)OPING ONDERZOEK I raantjeswuter mroefeld twijfels consternatie zoetemelk struisvogelpolitiek meneer x peter de jonge TERDAG 22 FEBRUARI 1986 ingekochte artsen, manipulaties met ■Furinestalen, fraudes tijdens het nemen Hn monsters, incompetente laboratoria en Huvinistische officials. In de oorlog ■en het doping-misbruik is het slagveld Hdermijnd door talloze schuttersputjes Haruit onophoudelijk salvo's klinken, die Ht onderzoek zo lek als een mandje Hken. Professor Michiel Debackere weet Ht hij voortdurend in de maling genomen Hrdt. Desondanks gaat de Gentse Hofessor onverdroten verder. „Noem het Har ambitieus", zegt hij, „want als je in frontlijn zit, wil je ook mee zijn in de Hnval". En natuurlijk is er ook nog een Hnomisch en wetenschappelijk motief, Hnt dertig tot veertig procent van het Hrk dat op zijn laboratorium wordt Hrricht bestaat uit dopingonderzoek. Har bovenal zegt Debackere een man te Hi van onwrikbare principes. Dat bleek Hrig jaar juli wel toen hij in conflict raakte Ht de Belgische Wielrijders Bond over de Hntrole, die na afloop van het nationaal Hmpioenschap werd gehouden. De Hming bracht de wielerbonzen in Brlegenheid door aan te tonen dat de Haalse) wereldkampioen Claude Hiquielion na de analyse in een Horatorium in Luik onterecht vrij-uit was Haan. Debackere had wèl wat gevonden. Hn we hebben er echt niet lang achter Boeten zoeken, hoor. Zo gemakkelijk Hnden we de sporen van pervitine", laat hij Hten. De bond nam de wereldkampioen in Hscherming door de Luikse uitslag als Baatgevend te beschouwen en de Hvorsingen van Debackere slechts voor Bnnisgeving aan te nemen. Hedend stapte de Gentse Bpingonderzoeker uit de medische Bmmissie van die bond. Met de nieuwe Borzitter Hector Gallée, die net schoon Bhip had gemaakt in de medische Bmmissie, was Debackere druk aan het Hrk om het hele dopingonderzoek anders H te zetten. Hij wilde het uit de Hrechtelijke sfeer halen en toevertrouwen Hneen onafhankelijke commissie. ,,En Borzitter Gallée was akkoord met mij. Hij Bi: ik heb niets liever dan dat. Zo kunnen Bj van de smet afraken dat er bij de BWB Bch maar gefoefeld wordt bij die Bntroles". Voor Debackere was dat Bekkie naar zijn bekkie, want hij wilde ■ets liever dan een mentale injectie geven Bn de bestrijding van het gebruik van Simulerende middelen. Bimers, er ging nogal wat scheef. „Ik was Bet in die commissie gaan zitten vanwege B eer en om me dan laten besmetten door Bherente ziekten, eigen aan bepaalde - ik Bg wel bepaalde - mensen uit de top. Want Bde wielerbond waren mensen, die liever Bdden dat er over gans de Bpingproblematiek niet gesproken werd. Berwijl we wisten dat er nog al wat scheef Bt. Er was bijvoorbeeld ernstige kritiek op le monsterneming. Er kwam informatie Boor van fraudes en manipulaties, zelfs met Bedeweten van dokters. Dat was een heel Bak punt. En de controle moet op alle Biveaus dezelfde ingesteldheid hebben. De Bonsterneming, de laboratorium-analyse Bde sanctionering. Als één van die drie Bet in orde is, zijn de andere twee meteen Baardeloos". Bus begon Debackere, tot op dat moment ■echts de man in de witte jas met de Bageerbuis in de hand, aan een vrij Bnzame strijd om de mazen in het net Beiner te maken: bij het afnemen van de Irinestalen. 