DICK
HILLENIUS
...de wereld is een
biologisch object
ircus
wit af rik a
plaatsvervangend
drijfveren
volutie
zuinigheid
kunstdieren?
benzineblik
peter blom
banden
brendel
wim henk bakker
brug
TER PAG 8 FEBRUARI 1986
Na Leiden krijgt ook Groningen tijdelijk een schrij
ver binnen de universitaire poorten. Op uitnodi
ging van de Vereniging van Onderwijs, Kunst en
Wetenschap en de Rijksuniversiteit gaat de Am
sterdamse schrijver-bioloog Dick Hillenius (58)
komende herfst twee openbare lezingen en acht
colleges geven. Gedurende acht weken verblijft
Hillenius twee dagen aan de universiteit, waar hij,
als er belangstelling voor is, ook werkcolleges gaat
verzorgen.
Het optreden van Hillenius wordt waarschijnlijk
wat ingetogener dan dat van Gerard Reve in
Leiden, die na afloop van een lezing een lastige
vragensteller met een kapotgeslagen glas bedreig
de. Hillenius publiceert sinds het begin van de
jaren zestig essay- en poëziebundels en betoont
zich in beide categorieën een liefdevol observator
van cultuur en natuur.
Twee begrippen die hij met graagte spiegelt: „Ik
kan de wereld niet anders zien dan èèn groot
biologisch object. En de mens ook".
Dick Hillenius
Dick Hillenius is conservator van
het Instituut voor Taxonomi-
he(is:systematische) Zoologie van
Gemeentelijke Universiteit van
Insterdam. I>at is gevestigd in een
[thoek van Artis, bij het aquarium
de buurt. De werkkamer van
illenius is een voor een buiten
lander ordeloze ophoping van la-
nkasten, boekenplanken, glazen
ikken met verdroogd ogende plan-
n, grote doeken van zijn schilde-
nde broer Jaap.
lim dertig jaar geleden promoveer-
Hillenius op een proefschrift over
meieons en nog steeds houdt de
loog zich beroepsmatig vooral
t deze diersoort bezig. Door soort-
rgelijking bestudeert hij hoe de
olutie binnen een groep verlopen
terwijl hij ook informatie verza-
elt over het gedrag van kameleons
fi - in mindere mate - kikkers. Dit
tste aspect - de ethologie - is
tuurlijk vruchtbaar voor iemand
|e de wereld als één groot biologisch
ject ziet: „Ik hoef maar wat te
;en over welk beest dan ook. Er is
In interessante studie verschenen
|er kikkers. De manier waarop de
ring plaatsvindt, die is niet letter-
k hetzelfde als bij ons, maar je ziet
leehanismen met variaties, dan
[er, dan daar. Dat soort boeiende
|ngen.„".
J'n opmerking brengt ons meteen
Ij de kern van werken en denken
pn Hillenius en eigenlijk ook van
Vereniging voor Onderwijs,
lunst en Wetenschap - bijgenaamd
pt Poll-circus, naar de oprichter K.
Poll waarin de schrijvende bio-
log actief is. Hillenius is voortdu-
[nd op zoek naar de basisschema's
an het leven, van cultuur en na-
lur. Het blootleggen van die sche
ia's opent perspectieven voor syn
deses, van wetenschappen onder
lig, van kunst en wetenschap,
laarom is dat noodzakelijk? Hille-
lus: „Wat de wetenschap betreft,
le heeft de neiging zich eindeloos te
ërtakken, als een soort splijtzwam,
(oen ik hier in het instituut kwam
adden we een directeur, die deed
lts aan slakken en hield de directie
Ij. van alles en nog wat. Plus een
Jffrouw die deed de telefoon én de
fcekhouding en de kreeftachtigen.
In dan nog twee personen. Dat was
lies. Nu is dat een staf van ik weet
pet wat. Van de slakken, van de
Jreeften. Afgezien van de directeur
|jn er drie hoogleraren. En dat is
l'mbolisch voor de hele wetenschap,
Jke tak van bedrijf. Als mensen
laar ijverig ergens mee bezig gaan
lan wordt er zoveel ontdekt dat er
rel meer mensen aan het werk moe
geslaagd ben om dat waterdicht te
maken. Dus heb ik het nooit gepu
bliceerd. Het is een mooi voorbeeld.
