WIM KOK De herdenking van Menno Simons 1536 -1986 PZC/ °P'n'e en achtergrond 'Samen Kabinetten Regenten Gedram Spanningen Lange termijnen Klein stemmen uit de kerken Uittocht ZATERDAG 8 FEBRUARI 1986 (Door Louis Burgers) De Partij van de Arbeid, veertig jaar oud, vormt in veel opzichten een buitenbeentje in de Nederlandse politiek. Ze is voortgekomen uit vooroorlogs socialistisch denken, aange vuld met een flinke dosis naoorlogs optimisme omdat de vroegere SDAP en groepen niet-socialisten zich aaneensloten in deze 'volkspartij'. De PvdA wordt daardoor voortdu rend heen en weer geslingerd tussen uitingen van revolutionair élan en hervormingsgezinde gematigdheid. Zeker de eerste twintig jaar vanaf de oprichting op 9 februari 1946 gebruik te de partij de traditionele uitingen van het socialisme (zoals rode vaan dels en het zingen van de Internatio nale I slechts terughoudend, bang als ze was de zojuist verworven nieuwe aanhang weer te verliezen. Ook de banden met verwante organi saties als NVV en VARA waren - de eerste tijd - niet erg intensief. De partij vertoonde revolutionaire trek jes, terwijl ze aansluiting zocht met de burgerlijke partijen. Ze probeerde een 'Doorbraak' te forceren, maar werd zelf een zuil in een verzuilde maat schappij. Deze ingebakken tweeslachtigheid had tot gevolg dat de PvdA in de tweede helft van haar bestaan sterker dan welke andere partij te maken kreeg met de maatschappelijke ver nieuwingen. Vanaf hét midden van de jaren zestig werd de partij -vertolker van de opstand van de jeugd. Dat leidde uiteindelijk tot de 'meest socia listische regering' in de Nederlandse geschiedenis. Maar het kabinet-Den Uyl probeerde zonder succes de maat schappij te hervormen. Inmiddels zijn de revolutionairen van de jaren zestig en zeventig bezadigde bestuurders geworden. Een groot deel van hen vormt het 'Haagse circuit' binnen de partij, waartegen nieuwe groepen jongeren zich afzetten. Maar vooralsnog zit Nieuw Links op het pluche en lijkt niet van zins deze positie snel op te geven. De PvdA ontstond in 1946 vanuit de gedachte dal de verzuilde, vooroor logse maatschappij had afgedaan. Het was tijd voor een nieuwe, geza menlijke aanpak van de problemen. De socialistische SDAP kreeg de grootste inbreng, maar ook de Vrij zinnig Democratische Bond (van de liberaal Oudl en radikale christenen in de Christen-Democratische Unie en de Roomskatholieke Christop- hoorgroep traden toe. Van het nieuwe begin kwam voorlopig nog weinig. De grote katholieke en protestants-christelijke organisaties wisten hun zuilen in de storm van de nieuwe geest overeind te houden. Zelfs verloor de PvdA al snel Oud, die met enkele getrouwen in 1948 aanslui ting zocht bij de (liberale) Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond de VVD, vanaf 1959 de grootste tegen stander van de sociaal-democratie. De hoop op een definitieve 'Door braak' leefde door tot in de jaren zestig, toen de katholieke en christe lijke werkgemeenschappen in de PvdA werden samengevoegd. Nieuw Links gaf de partij definitief een ander aanzien, aangepast aan de gewijzigde opvattingen die in de Nederlandse samenleving begonnen te leven. In deze periode kwam ook de ge droomde ontzuiling van de grond. Vooral het katholieke volksdeel kwam sterk in beweging en verliet de oude organisaties. Dat gebeurde meer als een gevolg van veranderingen in de maatschappij dan onder druk van de PvdA. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de winst van de VVD. die al vrij vroeg wist te profiteren van de nieuwe geest die na het Vaticaans concilie in de katholieke kerk ging heersen. Pas later, toen ook de arbeiders zich min der gelegen lieten liggen aan de wen sen van de pastoor, kreeg de PvdA vaste voet in het zuiden. De socialisten-nieuwe-stijl kregen na de oorlog onmiddellijk regeringsve rantwoordelijkheid. in de noodkabi- netten van Schermerhorn-Drees en Beel-I. Vanaf 1948 werd Nederland geregeerd door coalities op 'brede basis', waaraan in ieder geval PvdA en KVP deelnamen. De rooms-rode samenwerking zou tot 1958 voortdu ren, en doorstond in deze periode politieke stormen over bisschoppe lijk ingrijpen (het Mandement uit 1954) en twee bestedingsbeperkingen (1951 en 1956/57). De PvdA legde zich verder neer bij twee politiële acties gericht tegen onafhankelijkheid van Indonesië. En vrijwel zonder discussie stemde de partij in met de plaatsing van Ameri kaanse kernwapens. Daar stond te genover dat de partij onder leiding van de zuinige Drees. omschreven als 'wethouder van Nederland', de drij vende factor was bij het naoorlogse herstel. Maar in november 1958 viel het laat ste. vierde kabinet-Drees. Zowel de confessionele partijen - die de schuld van de breuk kregen - als de PvdA konden opgelucht adem halen. Na twaalf jaar van intensieve samenwer king waren rooms en rood op elkaar uitgekeken. De Partij van de Arbeid begon aan de jaren zestig als een typische regen tenpartij. De leiding was paternalis tisch en onderscheidde zich op dat punt nauwelijks van de VVD of van de confessionele groepen. De socialis ten leken definitief gekozen te heb ben om als hervormingsbeweging verder door het leven te gaan. Tien jaar later was de PvdA omge vormd tot actiepartij, streefde naar een progressief akkoord en stond aan de vooravond van de vorming van de meest socialistische regering die Ne derland ooit gekend heeft, om met de formateur ervan. Jaap Burger, te spre ken. Het leek alsof 'rood met een witte rand' de toekomst had. Het aanzicht van de socialistische beweging veranderde in de jaren zes tig sterker dan dat van de andere grote partijen. De opstand van de jeugd vond een brandpunt in het huwelijk van (toen nog) kroonprinses Beatrix met de Duitser Claus von Amsberg. Later leidde ook de oorlog in Vietnam tot een scheiding van de geesten. Nieuw Links trad in 1966 naar buiten met het pamflet 'Tien over Rood'. Samen met vergelijkbare bewegingen als Democraten '66 en de christen radicalen (later: PPR) reageerden-de ze linkse PvdA'ers op een algemeen gevoel van malaise met het politieke bestel. Vooral het Navo-denken werd door de Nieuw-Linksers aangevallen. De rebellen bekritiseerden ook het gebrek aan openheid binnen de maat schappij en de partij. Met de val van het rooms-rode kabi net Cals-Vondeling werd de PvdA opnieuw de oppositie ingestuurd. Het werd een periode waarin Nieuw Links de macht in de partij aan zich kon trekken. De roep om democratisering, radicalisering en inspraak vormde het uitgangspunt, het kabinet-Den Uyl het eindpunt, van een heroriëntatie van de socialistische beweging. Den Uyl, de derde leider van de socialisten deze eeuw (na Troelstra en de al genoemde Drees), werd in 1973 leider van een PvdA-D'66-PPR kabi net dat gedoogsteun genoot van KVP Dr. 'Willem Drees en ARP. Het stelde zich tot doel de maatschappelijke vernieuwingen van de jaren zestig te vertalen in wetge ving. Uiteindelijk zouden maar weinig 'leuke dingen voor linkse mensen' gerealiseerd kunnen worden. In de samenleving begon het tij al te keren. Wetsvoorstellen rond de grond- politiek (waar het kabinet op zou vallen), vermogensaanwasdeling, on dernemingsraden en de Wet Investe ringsrekening (WIR) hadden niet de invloed die de socialisten ervan ver wachtten. Den Uyl en zijn ploeg slaag den er wel in de inkomensverschillen verder te verkleinen, de uitkeringen - vooral AOW en bijstand - te verhogen en te 'koppelen' aan de ontwikkeling van de lonen en de hoogste inkomens af te romen. Groeiende aardgasinkomsten maak ten toenemende uitgaven voor