DICK HILLENIUS ...de wereld is een biologisch object ircus wit af rik a plaatsvervangend drijfveren volutie zuinigheid kunstdieren? benzineblik peter blom banden brendel wim henk bakker brug TER PAG 8 FEBRUARI 1986 Na Leiden krijgt ook Groningen tijdelijk een schrij ver binnen de universitaire poorten. Op uitnodi ging van de Vereniging van Onderwijs, Kunst en Wetenschap en de Rijksuniversiteit gaat de Am sterdamse schrijver-bioloog Dick Hillenius (58) komende herfst twee openbare lezingen en acht colleges geven. Gedurende acht weken verblijft Hillenius twee dagen aan de universiteit, waar hij, als er belangstelling voor is, ook werkcolleges gaat verzorgen. Het optreden van Hillenius wordt waarschijnlijk wat ingetogener dan dat van Gerard Reve in Leiden, die na afloop van een lezing een lastige vragensteller met een kapotgeslagen glas bedreig de. Hillenius publiceert sinds het begin van de jaren zestig essay- en poëziebundels en betoont zich in beide categorieën een liefdevol observator van cultuur en natuur. Twee begrippen die hij met graagte spiegelt: „Ik kan de wereld niet anders zien dan èèn groot biologisch object. En de mens ook". Dick Hillenius Dick Hillenius is conservator van het Instituut voor Taxonomi- he(is:systematische) Zoologie van Gemeentelijke Universiteit van Insterdam. I>at is gevestigd in een [thoek van Artis, bij het aquarium de buurt. De werkkamer van illenius is een voor een buiten lander ordeloze ophoping van la- nkasten, boekenplanken, glazen ikken met verdroogd ogende plan- n, grote doeken van zijn schilde- nde broer Jaap. lim dertig jaar geleden promoveer- Hillenius op een proefschrift over meieons en nog steeds houdt de loog zich beroepsmatig vooral t deze diersoort bezig. Door soort- rgelijking bestudeert hij hoe de olutie binnen een groep verlopen terwijl hij ook informatie verza- elt over het gedrag van kameleons fi - in mindere mate - kikkers. Dit tste aspect - de ethologie - is tuurlijk vruchtbaar voor iemand |e de wereld als één groot biologisch ject ziet: „Ik hoef maar wat te ;en over welk beest dan ook. Er is In interessante studie verschenen |er kikkers. De manier waarop de ring plaatsvindt, die is niet letter- k hetzelfde als bij ons, maar je ziet leehanismen met variaties, dan [er, dan daar. Dat soort boeiende |ngen.„". J'n opmerking brengt ons meteen Ij de kern van werken en denken pn Hillenius en eigenlijk ook van Vereniging voor Onderwijs, lunst en Wetenschap - bijgenaamd pt Poll-circus, naar de oprichter K. Poll waarin de schrijvende bio- log actief is. Hillenius is voortdu- [nd op zoek naar de basisschema's an het leven, van cultuur en na- lur. Het blootleggen van die sche ia's opent perspectieven voor syn deses, van wetenschappen onder lig, van kunst en wetenschap, laarom is dat noodzakelijk? Hille- lus: „Wat de wetenschap betreft, le heeft de neiging zich eindeloos te ërtakken, als een soort splijtzwam, (oen ik hier in het instituut kwam adden we een directeur, die deed lts aan slakken en hield de directie Ij. van alles en nog wat. Plus een Jffrouw die deed de telefoon én de fcekhouding en de kreeftachtigen. In dan nog twee personen. Dat was lies. Nu is dat een staf van ik weet pet wat. Van de slakken, van de Jreeften. Afgezien van de directeur |jn er drie hoogleraren. En dat is l'mbolisch voor de hele wetenschap, Jke tak van bedrijf. Als mensen laar ijverig ergens mee bezig gaan lan wordt er zoveel ontdekt dat er rel meer mensen aan het werk moe geslaagd ben om dat waterdicht te maken. Dus heb ik het nooit gepu bliceerd. Het is een mooi voorbeeld. Een dichter zegt het gewoon en als je gevoelig bent voor die taal, dan zeg je: ja, dat is waar". „Een andere uitspraak van Bloem, een aforisme, luidt: Elke verande ring is een verslechteringzelfs een verbetering. Hij was een buitenge woon conservatief iemand. Maar in de biologie is dat eigenlijk ook zo. Als een beest merkt dat er iets verandert, dan verzet hij zich er met hand en tand tegen. En