WIM KOK
De herdenking van Menno Simons 1536 -1986
PZC/ °P'n'e en achtergrond
'Samen
Kabinetten
Regenten
Gedram
Spanningen
Lange termijnen
Klein
stemmen uit de kerken
Uittocht
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1986
(Door Louis Burgers)
De Partij van de Arbeid, veertig jaar oud, vormt in veel opzichten een buitenbeentje in de
Nederlandse politiek. Ze is voortgekomen uit vooroorlogs socialistisch denken, aange
vuld met een flinke dosis naoorlogs optimisme omdat de vroegere SDAP en groepen
niet-socialisten zich aaneensloten in deze 'volkspartij'.
De PvdA wordt daardoor voortdu
rend heen en weer geslingerd tussen
uitingen van revolutionair élan en
hervormingsgezinde gematigdheid.
Zeker de eerste twintig jaar vanaf de
oprichting op 9 februari 1946 gebruik
te de partij de traditionele uitingen
van het socialisme (zoals rode vaan
dels en het zingen van de Internatio
nale I slechts terughoudend, bang als
ze was de zojuist verworven nieuwe
aanhang weer te verliezen.
Ook de banden met verwante organi
saties als NVV en VARA waren - de
eerste tijd - niet erg intensief. De
partij vertoonde revolutionaire trek
jes, terwijl ze aansluiting zocht met de
burgerlijke partijen. Ze probeerde een
'Doorbraak' te forceren, maar werd
zelf een zuil in een verzuilde maat
schappij.
Deze ingebakken tweeslachtigheid
had tot gevolg dat de PvdA in de
tweede helft van haar bestaan sterker
dan welke andere partij te maken
kreeg met de maatschappelijke ver
nieuwingen. Vanaf hét midden van de
jaren zestig werd de partij -vertolker
van de opstand van de jeugd. Dat
leidde uiteindelijk tot de 'meest socia
listische regering' in de Nederlandse
geschiedenis. Maar het kabinet-Den
Uyl probeerde zonder succes de maat
schappij te hervormen.
Inmiddels zijn de revolutionairen van
de jaren zestig en zeventig bezadigde
bestuurders geworden. Een groot deel
van hen vormt het 'Haagse circuit'
binnen de partij, waartegen nieuwe
groepen jongeren zich afzetten. Maar
vooralsnog zit Nieuw Links op het
pluche en lijkt niet van zins deze
positie snel op te geven.
De PvdA ontstond in 1946 vanuit de
gedachte dal de verzuilde, vooroor
logse maatschappij had afgedaan.
Het was tijd voor een nieuwe, geza
menlijke aanpak van de problemen.
De socialistische SDAP kreeg de
grootste inbreng, maar ook de Vrij
zinnig Democratische Bond (van de
liberaal Oudl en radikale christenen
in de Christen-Democratische Unie
en de Roomskatholieke Christop-
hoorgroep traden toe.
Van het nieuwe begin kwam voorlopig
nog weinig. De grote katholieke en
protestants-christelijke organisaties
wisten hun zuilen in de storm van de
nieuwe geest overeind te houden.
Zelfs verloor de PvdA al snel Oud, die
met enkele getrouwen in 1948 aanslui
ting zocht bij de (liberale) Partij van
de Vrijheid. Daaruit ontstond de
VVD, vanaf 1959 de grootste tegen
stander van de sociaal-democratie.
De hoop op een definitieve 'Door
braak' leefde door tot in de jaren
zestig, toen de katholieke en christe
lijke werkgemeenschappen in de
PvdA werden samengevoegd. Nieuw
Links gaf de partij definitief een ander
aanzien, aangepast aan de gewijzigde
opvattingen die in de Nederlandse
samenleving begonnen te leven.
In deze periode kwam ook de ge
droomde ontzuiling van de grond.
Vooral het katholieke volksdeel
kwam sterk in beweging en verliet de
oude organisaties. Dat gebeurde meer
als een gevolg van veranderingen in
de maatschappij dan onder druk van
de PvdA. Dat blijkt bijvoorbeeld uit
de winst van de VVD. die al vrij vroeg
wist te profiteren van de nieuwe geest
die na het Vaticaans concilie in de
katholieke kerk ging heersen. Pas
later, toen ook de arbeiders zich min
der gelegen lieten liggen aan de wen
sen van de pastoor, kreeg de PvdA
vaste voet in het zuiden.
