wmm
10-50
MARGARET
TH A TCHER
De premier
die zich
presidente
waant
VS hebben zes
divisies nodig
voor Libië-raid
PZC/°Pinie en ac^tergrond
OPRUIMING,
PROFITEER NU!
SAROUK
PERZISCHE
TAPIJTEN.
KORTING
100 GARANTIE
EIGEN IMPORT
SAROUK
Presidentieel
Missie
Persoonlijkheid
Onrust
Resultaten
Man-wording
Paulus
stemmen uit de kerken
Altaar girls
(Door Henk Dam)
De raarste verklaringen worden in sommige Britse kranten aangedragen als antwoord op
de vraag: „Waarom ging het zo mis tussen premier mevrouw Thatcher en haar bij het
conservatieve voetvolk zo geliefde minister van defensie, Michael Heseltine?"
De columniste Lynda Lee-Potter van de behoudende krant The Daily Mail (oplage: bijna twee
miljoen) houdt het erop, dat het allemaal komt omdat Heseltine zijn premier niet
aantrekkelijk vindt. Want daar is ze, aldus deze populaire journaliste, heel gevoelig voor.
„Ze wil geliefd zijn, en de reden waar
om ze zo vaak chagrijnig tegen Hesel
tine is opgetreden is, omdat ze weet
dat ze hem niet kan charmeren. Ze
voelt zich bij hem niet op haar gemak,
niet als bazin, en niet als vrouw", zo
schrijft ze.
Tja. het is een theorie. Alles wijst er
evenwel op dat Heseltine (naast de
principiële kanten aan de Westland-
affaire en zijn eventuele hoop op het
premierschap) eigenlijk vooral is afge
treden omdat hij niet meer kon leven
met de stijl van regeren van mevrouw
Thatcher.
Dat heeft hij ook met zoveel woorden
gezegd. Tijdens Heseltine's persconfe
rentie vorige week. direct na zijn
aftreden, sprak hij van ..onplezierige
vergaderingen", en onthulde hij dat
de premier desnoods vals spel speelt
om haar zin te krijgen.
De hoofdredactionele commentaren
in de Britse kranten hebben met
name dit aspect. Thatchers regeer-
stijl, belicht. The Times (behoudend
en doorgaans zeer Thatcher-gezind)
sprak van: „Wijdverspreide bezorgd-
Advertentie
Magdalenastraat 4, Goes,
tel. 01100-27101
heid onder conservatieve parle
mentsleden" over de manier van op
treden van de premier, en van haar
„intolerantie bij debatten".
The Financial Times, toch al niet zo'n
bewonderaar van de premier, conclu
deerde dat het aftreden van Heseltine
de indruk versterkte „van een rege
ring die wordt gedomineerd door een
kleine groep ministers die veel met de
minister-president gemeen hebben".
Alleen The Sun (een zeer rechtse
pulpkrant) was het met deze zienswij
ze niet eens. ..Intolerant? Maggie?
Vaak - te vaak - heeft ze toegegeven
terwijl ze gelijk had. In het geval van
Heseltine was ze ook weer te tolerant.
Ze had hem moeten zeggen zijn mond
te houden of op te stappen".
Op een meer academisch niveau viel
ook vóór Heseltine's aftreden al vaak
het verwijt te horen dat mevrouw
Thatcher een „presidentiële" stijl
van regeren heeft.
Daarmee wordt bedoeld dat zij niet
zozeer optreedt als de „primus inter
pares" (de eerste onder haar gelijken)
van haar kabinet (waarbij dus wordt
uitgegaan van een collectieve besluit
vorming), maar dat ze in haar eentje
alle beslissingen neemt.
Die kritiek is zeker niet uit de lucht
gegrepen. Mevrouw Thatcher wil
graag haar zin krijgen, en houdt daar
bij niet van uitgebreide discussies.
Dat blijkt alleen al uit feit, dat ze
maar heel weinig kabinetsvergaderin
gen bijeenroept.
Het Britse kabinet vergadert slechts
één keer per week, op donderdagoch
tend, en dan zelden langer dan twee
uur. Daarnaast zijn er zittingen van
kabinetscommissies (bijvoorbeeld op
het gebied van economische zaken,
buitenlandse zaken en defensie),
maar ook die worden steeds schaar
ser.
Wat ervoor in de plaats is gekomen,
zijn vergaderingen van kleine, infor
mele groepen van bewindslieden. De
premier nodigt degenen uit die ze
daarbij wil hebben, en bepaalt waar
over gesproken wordt. Bij de eerstvol
gende volledige kabinetszitting wor
den de besluiten van de commissies
voorgelezen, en dat is dan dat.
