VRIEND VIJAND DWEILEN MET DE KRAAN OPEN PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT PAGINA 27 vuil wedergeboorte ruïnes watersnood niemandsland nederlandse steun ontbossing ineke van winden en mark van de veerdonk \NEEK-IN ZATERDAG 22 FEBRUARI 1986 Als onder hypnose staart kapitein Chowdhuri naar de dieptemeter. Het wijzertje zwabbert tussen de twee-en-een-half en drie meter; de gevarenzone. De diepgang van de Anandhuswani is twee meter en veel minder diep mag het vaarwater dus niet worden. Het schip is een meetvaartuig van de Calcutta Port Trust, dat dagelijks de diepte van de Ganges peilt tussen de Indiase havenstad Calcutta en de Golf van Bengalen. En dat blijkt geen overbodige luxe. De rivier heeft hier, onder de naam Hooghly, veel weg van de waddenzee bij afnemend tij. De kapitein wijst naar de rechteroever van de watervlakte. En witte obelisk uit de negentiende eeuw staat trots in het water en maakt overuren als baken. Tot voor kort was de Ganges hier bezaaid met 'natuurlijke' navigatietekens. De loodsen plachten zich te oriënteren op de talrijke scheepswrakken, die als stille herinnering aan de gouden eeuw van Calcutta over het hele traject verspreid lagen. De 'Empire Oberon', de 'Retriever', de 'Teresina Mary' en nog vele andere oceaanstomers zijn inmiddels allemaal door moeder Ganges naar haar zandige bodem gezogen: een kilometerslang scheepskerkhof. Chowdhuri vaart al twintig jaar op dit traject, maar beweert er nog steeds moeite mee te hebben: „Niemand kent de Ganges helemaal. Zelfs de loodsen staan nog altijd met het zweet in hun handen. De verzanding maakt de rivier onbetrouwbaar. In een paar uur tijd kan de vaarroute zich door de aanvoer van slib wel tien meter verplaatsen". Zandbanken duiken als dolfijnen op uit het niets om in één beweging weer onder het wateroppervlak te verdwijnen. De Ganges, ook wel Ksira Subhra - wit als melk - genoemd, doet haar naam bepaald geen eer aan. Bij de monding in de Golf van Bengalen is de rivier ontegenzeggelijk donker van kleur. Aangetast door de uitwerpselen van de enorme Noord-Indiase bevolkingsconcentratie, de verregaande oevererosie en de ontbossing in het bronnengebied laat ze nog honderden kilometers verderop in zee haar bruine sporen achter. Ook in Calcutta-haven heeft de verzanding haar tol geëist. De 'poort van India' van weleer dreigt met vervroegd pensioen te gaan. De lege pakhuizen zouden een passend decor vormen voor een bloedstollende Hitchcock-film en de kaden, eens gonzend van activiteiten, liggen er nu maar beteuterd bij. De betekenis van Calcutta-haven ten opzichte van andere Indiase havens neemt duidelijk af. Momenteel slaat Calcutta nog slechts een tiende van de totaal beschikbare lading om. Tezamen met het honderd kilometer zuidelijker gelegen Haldia, waar in aanvulling op Calcutta twaalf jaar geleden een nieuwe haven gebouwd werd, verscheepte Calcutta in 1984/1985 nog geen elf miljoen ton. Ter vergelijking: dit is ruwweg een twintigste van wat er in Rotterdam omgaat. De geringe diepte - schepen tot 10.000 ton met een diepgang van twee meter kunnen Calcutta bereiken - is zeker niet het enige probleem waar de haven mee te kampen heeft. Een misschien nog wel grotere handicap is de ligging: 230 kilometer van open zee vandaan. Deze enorme afstand maakt dat Calcutta het altijd af zal moeten leggen tegen aan zee gelegen havensteden als Madras en Bombay. Door een grondige modernisering van de hopeloos verouderde haven die nog stamt uit het tijdperk van vóór grootmoeder Victoria, moet Calcutta weer uit het slop getrokken worden. Ten koste van talrijke arbeidsplaatsen zal de lopende band van koelies meer en meer vervangen gaan worden door sneller werkende machines. Enkele containerladingen prijken al wel trots op de kaden, maar er zijn nog te weinig kranen beschikbaar om ze snel te kunnen versjouwen. Behalve een nieuwe inrichting van het haventerrein zal er ook het een en ander aan de droogdokken gesleuteld gaan worden. In tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden, staan ze nu regelmatig onder water. Voor 1,3 miljoen zal ons land een bijdrage aan de ontwikkeling van Calcutta en Haldia tot 'moderne' binnenhavens leveren. De Central