Een dichter zegt het gewoon en als
je gevoelig bent voor die taal, dan
zeg je: ja, dat is waar".
„Een andere uitspraak van Bloem,
een aforisme, luidt: Elke verande
ring is een verslechteringzelfs een
verbetering. Hij was een buitenge
woon conservatief iemand. Maar in
de biologie is dat eigenlijk ook zo.
Als een beest merkt dat er iets
verandert, dan verzet hij zich er met
hand en tand tegen. En dat is ook te
begrijpen, want elk dier dat leeft
dankt dat leven aan het feit dat het
precies past in de strenge eisen van
de omgeving. Als er iets verandert,
ja, dan past hij niet meer. Diezelfde
neiging vind je bij veel mensen ook.
Er hoeft maar een kerk die er lelijk
uitziet, maar er al honderd jaar staat,
gesloopt te worden, of je krijgt actie-
comité's om die kerk te bewaren. Dat
is niet omdat ze die kerk willen
gebruiken, maar het is een beeld in
hun omgeving en als dat verstoord
wordt, wordt er iets heel essentieels
verstoord".
Lieden die zich bezighouden met het
zoeken naar verbanden hebben het
niet gemakkelijk, aldus Hillenius.
Zij worden, doordat zij zich met
verschillende vakgebieden be
moeien van alle kanten bekritiseerd
en dat vaak op een niveau van: hij of
zij kent de termen niet eens. Hille
nius: „Toch denk ik dat het streven
naar een groter verband broodnodig
is. Iedereen is zo langzamerhand
leek geworden, behalve in het klei
ne vakje waarin hijzelf bezig is. De
rest is allemaal één groot wit Afrika
dat we nog moeten ontdekken. In
feite zijn die synthetici onze ontdek
kers. Die leggen de paden aan waar
door de zaak met elkaar verbonden
wordt".
„De moeilijkheid is natuurlijk de
hoeveelheid charlatans, in de sfeer
van 'Waren de goden astronauten?'
Het is interessant om te bekijken hoe
je de charlatan kunt onderscheiden
van de serieuze figuur. Als je bij
voorbeeld ziet hoe op het ogenblik
Freud aangevallen wordt met ernsti
ge, houdbare bezwaren, vind ik des
ondanks dat zijn grote visie staande
blijft. Dat is al zo in ons gewone
denken doorgedrongen, dat is er niet
meer uit te peuteren. Freud grenst
bijna aan de charlatannerie. Maar de
echte charlatan is meestal te herken
nen aan het feit dat hij ook een
geneesmiddel heeft tegen jicht en
kanker. Die gaan meestal in één pot
nat".
nog een aantal laten vallen zonder
dat je narigheden krijgt".
„De relativering is dan: dat bedenk
ik met mijn hersens. En hoe zit het
met die hersens? Er zijn aanwijzin
gen voor dat dat een soort eierzeven
zijn. Een eierzeef heeft maar vier
gaten, terwijl er honderdduizenden
verschillende soorten eieren door
heen gaan. Misschien gebeurt het
zelfde met de geweldige chaos van de
natuur. Alles wordt maar in onze
hersens gestort, geschud, en er komt
een beperkt stramien uit. Maar dat
kan wel helemaal aan onze hersens
liggen. Dat is niet het einde van het
verhaal. Want die hersens zijn na
tuurlijk ook natuur. En wij en onze
voorouders hebben ons er al zolang
mee kunnen redden. Kennelijk is dit
het beste soort hersens dat ze kon
den verzinnen".