De socialisten-nieuwe-stijl kregen na
de oorlog onmiddellijk regeringsve
rantwoordelijkheid. in de noodkabi-
netten van Schermerhorn-Drees en
Beel-I. Vanaf 1948 werd Nederland
geregeerd door coalities op 'brede
basis', waaraan in ieder geval PvdA
en KVP deelnamen. De rooms-rode
samenwerking zou tot 1958 voortdu
ren, en doorstond in deze periode
politieke stormen over bisschoppe
lijk ingrijpen (het Mandement uit
1954) en twee bestedingsbeperkingen
(1951 en 1956/57).
De PvdA legde zich verder neer bij
twee politiële acties gericht tegen
onafhankelijkheid van Indonesië. En
vrijwel zonder discussie stemde de
partij in met de plaatsing van Ameri
kaanse kernwapens. Daar stond te
genover dat de partij onder leiding
van de zuinige Drees. omschreven als
'wethouder van Nederland', de drij
vende factor was bij het naoorlogse
herstel.
Maar in november 1958 viel het laat
ste. vierde kabinet-Drees. Zowel de
confessionele partijen - die de schuld
van de breuk kregen - als de PvdA
konden opgelucht adem halen. Na
twaalf jaar van intensieve samenwer
king waren rooms en rood op elkaar
uitgekeken.
De Partij van de Arbeid begon aan de
jaren zestig als een typische regen
tenpartij. De leiding was paternalis
tisch en onderscheidde zich op dat
punt nauwelijks van de VVD of van
de confessionele groepen. De socialis
ten leken definitief gekozen te heb
ben om als hervormingsbeweging
verder door het leven te gaan.
Tien jaar later was de PvdA omge
vormd tot actiepartij, streefde naar
een progressief akkoord en stond aan
de vooravond van de vorming van de
meest socialistische regering die Ne
derland ooit gekend heeft, om met de
formateur ervan. Jaap Burger, te spre
ken. Het leek alsof 'rood met een witte
rand' de toekomst had.
Het aanzicht van de socialistische
beweging veranderde in de jaren zes
tig sterker dan dat van de andere
grote partijen. De opstand van de
jeugd vond een brandpunt in het
huwelijk van (toen nog) kroonprinses
Beatrix met de Duitser Claus von
Amsberg. Later leidde ook de oorlog
in Vietnam tot een scheiding van de
geesten.
Nieuw Links trad in 1966 naar buiten
met het pamflet 'Tien over Rood'.
Samen met vergelijkbare bewegingen
als Democraten '66 en de christen
radicalen (later: PPR) reageerden-de
ze linkse PvdA'ers op een algemeen
gevoel van malaise met het politieke
bestel. Vooral het Navo-denken werd
door de Nieuw-Linksers aangevallen.
De rebellen bekritiseerden ook het
gebrek aan openheid binnen de maat
schappij en de partij.
Met de val van het rooms-rode kabi
net Cals-Vondeling werd de PvdA
opnieuw de oppositie ingestuurd. Het
werd een periode waarin Nieuw Links
de macht in de partij aan zich kon
trekken. De roep om democratisering,
radicalisering en inspraak vormde het
uitgangspunt, het kabinet-Den Uyl
het eindpunt, van een heroriëntatie
van de socialistische beweging.
Den Uyl, de derde leider van de
socialisten deze eeuw (na Troelstra en
de al genoemde Drees), werd in 1973
leider van een PvdA-D'66-PPR kabi
net dat gedoogsteun genoot van KVP
Dr. 'Willem Drees
en ARP. Het stelde zich tot doel de
maatschappelijke vernieuwingen van
de jaren zestig te vertalen in wetge
ving. Uiteindelijk zouden maar weinig
'leuke dingen voor linkse mensen'
gerealiseerd kunnen worden.
In de samenleving begon het tij al te
keren. Wetsvoorstellen rond de grond-
politiek (waar het kabinet op zou
vallen), vermogensaanwasdeling, on
dernemingsraden en de Wet Investe
ringsrekening (WIR) hadden niet de
invloed die de socialisten ervan ver
wachtten. Den Uyl en zijn ploeg slaag
den er wel in de inkomensverschillen
verder te verkleinen, de uitkeringen -
vooral AOW en bijstand - te verhogen
en te 'koppelen' aan de ontwikkeling
van de lonen en de hoogste inkomens
af te romen.