Daar komt dan nog bij, dat mevrouw
Thatcher in de bijna zeven jaar dat ze
nu in Downing Street 10 zit, volop de
gelegenheid heeft gehad het opper
machtige ambtenarenapparaat naar
haar persoonlijke stijl en smaak te
kneden. Zo zijn de topambtenaren op
de ministeries van defensie, financiën
en werkgelegenheid allemaal That-
cher-adepten.
En veel ministers kunnen nu eenmaal
alleen besluiten nemen op basis van
wat hun ambtenaren voor hen hebben
uitgezocht, en dus oefent de premier
ook via deze weg controle over haar
kabinetsleden uit.
Die situatie is gaandeweg zo ge
groeid. Toen mevrouw Thatcher in
1979 voor het eerst aantrad, was haar
regeerstijl nog meer collectief dan
individueel van aard. Dat kwam om
dat ze in haar regering een aantal
formidabele politici had zitten die
het in lang niet alles met haar eens
waren, en met wie ze rekening te
houden had.
Maar de premier vond (en vindt nog
wel) dat ze een missie te vervullen
had. Dat ze het Verenigd Koninkrijk
moest redden van de economische
malaise, van de macht van de vakbon
den, van de algemene lamlendigheid,
van de socialistische albedillen.
Bij zo'n kruistocht, zo'n Jeanne d'Arc-
houding, is er weinig ruimte voor
discussie, en dus vlogen de mannen
die het niet met haar harde economi
sche politiek eens waren (door haar
smalend steeds de „wets", halfzach-
ten, genoemd) de een na de ander de
laan uit.
Ervoor in de plaats kwamen bescher
melingen van de premier, politici als
de nu zo in opspraak gekomen Leon
Brittan. En zo werd het voor premier
Thatcher ook steeds minder nodig om
tegenover haar ministers verantwoor
ding af te leggen, iets dat in 1982 door
de Falklandoorlog, die haar onge
hoorde populariteit of liever: bewon
dering opleverde, zeer werd versterkt.
De premier is nu omgeven door ja
knikkers. Heseltine was een van de
laatste onafhankelijke geesten, en hij
is nu weg. De allerlaatste misschien
wel is Peter Walker, de minister voor
energie, die één keer per jaar een rede
durft uit te spreken waarin hij om
meer publieke werken en meer zorg
voor de werklozen vraagt.
Margaret Thatcher
Dat heet dan in de Britse pers: in
codetaal kritiek uitoefenen op pre
mier Thatcher, en dat dat op zo'n
manier moet, zegt alleen al genoeg
over de manier waarop juf Thatcher
haar klasje ministers onder de duim
heeft. Net als de bijnamen trouwens
die ze in de loop de jaren verzameld
heeft: de IJzeren Dame, Madame Non,
Catharina de Grote, de Echte Konin
gin en ,,She Who Must Be Obeyed".
Premier Thatcher is ongetwijfeld in
het bezit van een buitengewoon
krachtige persoonlijkheid. Niet voor
niets heeft ze de reputatie de hardste
minister president sinds haar grote
voorbeeld Churchill te zijn. Ze zal
zeker, net als Churchill, uiteindelijk
als een groot premier de geschiedenis
ingaan.
De karakterstructuur van de premier
is haar en het land in crisissituaties
zeer te stade gekomen. De Falkland
oorlog, de mijnstaking, de veel te
grote en verlammende macht van de
vakbonden in het algemeen, de pre
mier ging dapper de strijd aan en won.
Maar in normale tijden is een persoon
lijkheid als die van de premier ook een
handicap. Haar autocratische optre
den. haar slechte luisteren naar ande
ren, haar neiging anderen in de rede te
vallen zijn daar de manifestaties van.
Daar komt bij dat ze buitengewoon
rauw en onbeschaafd kan zijn.
Zo kreeg de brave Geoffrey Howe, in
de tijd dat hij nog minister van finan
ciën was (hij zit nu op buitenlandse
zaken) ten overstaan van zijn eigen
ambtenaren ooit te horen: „Houd jij
nu maar je mond, Geoffrey, jij weet
nergens iets van".
En Francis Pym, in zijn tijd als minis
ter van defensie (hij werd in 1983 uit
het kabinet gezwiept), kreeg in de
conservatieve fractiekamer van het
Lagerhuis, toen bleek dat er over de
aanschaf van een bepaald soort raket
nog niets besloten was, waar iedereen
bij was toegebeten: „Dus ik moet voor
de zoveelste keer de knoop voor je
doorhakken?"