„Ik weet niet of je zo'n gegeven van
de zuinigheid der natuur aan kunst
of cultuur kunt relateren. Het is wel
opvallend dat je in al die culturen
dezelfde stadia ziet. Ze beginnen
bijna allemaal met dierafbeeldin
gen. Dan komt er een geometrische
periode en dan komt een fase waar
in men steeds naturalistischer men
sen gaat afbeelden. Dat zie je in
Egypte, in Perzië, in Griekenland is
het beroemd. Met de kunst hebben
we een belangrijk middel om dingen
te maken, maar ook om zaken te
beoordelen. In beeldspraken, in de
wijdste zin van het woord. Niet
alleen dat je het ene zegt en het
andere bedoelt, maar dat je bij
voorbeeld ook het ene schildert en
het andere bedoelt. Plaatsvervan
gende zaken. Dat houdt ook al in dat
je dat kunt doen omdat de vormen
beperkt zijn".
„De viool bij voorbeeld is een mens-
vorm. Als een man op een cello zit te
spelen, dan is hij druk bezig met een
mooie vrouwelijke vorm, wanneer je
dat beeld één keer in je hoofd hebt.
Het is ook vaak zo geschilderd. De
hele psychoanalytische benadering
van een aantal zaken zou niet moge
lijk zijn zonder dit soort zuinigheid
van de natuur, dat het ene kan staan
voor het andere. Die zuinigheid ligt
ook aan de inhoud van dromen ten
grondslag. Dat komt misschien door
de beperktheid van onze hersens".
In de kunst is het precies tegenover-
|esteld. Die splitst niet, maar voegt
imen. Duwt dingen tegen elkaar die
ïeoretisch helemaal niet bij elkaar
logen. Maar in de kunst mag alles.
Jet is een synthetische kracht. Vaak
Je je dan ook dat de kunst op ideeën
|omt en vooruit gaat aan de weten-
ihap. Die maakt ook syntheses en
denk dat de basis daarvan een
tistieke, een kunstzinnige ingeving
|Er zijn uitspraken van dichters die
ms wetenschappelijk steekhou-
lend zijn, al kun je dat niet gemak-
riijk bewijzen. Deze regel van J. C.
'loem vind ik mooi: Want ik wist
°or een keuze verloren elk ander
orlokkend bestaan. Ik denk al heel
Jng, van voor mijn doctoraal in
954, dat dat ook een biologische
erkelijkheid inhoudt, in de evolu-
'e. Als er een keuze gedaan wordt in
e richting van die evolutie, dan
un je een hele hoop andere zaken
'et meer doen. Het gekke is dat ik
r tot op de dag van heden niet in
Hillenius houdt straks in Groningen
twee openbare lezingen. Eén heet
onomwonden Het maken van een
synthese, de andere De zuinigheid
der natuur of de beperktheid van
onze hersenen. Ook die laatste past
wel degelijk in het synthetisch stre
ven, maar dan met een kantteke
ning.
Hillenius: „Zelfs in de indrukwek
kende rijkdom aan planten en dieren
in een tropisch regenwoud - een van
de grootste genietingen in de natuur
- ontdek ik alle mogelijke vormen
die ik al uit de Nederlandse flora ken.
Handvormig blad, lancetvormig
blad, geveerd blad. Het lijkt in de
natuur een rijkdom, maar .die is
samengesteld uit een zeer beperkt
aantal zaken".
„De stoffen in de natuur zijn opge
bouwd uit elementen en dat is een
heel klein aantal. We horen nu van
die kereltjes die zich daarmee bezig
houden dat die elementen opge
bouwd zijn uit heel kleine stukjes en
dat zijn er nog veel minder. Je kunt
aan de taal denken die uit slechts 26
letters bestaat en daarvan kun je ook
Hillenius is zeer geinteresseerd in
de drijfveren van de kunstenaars.
Hij heeft zich langdurig verdiept in
het werk van de onlangs overleden
dichter Robert Graves, die er vanuit
ging dat er een periode in de ge
schiedenis is geweest waarin de
vrouw heerser was. Hij had mis
schien geen gelijk, oppert Hillenius,
maar het was een geweldig mooie
visie die als motor voor Graves'
literatuur fungeerde. Rationeel be
keken stellen die drijfveren vaak
niet veel voor, vindt de bioloog,
verwijzend naar de soms zweverige
aantekeningen van bijvoorbeeld
Kandinsky en Mondriaan. Maar ze
moeten er wél zijn.