wel zijn, volkshuisvesting en ontwikke lingshulp mogelijk. Zo droegen de exploderende olieprijzen vanaf 1973 bij tot het realiseren van socialisti sche hervormingen. De oppositie on der leiding van VVD-leider Wiegel bestreed de afgedwongen nivellering en het 'potverteren' van het kabinet. Na de grootste verkiezingsoverwin ning uit de geschiedenis van de PvdA (tien zetels winst) en de langste kabi netsformatie werden de socialisten toch weer naar de oppositiebanken verwezen. Een vier jaar durende stormloop op de stellingen van het centrum-rechtse kabinet Van Agt- Wiegel leidden in 1981 tot een kabi net van CDA, PvdA en D'66 dat het net zes maanden uithield. Den Uyls drammerigheid en bemoeizucht werd algemeen gezien als oorzaak van de snelle val. Nu, na nog weer vier jaar oppositie, lijkt de PvdA opnieuw geen toegang te kunnen krijgen tot het Catshuis. Maar aan de goede wil kan het niet liggen. Elk mogelijk breekpunt dat in de afgelopen jaren ontstond, is inmid dels verdwenen. Den Uyls gedoodverf de opvolger, oud-vakbondsman Wim Kok, lijkt zelfs de plaatsing van kruis raketten te zullen accepteren als daarmee de toetreding tot een kabi net verzekerd wordt. Daarmee zou de cirkel rond zijn. Zoals de socialisten zich direct na de oorlog flexibel toonden toen het ging om de wederopbouw, zo zou met Kok een nieuwe geest in de socialistische gele deren kunnen ontstaan. Het zou bete kenen dat de PvdA-als-actiepartij, ontstaan in de jaren zestig en zeven tig, verdwijnt. Na twintig jaar van permanente revolutie keert de slinger terug. Realisme boven de dagdroom (Door Louis Burgers en Peter van Nuijsenburg) Eén slijtageslag heeft Wim Kok al overleefd. Terwijl André van der Louw, Ed van Thijn en Marcel van Dam in de afmattende wedren om de opvolging van partijleider Den Uyl afhaakten, haalde hij de hoofdprijs binnen. Hij wordt de nieuwe leider van de PvdA. Met een vliegende start: de kiezers blijken volgens opiniepeilingen al meer vertrouwen te hebben in hem dan in de man die voor de zevende keer de PvdA-lijst aanvoert. Optreden en uitspraken van de 'co ming man' worden gekenmerkt door zakelijkheid. Hij laat zich niet prik kelen tot opzienbarende uitlatingen. Politiek zwaar beladen termen als 'strijdpunten' en 'breekpunten' lij ken in zijn vocabulaire niet voor te komen. Nuance voert de boventoon in de discussie over de arbeidsduur verkorting (ADV), de sociale zeker heid. maar ook over de kruisraket ten. Alles overheersende indruk: de weg naar het Catshuis moet open worden gehouden. Gesprek met een oud-vakbondsman die nog kreukvrij de politieke arena betreedt. „De PvdA zal alles doen wat redelij kerwijze kan om plaatsing van kruis raketten in 1988 te voorkomen. Daar bij is vooral van belang dat we een goede uitslag bij de verkiezingen halen. Lukt dat niet, dan staan we in de formatie buitengewoon zwak te genover het CDA. de Verenigde Sta ten en de Navo. Maar als we wel massieve steun voor ons standpunt krijgen, is dat een feit van betekenis, zowel voor de binnenlandse politieke verhoudingen als in de relatie tot de VS". ,,De inzet blijft het voorkomen van plaatsing. Maar we moeten de kwes tie van die raketten niet te statisch benaderen. We hebben naast de ver kiezingsuitslag ook te maken met de onderhandelingen in Genève, het verbeterde internationale klimaat, de komende top tussen president Reagan en de Russische partijleider Gorbatsjov. Er zijn dus allerlei va rianten mogelijk, die zich niet tot in details laten voorspellen". „Of de plaatsing voor ons een breek punt wordt, valt pas te zeggen als alle, boven geschetste, omstandighe den bekend zijn. Maar de VS moet begrip hebben voor het feit dat in een democratie de bordjes kunnen worden verhangen. Bij totalitaire staten ligt dat anders. Maar in