'het vullen van het gekende lesje', zoals Gerard Cox het in zijn Bnference 'Polleke' noemt. Vooral in Helgië, dat door zijn lange wielertraditie lergroeid is met verschijnselen als louche Bigneurs en andere hocus pocus, die min of Beer als charme van die sport werden Beschouwd, werd en wordt daar op grote ■haal op zijn zachtst gezegd weinig serieus Bee omgesprongen. ■en recent voorbeeld daarvan is de lermiskoers in Zele (15 juli gehouden, in leptember pas uitspraak gedaan). Er Berden heel wat procedurefouten gemaakt B het lokaal waar de medische controle lich afspeelde. „Renners liepen binnen en Buiten, de dokter was niet steeds waar hij Boest zijn en van een bepaalde renner Bleek uiteindelijk slechts één urinestaal lanwezig te zijn", verhaalt 'Het Bieuwsblad', de toonaangevende krant Ban België. Van wielrenner William faekaert (uit Zele!) was de urine zodanig l'erdund „dat ze verdacht veel op plat Ivater geleek. Kraantjeswater maar met de Beur van urine, zei iemand tijdens de Beraadslaging", aldus het Nieuwsblad, fackaert werd vrijgesproken, f rvaringen, die frustrerend zijn voor Begeesterde onderzoekers als Debackere. Banaf 1984 hamerde hij daar op in Bijeenkomsten met de top van de BWB. iDaar waren mensen, die tamelijk Ijlergisch waren voor mijn houding. Maar er Bluest dringend iets gebeuren, spijts dat de B'ielerbond de enige sportfederatie is in België, die systematische dopingscontroles Poet". Hoe laks de opstelling van de Belgische wielertop is bleek wel na het fnverkwikkelijke geval Zele, ruim twee jaar Badat Debackere was geïnfiltreerd in de fondsburelen. Ondanks onophoudelijk Professor Michiel Debackere foto camile schelstraete kraantjeswater met geur van urine aandringen van die onderzoeker, kwam pas eind september 1985 een officiële mededeling van de voorzitter van de sportcommissie Ernest de Vuyst- de machtigste man in de BWB - die vaststelde: „We werden begin dit jaar geconfronteerd met een puinhoop. Het opruimen daarvan vergt tijd. Daar maken we nog vóór de start van het nieuwe seizoen werk van". Inmiddels was er trouwens ook op andere fronten iets gebeurd dat het dopingonderzoek bemoeilijkt had in de ogen van Debackere. Zijn laboratorium verrichtte tot 1984 als enige alle controles in België, voor paardensport, atletiek, „parket", nationale en internationale wielerevenementen. „Maar er werd een politieke beslissing genomen waarbij het werk gescheiden werd over twee laborato- In Luik was er maar met moeite een laboratorium te vinden dat bereid bleek zich met die onderzoeken bezig te gaan houden. Kennis en ervaring, waren er al 'helemaal niet. Daarom rezen er aan het eind van 1984, het eerste jaar dat er op die wijze werd gewerkt, ernstige twijfels over het goed functioneren. „Na afloop van de analyses van 1984 drukte de voorzitter, meneer Gallée, er zijn bekommernis over uit en hij vroeg: kunt gij dat aannemen, dat wij geen enkele positieve hebben in het laboratorium van Luik? Wij kwamen ongeveer tot twintig positieve gevallen op iets van 850 analyses. Luik had er 250 gedaan en had geen enkele positieve". Debackere stelde voor een veiligheidsklep in te bouwen, waardoor steekproefsgewijs de waterdichtheid van het Waalse laboratorium getoetst kon worden. „Ik heb hem voorgesteld de monsters, zonder dat Luik dat wist, te dubbelen en één flesje naar Luik en één naar ons te sturen. Plus nog een derde flesje voor het tegenonderzoek. Dat is tweemaal gebeurd. Eenmaal met Luik-Bastenaken-Luik en éénmaal na het Belgisch kampioenschap in Halanzy. De eerste keer bracht niets aan het licht, Halanzy wel". Het werd de aanleiding tot een schandaal dat de 'verantwoordelijken' het liefst helemaal in de doofpot hadden gestopt. Maar de gekrenkte