dat is ook te begrijpen, want elk dier dat leeft dankt dat leven aan het feit dat het precies past in de strenge eisen van de omgeving. Als er iets verandert, ja, dan past hij niet meer. Diezelfde neiging vind je bij veel mensen ook. Er hoeft maar een kerk die er lelijk uitziet, maar er al honderd jaar staat, gesloopt te worden, of je krijgt actie- comité's om die kerk te bewaren. Dat is niet omdat ze die kerk willen gebruiken, maar het is een beeld in hun omgeving en als dat verstoord wordt, wordt er iets heel essentieels verstoord". Lieden die zich bezighouden met het zoeken naar verbanden hebben het niet gemakkelijk, aldus Hillenius. Zij worden, doordat zij zich met verschillende vakgebieden be moeien van alle kanten bekritiseerd en dat vaak op een niveau van: hij of zij kent de termen niet eens. Hille nius: „Toch denk ik dat het streven naar een groter verband broodnodig is. Iedereen is zo langzamerhand leek geworden, behalve in het klei ne vakje waarin hijzelf bezig is. De rest is allemaal één groot wit Afrika dat we nog moeten ontdekken. In feite zijn die synthetici onze ontdek kers. Die leggen de paden aan waar door de zaak met elkaar verbonden wordt". „De moeilijkheid is natuurlijk de hoeveelheid charlatans, in de sfeer van 'Waren de goden astronauten?' Het is interessant om te bekijken hoe je de charlatan kunt onderscheiden van de serieuze figuur. Als je bij voorbeeld ziet hoe op het ogenblik Freud aangevallen wordt met ernsti ge, houdbare bezwaren, vind ik des ondanks dat zijn grote visie staande blijft. Dat is al zo in ons gewone denken doorgedrongen, dat is er niet meer uit te peuteren. Freud grenst bijna aan de charlatannerie. Maar de echte charlatan is meestal te herken nen aan het feit dat hij ook een geneesmiddel heeft tegen jicht en kanker. Die gaan meestal in één pot nat". nog een aantal laten vallen zonder dat je narigheden krijgt". „De relativering is dan: dat bedenk ik met mijn hersens. En hoe zit het met die hersens? Er zijn aanwijzin gen voor dat dat een soort eierzeven zijn. Een eierzeef heeft maar vier gaten, terwijl er honderdduizenden verschillende soorten eieren door heen gaan. Misschien gebeurt het zelfde met de geweldige chaos van de natuur. Alles wordt maar in onze hersens gestort, geschud, en er komt een beperkt stramien uit. Maar dat kan wel helemaal aan onze hersens liggen. Dat is niet het einde van het verhaal. Want die hersens zijn na tuurlijk ook natuur. En wij en onze voorouders hebben ons er al zolang mee kunnen redden. Kennelijk is dit het beste soort hersens dat ze kon den verzinnen". „Ik weet niet of je zo'n gegeven van de zuinigheid der natuur aan kunst of cultuur kunt relateren. Het is wel opvallend dat je in al die culturen dezelfde stadia ziet. Ze beginnen bijna allemaal met dierafbeeldin gen. Dan komt er een geometrische periode en dan komt een fase waar in men steeds naturalistischer men sen gaat afbeelden. Dat zie je in Egypte, in Perzië, in Griekenland is het beroemd. Met de kunst hebben we een belangrijk middel om dingen te maken, maar ook om zaken te beoordelen. In beeldspraken, in de wijdste zin van het woord. Niet alleen dat je het ene zegt en het andere bedoelt, maar dat je bij voorbeeld ook het ene schildert en het andere bedoelt. Plaatsvervan gende zaken. Dat houdt ook al in dat je dat kunt doen omdat de vormen beperkt zijn". „De viool bij voorbeeld is een mens- vorm. Als een man op een cello zit te spelen, dan is hij druk bezig met een mooie vrouwelijke vorm, wanneer je dat beeld één keer in je hoofd hebt. Het is ook vaak zo geschilderd. De hele psychoanalytische benadering van een aantal zaken zou niet moge lijk zijn zonder dit soort zuinigheid van de natuur, dat het ene kan staan voor het andere. Die zuinigheid ligt ook aan de inhoud van dromen ten grondslag. Dat komt misschien door de beperktheid van onze hersens". In de kunst is het precies tegenover- |esteld. Die splitst niet, maar voegt imen. Duwt dingen tegen elkaar die ïeoretisch helemaal niet bij elkaar logen. Maar in de kunst mag alles. Jet is een synthetische kracht. Vaak Je je dan ook dat de kunst op ideeën |omt en vooruit gaat aan de weten- ihap. Die maakt ook syntheses en denk dat de basis daarvan een tistieke, een kunstzinnige ingeving |Er zijn uitspraken van dichters die ms wetenschappelijk steekhou- lend zijn, al kun je dat niet gemak- riijk bewijzen. Deze regel van J. C. 