Inland Watertransport Corporation (CIWTC) grootste rederij in Noord-India, ziet het met genoegen aan. Als zwaar gesubsidieerde staatsonderneming profiteert de CIWTC in ruime mate van de stimulering van de binnenvaart door het centrale ministerie van transport. Na dertig jaren van roesten en inkrimpen wordt de 'motteballenvloot' van de rederij eindelijk aangevuld met nieuwe duwboten: drie van Japanse- en zes van Indiase makelij naar - alweer - Japans voorbeeld. Voorzitter S. K. Bhose gelooft als een goed hindoe in de wedergeboorte. Ook voor de Ganges als transportroute ziet hij een nieuw leven weggelegd. En de statistieken ondersteunen zijn optimisme. Langzaam maar zeker trekt de scheepvaart tussen Calcutta en Farakka weer aan. De verscheepte lading op dit traject groeit ieder jaar met tientallen tonnen. Olieprodukten en bouwmaterialen heen, jute, thee en vliegas terug. S. K. Bhose: „De eerste 500 kilometer van Calcutta tot aan Farakka zijn al goed bevaarbaar. En ook het traject Farakka-Fatna biedt goede mogelijkheden. Het kritieke traject bevindt zich tussen De Ganges fotografie hans spruijt de gauges: ongenaakbaar maar van levensbelang Patna en Allahabad. Toch kan ook hier in principe scheepvaart tot ontwikkeling komen. Maar laten we eerst de voorstudie van de Hollanders afwachten". De voorzitter houdt een slag om de arm. In oktober 1985 zijn Nederland en India na jaren van moeizaam onderhandelen overeengekomen dat Nederlandse deskundigen een plan gaan ontwerpen voor het opnieuw bevaarbaar maken van het traject Allahabad-Patna. Alles bij elkaar een proefproject van ruim dertig miljoen gulden, dat in april 1986 van start zal gaan. In deze eerste fase van het grotere Gangesproject bestaat de hulp uit het verrichten van onderzoek, riviermetingen en baggerwerkzaamheden en voorts de levering van meetvaartuigen, peilinstrumenten, baggerschepen en diverse navigatiemiddelen. De door minister Schoo geconsulteerde deskundigen van Rijkswaterstaat zien zich voor een gigantische taak gesteld. Vanwege de verzanding en de onttrekking van water door irrigatie is de waterspiegel hier zeer laag. Het maken van een vaargeul zal dus veel tijd en geld gaan kosten. Of deze enorme inspanningen economisch verantwoord zullen blijken is maar de vraag. S. K. Bhose: „Op den duur zullen de industrieën langs de Ganges en ook de agrarische sector hun aan- en afvoer steeds meer per schip gaan transporteren. Maar hiervoor moet nog wel de hele infrastructuur van de grond af aan opgebouwd worden. Pakhuizen, kranen, terminals, goede achterlandverbindingen, aan alles ontbreekt het nu nog langs de Ganges". Voor Nederlandse bedrijven liggen hier nog aantrekkelijke orders in het verschiet. Zo is er bijvoorbeeld al een speciaal Gangesschip met zeer geringe diepgang ontworpen. Het vaartuig heeft een rol-on roll-off systeem (met verstelbare laadklep) en is daarom zeer geschikt voor India waar goede kaden nauwelijks te vinden zijn. Een bezoek aan de Gangesvlakte In het betreffende traject maakt al snel duidelijk wat Bhose bedoelt met 'van de grond af opbouwen'. De Ganges maakt er een totaal verlaten en verwaarloosde indruk. De schaarse oeverversterkingen hangen als ruïnes halfverbrokkeld in het water; zinkstukken hebben hun taak te letterlijk genomen en zijn op sommige plaatsen ver onder het wateroppervlak verdwenen, diep weggezakt in het zand; vlechtwerk van bamboestokken (bandals) dat eens heeft gediend om de vaargeul open te houden, drijft verdwaald tussen het riet. Het geraamte van een oude stoomboot van de vroegere Schotse 'River Steam Navigation Company' maakt het beeld van de rivier als aftands relict compleet. Slechts nog sporadisch vaart een bootje naar de overkant. Met een diepgang van tachtig centimeter moet het dan soms nog Een rivier met stevige dijken en volle schepen in moderne havens. Dit staat de Indiase regering voor ogen. De Ganges, die vanuit de Himalaya over de vlakte van Noord-India naar de Golf van Bengalen meandert, moet over een traject van 1.600 kilometer bevaarbaar worden gemaakt. De hulp van Nederlandse experts is ingeroepen voor rivierkundig onderzoek, proefbaggeren en het moderniseren van de haven van Calcutta. Het accent van de