ik ben min of meer jeugdleider... PROF WIELERKALENDER ...full-prof alleen voor een ton of meer... HEDDY NIEUWDORP Boeman Geen onzin PZC/ wieierkrant PZC/ wieierkrant 11 Lus Meer zin Aan stoppen heeft Cees Priem nog geen moment gedacht. Ter wijl veel van zijn leeftijdgenoten afstappen of hun laatste jaar als wielrenner aankondigen, gaat de 35-jarige Priem onverdroten ver der. De 'oudere jongere' uit de ploeg van Jan Raas wil nog niets weten van een afscheid. „Zolang ik nog redelijk meekan, het trainen nog kan opbrengen en de kost er mee kan verdienen, ga ik door", zegt hij. Dertien jaar is Cees Priem inmid dels profrenner, maar nog altijd is hij niet versleten. ,,Ik heb misschien wel eens wat meer slechte dagen dan een jongere renner, maar dan train ik de volgende keer gewoon wat harder". Hij is wat dat betreft spijkerhard voor zichzelf en kan zich tijdens een trainingsrit geweldig pijnigen. Maarten Ducrot, ploeg- en trai ningsmakker van Priem, kan daar over meepraten. Hij hangt die mid dag compleet uitgewoond in een luie zetel in huize Priem, nadat hij zeven uur achtereen met de man uit Wemeldinge heeft getraind. Ducrot: „Cees zei, dat we het op de terugweg rustig aan zouden doen, maar de teller is niet beneden de 35 kilome ter geweest. Hij bleef er maar aan sleuren...". Cees Priem neemt met name de jonge garde letterlijk en figuurlijk op sleeptouw („als ik erbij ben, draaien ze niet na twee uur om"), voorziet zijn 'pupillen' van adviezen en begeleidt ze. Hij is een steun en toeverlaat voor hen, een soort 'praatpaal'. „Ik kan goed met die jonge gasten opschieten", zegt Priem. „Als de jongens problemen hebben, komen ze naar mij toe. Dat kan soms variëren van problemen met het meisje tot aan moeilijkhe den in de koers. Ik ben min of meer jeugdleider". Ploegleider Jan Raas, die als renner in het verleden ook altijd veel steun kreeg van meesterknecht Priem, vaart er wel bij. Hij kan veel overla ten aan de renner uit Wemeldinge. „In het voorjaar wordt de ploeg vaak in tweeën gedeeld. Ik krijg dan vaak de leiding over zo'n acht ren ners, die trainen onder mij en dan weet Raas dat het wel goed zit. Dan weet hij, dat we niet stilzitten". „Ik overleg ook veel met Jan", kant heeft hij er toch ook begrip voor. „Jan was volgens mij nog niet versleten, hij had nog heel wat kunnen winnen, maar als je zo'n goed aanbod krijgt om ploegleider te worden, dan moet je dat niet laten schieten. En voor de Kwan tum-ploeg is het natuurlijk heel goed dat Jan ploegleider is gewor den. Hij heeft er veel verstand van, hij praat geen onzin. Kijk, bij Jan Gisbers (de voorganger van Jan Raas) wisten de renners het op den duur beter en dat is nooit goed. Als Raas wat zegt, dan is het waar". Toen Raas in mei 1985 het comman do overnam van Jan Gisbers, kwa men meteen ook de resultaten, met doorvoeren. Peter Post bijvoor beeld was op een gegeven moment nooit meer tevreden. In het begin kregen we na een overwinning champagne, later werd het wijn en op het laatst kregen we water na een zege. Dat ging een beetje op een fabriek lijken: dan had je gewonnen en zei Post meteen, dat er de vol gende dag weer gewonnen moest worden". Naast zijn activiteiten op de weg heeft de 35-jarige renner uit Wemel dinge zich twee jaar geleden ook met volle overgave op de baanwed- strijden achter de grote motoren vertelt Priem. „We bespreken sa men vaak de tactiek en ik speel allerlei dingen vanuit de wedstrijd aan hem door. Ik zit er middenin, terwijl Raas met zijn auto vaak achter het peloton moet rijden. We werken prima samen, al blijft Raas natuurlijk de baas". Priem betreurt het aan de ene kant dat Jan Raas vorig jaar plotseling de fiets voor het diplomatenkoffer tje verruilde, maar aan de andere als absolute hoogtepunt de drie etappe-overwinningen in de Tour de France. Volgens Cees Priem wordt het erg moeilijk om die pres taties van het vorig seizoen dit jaar te evenaren. „We hebben