'loem vind ik mooi: Want ik wist °or een keuze verloren elk ander orlokkend bestaan. Ik denk al heel Jng, van voor mijn doctoraal in 954, dat dat ook een biologische erkelijkheid inhoudt, in de evolu- 'e. Als er een keuze gedaan wordt in e richting van die evolutie, dan un je een hele hoop andere zaken 'et meer doen. Het gekke is dat ik r tot op de dag van heden niet in Hillenius houdt straks in Groningen twee openbare lezingen. Eén heet onomwonden Het maken van een synthese, de andere De zuinigheid der natuur of de beperktheid van onze hersenen. Ook die laatste past wel degelijk in het synthetisch stre ven, maar dan met een kantteke ning. Hillenius: „Zelfs in de indrukwek kende rijkdom aan planten en dieren in een tropisch regenwoud - een van de grootste genietingen in de natuur - ontdek ik alle mogelijke vormen die ik al uit de Nederlandse flora ken. Handvormig blad, lancetvormig blad, geveerd blad. Het lijkt in de natuur een rijkdom, maar .die is samengesteld uit een zeer beperkt aantal zaken". „De stoffen in de natuur zijn opge bouwd uit elementen en dat is een heel klein aantal. We horen nu van die kereltjes die zich daarmee bezig houden dat die elementen opge bouwd zijn uit heel kleine stukjes en dat zijn er nog veel minder. Je kunt aan de taal denken die uit slechts 26 letters bestaat en daarvan kun je ook Hillenius is zeer geinteresseerd in de drijfveren van de kunstenaars. Hij heeft zich langdurig verdiept in het werk van de onlangs overleden dichter Robert Graves, die er vanuit ging dat er een periode in de ge schiedenis is geweest waarin de vrouw heerser was. Hij had mis schien geen gelijk, oppert Hillenius, maar het was een geweldig mooie visie die als motor voor Graves' literatuur fungeerde. Rationeel be keken stellen die drijfveren vaak niet veel voor, vindt de bioloog, verwijzend naar de soms zweverige aantekeningen van bijvoorbeeld Kandinsky en Mondriaan. Maar ze moeten er wél zijn. Het brengt hem op het verschijnsel 'geëngageerde kunst. „Daar ben ik erg tegen, voorzover het niet ver teerd is en dan noem je het geen geëngageerde kunst meer. Het is een verdomd slechte opera die de men sen na afloop in zulke opwinding brengt dat ze een burgeroorlog gaan beginnen. In een goed kunstwerk komen ook tegenstellingen voor, maar de aard van het kunstwerk is juist dat het die tegenstellingen met elkaar in verband brengt. Buiten het kunstwerk is er niets meer. Geen drijfveer om de boel in de fik te gaan steken. Marquez is communist, maar in 'Honderd jaar eenzaamheid' is daar niets van te merken. Er komt van alles in voor, gruwelen zus en zo, maar het is één wereld die in het boek heerst en er blijft niets over voor een oproep tot wat dan ook". Praten met Hillenius is door zijn instelling alles met alles in verband te brengen een gebeuren met onver wachte wendingen. Wat resteert in dit verhaal is zijn antwoord op de vraag of dieren kunst kunnen pro duceren, waarbij hij bij Einstein uitkomt... „Je kunt eigenlijk niet met zekerheid zeggen dat dieren geen kunst heb ben. Want kunst is wat mensen kunst noemen. Ik denk het niet, hoor. Ze hebben wel cultuur in die zin dat ze dingen leren die ze weer aan hun kinderen doorgeven, enzo voort. Er zijn proeven geweest om apen iets te laten schilderen. Bij de resultaten zaten wel elementen die wijzen op de neiging een bepaalde structuur vast te leggen". „Bij mensapen komen uitingen voor van genot bij ritmisch geluid. Er zijn wel meer voorbeelden van dingen waarbij je eigenlijk niet direct een functie kunt aanwijzen. Nu kan dat spel zijn. En dat heeft op den duur een functie. Jonge dieren spelen vaak iets dat ze later in de praktijk moeten uitoefenen. In veel sociale contactuitingen, zingen, schreeu wen, bepaalde baltsgedragingen, zit wel iets dat niet zo ver is van onze kunst. Al die elementen zitten in onze kunst ook. Omgekeerd, in onze muziek zitten elementen die net zo primitief zijn als het gezang van de gibbons".