Het brengt hem op het verschijnsel
'geëngageerde kunst. „Daar ben ik
erg tegen, voorzover het niet ver
teerd is en dan noem je het geen
geëngageerde kunst meer. Het is een
verdomd slechte opera die de men
sen na afloop in zulke opwinding
brengt dat ze een burgeroorlog gaan
beginnen. In een goed kunstwerk
komen ook tegenstellingen voor,
maar de aard van het kunstwerk is
juist dat het die tegenstellingen met
elkaar in verband brengt. Buiten het
kunstwerk is er niets meer. Geen
drijfveer om de boel in de fik te gaan
steken. Marquez is communist, maar
in 'Honderd jaar eenzaamheid' is
daar niets van te merken. Er komt
van alles in voor, gruwelen zus en zo,
maar het is één wereld die in het
boek heerst en er blijft niets over
voor een oproep tot wat dan ook".
Praten met Hillenius is door zijn
instelling alles met alles in verband
te brengen een gebeuren met onver
wachte wendingen. Wat resteert in
dit verhaal is zijn antwoord op de
vraag of dieren kunst kunnen pro
duceren, waarbij hij bij Einstein
uitkomt...
„Je kunt eigenlijk niet met zekerheid
zeggen dat dieren geen kunst heb
ben. Want kunst is wat mensen
kunst noemen. Ik denk het niet,
hoor. Ze hebben wel cultuur in die
zin dat ze dingen leren die ze weer
aan hun kinderen doorgeven, enzo
voort. Er zijn proeven geweest om
apen iets te laten schilderen. Bij de
resultaten zaten wel elementen die
wijzen op de neiging een bepaalde
structuur vast te leggen".
„Bij mensapen komen uitingen voor
van genot bij ritmisch geluid. Er zijn
wel meer voorbeelden van dingen
waarbij je eigenlijk niet direct een
functie kunt aanwijzen. Nu kan dat
spel zijn. En dat heeft op den duur
een functie. Jonge dieren spelen
vaak iets dat ze later in de praktijk
moeten uitoefenen. In veel sociale
contactuitingen, zingen, schreeu
wen, bepaalde baltsgedragingen, zit
wel iets dat niet zo ver is van onze
kunst. Al die elementen zitten in
onze kunst ook. Omgekeerd, in onze
muziek zitten elementen die net zo
primitief zijn als het gezang van de
gibbons".„Mijn schoonvader, oprich
ter van de Volksmuziekschool, had
het idee dat er een primaire kleuter
terts was, de kleine terts, want dat
kwam je in alle mogelijke kleuter
versjes tegen en in het namen roepen
van kinderen. Marie.„tje. Dat zou
een heel basale uiting zijn. En van
daar: als we de kleuterterts weer
tegenkomen in andere muziek, dan
wordt weer even die associatie opge
roepen. Dat zou ons met melancholie
vervullen. Ik denk dat deze verban
den erin zitten".
„Ook het ritme. Een verband met de
hartslag is in sommige gevallen heel
duidelijk aangetoond. Bijvoorbeeld
bij kleine babietjes. Als je een hart
slag versterkt laat horen, worden ze
wakker als die snel loopt. Dan gaan
ze schreeuwen, zeuren. De associatie
dat de moeder onrustig is. Als die
hartslag rustig wordt, vallen ze weer
in slaap. Dat zijn basisdingen van de
muziek, die je op die manier ook nog
eens te lijf zou kunnen gaan".
„Er is geen absolute scheiding tus
sen mens en dier, denk ik. Neem het
voorbeeld van een zogenaamde top-
aap die die top bereikte zonder dat
hij daar de kwalificaties voor had.
Hij was tamelijk jong, niet de sterk
ste, niet de wijste. Maar hij had in
de gaten dat als je hard op een leeg
benzineblik slaat, dat dat ontzag
wekt. En dankzij dat lege blik is hij
top-aap geworden. Dat is symbo
lisch".