een vrij- buitersploeg, die geen echte ronde renner heeft, dus we proberen over al wat mee te pakken. Maar zoveel als vorig jaar, tsja, dat zal moeilijk worden. Het kan eigenlijk alleen maar minder, maar daar mag je je van tevoren niet bij neerleggen. Je moet altijd streven naar meer, al moet je dat ook weer niet te ver gestort. Dit tot groot genoegen van de Wielren Unie, die in Priem de ideale man zag om de slechte naam van de stayerssport te zuiveren. Tot nu toe bewaart Priem er weinig goede herinneringen aan. „De stayers en gangmakers zouden liever zien, dat ik zou wegblijven", stelt hij. „Ze vinden mij een boe man, omdat ik eerlijk wil spelen. Er zijn er bij (gangmakers en stayers) die een wedstrijd verko pen, maar die weten echt niet waar ze mee bezig zijn. Ze worden er misschien niet slechter van, maar VHUUAL "JfJ f'PSniJAni its A ook niet beter. Ze maken alleen de baansport kapot, maar dat schij nen ze niet te beseffen. Het valt niet mee om daar verandering in te brengen. Ik heb wel eens met de stayers en de gangmakers om de tafel gezeten en dan knikken ze braaf als je wat zegt, maar zodra ze buiten staan, is het weer nee. Ik denk dat de KNWU wat strenger op moet treden". Cees Priem prijst zich gelukkig dat het grootste deel van zijn activitei ten op de weg ligt. „Ik zou nooit alleen maar baanrenner willen zijn", zegt hij. „Ik ben nu twee jaar actief bezig met de baansport en ik ben van plan om het nog een jaar aan te zien. Als de mentaliteit dan nog niet is veranderd, kap ik ermee en blijf ik alleen nog maar actief op de weg". Van afbouwen wil hij nog niets weten. „Als je niet meer kan volgen, wordt het anders, maar dat is nog steeds niet het geval". Mocht het moment van stoppen toch ineens daar zijn („en dat komt altijd onver wachts"), dan wil Priem toch wel actief blijven in de wielrennerij. „Het is toch een stuk van je leven en ik denk niet dat ik het zou kunnen missen. Ploegleider Ik weet het niet, daar zit toch veel werk aan. Je bent geen dag meer thuis. Als ren ner kun je de Tour de France nog wel eens overslaan, maar als ploeg leider moetje daar bij zijn. Wat dat betreft, trekt het ploegleidersvak me niet zo. Maar het is eigenlijk niet te voorspellen. Raas heeft ook altijd geroepen dat hij geen ploegleider zou worden, maar hij is het nu wel". De profwielerkalender, met de be langrijkste wedstrijden en de data van de Nederlandse criteriums voor beroepsrenners, ziet er als volgt uit: MAART: 1. Gent-Gent (B) 2. Ronde van Limburg (B) Kuurne-Brussel-Kuurne (B) 2-9 Parijs-Nice (F) 6-12 Tirreno-Adriatico (I) 10-13 Ronde van Corsica (F) 15. MILAAN-SANREMO (I) 16. Omloop van het Waasland (B) 17-21 Catalaanse Week (Sp) 20. Dwars door België (B) 22. E3-prijs.Harelbeke (B) 22-23 Internationaal wegcriterium (F) 23. Brabantse Pijl (B) 24-28 Ronde van de Midi-Pyrenées (F) 25-27 Driedaagse van De Panne (B) 27. Ronde van Campanië (I) 29. Ronde van Reggio di Calabria (I) APRIL: 2. Friese Elfstedentocht (N) 6. RONDE VAN VLAANDE REN (B) 7-11 Ronde van Baskenland (Sp) 9. Gent-Wevelgem (B) 13. PARIJS-ROUBAIX (F) 16. Waalse Pijl (B) 20. LUIK-BASTENAKEN-LUIK (B) 22-13/5 RONDE VAN SPANJE (Sp) 26. AMSTEL GOLD RACE (N) MEI: 1. HENNINGER TURM (D) 4. KAMPIOENSCHAP VAN ZU RICH (Zw) 5-11 Ronde van Romandië (Zw) 6-11 Vierdaagse v. Duinkerke (F) 8. Wouw (Ni 12-26 RONDE VAN ITALIË (I) 17. Bordeaux-Parijs (F) Kloosterzande (N) 18. Bavel (N) 19. Hansweert (N) 21. Apeldoorn (N) 23-25 Ronde van de Oise (F) 24. Ronde van Midden-Zeeland (N) 26- 2/6 Dauphiné-Libéré (F) JUNI: 1. Made (N) 4- 8 Ronde van Luxemburg 6. Hengelo (N) 7. Oud-Gastel (N) 10-20 Ronde van Zwitserland 14. Langedijk (N) Groot-Ammers (N) 16-19 Ronde van de Aude (F) 22. Nat. kampioenschappen 23. Woerden (N) 24- 1/7 Ronde van Asturië (Sp) 27. Kruiningen (N) 28. Rondom het IJsselmeer (N) 29. Amsterdam (N) JULI: 4-27 RONDE VAN FRANKRIJK 6-11 Zes van Rijn en Gouwe (N) 23. Ulvenhout (N) 25. Simpelveld (N) 27, Schijndel (N) 28. Elsloo (N) Boxmeer (N) 29. Stiphout (N) Steenwijk (N) 30. Chaam (N) Noord wijk (N) 31. Wateringen (N) AUGUSTUS: 1. Venhuizen (N) 2. Kortenhoef (N) 3. Heerhugowaard (N) Sas van Gent (N) 4. Roosendaal (N) 5. Tiel (N) 6. Linne (N) 7. Maarheeze (N) 8-24 Coors Classic (VS) 9. Kamerik (N) 10. 