Nederlandse ontwikkelingshulp aan India is verschoven van kunstmestleveranties naar het nog vrijwel braakliggend terrein van de scheepvaartprojec ten. Talrijke delegaties zijn de laatste jaren heen een weer gereisd voor onderzoek en overleg met als koninklijk hoogtepunt het bezoek van koningin Beatrix en prins Claus van afgelopen januari. Ontwikkeling van de scheepvaart op de 'heilige' rivier zal minimaal enkele tientallen jaren in beslag nemen. Is deze intensieve financiering eigenlijk wel gerechtvaardigd? De Ganges is niet alleen een belangrijke verkeersader, maar ook een levensgevaarlijke vijand. In India staan naast de hindoefeestdagen en de geboortedag van Mahatma Gandhi ook steevast de overstromingen op de kalender. Zodra begin juli de moessonregens naar beneden kletteren, treden haast onvermijdelijk vele rivieren buiten hun oevers, leder jaar wordt land met grotere verliezen geconfronteerd. Pure onmacht of apathie? Jute-overslag met de hand in de haven van Calcutta. uitkijken dat het niet vastloopt op één van de vele zandbanken. Stroomopwaarts van Patna is de Ganges drie kilometer breed: een labyrinth van zich steeds verplaatsende vaargeulen. In het najaar van 1983 heeft een Nederlandse missie van Rijkswaterstaat zich hier door heen geworsteld. Voor deze deskundigen, verwend met vlekkeloze tochten op Neerlands wateren, een onvergetelijke ervaring. Met een bamboestok moest voortdurend de diepte worden gepeild. Niet zelden zag men zich gesteld voor de keuze tussen drie verschillende vaarroutes, waarvan er twee steevast tot niets leidden. Als volleerde padvinders moesten ze, toen het kompas inmiddels door een onvoorzichtige manoeuvre op de zandige bodem was beland, de route naar Patna vinden op de stand van de zon en met behulp van een horloge. Dat het bochtige traject zich niet een-twee-drie tot drukke verkeersader laat ontwikkelen is de pijnlijke realiteit. Ondertussen gaat het immense Gangesproject aan de neus van de gewone mensen voorbij. Zij zijn meer onder de indruk van de regelmatige overstromingen. Nog afgelopen najaar beleefde India de grote watersnoodramp sinds 1960. Door aanhoudende moessonregens in het Himalayagebergte en de Gangesvlakte werden grote delen van de noordelijke provincies Uttar Pradesh en Bihar onder water gezet. Begin november was het dodental al opgelopen tot 800 en daar zal het zeker niet bij blijven. De regentijd is weliswaar voorbij, maar het water kan niet weg uit de dorpen en de steden en vormt een haard van ziektes en epidemieën. De vloedgolf maakte naar schatting een half miljoen mensen dakloos. De regering kreeg de zwarte piet toegespeeld: New Delhi zou met blind vertrouwen in de kwaliteit van de schaarse dijken het overstromingsgevaar hebben onderschat. Van een weloverwogen preventie in de vorm van afwateringssystemen en een sluitende oeverversterking zou geen sprake zijn geweest. Jojendr Pilai is één van die half miljoen daklozen. Toch alweer enige tijd in een opvangkamp in Akbarnagar kan hij het nog steeds niet geloven: „Voor het eerst had ik besloten om tijdens de moesson op mijn land langs de rivier de Kukrail te blijven. De regering had een zandwal opgeworpen die ons tegen het stijgende water zou beschermen. Op een ochtend spoelde het water vanuit een totaal onverwachte kant mijn hele huis weg. Twee kilometer verderop bleek de wal een enorm gat te vertonen. Heb ik daarvoor de regering zoveel geld gegeven?" Dr R. Rangachary, hoogwaterdeskundige in het Centrale Water Comité in New Delhi kan zich de wrok van de gedupeerde boer wel voorstellen: „Voor de boeren langs de Kukrail was het een hard gelag. Maar om nu ons de schuld te geven.... De rivier, die vanuit het Himalayagebergte naar de Ganges stroomt, geeft ieder jaar problemen. We waren daarom begonnen met het aanbrengen van oeverversterkingen over een lengte van veertig kilometer. Enkele boeren wilden het nog extra laag gehouden bedrag voor de bescherming van hun land niet betalen. In juni, vlak voor het begin van de moesson, besloot de rechtbank dat ze niet konden worden verplicht hun land te laten bedijken. De oeverwal vertoonde dus her en der gaten van wel 100 tot 200 meter. Het was voor de rivier nog slechts een koud kunstje