Groeiende aardgasinkomsten maak
ten toenemende uitgaven voor wel
zijn, volkshuisvesting en ontwikke
lingshulp mogelijk. Zo droegen de
exploderende olieprijzen vanaf 1973
bij tot het realiseren van socialisti
sche hervormingen. De oppositie on
der leiding van VVD-leider Wiegel
bestreed de afgedwongen nivellering
en het 'potverteren' van het kabinet.
Na de grootste verkiezingsoverwin
ning uit de geschiedenis van de PvdA
(tien zetels winst) en de langste kabi
netsformatie werden de socialisten
toch weer naar de oppositiebanken
verwezen. Een vier jaar durende
stormloop op de stellingen van het
centrum-rechtse kabinet Van Agt-
Wiegel leidden in 1981 tot een kabi
net van CDA, PvdA en D'66 dat het
net zes maanden uithield. Den Uyls
drammerigheid en bemoeizucht
werd algemeen gezien als oorzaak
van de snelle val.
Nu, na nog weer vier jaar oppositie,
lijkt de PvdA opnieuw geen toegang
te kunnen krijgen tot het Catshuis.
Maar aan de goede wil kan het niet
liggen. Elk mogelijk breekpunt dat in
de afgelopen jaren ontstond, is inmid
dels verdwenen. Den Uyls gedoodverf
de opvolger, oud-vakbondsman Wim
Kok, lijkt zelfs de plaatsing van kruis
raketten te zullen accepteren als
daarmee de toetreding tot een kabi
net verzekerd wordt.
Daarmee zou de cirkel rond zijn. Zoals
de socialisten zich direct na de oorlog
flexibel toonden toen het ging om de
wederopbouw, zo zou met Kok een
nieuwe geest in de socialistische gele
deren kunnen ontstaan. Het zou bete
kenen dat de PvdA-als-actiepartij,
ontstaan in de jaren zestig en zeven
tig, verdwijnt. Na twintig jaar van
permanente revolutie keert de slinger
terug.
Realisme
boven de
dagdroom
(Door Louis Burgers en Peter van Nuijsenburg)
Eén slijtageslag heeft Wim Kok al overleefd. Terwijl André van der
Louw, Ed van Thijn en Marcel van Dam in de afmattende wedren om de
opvolging van partijleider Den Uyl afhaakten, haalde hij de hoofdprijs
binnen. Hij wordt de nieuwe leider van de PvdA. Met een vliegende start:
de kiezers blijken volgens opiniepeilingen al meer vertrouwen te hebben
in hem dan in de man die voor de zevende keer de PvdA-lijst aanvoert.
Optreden en uitspraken van de 'co
ming man' worden gekenmerkt door
zakelijkheid. Hij laat zich niet prik
kelen tot opzienbarende uitlatingen.
Politiek zwaar beladen termen als
'strijdpunten' en 'breekpunten' lij
ken in zijn vocabulaire niet voor te
komen. Nuance voert de boventoon
in de discussie over de arbeidsduur
verkorting (ADV), de sociale zeker
heid. maar ook over de kruisraket
ten. Alles overheersende indruk: de
weg naar het Catshuis moet open
worden gehouden. Gesprek met een
oud-vakbondsman die nog kreukvrij
de politieke arena betreedt.
„De PvdA zal alles doen wat redelij
kerwijze kan om plaatsing van kruis
raketten in 1988 te voorkomen. Daar
bij is vooral van belang dat we een
goede uitslag bij de verkiezingen
halen. Lukt dat niet, dan staan we in
de formatie buitengewoon zwak te
genover het CDA. de Verenigde Sta
ten en de Navo. Maar als we wel
massieve steun voor ons standpunt
krijgen, is dat een feit van betekenis,
zowel voor de binnenlandse politieke
verhoudingen als in de relatie tot de
VS".
,,De inzet blijft het voorkomen van
plaatsing. Maar we moeten de kwes
tie van die raketten niet te statisch
benaderen. We hebben naast de ver
kiezingsuitslag ook te maken met de
onderhandelingen in Genève, het
verbeterde internationale klimaat,
de komende top tussen president
Reagan en de Russische partijleider
Gorbatsjov. Er zijn dus allerlei va
rianten mogelijk, die zich niet tot in
details laten voorspellen".
