar jaar had
zo ongeveer iedereen mij een keer
gezien en toen was het ook meteen
afgelopen. En omdat ik dat eenmali
ge succes niet professioneel had uit
gebouwd, werd ik gedwongen iets
anders te gaan doen.
Ik heb mij een tijdje teruggetrokken
op een boerderij in m'n geboorte
streek. Daar ben ik gaan schrijven.
Dat zat er trouwens allang in. Ik
wilde al als klein kind journalist
worden.
Ik had al eerder een poging gedaan
bij een krant, maar veel verder dan
het schrijven over gebroken armen
en benen was ik toen niet gekomen.
Er kwam maar geen schot in en toen
ben ik maar wat gaan zingen. Een
tweede poging waagde ik later als
rechtbankverslaggever, maar ik was
toen nog te bekend als zanger, waar
door niemand mij serieus wilde ne
men. Zo gaan die dingen.
Dat het zingen slechts van korte
duur was heb ik toch wel een erg
frustrerende ervaring gevonden. Het
is dan oppassen dat ge niet bitter
wordt. Gelukkig was ik uiteindelijk
nuchter genoeg om het te accepte
ren. En nu zitten we hier in Montreux
te praten. Toch een teken dat het
allemaal nog goed is gekomen".
Acteur Jules Croiset (49) wijdde
een belangrijk deel van zijn in
1955 begonnen carrière aan het
solo-toneel. Daarbij puttend uit
het werk van Shakespeare,
Tsjechov, De Lautréamont,
Rabelais, Kafka en Dostojevski,
koos hij opvallend vaak de positie
van de onderdrukte.
Partijtrekkend voor het individu
dat verrast, gemangeld,
geamuseerd of vechtend voor zijn
waardigheid, zijn verhaal doet.
Amper heeft hij zijn succesvolle
tournee met 'De Martelgang van
een Dikzak' beëindigd of een
nieuw programma met een zelfde
rode draad staat op stapel. Zijn
'Multatuli, Hij Die Veel Gedragen
Heeft', gaat op 28 november in het
Amsterdams Tropenmuseum in
première. Met het werk van
Multatuli (Eduard Douwes
Dekker) heeft Croiset, zo blijkt,
een speciale band.
„Omstreeks 1900 was mijn
grootvader, Heyman Croiset, dé
Multatuli-vertolker bij uitstek.
Maar nadat hij een toneelstaking
aanvoerde kon hij zijn carrière wel
vergeten. Zo ging dat toen ook al",
zegt Croiset.
Zijn aankondiging dat hij toch een
beetje aan afbouwen denkt
(„solo-toneel is slopend hoor"),
wordt teniet gedaan door de bijna
vonkende energie waarmee hij zijn
plannen voor de toekomst
uiteenzet. Met een eerder
programma 'Een zekere Vincent'
gaat hij deze zomer, op uitnodiging
van WVC, gastoptredens
verzorgen in Frankrijk.
„Driekwart van de Franse tekst zit
nu geheid in mijn hoofd maar
ondanks mijn redelijke 'flux de
parole' in die taal neem ik toch
extra Franse lessen", zegt Croiset
aan wie ook al werd gevraagd zijn
Multatuli-programma in
Engelstalige landen te gaan
spelen.
In dit uit fragmenten opgebouwde
programma passeren Meester
Pennewip, Droogstoppel,
Woutertje en juffrouw Laps de
revue. Maar ook Saidja en Adinda,
begeleid door het gamelan-orkest
van Ernst Heinz.
Het verhaal is simpel als een
keukenmeidenroman maar de
verontwaardiging van Multatuli
over de vernedering van mensen
die weinig eisen stellen, maar toch
niet gelukkig kunnen leven is nog
even actueel als toen, vindt Croiset
die de schrijver echter ook van zijn
minder bekende, humoristische
kant wil laten zien.
voor de maatschappij tot nut van
't algemeen". In Idee 608
beschrijft Douwes Dekker zijn
ontvangst door de Winschoter
voorzitter van "t Nut', ene
Rammelslag.
Een opgeblazen nitwit die
oeverloos doorleutert over niets en
tenslotte ook nog beknibbelt op
het honorarium van de schrijver.
Ter illustratie schudt Croiset
moeiteloos een stuk van
Rammelslags hemeltergende
monoloog uit zijn mouw.
Solovoorstellingen groeien
volgens Croiset langzaam. Een
paar jaar geleden bezocht hij, uit
affiniteit met Multatuli, Lebak in
Indonesië. Daar hoorde hij voor
het eerst de gamelan. „Nu ben ik
ontzettend blij dat ik met dit
instrument de sfeer bij het verhaal
van Saidja en Adinda kan
vervolmaken", zegt hij.
Multatuli wordt Croisets
dertiende solo-programma, maar
aan zijn veertiende werkt hij al.