's-Heerenhoek (N) 11. Maastricht (N) 12. Emmen (N) 12-17 Ronde van België (B) 13. Valkenswaard (N) 14. Surhuisterveen (N) 15. Almelo (N) 16. Leiden Pijnakker (N) 17. Dongen (N) 18-23 Ronde van Nederland (N) 24. Scheldeprijs Ossendrecht (N) SEPTEMBER: 3. Veenendaal (N) 6. WERELDKAMPIOENSCHAP COLORADO SPRINGS (VS) 9-18 Ronde van Catalonië (Sp) 13. Trofeo Baracchi (I) Hoevelaken (N) 14. Eindhoven (N) 20. Oudenbosch (N) 24. Parijs-Brussel (B) 25. Stekene (B) 27. Landenprijs (F) Aalsmeer (N) 28. Breda (N) OKTOBER: 11. CRETEIL-CHAVILLE (F) 14. Putte-Kapellen (B) 18. RONDE VAN LOMBARDIJE (I) 19. Klimkoers Montjuich (Sp) VRIJDAG 28 FEBRUARI 1986 Hoe beter de klassering, des te bozer was zijn ploegleider. Heddy Nieuwdorp heeft het zelf meegemaakt. In Belgische dienst bij ploegleider Berten de Kimpe schold „de patroon" zijn knechten de huid vol wanneer ze te dicht achter de kopman de finishlijn pas seerden. „Je moest werken voor de sprinter Eddy Planckaert en de klassementsrenner Claude Cri- quielion. En dan kon je maar beter op een half uur van de winnaar binnenkomen, dan een minuut of wat achter hem. Dan was De Kim pe namelijk niet zo blij, omdat je dan naar zijn zin te fit was en dus onmogelijk je werk goed gedaan kon hebben, zei hij dan". Tijdens de Ronde van Spanje moest de knecht Nieuwdorp dagelijks de belangrijkste renners van zijn ploeg zo'n 150 kilometer lang helpen. Het was een ondankbare taak. Ze uit de wind houden, hun eten en drinken halen, een wiel afstaan als de kop man een lekke band had en ont snappingen ontzenuwen, die gevaar konden betekenen. Typisch knech- tenwerk. „Na 150 kilometer kwam De Kimpe dan naast ons rijden, stopte onze zakken vol met cola en eten en zei dat we op het gemakje naar de aankomst moesten fietsen. Dat was het schoudeklopje dat je kreeg". Voor het zevende jaar is Heddy Nieuwdorp uit Yerseke nu actief in het professionele wielerpeloton, een wereldje dat hij vooral goed kent aan de staart. Daar spelen zich taferelen af, die de camera's zelden registreren en die bijna nooit de krant halen. Zoals in de loodzware klassieker Parijs-Roubaix over de kasseien van de Hel van het Noor den in Frankrijk. „Daar heb ik materiaalpech gehad en moest ik in de bus stappen. Een touringcar. Daar reden er een heleboel van, achter de laatste renner. Want er wordt veel afgestapt in Parijs-Rou- baix. Soms komen er maar twintig renners aan. Zo'n tocht in de bus is een verschrikking. Vier, vijf uur zitten. Ja, de stemming zit er na tuurlijk wel gauw in, maar ik ga toch liever op de fiets naar de aankomst". min omdat hij ineens de ambitie heeft bij de eersten mee te koersen, maar om de simpele reden dan hij hoopt er niet één meer te rijden. Bij zijn huidige ploeg, Transve Trans- vemij/Van Schilt van ploegleidei Heddy Nieuwdorp in de frites-fabriek. Wielrennen combineert hij met dat werk. Piet Bos uit Bergen op Zoom, wil hij een ondergeschikte rol. Hij vormt trouwens ook -net als Ad Tak uit Oud-Gastel- een uitzondering in dat gezelschap. Als semi-prof heeft hij een speciaal contract, waardoor hij In dat opzicht heeft hij medestan ders. Onder afstappers, wel te ver staan. Beroemde klassiekers heb ben al even bekende korte routes naar de aankomstlijn. „In de Ronde van Vlaanderen ging ik meestal mee tot na de zogenaamde bergzo- ne. Dan heb je er toch al zo'n kleine 200 kilometer op zitten. De kop mannen moeten dan nog een hele lus, en wij sneden die dan af. Dan vormt zich een heel peloton van renners, die de strijd hebben ge staakt. Kijk, meestal probeer je in de wagen van een verzorger te komen, maar als dat niet