IET MYSTERIE
IAN DE
TILLE TWEELING
...ze zijn een klein
beetje verlegen...
antarctica moet wereldnatuurpark worden
GRFFNPFACF
PZC/ week-in 33
V
vngerust
bandje
werklozen
jongens
verbroken
rechtszaak
risico's
wereldnatuurpark
gerard dielessen
JERDAG 8 FEBRUARI 1986
Jennifer geeft Junè het geheime teken
B-i r was altijd al iets vreemds aan de
Ei tweeling June en Jennifer Gibbons,
tee zwarte meisjes die in 1963 werden
lboren. Het waren de stilste kinderen die
K je maar kunt voorstellen: er kwam
Kijwel nooit een woord uit hen.
■oeder Gloria maakte zich daar
tnvankelijk niet zo druk om. Ze had van
Imilieleden gehoord dat tweelingen bijna
■tijd laat zijn met praten. Van de eerste
Khoolrapporten, waarin opmerkingen
Konden als: „Jennifer zegt niets" en „June
l il niet praten", trok ze zich dan ook
lanvankelijk weinig aan. „Ze zijn een
Keetje verlegen", zei ze vergoelijkend tegen
lennissen.
Baar hoe stiller de meisjes op school waren,
Koe meer ze door hun klasgenoten werden
leplaagd. Zo raakten ze steeds geisoleerder
In steeds meer op elkaar aangewezen. Ook
Kinnen het gezin trokken de meisjes zich
Keer en meer terug, tot ze zo goed als nooit
Keer spraken. Dat was een soort afspraak
lie ze met elkaar hadden gemaakt.
Kaar als Jennifer en June alleen op hun
lamer waren, dan was het een heel ander
lerhaal. Gloria en haar man Aubrey
li sterden wel eens aan de deur, en dan
Koorden ze de meisjes tegen elkaar en hun
loppen kwetteren als mussen in de eerste
Kntezon.
lie ouders begrepen niets van die op hoge
loon en in staccato uitgesproken taal van
Sennifer en June. Ze dachten dat de
Iweeling een soort eigen code had
litgedacht, een privé-taal zoals tweelingen
lie wel meer ontwikkelen.
Rubrey werd het eerst ongerust. Hij had
lijn dochters maar hoogst zelden iets tegen
hem horen zeggen, en dan nog alleen
koordjes van één lettergreep, fluisterend
uitgesproken. Toen hij werd overgeplaatst
naar Haverfordwest, in Wales, sprak hij
(■rover met de regionale
underwijs-psycholoog, Tim Thomas.
Die beloofde de meisjes op hun nieuwe
fchool in de gaten te houden, en daar bleek
kl gauw alle aanleiding toe te zijn. De
meisjes - ze waren inmiddels elf jaar oud -
varen er volkomen geisoleerd, zeiden niets
,egen anderen en waren altijd bij elkaar. In
le klas gedroegen ze zich volkomen passief,
ils poppen. Als ze eens bewogen,
lijvoorbeeld om te verzitten, dan deden ze
iat precies gelijk. Het was gewoon griezelig.
Toen ze eens bij de bovenmeester werden
;eroepen, bleven ze achter elkaar staan, als
n een rij, en met hun ogen naar de grond
;ericht. Andere leerkrachten zagen hoe de
weeling naar huis placht te lopen: een
neter of drie achter elkaar, met synchrone
lewegingen en in een langzaam soort
;anzenpas, als in trance. „De zombies",
werden ze op school genoemd.
Mede door bemiddeling van Tim Thomas
kwamen de meisjes in 1977 op een aparte
school terecht voor kinderen met spraak- en
gedragsproblemen. Hun lerares, Ann
Treharne: „June zei soms 'ja' of'nee',
Jennifer zei niets. Het was een soort
spelletje tussen hen. Ik zag soms dat June
me echt iets wilde vertellen, maar dan hield
Jennifer haar tegen".
,,Ze bewoog nooit. Je kon alleen een kleine
beweging van haar ogen zien, maar ik wist
dat ze June daarmee tegenhield. Het was zo
vreemd. Jennifer zat daar maar met haar
uitdrukkingsloze gezicht, maar ik voelde
haar macht. Zij nam alle beslisingen. De
gedachte kwam in me op dat June bezeten
was door haar tweelingzus", aldus Ann
Treharne.
Een andere leerkracht haalde de tweeling 's
ochtends bij hun huis op. De meisjes
werden dan letterlijk in haar auto geduwd,
waarna ze zwijgend, voor zich uit starend en
stijf als plankjes, naar de nieuwe school
werden gereden.