„Zoiets geldt in het algemeen voor
beroemdheden. Iedereen kent Ein
stein. Hij wordt beschouwd als een
topfiguur in de wetenschap. Door
wie? Door mensen die niets van de
theorie begrijpen. Dat doe ik ook
niet, dus kan ik dat makkelijk zeg
gen. Als je je verdiept in de geschie
denis van de atoomkunde, dan is
Einstein wel een belangrijk man,
maar niet de belangrijkste. Het was
een groep, waarin Einstein niet de
top was. Niemand kent Bohr of ande
ren die erbij hebben gezeten. Ein
stein sprak om andere zaken aan. De
snor, de slordigheid, dat hij met
blote voeten in zijn schoenen rond
liep. En hij was voor de vrede. Dus
allemaal aardige dingen".
Meer dan zestig kandidaten
hebben ingeschreven voor
het Internationaal Franz Liszt
Pianoconcours 1986, dat van 31
mei tot en met 15 juni in Utrecht
wordt gehouden. Dit concours,
vanaf de allereerste voorronde tot
en met de finale openbaar is een
initiatief van de Nederlandse
Stichting Franz Liszt Kring, de
Nederlandse afdeling van de
European Piano Teachers
Association en de leiding van het
Muziekcentrum Vredenburg in
Utrecht, waar het ook zal
plaatsvinden.
Het concours, waarvan de
organisatoren hopen dat het tot de
belangrijkste ter wereld zal gaan
behoren, heeft een begroting die
vier ton beslaat. Geldzorgen zijn er
echter niet, de ene helft van
genoemd bedrag wordt geleverd
door sponsors, de andere door het
ministerie van WVC, provincie en
gemeente Utrecht.
De organisatoren hebben 1986
voor dit concours uitgezocht,
omdat het dit jaar precies een
eeuw geleden is, dat Liszt is
overleden. In september wordt er
ook een concours in Boedapest
(Liszt-Bartok) gehouden, waarbij,
puur toeval, deels een keuze uit
dezelfde werken verplicht is. Dat
maakt het voor de deelnemers te
interessanter, pikanter en,
voorzover ze voor beide
concoursen hebben ingeschreven
ook rendabeler.
De composities zijn uitgekozen
door de pianist Daniel Wayenberg
en behoren tot de erkend moeilijke
werken van Liszt.
Koos Groen, in het dagelijks leven
werkzaam als voorlichter van de
Unie van Waterschappen, als
secretaris van de Liszt-kring een
van de organisatoren, wijst erop,
dat er ook een stevige binding
bestaat tussen de naamgever aan
het concours en Nederland, zo was
Liszt regelmatig in ons land, niet
alleen om te concerteren, maar
bijvoorbeeld om Koning Willem
III raad te geven in zaken hoe
gelden te besteden in de sector
van de klassieke muziek,
waarvoor de toen al
wereldberoemde componist en
pianist zich dan liet betalen met -
onder meer - sigaren (de
Nederlandse waren toen de beste
van de hele wereld) en drank.
De internationale jury is zodanig
samengesteld dat men van goeden
huize moet komen om zich aan te
durven melden: André Jurres,
voorzitter, uit Nederland, France
Clidat. Frankrijk, Cyprien
Katsaris, Cyprus, Louis Kenter,
Engeland, Arnoldo Cohen,
Brazilië, Daniel Wayenberg,
Nederland, de pedagogen Andrzej
Jasinski, Polen, Michail
Voscresencki, Rusland, Jan Wijn,
Nederland en de Hongaarse
Liszt-specialist en dirigent Miklós
Forrai.
Aan de inschrijving voor het
concours waren geen eisen van
bewezen kwaliteit of opleiding
verbonden. Toch mag het
opleidingsniveau van de meeste
kandidaten hoog genoemd
worden. Onder de deelnemers,
wier leeftijden variëren van 17 tot
32 jaar. hebben vele gestudeerd
aan bijvoorbeeld de Juillard
School in New York. de Liszt
Academie in Boedapest, en de
belangrijke opleidingen in Berlijn,
Londen en Warschau. Verder
stuurden sommige deelnemers
aanbevelingen van hun
Alfred Brendel
leermeesters, onder wie
grootheden Als Claudio Arrau,
Martha Argerich, Jorge Bolet,
Stephen Bishop, Aldo Ciccolini,
Leon Fleisher, Wilhelm Kempff en
György Sebök. Laatstgenoemde,
belangrijk Hongaars
piano-pedagoog, zal in maart in
het Muziekcentrum een
Liszt-masterclass verzorgen.