het verkeer tussen democratische staten mag je verwachten dat een verdrags partner rekening houdt met de ver anderde politieke verhoudingen Het feit dat de Duitse sociaal-demo craten de strijd tegen de middellan- ge-afstandsraketten hebben opgege ven. mag niet worden gezien als een voorbeeld dat navolging verdient. Kok „De situatie in de Bondsrepu bliek verschilt wezenlijk van de onze. Daar staan die raketten namelijk al. Johannes Rau (de nieuwe voorman van de Duitse geestverwanten, red.) vindt dat we met ons standpunt moeten doorgaan. Hij zal dat op ons congres (13-15 februari) waarschijn lijk nog eens herhalen". van mening dat de tekst over de- kernwapentaken te vaag is. Kok: „Ik wil daar niet op vooruit lopen. Je zou met bepaalde uitspra ken de indruk kunnen wekken datje druk uitoefent. De afdelingen heb ben een eigen verantwoordelijkheid. We moeten eerst alle argumenten op een rij zetten. Maar als het congres dingen doet die je niet bevallen, heb je de mogelijkheid om een voorbe houd te maken. Net als bij andere politieke partijen. Begrijp me niet verkeerd, dit is een uitspraak zonder politieke lading". Hij maakt opnieuw duidelijk dat het te voeren sociaal-economisch beleid minstens zo belangrijk is als de strijd tegen de kruisraketten. De trefwoor den in de PvdA-benadering zijn: een verbreding van de basis voor duur zaam economisch herstel, verster king van de werkgelegenheid onder meer door arbeidsduurverkorting en een rechtvaardiger verdeling van de financiële lasten en lusten. Het huidige kabinetsbeleid wordt door Kok volstrekt van de hand gewezen. Er is te veel bezuinigd op voorzieningen als de gezondsheids- en bejaardenzorg, het openbaar ver voer etc. Maar het bezuinigingsmes heeft ook te diep gesneden in de directe overheidsinvesteringen, waardoor de stadvernieuwing, de woningbouw en de wegenaanleg har de klappen hebben opgelopen. „Uit ideologische overwegingen, alle ruimte voor het bedrijfsleven en de terugtredende overheid, is een deel van de mogelijke economische groei ongedaan gemaakt", aldus Kok. Met alle gevolgen van dien voor de werk gelegenheid. Hoewel de arbeidsduurverkorting als magische formule voor de bestrij ding van de werkloosheid in rege ringskamp en bedrijfsleven veel aan aantrekkingskracht heeft ingeboet, blijft Kok geloven in de verkorting De discussie op dat congres over de defensieparagraaf, en dan weer vooral over de kernwapentaken, wordt door vele sociaal-democraten met toenemende spanning tegemoet gezien. Vele afgevaardigden blijken met Pvd A-voorzitter Van den Berg Wim Kok van de werkweek tot 36 uur, en, een volgende fase, 32 uur. „Hetka net heeft bij de ambtenaren en trendvolgers (verpleegsters, welzij werkers etc.) de weg naar de 361 afgesloten. Maar in het bedrijfsle zijn de gesprekken nog in volle ga Die 36 uur komt er wel, zij het gespreid over dit jaar en missel begin volgend jaar". De financiering van de ADV zot de knel kunnen komen, nu de infli een laagterecord heeft bereikt, prijscompensatie, tot nog toe ds langrijkste financieringsbron, daardoor navenant mager uit. K „De ADV kan ook uit de produkt teitsstijging van de werknemers, twee a twee en half procent, beta worden. Verder moeten we een ci tief gebruik maken van de mogel heden die de nieuwe technologii bieden. We staan voor de keus: la we de werkloosheid hoog blijven zetten we een proces in gang werk delen en'maken". Kok onderkent de praktische bezi ren die kunnen bestaan tegen i door de overheid opgelegde regeli maar hij sluit niet uit dat ingrijj op enig moment nodig kan zijn. herbezetting kun je moeilijk regel Dat moet per bedrijf gebeuren, ik ken de overheid wel een regiefu tie toe: stimuleren van deeltijd nen, wetgeving (beperking werk). Liefst in de vorm van sociaal contract tussen werkges werknemers en overheid". De PvdA wil blijkens het ontwe verkiezingsprogramma de sod uitkeringen, nu 70 procent, opkrikken tot 75 procent. M evenals Den Uyl vindt Kok dat tempo waarin dat moet gebeu vooral bepaald moet worden d de economische groei, maar door de houding van de evcnlu coalitiepartner. „Je moet dal over een periode van vier jaar" Een zelfde terughoudendheid tracht hij ten aanzien van de kop ling van de uitkeringen aan de lol ontwikkeling.