„Of de plaatsing voor ons een breek
punt wordt, valt pas te zeggen als
alle, boven geschetste, omstandighe
den bekend zijn. Maar de VS moet
begrip hebben voor het feit dat in
een democratie de bordjes kunnen
worden verhangen. Bij totalitaire
staten ligt dat anders. Maar in het
verkeer tussen democratische staten
mag je verwachten dat een verdrags
partner rekening houdt met de ver
anderde politieke verhoudingen
Het feit dat de Duitse sociaal-demo
craten de strijd tegen de middellan-
ge-afstandsraketten hebben opgege
ven. mag niet worden gezien als een
voorbeeld dat navolging verdient.
Kok „De situatie in de Bondsrepu
bliek verschilt wezenlijk van de onze.
Daar staan die raketten namelijk al.
Johannes Rau (de nieuwe voorman
van de Duitse geestverwanten, red.)
vindt dat we met ons standpunt
moeten doorgaan. Hij zal dat op ons
congres (13-15 februari) waarschijn
lijk nog eens herhalen".
van mening dat de tekst over de-
kernwapentaken te vaag is.
Kok: „Ik wil daar niet op vooruit
lopen. Je zou met bepaalde uitspra
ken de indruk kunnen wekken datje
druk uitoefent. De afdelingen heb
ben een eigen verantwoordelijkheid.
We moeten eerst alle argumenten op
een rij zetten. Maar als het congres
dingen doet die je niet bevallen, heb
je de mogelijkheid om een voorbe
houd te maken. Net als bij andere
politieke partijen. Begrijp me niet
verkeerd, dit is een uitspraak zonder
politieke lading".
Hij maakt opnieuw duidelijk dat het
te voeren sociaal-economisch beleid
minstens zo belangrijk is als de strijd
tegen de kruisraketten. De trefwoor
den in de PvdA-benadering zijn: een
verbreding van de basis voor duur
zaam economisch herstel, verster
king van de werkgelegenheid onder
meer door arbeidsduurverkorting en
een rechtvaardiger verdeling van de
financiële lasten en lusten.
Het huidige kabinetsbeleid wordt
door Kok volstrekt van de hand
gewezen. Er is te veel bezuinigd op
voorzieningen als de gezondsheids-
en bejaardenzorg, het openbaar ver
voer etc. Maar het bezuinigingsmes
heeft ook te diep gesneden in de
directe overheidsinvesteringen,
waardoor de stadvernieuwing, de
woningbouw en de wegenaanleg har
de klappen hebben opgelopen.
„Uit ideologische overwegingen, alle
ruimte voor het bedrijfsleven en de
terugtredende overheid, is een deel
van de mogelijke economische groei
ongedaan gemaakt", aldus Kok. Met
alle gevolgen van dien voor de werk
gelegenheid.
Hoewel de arbeidsduurverkorting
als magische formule voor de bestrij
ding van de werkloosheid in rege
ringskamp en bedrijfsleven veel aan
aantrekkingskracht heeft ingeboet,
blijft Kok geloven in de verkorting
De discussie op dat congres over de
defensieparagraaf, en dan weer
vooral over de kernwapentaken,
wordt door vele sociaal-democraten
met toenemende spanning tegemoet
gezien. Vele afgevaardigden blijken
met Pvd A-voorzitter Van den Berg
Wim Kok
van de werkweek tot 36 uur, en,
een volgende fase, 32 uur. „Hetka
net heeft bij de ambtenaren en
trendvolgers (verpleegsters, welzij
werkers etc.) de weg naar de 361
afgesloten. Maar in het bedrijfsle
zijn de gesprekken nog in volle ga
Die 36 uur komt er wel, zij het
gespreid over dit jaar en missel
begin volgend jaar".
De financiering van de ADV zot
de knel kunnen komen, nu de infli
een laagterecord heeft bereikt,
prijscompensatie, tot nog toe ds
langrijkste financieringsbron,
daardoor navenant mager uit. K
„De ADV kan ook uit de produkt
teitsstijging van de werknemers,
twee a twee en half procent, beta
worden. Verder moeten we een ci
tief gebruik maken van de mogel
heden die de nieuwe technologii
bieden. We staan voor de keus: la
we de werkloosheid hoog blijven
zetten we een proces in gang
werk delen en'maken".
Kok onderkent de praktische bezi
ren die kunnen bestaan tegen i
door de overheid opgelegde regeli
maar hij sluit niet uit dat ingrijj
op enig moment nodig kan zijn.
herbezetting kun je moeilijk regel
Dat moet per bedrijf gebeuren,
ik ken de overheid wel een regiefu
tie toe: stimuleren van deeltijd
nen, wetgeving (beperking
werk). Liefst in de vorm van
sociaal contract tussen werkges
werknemers en overheid".