Het grote zwijgen werd ook daar niet
doorbroken. Alleen als de meisjes in een
kamer alleen werden gelaten, praatten ze
tegen elkaar in hun snelle, hoge taal. Daar
werd stiekem een bandje van gemaakt.
Toen dat bandje langzaam werd
afgedraaid, werd in ieder geval dit geheim
van de tweeling ontsluierd: het bleek om
gewoon Engels te gaan, maar heel snel
uitgesproken, en met merkwaardige
klemtoonverschui vingen.
Omdat er zo weinig vooruitgang te zien was,
besloot de staf tot drastische actie over te
gaan. June en Jennifer zouden uit elkaar
worden gehaald. In maart 1978 werd de
tweeling verteld, dat één van hen naar een
andere school zou gaan, en dat de ander zou
blijven.
De reactie van de meisjes was uitermate
merkwaardig: ze hadden de boodschap
passief en houteklazerig als altijd in
ontvangst genomen, maar kwamen even
daarna in beweging. Jennifer draaide haar
hoofd naar June en keek haar woedend aan.
Toen sprong ze naar voren, en krabde haar
zusje in het gezicht.
June antwoordde door Jennifer zo hard aan
haar haar te trekken, dat ze er hele plukken
'■'t-
June I links) en Jennifer Gibbons
June was degene die naar elders vertrok. Zij
ging naar de St. Davids Adolescent Unit in
Carmarthen, een soort internaat. Jennifer
bleef op de andere school, en kon ook thuis
blijven wonen. De scheiding was voor de
tweeling diep traumatisch.
June liep elke ochtend heel langzaam van
haar kamer naar de school. Daar bleef ze
buiten de deur staan. Ze werd dan door
medeleerlingen naar binnen gedragen, uit
haar jas geholpen en naar de klas gebracht.
Daar nam ze dan uiterst langzaam op een
stoel plaats, om daar de hele dag
bewegingloos te blijven zitten.
Wat het nog eens extra treurig maakte,
waren de tranen die stil langs haar wangen
stroomden. Met Jennifer was het inmiddels
niet veel beter gesteld. Ook zij was nu
volkomen apathisch geworden. Geen van
beiden sprak ook maar één woord.
Uiteindelijk moest aan de scheiding een
eind worden gemaakt. Toen de meisjes 16
werden, mochten ze zonder veel opleiding
van school af, waarna ze aan een hele
nieuwe fase van hun leven begonnen: die
van jeugdige werklozen.
Elke week haalden ze bij het postkantoor
hun uitkering, en de rest van de tijd
brachten ze zoveel mogelijk op hun kamer
door. Met de andere leden van het gezin
bemoeiden ze zich zo weinig mogelijk: als ze
'ns tv wilden kijken deden ze dat zittend op
de trap, terwijl ze door de half geopende
kamerdeur naar de buis tuurden.
Communicatie met het gezin verliep via
briefjes. Die legden Jennifer en June buiten
hun kamer. „Vanavond geen eten, aub", en,
in toenemende mate: „Een pak papier,
schriften, balpennen". Want de tweeling
besloot gezamenlijk een carriere als
schrijfster te beginnen.
Daartoe moest eerst veel gelezen worden,
en zo kwamen er uit de bibliotheek
honderden meesterwerken der literatuur
die vlijtig werden doorgenomen. Daarna
werd een schriftelijke cursus 'Creatief
schrijven' aangevraagd, en werd er een
typemachine gekocht, allemaal van hun
lage uitkering.
En ondertussen werd er geschreven.
Dagboeken, gedichten, verhalen, romans,
alles door elkaar en vaak van een - gezien
hun geringe opleiding - verrassend hoog
stilistisch en creatief niveau. Die
pennevruchten stuurden ze - zonder veel
resultaat - naar uitgeverijen.
June vond evenwel een drukkerij bereid
haar eerste roman, 'De Pepsi- Cola
Verslaafde', te drukken, mits ze zelf de
kosten betaalde. Vierduizend gulden kostte
dat, en de drukkerij vond het goed dat de
tweeling dat bedrag in termijnen betaalde.
Anderhalf jaar later begonnen de twee
meisjes elkaar te vervelen. Bovendien
vonden ze dat ze oud genoeg waren om op
jongens te jagen. Een karakteristieke
aankoop werd gedaan: een verrekijker
waarmee ze de jongemannen uit de buurt
konden bespieden.