„Mijn schoonvader, oprich ter van de Volksmuziekschool, had het idee dat er een primaire kleuter terts was, de kleine terts, want dat kwam je in alle mogelijke kleuter versjes tegen en in het namen roepen van kinderen. Marie.„tje. Dat zou een heel basale uiting zijn. En van daar: als we de kleuterterts weer tegenkomen in andere muziek, dan wordt weer even die associatie opge roepen. Dat zou ons met melancholie vervullen. Ik denk dat deze verban den erin zitten". „Ook het ritme. Een verband met de hartslag is in sommige gevallen heel duidelijk aangetoond. Bijvoorbeeld bij kleine babietjes. Als je een hart slag versterkt laat horen, worden ze wakker als die snel loopt. Dan gaan ze schreeuwen, zeuren. De associatie dat de moeder onrustig is. Als die hartslag rustig wordt, vallen ze weer in slaap. Dat zijn basisdingen van de muziek, die je op die manier ook nog eens te lijf zou kunnen gaan". „Er is geen absolute scheiding tus sen mens en dier, denk ik. Neem het voorbeeld van een zogenaamde top- aap die die top bereikte zonder dat hij daar de kwalificaties voor had. Hij was tamelijk jong, niet de sterk ste, niet de wijste. Maar hij had in de gaten dat als je hard op een leeg benzineblik slaat, dat dat ontzag wekt. En dankzij dat lege blik is hij top-aap geworden. Dat is symbo lisch". „Zoiets geldt in het algemeen voor beroemdheden. Iedereen kent Ein stein. Hij wordt beschouwd als een topfiguur in de wetenschap. Door wie? Door mensen die niets van de theorie begrijpen. Dat doe ik ook niet, dus kan ik dat makkelijk zeg gen. Als je je verdiept in de geschie denis van de atoomkunde, dan is Einstein wel een belangrijk man, maar niet de belangrijkste. Het was een groep, waarin Einstein niet de top was. Niemand kent Bohr of ande ren die erbij hebben gezeten. Ein stein sprak om andere zaken aan. De snor, de slordigheid, dat hij met blote voeten in zijn schoenen rond liep. En hij was voor de vrede. Dus allemaal aardige dingen". Meer dan zestig kandidaten hebben ingeschreven voor het Internationaal Franz Liszt Pianoconcours 1986, dat van 31 mei tot en met 15 juni in Utrecht wordt gehouden. Dit concours, vanaf de allereerste voorronde tot en met de finale openbaar is een initiatief van de Nederlandse Stichting Franz Liszt Kring, de Nederlandse afdeling van de European Piano Teachers Association en de leiding van het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, waar het ook zal plaatsvinden. Het concours, waarvan de organisatoren hopen dat het tot de belangrijkste ter wereld zal gaan behoren, heeft een begroting die vier ton beslaat. Geldzorgen zijn er echter niet, de ene helft van genoemd bedrag wordt geleverd door sponsors, de andere door het ministerie van WVC, provincie en gemeente Utrecht. De organisatoren hebben 1986 voor dit concours uitgezocht, omdat het dit jaar precies een eeuw geleden is, dat Liszt is overleden. In september wordt er ook een concours in Boedapest (Liszt-Bartok) gehouden, waarbij, puur toeval, deels een keuze uit dezelfde werken verplicht is. Dat maakt het voor de deelnemers te interessanter, pikanter en, voorzover ze voor beide concoursen hebben ingeschreven ook rendabeler. De composities zijn uitgekozen door de pianist Daniel Wayenberg en behoren tot de erkend moeilijke werken van Liszt. Koos Groen, in het dagelijks leven werkzaam als voorlichter van de Unie van Waterschappen, als secretaris van de Liszt-kring een van de organisatoren, wijst erop, dat er ook een stevige binding bestaat tussen de naamgever aan het concours en Nederland, zo was Liszt regelmatig in