lukt moet je op de fiets terug". Afstappen in klassiekers. Nieuw dorp hoopt het niet meer mee te maken. Niet omdat het een trauma tische ervaring zou zijn en al even- Heddy Nieuwdorp niet het voorgeschreven minimum loon ontvangt, maar slechts een deel daarvan. Met ingang van 1 maart zo'n 800 gulden bruto, denkt hij. „Voor mijn gevoel ben ik dan ook geen prof', vindt hij, „want er zijn amateurs, die meer trainen dan ik doe". Waarom hij dan toch bij de beroepsrenners is gebleven? „Vorig jaar wist ik al niet wat ik wilde, maar toen ik in februari al drie contracten voor criteriums had, be sloot ik toch maar prof te blijven. Kon ik toch nog die criteriums rijden. Trouwens, ook nu heb ik al weer een contract voor een koers op zak. Galder, waar 30 maart een profkoers wordt gereden". Nieuwdorp combineert het fietsen met een volledige baan bij Meyer Frozen Foods in Yerseke. In het bedrijf waar de Zeeuwse klei-aard- appel in diverse soorten patates frites wordt omgetoverd, voorge bakken en diepgevroren, is hij ma- chinebediende. Hij controleert of de verpakking in orde is. In een wisselende dag, avond en nacht dienst. „Wat training betreft is het goed te combineren, want ik heb meestal wel een ochtend of middag om op de fiets te stappen. Maar voor de wedstrijden moet ik wel eens een dienst ruilen Gelukkig is er een collega, die op de hoogte is van wielrennen en me bijna altijd wil helpen. Als het niet kan, moet ik een snipperdag nemen". Buitenlandse tripjes zijn er voor Nieuwdorp echter niet veel meer bij. Terwijl het grootste deel van zijn formatie in februari een trainings kamp hield aan de Middellandse Zee, reed hij tussen de voorgebak ken patat door zijn trainingskilome ters door Zeeuwse polders. Aanvan kelijk zag het er naar uit dat hij niet eens meer een contract zou krijgen. De KNWU-maatregel, dat profs het minimumloon moesten ontvangen, leek dat te blokkeren en zijn ploeg leider van vorig seizoen, Jos Elen, zei zelfs: „Ik wil je wel houden, maar je bent te duur". Tot zich een tus senoplossing aandiende en Elen, samen met Piet Bos de leiding van de nieuwe Nederlandse wielerfor- matie, toch een contract aan de Zeeuw kon geven. Over de reden van dat aanbod zegt Nieuwdorp'. „Een profwielerploeg op de been houden is een dure zaak geworden. Als ze in plaats van Ad Tak en mij twee full profs in dienst hadden moeten nemen, was het misschien wel te kostbaar gewor den. En twaalf renners is een beetje weinig voor zo'n programma. Met ons er bij is het wel haalbaar. Sa men kosten we nog niet wat één full-prof moet verdienen en we zijn, als het er op aan komt, toch inzet baar in een klassiekers. Daarin kun nen we 100 tot 150 kilometer ons werk doen". Voor Nieuwdorp zal het zwaarte punt echter liggen op de crite riums. „Voor onze sponsor zal ik daarin reclame moeten maken. Pu blicitair zijn die wedstrijden voor hun van belang". Hij leeft niet onder de zware druk van de kam pioenen, maar moet gewoon probe ren voldoende conditie te houden voor het kleinere werk. „Het eige naardige is", zegt de kleine Yerse- kenaar, „dat ik nu minder tijd heb om te trainen en toch meer zin heb dan vroeger. Als ik gewerkt heb, wil ik het liefst meteen op de fiets stappen. Vroeger zou ik nooit gaan trainen als er een druppel regen viel, nu kan het me allemaal niet schelen". Daarom bevalt de combinatie werken en fietsen bij de profs hem uitstekend. Dat de frieten, die hij af en toe eens proeft in de fabriek, niet de ideale sportvoeding zijn en een nachtdienst voor een wielrenner (die om tien uur op bed hoort te liggen) niet ideaal is, staat zijn optreden tussen de gladiatoren van de weg niet in de weg. „Mijn baan opgeven als er een goeie ploeg zou komen, waar ik een jaarsalaris kon krijgen? Als ze me een ton of meer bieden wel. Onder dat bedrag pie ker ik er niet over. En die ton, die krijg ik nooit van mijn leven...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 44