Met briefjes en telefoontjes bestookten ze in
die tijd de onderwerpen van hun
gezamenlijke begeerte, maar veel bereikten
ze daar niet mee. Toen herinnerden de twee
meisjes zich ineens een Amerikaanse
jongen die ze destijds op school hadden
ontmoet en die aardig voor hen was
geweest. Naar hem gingen ze op zoek in een
queeste die hun leven een beslissende
wending zou geven.
Met veel geduld kwamen de meisjes
uiteindelijk achter het adres van de jongen,
Lance Kennedy. Het ging om een klein
dorpje in Wales, en met een taxi lieten de
meisjes zich naar dat adres rijden. Lance
bleek naar Amerika te zijn vertrokken,
maar hij had nog twee broertjes, Wayne en
Carl, die met hun vader in Wales waren
achtergebleven.
Dat waren twee losgeslagen jongens die
June en Jennifer, die zich dagelijks naar hen
toe lieten rijden, weliswaar erg vreemd
vonden, maar tot op zeker hoogte wel in
hun dagelijkse leven tolereerden. Dat
dagelijkse leven bestond uit drinken,
lijmsnuiven en drugs gebruiken.
June en Jennifer stortten zich volop in dit
bestaan, waren - voor het eerst in hun leven
- gelukkig. Ze merkten dat ze vooral met de
14-jarige Carl durfden en konden praten.
Het was Carl die de vier jaar oudere meisjes
op hun uitdrukkelijke verzoek en op brute
wijze ontmaagdde.
Daarmee was voor hem de lol eraf, en
Wayne en hij wilden de meisjes niet meer
zien. Maar die'kwamen elke dag met hun
taxi naar het huis, en bleven, als ze weer
eens weggestuurd werden, dan maar buiten
wachten. Tot de jongens met hun vader
naar Amerika verhuisden.
Voor June en Jennifer stortte daarmee hun
wereld in. Het enige contact met 'de
anderen' dat ze hadden (of dachten te
hebben) was opeens verbroken. Om aan de
totale isolatie te ontsnappen, deden ze
twee dingen: ze maakten elkaar het
verwijt eikaars levensgeluk in de weg te
staan (bij verschillende gelegenheden
trachtten ze elkaar te vermoorden), en
namen hun toevlucht tot misdaad.
Inbraken en brandstichtingen volgden
elkaar in hoog tempo op, met een schade
die in de vele honderdduizenden guldens
liep. Onvermijdelijk werden ze gepakt, en
dat was uiteindelijk ook de bedoeling:
eindelijk was er weer de aandacht van
anderen, zelfs al was het maar van het
gevangenispersoneel.
In de gevangenis echter, tijdens het
voorarrest, was het weer het oude liedje. De
tweeling zat in één cel, was totaal op elkaar
aangewezen, en niet in staat met
medegevangenen of cipiers contact te
leggen. De manier waarop ze aan de
gezamenlijke maaltijden deelnamen, zei al
boekdelen.
Eén helft van de tweeling zat dan op een
stoel dicht bij de muur, met het hoofd naar
de zaal. De ander zat er naast, met het hoofd
naar de muur. Eén van de twee at beide
porties op, de tweede vastte, en die rollen
wisselden ze geregeld en volgens vaste
afspraken om.
En terug in hun cel lagen de schriften te
wachten waarin de meisjes in hun
minutieuze handschrift uiterst
gedetailleerd hun belevenissen en
gevoelens beschreven, dagboeken die van
een observatievermogen getuigen dat
niemand ooit achter de stille tweeling zou
vermoeden.
Het verhaal van het leven van June en
Jennifer werd voor het eerst, maar dan
alleen de ruwe omtrekken, bekend door
hun rechtszaak. De rechter veroordeelde
hen in 1982 tot een verblijf van onbeperkte
duur in Broadmoor, een psychiatrisch
ziekenhuis voor de allerergste
delinquenten, sinistere types als de
Yorkshire Ripper.
Het was deze rechtszaak die een journaliste
van de zondagskrant The Sunday Times,
Marjorie Wallace, ertoe bracht zich in de
tweeling te verdiepen. Zij sprak de ouders,
de psycholoog Tim Thomas, en ook de
tweeling zelf van wie ze gaandeweg het
vertrouwen wist te winnen.
Het was Marjorie Wallace die de
vuilniszakken vol dagboeken, romans en
andere schrijfsels in de kamer van June en
Jennifer ontdekte, en daar de kwaliteit van
herkende. Recentelijk heeft ze daar een
boek over geschreven (The Silent Twins,
Uitgeverij Chatto and Windus, 10,95 pond).
Dat is geen vrolijke lectuur.