ons land, niet alleen om te concerteren, maar bijvoorbeeld om Koning Willem III raad te geven in zaken hoe gelden te besteden in de sector van de klassieke muziek, waarvoor de toen al wereldberoemde componist en pianist zich dan liet betalen met - onder meer - sigaren (de Nederlandse waren toen de beste van de hele wereld) en drank. De internationale jury is zodanig samengesteld dat men van goeden huize moet komen om zich aan te durven melden: André Jurres, voorzitter, uit Nederland, France Clidat. Frankrijk, Cyprien Katsaris, Cyprus, Louis Kenter, Engeland, Arnoldo Cohen, Brazilië, Daniel Wayenberg, Nederland, de pedagogen Andrzej Jasinski, Polen, Michail Voscresencki, Rusland, Jan Wijn, Nederland en de Hongaarse Liszt-specialist en dirigent Miklós Forrai. Aan de inschrijving voor het concours waren geen eisen van bewezen kwaliteit of opleiding verbonden. Toch mag het opleidingsniveau van de meeste kandidaten hoog genoemd worden. Onder de deelnemers, wier leeftijden variëren van 17 tot 32 jaar. hebben vele gestudeerd aan bijvoorbeeld de Juillard School in New York. de Liszt Academie in Boedapest, en de belangrijke opleidingen in Berlijn, Londen en Warschau. Verder stuurden sommige deelnemers aanbevelingen van hun Alfred Brendel leermeesters, onder wie grootheden Als Claudio Arrau, Martha Argerich, Jorge Bolet, Stephen Bishop, Aldo Ciccolini, Leon Fleisher, Wilhelm Kempff en György Sebök. Laatstgenoemde, belangrijk Hongaars piano-pedagoog, zal in maart in het Muziekcentrum een Liszt-masterclass verzorgen. De kandidaten zijn afkomstig uit 21 landen: Argentinië, Australië, België, Canada, West-Duitsland, Engeland, Frankrijk. Hongarije, Italië, Japan, Joegoslavië, Nederland. Oostenrijk. Peru, Polen, Portugal, Spanje, Venezuela, Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland. De jury zal zes prijzen toekennen, alle bestaande uit geld: eerste prijs 25.000, tweede 15.000, derde 10.000 en vierde tot en met zesde 7500. Het Forum Filharmonisch, het Frysk Orkest, het Gelders Orkest, het Noordelijk Philharmonisch, het Noordhollands Philharmonisch en het NedPho bieden concert-engagementen aan, ook VARA en Veronica zullen uitzendingen wijden aan de prijswinnaars, er komt een uitnodiging uit Boedapest en in Nederland worden recitals georganiseerd in Baarn, Hilversum, Den Haag, Haarlem, Kerkrade, Maastricht, Nijmegen, Purmerend, Rotterdam, Sittard, Utrecht vanzelfsprekend, Venlo, Winschoten. Zaandam en verspreid over de provincie Zee land. Op 31 mei zal de pianist Alfred Brendel een Liszt-recital geven als feestelijke begin. De dag daarop begint het eigenlijke concours. Van 1 tot en met 7 juni zullen er dagelijks in twee zalen tegelijk voorrondes worden gehouden. Iedere deelnemer speelt dan ongeveer 20 minuten. Het is de bedoeling dat aan het slot uit de eerste voorronde 24 en uit de tweede 12 deelnemers door de zeef zullen komen. Zondag 8 juni is een rustdag. Maandag 9. dinsdag 10 en woensdag 11 juni vindt dan de halve finale plaats. Zes pianisten kunnen dan in de finale terecht komen. Deze zal gehouden worden op 12,13 en 14 juni. Ieder van de zes finalisten dient dan een recital van 35 minuten te geven en een werk met orkest te spelen. Het Rotterdams Philharmonisch orkest zal de kandidaten begeleiden en tevens het galaconcert op 15 juni verzorgen, waaraan ook de prijswinnaars zullen meewerken. Een dag later zal de winnaar van de eerste prijs opnieuw met het orkest kunnen optreden, ditmaal ter gelegenheid van het driehonderdjarig bestaan van de Rijksuniversiteit in Utrecht. Op 18 juni zal de winnaar met orkest in Groningen kunnen spelen. Het is de bedoeling van de organisatoren dat in de toekomst het concours voortgezet kan worden, steeds onder de naam van Franz Liszt, maar niet exclusief aan diens werken gewijd. Premier Lubbers zal op 21 juni in het Rijksmuseum van Oud heden de tentoonstelling te Lei den 'Schatten uit Turkije' openen. De tentoonstelling is een primeur voor Europa. Na