„We moeten er al aan doen om de uitkeringen wee de pas te laten lopen met de Ion De koppeling moet hersteld word Maar stel je voor dat er een loon plosie komt, ik verwacht die ow gens niet, en je vertaalt die weerni de uitkeringen, dan levert dat fini ciële problemen op. De overhf heeft de loonvorming namelijk r helemaal in de hand. Ik kan voorstellen dat beheersing van loonontwikkeling onderdeel woi van een sociaal contract. Hetisim geval niet rechtvaardig de uitker gen achter te laten lopen. De ideo gie van dit kabinet: met een lag( uitkering lopen de mensen han voor een baan, vind ik een gotspi Zijn gematigde standpunten hebt) Kok het imago van een no-nonsei socialist bezorgd. „No-nonsensej begrip is wat bevlekt door het hoi ge kabinet. Ik heb niet het gevoeld ik mij zo onderscheid van veel m( sen met gezond verstand in de par en in de fractie. Voorop staat: i willen we en waar staan we voor.D moeten we op een realistische n nier zien te bereiken. Niet met dt dromerijen". Op 30 januari 1986 was het 450 jaar geleden, dat in het Friese Witmarsum de dorpspastoor zijn pastorie en daarmee de Rooms Katholieke Kerk verliet. Menno Simons heette hij. En met zijn 'uittocht' werd hij de enige echt Nederlandse kerkhervormer. Tijdens een bijeenkomst in de Zeeuwse bibliotheek te Middelburg is dat onlangs herdacht. Aan het einde daarvan werd aan de waarnemend Commissaris van de Koningin het eerste exemplaar aangeboden van het boek van ds. M. C. Postema 'Het spoor van Menno Simonsz' gedachten' en werd een tentoonstelling geopend die aan Menno Simons is gewijd. De herdenking werd besloten in een kerkdienst van de Zeeuwse Doopsgezinde gemeenten te Vlissingen op 2 februa ri. Menno is immers met zijn daad in zekere zin de vader van de Doopsgezinden geworden en dat niet alleen in ons land. Bewust had de herdenking een sober karakter en was er op geen enkele wijze sprake van persoonsver heerlijking. Integendeel zelfs: Menno's zwakke kan ten werden duidelijk genoemd en de beperkte betekenis van zijn optreden niet verzwegen. Dat is dan ook helemaal in de lijn van het Doopsgezinde denken, dat wars is van bijzondere nadruk op leidinggevende personen. Dat neemt echter niet weg. dat dankbaarheid uitgesproken mag worden en dat herdenken zin heeft wanneer je je daarin bewust maakt op welke wijze je de toekomst tegemoet wilt treden. Met je Doopsgezinde eigen heid, maar tegelijk met een nadrukkelijk oecumeni sche instelling. Alles met elkaar werd het zodoende een bijzonder zinvol gebeuren. De Doopsgezinde groepering (een 'kerkgenoot schap' wil men eigenlijk niet zijn) is getalsmatig altijd klein gebleven. Ik heb echter het vermoeden, dat de betekenis ervan dieper ingrijpt in ons volksbestaan dan de omvang doet denken. Niet dat onze geschiedenis daardoor een wending kreeg, maar wel in die zin dat het godsdienstig en maatschappelijk denken dat onze volksaard be paalde (en dan denk je uiteraard aan het Gerefor meerd protestantisme en aan het humanisme in zijn religieuze componenten) daardoor altijd kri tisch begeleid en zodoende - in hoe bescheiden, mate ook - méde gevormd is. Het Doperse denken kwam voort uit een volksbewe ging in de late Middeleeuwen, die vooral onder handwerkers en kleine burgers aanhang had. Dat wijst duidelijk op sociale aspecten