De PvdA wil blijkens het ontwe
verkiezingsprogramma de sod
uitkeringen, nu 70 procent,
opkrikken tot 75 procent. M
evenals Den Uyl vindt Kok dat
tempo waarin dat moet gebeu
vooral bepaald moet worden d
de economische groei, maar
door de houding van de evcnlu
coalitiepartner. „Je moet dal
over een periode van vier jaar"
Een zelfde terughoudendheid
tracht hij ten aanzien van de kop
ling van de uitkeringen aan de lol
ontwikkeling.„We moeten er al
aan doen om de uitkeringen wee
de pas te laten lopen met de Ion
De koppeling moet hersteld word
Maar stel je voor dat er een loon
plosie komt, ik verwacht die ow
gens niet, en je vertaalt die weerni
de uitkeringen, dan levert dat fini
ciële problemen op. De overhf
heeft de loonvorming namelijk r
helemaal in de hand. Ik kan
voorstellen dat beheersing van
loonontwikkeling onderdeel woi
van een sociaal contract. Hetisim
geval niet rechtvaardig de uitker
gen achter te laten lopen. De ideo
gie van dit kabinet: met een lag(
uitkering lopen de mensen han
voor een baan, vind ik een gotspi
Zijn gematigde standpunten hebt)
Kok het imago van een no-nonsei
socialist bezorgd. „No-nonsensej
begrip is wat bevlekt door het hoi
ge kabinet. Ik heb niet het gevoeld
ik mij zo onderscheid van veel m(
sen met gezond verstand in de par
en in de fractie. Voorop staat: i
willen we en waar staan we voor.D
moeten we op een realistische n
nier zien te bereiken. Niet met dt
dromerijen".
Op 30 januari 1986 was het 450 jaar geleden, dat
in het Friese Witmarsum de dorpspastoor zijn
pastorie en daarmee de Rooms Katholieke Kerk
verliet. Menno Simons heette hij. En met zijn
'uittocht' werd hij de enige echt Nederlandse
kerkhervormer. Tijdens een bijeenkomst in de
Zeeuwse bibliotheek te Middelburg is dat onlangs
herdacht. Aan het einde daarvan werd aan de
waarnemend Commissaris van de Koningin het
eerste exemplaar aangeboden van het boek van ds.
M. C. Postema 'Het spoor van Menno Simonsz'
gedachten' en werd een tentoonstelling geopend
die aan Menno Simons is gewijd. De herdenking
werd besloten in een kerkdienst van de Zeeuwse
Doopsgezinde gemeenten te Vlissingen op 2 februa
ri. Menno is immers met zijn daad in zekere zin de
vader van de Doopsgezinden geworden en dat niet
alleen in ons land.
Bewust had de herdenking een sober karakter en
was er op geen enkele wijze sprake van persoonsver
heerlijking. Integendeel zelfs: Menno's zwakke kan
ten werden duidelijk genoemd en de beperkte
betekenis van zijn optreden niet verzwegen. Dat is
dan ook helemaal in de lijn van het Doopsgezinde
denken, dat wars is van bijzondere nadruk op
leidinggevende personen. Dat neemt echter niet
weg. dat dankbaarheid uitgesproken mag worden
en dat herdenken zin heeft wanneer je je daarin
bewust maakt op welke wijze je de toekomst
tegemoet wilt treden. Met je Doopsgezinde eigen
heid, maar tegelijk met een nadrukkelijk oecumeni
sche instelling. Alles met elkaar werd het zodoende
een bijzonder zinvol gebeuren.
De Doopsgezinde groepering (een 'kerkgenoot
schap' wil men eigenlijk niet zijn) is getalsmatig
altijd klein gebleven. Ik heb echter het vermoeden,
dat de betekenis ervan dieper ingrijpt in ons
volksbestaan dan de omvang doet denken. Niet dat
onze geschiedenis daardoor een wending kreeg,
maar wel in die zin dat het godsdienstig en
maatschappelijk denken dat onze volksaard be
paalde (en dan denk je uiteraard aan het Gerefor
meerd protestantisme en aan het humanisme in
zijn religieuze componenten) daardoor altijd kri
tisch begeleid en zodoende - in hoe bescheiden,
mate ook - méde gevormd is.