Leiden zullen de 410 voorwerpen, die een periode beslaan van 2300 v. Chr. tot en met de negentiende eeuw na Chr., in Italië en mogelijk ook in de Ver enigde Staten te zien zijn. Omdat de organisatoren een groot aantal bezoekers verwachten, zul len in samenwerking met de ge meente Leiden voorzieningen wor den getroffen voor parkeermoge- lijkheden van auto's, bussen en fietsen. Vanaf de parkeerterreinen en invalswegen zal een duidelijke bewegwijzering worden aange bracht en vanaf het station zal een volledig gemarkeerde route naar het museum worden aangelegd. Ook zullen op alle NS-stations voordelige treintoegangsregelin gen verkrijgbaar zijn. De expositie zal 800 vierkante me ter beslaan. Omdat zoveel mensen worden verwacht, zullen er in het gebouw aan het Rapenburg enige aanpassingen moeten worden ge maakt. De vaste collectie van het museum zal tijdens de tentoonstel ling, die van 22 juni tot 22 septem ber te zien zal zijn, gewoon open zijn voor het publiek. Twee conservatoren van het Rijks museum voor Oudheden, drs. F. Bastet en drs. G. van den Boorn, geven hun medewerking aan res pectievelijk het klassieke en pre- klassieke deel van de collectie. De conservator van het Haags Ge meentemuseum, drs. J. Teske, neemt de Seldsjoekse en Osmaan- se voorwerpen voor zijn rekening. Het oudste stuk van de tentoon stelling is een bijna halve meter hoge stier op standaard, uitge voerd in brons en zilver, afkomstig uit het museum voor Anatolische beschavingen in Ankara. Het werd in 2300 v. Chr. vervaardigd en is het nationale symbool van Tur kije. Een bronzen handvat in de vorm van een griffioen, daterend van circa 600 v. Chr. en afkomstig uit Milete, vormt het symbool voor de tentoonstelling in Leiden. Door zijn ligging is Turkije een brug geworden tussen Oost en West, aldus drs. Bastet. Vandaar dat veel (kunst)voorwerpen uit dit land getuigen van mengcultu- ren. Invloeden van de Grieken en Aziaten zijn in veel afbeeldingen aantoonbaar. Zo is er de kop van Alexander de Grote, afkomstig uit Pergamum en gemaakt in om streeks 175 v. Chr., en het laat- Hellenistische beeld van een ren nende atleet, dat in de Egeische Zee werd gevonden. Het stamt uit de eerste eeuw v. Chr. De Aziatische invloed is merkbaar in de beschildering op keramische voorwerpen. Men gebruikte motie ven die ook de Chinezen op hun porselein aanbrachten. Zelf porse lein maken was in Turkije onmoge lijk, omdat hiervoor de grondstof fen ontbraken. Ook de calligrafie stond in het Turkije van de der tiende en veertiende eeuw na Chr., evenals in China, in hoog aanzien. Het werd zelfs belangrijker dan in Azië, omdat de Koran moest wor den vermenigvuldigd. De 410 kunst- en gebruiksvoorwer pen zullen, aldus prof. dr. G. Ver- wers, adjunct-directeur van het museum, „mooi worden getoond". „Het is de bedoeling dat de exposi tie niet een louter informatief ka rakter krijgt, maar voor een breed publiek toegankelijk is". Een cata logus, waarin alle voorwerpen staan afgebeeld, zal de toeschou wer op zijn gang langs de expositie begeleiden. In drie talen - Neder lands, Engels en Turks - zal de catalogus de bezoeker de nodige informatie verschaffen. De kosten van de expositie zijn „gigantisch", aldus Verwers. Spon sors zijn vier grote Nederlandse bedrijven. Ook de gemeente Lei den zal een steentje bijdragen. Zo zullen tijdens de tentoonstelling extra suppoosten nodig zijn. Het ministerie van WVC heeft hiervoor een ton beschikbaar gesteld, maar dat is te weinig. De gemeente zoekt nu een oplossing, mogelijk via de sociale werkvoorziening, om toch aan het benodigde aantal suppoosten te komen. De tentoon stelling is te zien in een periode waarin ook de Leidse Lakenfees- ten worden gevierd. Mogelijk haakt de gemeente hierop in door een Turks volksdansfestival te or ganiseren. Ook het Rijksmuseum van Volkenkunde is van plan in deze periode een - kleine - ten toonstelling over Turkije te hou den.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 21