ervan. Kritiek leefde er op de verwording van de kerk. ook in haar hiërarchische structuur, maar deze kritiek was niet los te zien van de wrevel over het maatschappelijk bestel, waarin ook de kerk een zeer twijfelachtige rol speelde. Meer en meer werd men zich ervan bewust dat ook en juist in het gewone volk krachten scholen, die tot zuivering van de misstanden zou den kunnen leiden. Middeleeuws en zeker nog niet reformatorisch was deze volksbeweging inzoverre nadruk gelegd werd op het wéttelijk karakter van de aan ons gestelde eisen. Middeleeuws was ze ook in de apokalyptische visioenen over een naderend wereldeinde, in de alles en allen beheersende angst voor een oordelend goddelijk ingrijpen. Dat alles te zamen maakte telkens weer krachten los. die vooruit grepen op wat aanstaande geacht werd: terüg zou men naar het oorspronkelijk ideaal van de oerchristelijke gemeente die al haar bezit deelde, om zodoende vooruit te lopen op de realise ring van Gods rechtvaardige heerschappij in het 'nieuwe Jeruzalem'. We kunnen ons thans moeilijk voorstellen wat dat voor mensen in die situatie aan motivatie, aan droom, aan begeestering betekend heeft. Maatstaven en normen verloren hun dwin gend karakter waar men een heilige roep meende te vernemën. Wie echter legitiméert die roep en wie onderscheidt haar van uiterst persoonlijke gevoe lens waarin een opgezweept verlangen de vader der gedachten pleegt te zijn? Een wilde vervoering heeft zich hier en daar uitgeleefd, onder andere (en daarmee komen we in de buurt van Menno) tussen 1530 en 1535 in Munster, waar men het duizendjarig vrederijk dacht op te richten. Al deze gedachten waren Menno Simons niet vreemd. Toen hij in 1536 de Rooms Katholieke Kerk verliet engageerde hij zich met deze volksbe weging. Maar tegelijkertijd was hij er diep van overtuigd, dat in deze Munsterse vervoering de beoogde zuivering juist verspéeld werd. Daarin ligt de betekenis van zijn optreden: dat hij - met gevaar voor zijn leven - zich inzette voor een godsdienstig beleven, waarin het wezenlijke van deze beweging gestalte kreeg terwijl de exaltatie verdween. Naar de ene kant betekende dat natuurlijk verdenking dat hij de zaak waarom het ging verried. Naar de andere kant (met name bij de Gereformeerde overheid) wekte het verdenking van maatschappe lijke revolte. Wat dat laatste betreft: pas in 1577 (maar Menno was toen al jaren dood) schonk Willem van Oranje de Doopsgezinden burgerlijke en gods- dienstige vrijheid; de eigenhandig door hem onder tekende verklaring is als pronkstuk op de tentoon stelling in de Zeeuwse bibliotheek aanwezig. Menno Simons ervoer zijn verlaten van de Rooms Katholieke Kerk als een 'uittocht': een exodus gelijk Israël die voltrok uit Egypte. Dat kan men alleen verstaan als 't verlaten van het totaal bestel van een godsdienstig én maatschappelijk verloe derd bestaan. Zoals trouwens ook in de Gereformeerd-staatkundi ge ontwikkelingen daarna (in 1568 begon de '80- jarige oorlog') het godsdienstige én maatschappelij ke onlosmakelijk vervlochten waren. We dienen dat wel te bedenken, wanneer wij in onze tijd onze gedachten vormen over godsdienstig-maatschappe- lijke bevrijdingsbewegingen elders in de wereld. Wat dat betreft kon prof. Kossen in de herdenkings bijeenkomst onder de titel 'Uittocht nu!' terecht een verband leggen met bijvoorbeeld de bevrijdings theologie in Zuid-Amerika, al was het jammer dat hij niet duidelijker aanknoopte bij de daarvóór getekende situatie van Menno, 450 jaar geleden, zodat hij de kans miste om een zekere analogie tussen het een en het ander te verhelderen. De actualisering zou daaraan gewonnen hebben. En waar we gedachten met het oog op de toekomst was die actualiteit immers in 't geding! Menno heeft inderdaad de