De kandidaten zijn afkomstig uit
21 landen: Argentinië, Australië,
België, Canada, West-Duitsland,
Engeland, Frankrijk. Hongarije,
Italië, Japan, Joegoslavië,
Nederland. Oostenrijk. Peru,
Polen, Portugal, Spanje,
Venezuela, Verenigde Staten,
Zweden en Zwitserland.
De jury zal zes prijzen toekennen,
alle bestaande uit geld: eerste prijs
25.000, tweede 15.000, derde
10.000 en vierde tot en met zesde
7500. Het Forum Filharmonisch,
het Frysk Orkest, het Gelders
Orkest, het Noordelijk
Philharmonisch, het
Noordhollands Philharmonisch en
het NedPho bieden
concert-engagementen aan, ook
VARA en Veronica zullen
uitzendingen wijden aan de
prijswinnaars, er komt een
uitnodiging uit Boedapest en in
Nederland worden recitals
georganiseerd in Baarn,
Hilversum, Den Haag, Haarlem,
Kerkrade, Maastricht, Nijmegen,
Purmerend, Rotterdam, Sittard,
Utrecht vanzelfsprekend, Venlo,
Winschoten. Zaandam en
verspreid over de provincie Zee
land.
Op 31 mei zal de pianist Alfred
Brendel een Liszt-recital geven
als feestelijke begin. De dag
daarop begint het eigenlijke
concours. Van 1 tot en met 7 juni
zullen er dagelijks in twee zalen
tegelijk voorrondes worden
gehouden. Iedere deelnemer
speelt dan ongeveer 20 minuten.
Het is de bedoeling dat aan het
slot uit de eerste voorronde 24 en
uit de tweede 12 deelnemers door
de zeef zullen komen.
Zondag 8 juni is een rustdag.
Maandag 9. dinsdag 10 en
woensdag 11 juni vindt dan de
halve finale plaats. Zes pianisten
kunnen dan in de finale terecht
komen. Deze zal gehouden worden
op 12,13 en 14 juni. Ieder van de
zes finalisten dient dan een recital
van 35 minuten te geven en een
werk met orkest te spelen. Het
Rotterdams Philharmonisch
orkest zal de kandidaten
begeleiden en tevens het
galaconcert op 15 juni verzorgen,
waaraan ook de prijswinnaars
zullen meewerken. Een dag later
zal de winnaar van de eerste prijs
opnieuw met het orkest kunnen
optreden, ditmaal ter gelegenheid
van het driehonderdjarig bestaan
van de Rijksuniversiteit in
Utrecht. Op 18 juni zal de winnaar
met orkest in Groningen kunnen
spelen.
Het is de bedoeling van de
organisatoren dat in de toekomst
het concours voortgezet kan
worden, steeds onder de naam van
Franz Liszt, maar niet exclusief
aan diens werken gewijd.
Premier Lubbers zal op 21 juni
in het Rijksmuseum van Oud
heden de tentoonstelling te Lei
den 'Schatten uit Turkije' openen.
De tentoonstelling is een primeur
voor Europa. Na Leiden zullen de
410 voorwerpen, die een periode
beslaan van 2300 v. Chr. tot en met
de negentiende eeuw na Chr., in
Italië en mogelijk ook in de Ver
enigde Staten te zien zijn.
Omdat de organisatoren een groot
aantal bezoekers verwachten, zul
len in samenwerking met de ge
meente Leiden voorzieningen wor
den getroffen voor parkeermoge-
lijkheden van auto's, bussen en
fietsen. Vanaf de parkeerterreinen
en invalswegen zal een duidelijke
bewegwijzering worden aange
bracht en vanaf het station zal een
volledig gemarkeerde route naar
het museum worden aangelegd.