trots van Debackere voorkwam dat. Hij bracht niet alleen de harde feiten naar buiten, hij hekelde ook de hele sanctionering en liet zijn ontslagbrief als lid van de medische commissie publiceren in het Gentse dagblad 'Het Volk'. Voor Ernest de Vuyst aanleiding om cynisch op te merken dat 'doping een te ernstig probleem is om er een show van te maken'. „Men heeft me verweten dat ik me met de sanctionering van Halanzy heb bemoeid. Ik ben het daar gedeeltelijk wel mee eens, maar vind verder dat de bevoegdheden van de leden van de medische commissie beter hadden moeten worden vastgelegd. Ik heb toen gezegd: zo niet, dan wil ik ook niet meer een marionet zijn". Zijn stem klinkt nu vanachter de coulissen, maar is zelfs op de achterste rijen duidelijk te verstaan. En 'het schandaal van Halanzy', waar de dopingcontrole een grote farce werd, kwam mede dankzij Debackere in al zijn facetten aan het licht. Overigens hadden rertners er ook al aan meegewerkt. Tevoren waren er bezwaren aangevoerd tegen de 'aangeduide arts en officiële', die de reputatie hadden niet zo streng in de leer te zijn als Debackere. 'Doping-misbruik ruim verdubbeld', 'Wielerwereld in opspraak na vondst partij amfetamine', 'Monsterneming blijft één knoeiboel'. Een greep uit de krante-koppen van de afgelopen maanden boven verhalen over gebruik van stimulerende middelen in de sport. Onheilspellende verhalen vaak, die haaks staan op de beweringen van atleten, begeleiders en officials dat het eigenlijk best meevalt met die doping en er in elk geval sprake is van verstandiger gebruik van medicamenten, omdat er strikter toezicht is. Beweringen die professor Michiel Debacke re uit Gent verwerpt. Sinds 1973 worden in zijn toxicologisch laboratorium van de Universiteit van Gent de dopinganalyses verricht. Zonder aanziens des persoons, zoals bleek in 1977 toen hij zijn belangrijkste 'vangst' deed. Zes vooraanstaande Belgen, Eddy Merckx, Freddy Maertens, Walter Planc- kaert, Michel Pollentier, Willy Teirlinck en Karei Rottiers, werden betrapt op het gebruik van Stimul, dat de verboden stof pemoline bevatte. In wielerland laaide de discussie op over de vraag of er verschil is tussen 'verzorgen' en 'doping'. Een nuancering, die Debackere niet aan wil brengen. Fout is fout, luidt zijn uitgangspunt en zijn tegenstanders beweren zelfs dat hij een maniakaal onderzoeker is die niet zal rusten voordat hij bij elke sportman iets heeft gevonden... Onder dwang van Vlaamse kopstukken (ploegleider Walter Godefroot zou op voorhand hebben gedreigd de bond aan de schandpaal te zullen nagelen) werd op het allerlaatste moment besloten een andere arts en een andere inspecteur aan te stellen. Debackere: „De renners waren ingelicht wie de dokter en inspecteur zouden zijn en tot algemene consternatie stelden ze vast dat het anderen waren". De caravan, waarin de urinemonsters werden afgenomen, barstte bijkans uit elkaar. Leo Wellens werd betrapt toen hij fraude probeerde te plegen, zijn broer Paul weigerde mee te werken aan de controle omdat hij de indruk had dat anderen (en dan met name de Waalse wereldkampioen Criquielion) werden bevoordeeld. „Als er geen positief geval bij zit, ga ik een boekje open doen", stelde Wellens korte tijd later. Het laboratorium in Luik kon inderdaad niets vinden, Gent - met het gedubbelde flesje - wel. Paul Wellens schreef een bedankbrief aan Debackere. „Het was de eerste keer dat een renner die positief werd bevonden mij feliciteerde", aldus