wilde vervoering uit de volksbeweging weggenomen en daarmee het Doper se denken uit de Middeleeuwen overgetild naar de nieuwe tijd. Hij heeft het daarmee de gestalte gegeven, die 't ook nu nog heeft. Dat is het tweede punt van een noodzakelijke actualisering. Als erfenis uit de op zuivering en heiliging gerichte volksbeweging van eerlang zijn in de Doperse geest de eenvoud, de waarachtigheid en de weerloosheid bewaard gebleven: door heel Postema's boek kom je ze tegen (m.n. blz. 130). De kritische houding ten opzichte van de overheid en de pertinente weigering van krijgsdienst; de integriteit van 't samengaan van geloven, spreken en doen; het dulden van geweld en de verdraagzaamheid jegens andersden kenden; het streven vooral ook naar een gemeente zonder smet of rimpel; dat alles is in een verbond van vriendelijke integriteit met kritische radicali teit de broederschap der Doopsgezinden gaan type ren. Het heeft intussen ook (waar prof. Vooistra in zijn lezing op wees) doorgewerkt in de richting van de Verlichting, het Piëtisme en de vooral op ethiek gerichte theologie. Het hield zich op naast de godsdienstige en maatschappelijke stromingen uit onze vaderlandse geschiedenis, maar werkte tegelij kertijd daarin door. Ik vraag me af of het daarmee niet bijdroeg tot het oproepen van dat (typisch Nederlands?) klimaat, waarin allerlei gestalten van wat ik zou willen noemen: geslóten, in een systematiek afgerond denken opengebroken en minstens gerelativeerd zijn. Hoe vaak lopen mensen - elders doch ook in onze samenleving - niet aan tegen het absolute van bijvoorbeeld dogmatische systemen, ethische be ginselen of commerciële stelsels? Voorbeelden zie je overal. In onze samenleving is echter (en naar ik vermoed mede door het denken naar Doperse geest) nooit definitief het zwijgen opgelegd aan discussie rond vragen in hoeverre aan al dat absolute wel het laatste woord gegeven mocht worden. En zo is telkens ruimte opengehou den of opengekomen, waarin het persoonlijke - als persoonlijke verantwoordelijkheid maar ook in de vorm van afwijkend persoonlijk denken en gedrag- al dan niet via scherpe discussie een kans krijgt en uiteindelijk zelfs wordt geaccepteerd en gelegiti meerd. In zoverre dat waar is duidt het op een groot goed! Tegelijk echter (Postema zwijgt daar niet overi moeten we zeggen, dat genoemde integriteit en radicaliteit in het Doopsgezinde denken nauwelijks een meer dan louter persoonlijke, individuele vorm aanneemt. Dat betekent wel een persoonlijke stel- lingname in maatschappelijke kwesties (en dat is soms heel veel!), maar niet of nauwelijks een nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in een samenleving die je niet toestaat schone (in Doops gezind spraakgebruik: zuivere) handen te houden en die je verplicht om van twee kwaden desnoods dan maar de minst kwade te kiezen: omdat er nu eenmaal politieke, maatschappelijke beslissingen genomen moeten worden. Het gaat volgens Poste ma (blz. 128) om 'de visie van een groot doel: het wonen van God bij de mensen in het nieuwe Jeruzalem'. Hij vervolgt: „wetend daarheen onder weg te zijn, laten we dit doel de keuze van onze daden bepalen. Als we naar Amsterdam willen, gaan we toch ook niet in de bus naar Zaltbommel zitten?" Maar, vraag ik. is het (samen-)leven in ons land en in deze wereld niet oneindig ingewikkelder dan zo'n treinreis en zou soms een óm weg niet de enige werkelijke mogelijkheid zijn om het doel te bereiken? Is het ondenkbaar, dat ook een compro mis een (betrekkelijke!) ethische waarde zou bezit ten? Maar ook met zulke vragen in het hoofd was het - ik zeg dat met overtuiging - een vreugde om dit feest van Menno Simons' herdenking mee te maken. •7\ Rinkema

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 4