Het hele verhaal van de tweeling, in elkaar
opgesloten als ze zijn, niet zonder maar ook
niet met elkaar kunnen levend, is er een
van een ongehoorde uitzichtloosheid. Niet
minder treurig is Wallace's verslag van de
omstandigheden waaronder June en
Jennifer nu leven.
Broadmoor is een ziekenhuis met een zeer
strak regime: sociaal aanvaardbaar gedrag
wordt altijd beloond en onaanvaardbaar
gedrag altijd gestraft. Niet praten en mee
willen doen is niet aanvaardbaar, en de
uitbarstingen van agressie waar beide
meisjes last van hebben, ook niet.
In het kader van de bestraffingen werd het
de meisjes onder meer verboden nog hun
dagboeken te schrijven. Dat zou nu weer
mogen, maar ze hebben er geen zin in,
omdat een dagelijks dieet van kalmerende
middelen alle fut uit hen heeft gehaald.
Volgens de behandelende zenuwartsen zal
het nog heel erg lang duren voor ze
voldoende genezen zijn om vrijgelaten te
worden.
Zoals June in een van de laatste blaadjes
van haar dagboek schreef: „We zijn
vergeten, verdwenen, niet langer gezien. Op
wat voor dag zal ik weer vrij zijn? Wat voor
weer zal het zijn? Hoe oud zal ik zijn? Ik
krijg er de rillingen van. Jennifer en ik zijn
een tweeling uit de geschiedenis. Buiten zal
het leven doorgaan. Herinneringen aan ons
proces, onze zaak, zullen vervagen. Waar
zijn we nu, zullen ze vragen. Hoe zien ze
eruit? En op een dag zullen we stil, in het
geheim, worden vrijgelaten, als volwassen
vrouwen. Aan alles komt een eind. En
nieuwe dingen beginnen".
henkdam
uithaalde. Vóór Tim Thomas, de brenger
van de boodschap, kon reageren, renden ze
achter elkaar de kamer uit. Vechtend
werden ze uit elkaar gehaald.
's Avonds werden leerkrachten van June
en Jennifer opgebeld. Dan hoorden ze een
van de meisjes: „Dit is de tweeling. We
beloven te praten als we bij elkaar mogen
blijven". Dus ze konden praten! Het was
een reden te meer voor de staf om de
meisjes uit elkaar te halen, in de hoop hen
afzonderlijk tot praten te brengen.
Het is vanzelfsprekend dat er
landen zijn die heel snel met de
exploitatie van het continentale
plateau van Antarctica willen be
ginnen. Het gebied ten zuiden van
de 60ste breedtegraad zit vol waar
devolle minarelen als olie, goud en
zilver. Een groot aantal landen
heeft sinds de ontdekking van dit
continent in de vorige eeuw, een
claim gelegd op een gedeelte van
het ijzige gebied.
De milieu-organisatie Greenpeace
wil niet dat Antarctica wordt geëx
ploiteerd. Het was in eerste instan
tie de bedoeling dat vier mensen
van de milieugroepering zouden
overwinteren in het gebied. Maar
het schip Greenpeace was door de
enorme hoeveelheid ijs en de ex
treem slechte weersomstandigehe-
den niet in staat het Ross-eiland te
bereiken. Het pakijs was dit jaar
tweemaal zo dik als gebruikelijk.
Nadat het schip op 20 december uit
Australië was vertrokken, besloot
kapitein Pete Bouquet vorige week
terug te keren om onnodige risico's
te vermijden.
Lies Vedder van Greenpeace Neder
land was teleurgesteld toen ze het
nieuws hoorde. „We hadden natuur
lijk op een overwintering gerekend.
Maar het kan niet. De risico's zijn te
groot. We proberen nu wel om de
overwintering volgend jaar door te
laten gaan. Toch is de reis niet voor
niets geweest. De ervaringen die nu
zijn opgedaan, kunnen volgend jaar
uitstekend worden gebruikt. Het
enige probleem is het geld. We
hopen dat we tegen die tijd genoeg
middelen hebben om weer zo'n dure
campagne te kunnen betalen"
Lies Vedder geeft toe dat het ver
gaan de 'Southern Quest' op 11
januari - het schip werd door het
pakijs gekraakt - een rol heeft ge
speeld bij het afblazen van de actie.
Het waren niet alleen de slechte
weersomstandigheden die Green
peace tegenwerkten. Vanaf het be
gin hebben landen als Australië, de
Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland
de milieu-organisatie tegengewerkt.