Debackere. Ondanks de conflictsituatie met de bond zegt Debackere overigens nog te hebben gepoogd de affaire „schoon" op te lossen. Hij stelde voor in het laboratorium van Luik het „aangeprikte flesje" onder zijn toezicht nog een keer volgens de Luikse methode en vervolgens op zijn manier te onderzoeken. Hetzelfde zou moeten gebeuren met het monster dat in Gent was beland en het verzegelde flesje, dat dient voor de tegenanalyse. „Ik had ze gevraagd de twee flesjes te bewaren. Maar toen ik er naar vroeg kon niemand ze meer vinden. Ze waren al weggesmeten". Na zijn onthullingen veranderde er trouwens wel wat op het laboratorium in Luik. De staf van onderzoekers werd anders samengesteld en binnen een maand tijd vielen daar drie positieve dopingcontroles te noteren. „Twee jaar lang geen één en op het eind van het seizoen drie. Dat is geen toeval. Er zal daar op het laboratorium wel ietsje scheef gelopen zijn", meent Debackere. Het hele geval Criquielion werd toegeschreven aan het Waalse chauvinisme. Vooral de houding van BWB-voorzitter Gallée (de ééntalige, Franssprekende Waal die de overwegend Vlaamse bond leidt), die Debackere altijd steunde maar nu toch de kant van De Vuyst koos. Niet alleen de afkomst van Gallée zou een rol hebben gespeeld, ook het feit dat hij jarenlang voorzitter was van de wielerclub van Cri quielion. „Ik zou moeten zeggen dat elk land chauvinistisch optreedt als het over één van zijn nationale topfiguren gaat. Toen Merckx eens positief was in Italië heeft een minister bij ons zelfs een vliegtuig ter beschikking gesteld, om hem na die gebeurtenis te gaan afhaien. Ik heb trouwens mijn vragen over wat er in andere landen gebeurt. Het is toch eigenaardig dat men in de Ronde van Frankrijk zo weinig positieven heeft en dat daar nooit grote Franse renners onder zijn. Als je dan hoort dat vroegere winnaars, zoals Bernard Thévenet, achteraf tot allerhande bekentenissen komen... dan is mijn twijfel nog dubbel. En in Nederland heeft men alle mogelijke moeite gedaan om het geval Zoetemelk (in de Tour de France 1983 beschuldigd van het gebruik van verboden hormoonpreparaten, red.) in het reine te trekken. In zoverre dat men een publicatie van een dopingcontrole bij paarden ingeroepen heeft om het geval te vergoelijken, terwijl nooit is bewezen dat de afbraak van zo'n produkt hetzelfde is bij mensen. Daar kon ik de Nederlandse pharmacologen niet in volgen", aldus Debackere. Uit alles blijkt dat zijn strijdlust niet verminderd is, hoewel hij beleidsmatig geen invloed meer kan uitoefenen op de dopingbestrijding en uitsluitend is aangewezen op de modernste apparatuur, die er in zijn 'labo' staat opgesteld. Waarom blijft hij zo fanatiek, terwijl in sportkringen juist wordt beweerd dat het gebruik is afgenomen en er in elk geval verantwoorder te werk wordt gegaan? De toegenomen bemoeienis van de medische wereld zou daaraan ten grondslag liggen. Zo er al 'geslikt' wordt, gaat het om versterkende middelen, die de sloop van het lichaam moeten tegengaan en geen prestatieverhoging ten doel hebben. Bovendien wordt er vaak bijna uitsluitend over de wielersport gesproken, terwijl uit cijfers van het laboratorium van professor Debackere zelf zou kunnen worden afgeleid dat het probleem in andere sporttakken groter is. Die hele uiteenzetting begeleidt Debackere met heftig nee-schudden. „We hebben inderdaad voor het parket onderzoek gedaan bij andere sporten, zoals voetbal en gewichtheffen. Van de zestig analyses waren er zes