Het Doperse denken kwam voort uit een volksbewe
ging in de late Middeleeuwen, die vooral onder
handwerkers en kleine burgers aanhang had. Dat
wijst duidelijk op sociale aspecten ervan. Kritiek
leefde er op de verwording van de kerk. ook in haar
hiërarchische structuur, maar deze kritiek was niet
los te zien van de wrevel over het maatschappelijk
bestel, waarin ook de kerk een zeer twijfelachtige
rol speelde. Meer en meer werd men zich ervan
bewust dat ook en juist in het gewone volk krachten
scholen, die tot zuivering van de misstanden zou
den kunnen leiden. Middeleeuws en zeker nog niet
reformatorisch was deze volksbeweging inzoverre
nadruk gelegd werd op het wéttelijk karakter van
de aan ons gestelde eisen. Middeleeuws was ze ook
in de apokalyptische visioenen over een naderend
wereldeinde, in de alles en allen beheersende angst
voor een oordelend goddelijk ingrijpen.
Dat alles te zamen maakte telkens weer krachten
los. die vooruit grepen op wat aanstaande geacht
werd: terüg zou men naar het oorspronkelijk ideaal
van de oerchristelijke gemeente die al haar bezit
deelde, om zodoende vooruit te lopen op de realise
ring van Gods rechtvaardige heerschappij in het
'nieuwe Jeruzalem'. We kunnen ons thans moeilijk
voorstellen wat dat voor mensen in die situatie aan
motivatie, aan droom, aan begeestering betekend
heeft. Maatstaven en normen verloren hun dwin
gend karakter waar men een heilige roep meende te
vernemën. Wie echter legitiméert die roep en wie
onderscheidt haar van uiterst persoonlijke gevoe
lens waarin een opgezweept verlangen de vader der
gedachten pleegt te zijn? Een wilde vervoering heeft
zich hier en daar uitgeleefd, onder andere (en
daarmee komen we in de buurt van Menno) tussen
1530 en 1535 in Munster, waar men het duizendjarig
vrederijk dacht op te richten.
Al deze gedachten waren Menno Simons niet
vreemd. Toen hij in 1536 de Rooms Katholieke
Kerk verliet engageerde hij zich met deze volksbe
weging. Maar tegelijkertijd was hij er diep van
overtuigd, dat in deze Munsterse vervoering de
beoogde zuivering juist verspéeld werd. Daarin ligt
de betekenis van zijn optreden: dat hij - met gevaar
voor zijn leven - zich inzette voor een godsdienstig
beleven, waarin het wezenlijke van deze beweging
gestalte kreeg terwijl de exaltatie verdween. Naar
de ene kant betekende dat natuurlijk verdenking
dat hij de zaak waarom het ging verried. Naar de
andere kant (met name bij de Gereformeerde
overheid) wekte het verdenking van maatschappe
lijke revolte. Wat dat laatste betreft: pas in 1577
(maar Menno was toen al jaren dood) schonk Willem
van Oranje de Doopsgezinden burgerlijke en gods-
dienstige vrijheid; de eigenhandig door hem onder
tekende verklaring is als pronkstuk op de tentoon
stelling in de Zeeuwse bibliotheek aanwezig.
Menno Simons ervoer zijn verlaten van de Rooms
Katholieke Kerk als een 'uittocht': een exodus
gelijk Israël die voltrok uit Egypte. Dat kan men
alleen verstaan als 't verlaten van het totaal bestel
van een godsdienstig én maatschappelijk verloe
derd bestaan.
Zoals trouwens ook in de Gereformeerd-staatkundi
ge ontwikkelingen daarna (in 1568 begon de '80-
jarige oorlog') het godsdienstige én maatschappelij
ke onlosmakelijk vervlochten waren. We dienen dat
wel te bedenken, wanneer wij in onze tijd onze
gedachten vormen over godsdienstig-maatschappe-
lijke bevrijdingsbewegingen elders in de wereld.
Wat dat betreft kon prof. Kossen in de herdenkings
bijeenkomst onder de titel 'Uittocht nu!' terecht een
verband leggen met bijvoorbeeld de bevrijdings
theologie in Zuid-Amerika, al was het jammer dat
hij niet duidelijker aanknoopte bij de daarvóór
getekende situatie van Menno, 450 jaar geleden,
zodat hij de kans miste om een zekere analogie
tussen het een en het ander te verhelderen. De
actualisering zou daaraan gewonnen hebben. En
waar we gedachten met het oog op de toekomst was
die actualiteit immers in 't geding!