Dat zal, eind 1987 'De Satyren' van
Juvenalis worden. Het stuk speelt
in de tijd van Hadrianus (100 v
Chr.) en is volgens Croiset
subliem vertaald door ene
mevrouw D'Haan-Scheltema.
Onder regie van Josephine van
Gasteren zegt hij daar 'heel lang'
aan te gaan werken.
„In mijn hoofd is Multatuli af,
alleen een paar technische details
moet ik nog oplossen, maar dat is
geen punt. Van solo-toneel heb ik
waanzinnig veel geleerd. Het
dwingt je alle facetten van je vak
te beheersen, je moet alles voor
honderd procent invullen. Alleen
met eenvoud kan je de emotie bij
het publiek oprakelen". En dat is
waarnaar, volgens Croiset, elke
acteur streeft.
Tot slot geeft hij een voorbeeld:
„In mijn laatste programma 'De
Martelgang Van Een Dikzak'
rookte ik aanvankelijk een sigaar.
Prima, dat rokerige café-sfeertje.
Toch ging die sigaar eruit. Ik
moest er steeds op letten, dat ging
ten koste van mijn tekst. Toch heb
ik met die versobering weer
gewonnen", concludeert hij.
„Mijn optreden lijkt op dat van
Multatuli, maar ook op dat van
mijn grootvader. Ons werk
bestaat uit het geven van lezingen
molukken-film
Ik heb geprobeerd te filmen
door de ogen van een jonge
&ïolukker, opgegroeid in Neder
land, die voor het eerst het vader
land van zijn ouders ziet". Met die
opzet heeft de vroegere NOS-ca-
meraman Harry van Loo een vi
deofilm gemaakt over leven, wo
nen en werken anno 1986 op Am-
bon. De titel; Tanah Airku Malu
ku of wel Mijn vaderland de Mo-
lukken. Volgens de maker en zijn
compagnons Jan Goedman en Eu
gene Spenrath is de film uniek in
zijn soort. „Behalve wat amateu
ristische acht milimeter-filmpjes
is er niets op dit gebied".
Het drietal mikt met de film die
het in eigen beheer verkoopt voor
al op de Molukse gemeenschap in
Nederland. „Het overgrote deel
van de generatie die hier is opge
groeid, kent Ambon alleen uit de
overlevering, uit de verhalen van
hun ouders. Zij hebben het land
nog nooit zelf gezien. Deze film kan
die verhalen ondersteunen", ver
wacht Goedman.
Geen van de drie is Molukker.
Maar vooral Goedman heeft een
uitgebreide kennissenkring in die
wereld. Hij raakte geïnteresseerd
in hun oorspronkelijke vaderland.
„Ik denk dat onze film ook kan
bijdragen aan een beter begrip
tussen Molukkers en Nederlan
ders. Dat wij in Nederland mis
schien beter gaan begrijpen wat de
oudere Ambonnezen met zich mee
dragen".
Van het drietal heeft alleen Van
Loo, die een éénmans videobedrijf
runt, professionele ervaring met
camerawerk. Hij maakte de reis
met een assisent. De andere twee
namen thuis het organisatorische
deel voor hun rekening. En finan
cierden de onderneming. „Wij zijn
alle drie jonge, kleine onderne
mers, gewend om risico's te ne
men", zo licht Goedman de finan
ciële basis toe. Er moeten - voor
125 gulden per stuk - 400 banden
worden verkocht om uit de kosten
te komen. Tanah Airku Maluku is
nog maar op zeer beperkte schaal
gepresenteerd. Toch zijn er al dik
100 exemplaren verkocht.
Bewust heeft het trio afgezien van
een politieke stellingname in de
film. „Er zijn zoveel verschillende
politieke standpunten binnen de
Molukse gemeenschap dat je daar
niet aan moet beginnen. Wij wil
den een film maken die voor een
fanatieke aanhanger van het
RMS-ideaal interessant is, maar
ook voor die mensen die daar
niets van willen weten", aldus
Goedman.
Van Loo heeft geen gesprekken
met de bevolking opgenomen. Ook
het gesproken commentaar is ui
terst summier. „Daar hebben we
met opzet voor gekozen. Zo is er
voor de mensen die de film aan
hun kinderen laten zien ruimte om
hun eigen verhaal te vertellen. De
beelden spreken voor zich. De ou
deren kennen de plaatsen waar ik
gefilmd heb. Zij kennen de legen
den en de verhalen. Zij kunnen,
beter dan wie ook, zelf bij de
filmbeelden uitleggen hoe nasi
bambu wordt bereid, hoe de sago
wordt gewonnen en noem maar op.
Veel uitleg zou alleen maar sto
rend werken".
Van Loo ging op de gok naar
Ambon. Deed zich voor als toerist
om de moeizame en volgens velen
niet te winnen strijd om vergun
ningen met de Indonesische auto
riteiten te ontlopen, kocht doua
nebeambten om en zag uiteinde
lijk kans om een film te maken die
„de jongens van de omroepen nog
nooit voor elkaar hebben gekre
gen".