Landen die betrokken zijn bij het
Verdrag van Antarctica (waaronder
Nederland! lieten blijken liever
geen pottekijkers in het gebied toe
te laten. Nieuw-Zeeland weigerde
bijvoorbeeld een vergunning af te
geven voor een radio- en satelliet
verbinding voor het op te zetten
basiskamp. Australië verzocht
Greenpeace nadrukkelijk af te zien
van de overwinteringsplannen.
Maar toen de Greenpeace eenmaal
toch op weg was richting Antarcti
ca, weigerden zowel de Verenigde
Staten als Nieuw-Zeeland ijs- en
weerberichten door te geven vanaf
hun station op het Ross-eiland. De
Southern Quest kreeg evenmin be
langrijke weersinformatie, waarop
de kaptein het er toch op waagde.
Met de bekende gevolgen.
Volgens Greenpeace is Antarctica
niet alleen maar een ijzig, koud en
winderig gebied. Het krioelt er van
het leven. „Er wordt een enorm
veelzijdige schakering aan levens
vormen aangetroffen en ongetwij
feld zijn talloze dier- en planten
soorten nog niet eens ontdekt", zo
laat Greenpeace weten.
Een eventuele olieramp heeft desa
streuze gevolgen voor het gebied.
Schuivende ijsmassa's maken op-
ruim-werkzaamheden vrijwel on
mogelijk, terwijl door de kou na
tuurlijke afbraak slechts zeer lang
zaam gaat.
Bovenal vreest Greenpeace dat de
krill, een garnaalachtig diertje, het
slachtoffer wordt van exploitatie.
De krill is van groot belang omdat
het de basis vormt voor de hele
voedselketen in dat gebied. Maar
ook de gevolgen voor vogels, zee
honden, walvissen en met name
pinquins zijn groot bij rampen.
Ook politiek vreest Greenpeace ver
anderingen. In 1961 trad een ver
drag in werking waarin twaalf lan
den afspraken dat het gebied
slechts voor vreedzame doeleinde
mag worden gebruikt; kernontplof
fingen alsmede het dumpen van
radio-actief afval zijn verboden en
dat er de vrijheid bestaat voor we
tenschappelijk onderzoek. Tevens
'bevriest' het verdrag alle posities
die in 1959 door verschillende lan
den werden ingenomen. Een groot
aantal landen claimt een bepaald
deel van Antarctica. Slechts vijftien
procent is niet geclaimd. Nadat de
eerste groep van twaalf landen (on
der andere Argentinië, Australië,
De Verenigde Staten, Engeland en
de Sowjet-Unie) zich achter het ver
drag schaarden, sloot zich later een
tweede groep aan. Nederland is als
een van de waarnemers bij de verga
deringen betrokken.
Greenpeace vindt de kans reëel dat
het Verdrag in het gedrang komt nu
er landen zijn die op korte termijn
met de exploitatie willen beginnen.
Het is laat, zo stelt Greenpeace,
maar nog zeker nog niet te laat om
stappen te ondernemen om dit laat
ste 'onbedorven continent' met zijn
kwetsbare dierenleven te bescher
men. „Een wereldnatuurpark is
daarvoor de enige garantie", zegt
Lies Vedder.
De beginselen van een wereldna
tuurpark zijn volgens Greenpeace:
Totale bescherming van al het die-
ren- en plantenleven in Antarctica;
Antarctica moet behouden worden
als laatste wildernis op aarde; An
tarctica moet een gebied blijven
waar slechts op beperkte schaal
wetenschappelijk onderzoek mag
worden bedreven. Daarbij zal de
samenwerking tussen wetenschap
pers uit alle landen alsmede de
vrije uitwisseling van wetenschap
pelijke resulaten gewaarborgd
moeten zijn.
De bemanning van de 'Greenpeace', het schip van de
gelijknamige milieu-organisatie heeft het Zuidpoolgebied
vandaag op symbolische wijze uitgeroepen tot wereldna
tuurpark. Tegelijkertijd zijn op alle Greenpeace-kantoren
door de gehele wereld ambassades van Antarctica ge
opend.
De milieu-organisaties wil hiermee de aandacht vestigen
op de gevaren die het laatste onbedorven continent
bedreigen. Volgens Greenpeace voeren op dit moment
achttien landen in het diepste geheim overleg om zo snel
mogelijk een verdag tot stand te brengen waarin de
exploitatie van de minerale rijkdommen in het Zuidpoolge
bied wordt geregeld. Onderzoeken hebben duidelijk ge
maakt dat zich onder de pakken sneeuw en ijs waardevolle
minarelen bevinden zoals goud, zilver, platina, koper
chroom, nikkel, titanium, lood, zink en olie.
VA AVJLUJ-J 1 AA. X^IX\^xzj