Menno heeft inderdaad de wilde vervoering uit de
volksbeweging weggenomen en daarmee het Doper
se denken uit de Middeleeuwen overgetild naar de
nieuwe tijd. Hij heeft het daarmee de gestalte
gegeven, die 't ook nu nog heeft. Dat is het tweede
punt van een noodzakelijke actualisering. Als
erfenis uit de op zuivering en heiliging gerichte
volksbeweging van eerlang zijn in de Doperse geest
de eenvoud, de waarachtigheid en de weerloosheid
bewaard gebleven: door heel Postema's boek kom
je ze tegen (m.n. blz. 130). De kritische houding ten
opzichte van de overheid en de pertinente weigering
van krijgsdienst; de integriteit van 't samengaan
van geloven, spreken en doen; het dulden van
geweld en de verdraagzaamheid jegens andersden
kenden; het streven vooral ook naar een gemeente
zonder smet of rimpel; dat alles is in een verbond
van vriendelijke integriteit met kritische radicali
teit de broederschap der Doopsgezinden gaan type
ren. Het heeft intussen ook (waar prof. Vooistra in
zijn lezing op wees) doorgewerkt in de richting van
de Verlichting, het Piëtisme en de vooral op ethiek
gerichte theologie. Het hield zich op naast de
godsdienstige en maatschappelijke stromingen uit
onze vaderlandse geschiedenis, maar werkte tegelij
kertijd daarin door.
Ik vraag me af of het daarmee niet bijdroeg tot het
oproepen van dat (typisch Nederlands?) klimaat,
waarin allerlei gestalten van wat ik zou willen
noemen: geslóten, in een systematiek afgerond
denken opengebroken en minstens gerelativeerd
zijn. Hoe vaak lopen mensen - elders doch ook in
onze samenleving - niet aan tegen het absolute van
bijvoorbeeld dogmatische systemen, ethische be
ginselen of commerciële stelsels?
Voorbeelden zie je overal. In onze samenleving is
echter (en naar ik vermoed mede door het denken
naar Doperse geest) nooit definitief het zwijgen
opgelegd aan discussie rond vragen in hoeverre aan
al dat absolute wel het laatste woord gegeven
mocht worden. En zo is telkens ruimte opengehou
den of opengekomen, waarin het persoonlijke - als
persoonlijke verantwoordelijkheid maar ook in de
vorm van afwijkend persoonlijk denken en gedrag-
al dan niet via scherpe discussie een kans krijgt en
uiteindelijk zelfs wordt geaccepteerd en gelegiti
meerd. In zoverre dat waar is duidt het op een groot
goed!
Tegelijk echter (Postema zwijgt daar niet overi
moeten we zeggen, dat genoemde integriteit en
radicaliteit in het Doopsgezinde denken nauwelijks
een meer dan louter persoonlijke, individuele vorm
aanneemt. Dat betekent wel een persoonlijke stel-
lingname in maatschappelijke kwesties (en dat is
soms heel veel!), maar niet of nauwelijks een nemen
van maatschappelijke verantwoordelijkheid in een
samenleving die je niet toestaat schone (in Doops
gezind spraakgebruik: zuivere) handen te houden
en die je verplicht om van twee kwaden desnoods
dan maar de minst kwade te kiezen: omdat er nu
eenmaal politieke, maatschappelijke beslissingen
genomen moeten worden. Het gaat volgens Poste
ma (blz. 128) om 'de visie van een groot doel: het
wonen van God bij de mensen in het nieuwe
Jeruzalem'. Hij vervolgt: „wetend daarheen onder
weg te zijn, laten we dit doel de keuze van onze
daden bepalen. Als we naar Amsterdam willen,
gaan we toch ook niet in de bus naar Zaltbommel
zitten?" Maar, vraag ik. is het (samen-)leven in ons
land en in deze wereld niet oneindig ingewikkelder
dan zo'n treinreis en zou soms een óm weg niet de
enige werkelijke mogelijkheid zijn om het doel te
bereiken? Is het ondenkbaar, dat ook een compro
mis een (betrekkelijke!) ethische waarde zou bezit
ten? Maar ook met zulke vragen in het hoofd was
het - ik zeg dat met overtuiging - een vreugde om dit
feest van Menno Simons' herdenking mee te maken.
•7\ Rinkema