positief, waaronder drie voetballers van Winterslag. Dus tien procent. Stel daar het cijfer van de wielrenners tegenover en men komt tot twee procent. Maar dat is niet representatief. Bij beroepsrenners wordt alleen na de grote wedstrijden gecontroleerd. En dan nog vooral de eerste drie aankomenden, terwijl het mijn voorstel was om behalve die eerste drie ook nog eens drie renners uit de ploeg van de winnaar te controleren. Afgezien van de vraag of ze de koers hebben uitgereden of niet. Je zou aan andere cijfers komen". Wat die middelen betreft zegt Debackere dat er eigenlijk geen verandering is opgetreden. „De positieven die wij verleden jaar hadden waren allemaal uit de hoek van de amfetamines. Het is struisvogelpolitiek om te zeggen dat er een afname is: doping is een verschijnsel dat kadert in het huidige, zeer gemakkelijke gebruik van geneesmiddelen", aldus de Gentse onderzoeker, die niet wil weten van onschuldige gezichten bij betrapte sportlieden. „Kleine renners zijn misschien onbewust het slachtoffer van hun milieu. Voor de groten zou ik dat argument niet willen laten meetellen. Die weten goed wat er om gaat. Ik ben dikwijls verrast geweest als ze bij het nemen van de tegenanalyse de namen van de produkten even goed kenden als de studenten in mijn cursus. Soms zelfs nog beter". Op dat punt heeft hij dus kennelijk weinig vertrouwen in de sportieve mensheid. „Het is het blijvend proces van de jachtwachter en de pensjager. Vanaf het ogenblik dat men ervaart dat een laboratorium een bepaald produkt kan vinden, treffen we dat produkt sporadisch meer aan. Daarom zeg ik: ze veranderen het geweer van schouder als ze ervaren dat de pensjager betrapt wordt door de jachtwachter". Een jachtterrein met veel hindernissen, want de medestanders van de opvattingen van Debackere zijn niet echt groot in getal. Zelfs als hij de top van de internationale wielerbond tegen het licht houdt stelt hij 'rotte plekken' vast. „Er zitten daar mensen, die niet echt bezield zijn om daar een eind aan te stellen. Een paar schertsfiguren, die alleen maar bekommerd zijn om de eer van die post, misschien de financiële voordelen en de reisjes en pleziertjes die er aan vastzitten. Meneer Montanaro (voorzitter van de medische commissie van de UCI, red) heeft blijk gegeven van onwil of onbevoegdheid. Die zou in het oor gefluisterd moeten worden dat zijn tijd om te gaan gekomen is". Debackere weigert te geloven dat liberalisering van de doping-reglementering weinig schadelijke gevolgen zal hebben en verwerpt de opmerking dat er toch heel wat renners zijn die ooit wel eens zijn betrapt, maar desondanks een lange carrière hebben gemaakt en nog immer in blakende gezondheid verkeren. „Het is betreurenswaardig dat grote renners het zich aanmatigen te zeggen dat het allemaal niet zo gevaarlijk is. Ik hield laatst een voordracht in Mechelen en de voorzitter zei daar tegen iemand: Meneer X, u bent oud wielrenner, wilt u professor Debackere tegenspreken? Die man vertelde toen iets uit zijn eigen tijd. De periode dat er nog geen controle was. Ik wist niet dat dat kon bestaan. Hij nodigde me uit om, als ik een boek zou schrijven, met mij gans de Kempen af te reizen en de renners te tonen, die nu nog steeds de sporen van de doping dragen. Zelf had hij zich vijftien jaar moeten ontwennen van de drugs en de alcohol. Als je zulke getuigenissen hoort, zeg je: we hebben het toch niet zo verkeerd voor".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 35