Ook zullen op alle NS-stations
voordelige treintoegangsregelin
gen verkrijgbaar zijn.
De expositie zal 800 vierkante me
ter beslaan. Omdat zoveel mensen
worden verwacht, zullen er in het
gebouw aan het Rapenburg enige
aanpassingen moeten worden ge
maakt. De vaste collectie van het
museum zal tijdens de tentoonstel
ling, die van 22 juni tot 22 septem
ber te zien zal zijn, gewoon open
zijn voor het publiek.
Twee conservatoren van het Rijks
museum voor Oudheden, drs. F.
Bastet en drs. G. van den Boorn,
geven hun medewerking aan res
pectievelijk het klassieke en pre-
klassieke deel van de collectie. De
conservator van het Haags Ge
meentemuseum, drs. J. Teske,
neemt de Seldsjoekse en Osmaan-
se voorwerpen voor zijn rekening.
Het oudste stuk van de tentoon
stelling is een bijna halve meter
hoge stier op standaard, uitge
voerd in brons en zilver, afkomstig
uit het museum voor Anatolische
beschavingen in Ankara. Het werd
in 2300 v. Chr. vervaardigd en is
het nationale symbool van Tur
kije.
Een bronzen handvat in de vorm
van een griffioen, daterend van
circa 600 v. Chr. en afkomstig uit
Milete, vormt het symbool voor de
tentoonstelling in Leiden.
Door zijn ligging is Turkije een
brug geworden tussen Oost en
West, aldus drs. Bastet. Vandaar
dat veel (kunst)voorwerpen uit
dit land getuigen van mengcultu-
ren. Invloeden van de Grieken en
Aziaten zijn in veel afbeeldingen
aantoonbaar. Zo is er de kop van
Alexander de Grote, afkomstig uit
Pergamum en gemaakt in om
streeks 175 v. Chr., en het laat-
Hellenistische beeld van een ren
nende atleet, dat in de Egeische
Zee werd gevonden. Het stamt uit
de eerste eeuw v. Chr.
De Aziatische invloed is merkbaar
in de beschildering op keramische
voorwerpen. Men gebruikte motie
ven die ook de Chinezen op hun
porselein aanbrachten. Zelf porse
lein maken was in Turkije onmoge
lijk, omdat hiervoor de grondstof
fen ontbraken. Ook de calligrafie
stond in het Turkije van de der
tiende en veertiende eeuw na Chr.,
evenals in China, in hoog aanzien.
Het werd zelfs belangrijker dan in
Azië, omdat de Koran moest wor
den vermenigvuldigd.
De 410 kunst- en gebruiksvoorwer
pen zullen, aldus prof. dr. G. Ver-
wers, adjunct-directeur van het
museum, „mooi worden getoond".
„Het is de bedoeling dat de exposi
tie niet een louter informatief ka
rakter krijgt, maar voor een breed
publiek toegankelijk is". Een cata
logus, waarin alle voorwerpen
staan afgebeeld, zal de toeschou
wer op zijn gang langs de expositie
begeleiden. In drie talen - Neder
lands, Engels en Turks - zal de
catalogus de bezoeker de nodige
informatie verschaffen.
De kosten van de expositie zijn
„gigantisch", aldus Verwers. Spon
sors zijn vier grote Nederlandse
bedrijven. Ook de gemeente Lei
den zal een steentje bijdragen. Zo
zullen tijdens de tentoonstelling
extra suppoosten nodig zijn. Het
ministerie van WVC heeft hiervoor
een ton beschikbaar gesteld, maar
dat is te weinig. De gemeente
zoekt nu een oplossing, mogelijk
via de sociale werkvoorziening, om
toch aan het benodigde aantal
suppoosten te komen. De tentoon
stelling is te zien in een periode
waarin ook de Leidse Lakenfees-
ten worden gevierd. Mogelijk
haakt de gemeente hierop in door
een Turks volksdansfestival te or
ganiseren. Ook het Rijksmuseum
van Volkenkunde is van plan in
deze periode een - kleine - ten
toonstelling over Turkije te hou
den.