om het land achter de wal weg te slaan. Als regering kunnen we in zo'n geval niets anders dan de put dempen wanneer het kalf verdronken is". Sinds 1953, een jaar dat voor Nederland gelukkig tot een nat grijs verleden behoort, zijn de verliezen aan mensenlevens als gevolg van overstromingen in India verviervoudigd tot een macaber aantal van 3.500 per jaar. Het gecultiveerd land dat jaarlijks wordt weggeslagen is inmiddels bijna verdubbeld: 40 miljoen hectare. Rangachary: „Dat de schade ieder jaar toeneemt is, paradoxaal genoeg, de schuld van de mensen zelf. Alleen al de Gangesvlakte kent een jaarlijkse bevolkingstoename van veertien miljoen, zodat er een tekort aan landbouwgrond ontstaan is. Steeds meer landloze boeren nemen daarom de wijk naar de vruchtbare strook niemandsland langs de rivier. Dat hun bestaan hier in de natte maanden op het spel staat nemen deze families op de koop toe. Het gebrek aan middelen dwingt hen tot het nemen van risico's. Daarbij zijn velen zich ook niet volledig bewust van de gevaren zo dichtbij de rivier. Negen maanden lang is de Ganges een rustig kabbelende stroom en heeft zij niets van die ongenaakbare stortvloed die in de maanden augustus tot en met oktober door haar bedding buldert". Kon India tot voor kort in haar strijd tegen de overstromingen enkel rekenen op Deense hulp, nu zal ook Nederland zijn steentje gaan bijdragen. Door grootscheepse baggeractiviteiten, oeverversterkingen en het sluiten van vele dode armen en secundaire geulen van de Ganges, gaat men de rivier bevaarbaar maken over een lengte van 1.500 kilometer. Dit scheepvaartprogramma, dat naar men hoopt begin 1986 wordt gestart, zal ook de overstromingen van de rivier tegengaan. Ir D. de Bruin van Rijkswaterstaat, die nauw betrokken is bij de voorbereidingen van het ontwikkelingsproject, onderstreept het belang van hoogwaterbeheersing: „Zandbanken, kleine eilandjes, oude stroomgeulen: het is allemaal bewoond, maar nauwelijks beschermd tegen mogelijk onheil. Die boeren zitten daar niet zomaar. Het land kost namelijk niets en is als gevolg van de overstromingen tamelijk vruchtbaar. Daarnaast kunnen ze ieder jaar na de moessontijd een schadeclaim indienen bij de regering. Het zou volstrekt immoreel zijn om deze mensen een belangrijke bron van inkomsten, de overstromingen, te ontnemen. We proberen nu de rivier te beteugelen middels een systeem van gecontroleerde overstromingen. Door de rivier op gezette tijden op bepaalde plaatsen buiten haar oevers te laten treden, beperken we de overstromingen zonder dat de kleine boer de dupe wordt". Het Nederlandse idee van de 'gecontroleerde overstromingen' slaat aan in India. Voor een oplossing op de lange termijn lijkt dit systeem alleen echter niet voldoende. De hoogwaterdeskundige Rangachary plaatst de waterbeheersing in een groter verband: „We kunnen niet eeuwig bezig blijven met het aanbrengen en ophogen van dijken, hoe geraffineerd ook. Ook biedt het bouwen van dammen geen afdoende oplossing. Al zouden we de komende jaren 1.000 dammen bijbouwen, het water zou het van ons winnen. Bij het zoeken naar alternatieven moeten we ons niet blindstaren op de Gangesvlakte. De wortel van het probleem ligt in het Himalayagebergte". De toenemende ontbossing in het bronnengebied van de Ganges (en haar honderden zijrivieren) houdt direct verband met de overstromingen in de vlakte. Het slinkend vegetatiedek in de bergen houdt steeds minder water vast. Het regenwater wordt niet meer tegengehouden door de bodem en planten, maar stroomt ongehinderd naar de vlakte. Dit water neemt per dag tonnen zand en erosiemateriaal mee uit het zwaar ontboste Himalayagebergte. Hierdoor raken de rivieren verstopt en stijgt hun bedding. Rangachary: „Voor een structurele oplossing moet de massale stroom van water en zand uit de bergen worden aangepakt. De strijd tegen overstromingen is een strijd tegen ontbossing". In het nieuwe vijfjarenplan van India wórdt al meer geld uitgetrokken voor herbebossingsactiviteiten in de bergen. Het wachten is nu op harde maatregelen tegen ontbossing. Dan pas is hoogwaterbeheersing in India meer dan alleen 'dweilen met de kraan open'.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 27