Zeven jaar geleden, toen Margaret
Hilda Thatcher voor de conservatie
ven de algemene verkiezingen had
gewonnen en op het punt stond de
deur van Downing Street 10 binnen te
gaan, hield ze een kleine speech waar
in ze de woorden van Sint Franciscus
van Assisi aanhaalde.
Ze zei: „Mogen we harmonie brengen
waar onvrede is. Mogen we de waar
heid brengen waar duisternis is. Mo
gen we geloof brengen waar twijfel
is. Mogen we hoop brengen waar
wanhoop is". Het is niet helemaal zo
gelopen...
VRIJDAG 17 JANUARI 1986
(door Henk Kolb)
Zes divisies, ofte wel zo'n 90.000
man, zouden volgens schattin
gen van het Pentagon nodig kunnen
zijn als de VS met volledig gebruik
van zijn militaire middelen Libië
zou willen overmeesteren. Welis
waar heeft Libië slechts drie mil
joen inwoners, maar met zijn nieuw
ste Russische raketten zou het de
Amerikaanse luchtmacht toch voor
belangrijke verliezen kunnen stel
len.
Binnen de Amerikaanse regering be
staat geen eenstemmigheid over het
gebruik van militaire middelen:
noch op de beperkte schaal van
rechtstreekse vergelding tegen me
deplichtigen aan terrorisme waarbij
Amerikaanse slachtoffers vallen,
noch over acties van groter omvang,
die de Libische leider Gaddafi uit het
politieke beeld zouden moeten ver
wijderen.
Aangezien de economische sancties
die president Reagan heeft bevolen
ook volgens zijn minister van buiten
landse zaken George Shultz op dat
gebied de mogelijkheden vrijwel
hebben uitgeput, spitsen de 'vijande
lijkheden' tegenover Libië zich toe
op een zenuw-oorlog. Daarbij komt
niet alleen Gaddafi onder druk te
staan, maar ook de Amerikaanse
bondgenoten, die tot nu toe geen
neiging vertonen om Reagans' sanc
ties na te volgen.
Gebruik van militair geweld tegen
Libië kan vergaande consequenties
hebben. Niet alleen staan daarbij
betrekkingen met geallieerden op
het spel, maar ook de Amerikaanse
Gadaffi
rol in het Midden-Oosten en tegen
over de gematigde Arabische landen,
met niet eens ver op de achtergrond
het gevaar dat de Sowjet-Unie Gad
dafi meer en metterdaad militair
gaat helpen.
Hoewel ook de Russen Gaddafi een
vreemd soort bondgenoot vinden,
past de onrust die hij in het Midden-
Oosten veroorzaakt in hun plannen
om zelf in dat gebied een bepalende
rol mee te spelen. Gaddafi zelf heeft
maandagavond in een interview
met de omroeporganisatie ABC een
confrontatie tussen de supermach
ten, gebruik van kernwapens en een
derde wereldoorlog in het vooruit
zicht gesteld als de VS een militaire
overval zouden plegen.
Hoewel Reagan al sedert een dag na
zijn inhuldiging in 1981 plannen be
raamd heeft om Gaddafi ten val te
brengen (inclusief geheime operaties
van de CIA die zijn regiem moeten
ondermijnen) komt hij binnenkort te
staan voor de consequenties van het
feit dat zijn niet-militaire middelen
zo ongeveer zijn uitgeput. Nieuwe
terreuracties, waarbij Gaddafi op
enigerlei wijze betrokken is, zullen
dwingen tot overweging van militair
geweld, waarvoor het Pentagon al
sedert de herfst van 1985 voorberei
dende plannen maakt.
Vooralsnog zijn de VS er niet in
geslaagd Gaddafi's aandeej in de
terreurdaden en de voorbereiding
daarvan nauwgezet vast te stellen.
Ook Syrië en Iran verlenen hulp aan
terroristische splintergroepen. Dat
maakt militaire actie tegen Libië op
grote schaal niet aannemelijk.
Onderminister van buitenlandse za
ken John Whitehead begon deze
week een reis naar negen NAVO-
bondgenoten. Hij moet Canadezen,
Westduitsers, Fransen, Nederlan
ders, Belgen, Grieken, Britten, Tur
ken en Italianen overhalen hun be
trekkingen met Libië zoveel moge
lijk te reduceren.
Afgezien van het feit dat Reagans'
ferme verklaringen aan zijn binnen
lands front de indruk wekken dat het
wederom de Europese bondgenoten
zijn die schuld dragen aan het drei
gend mislukken van Amerikaans be
leid, komt Whitehead behendig in
spelen op de Europese angst voor
een gewelddadig conflict met Gad
dafi. Ook landen die proberen van
wege belangrijke economische rela
ties kool en geit te sparen kunnen
zich niet van terroristische aansla
gen vrijwaren.
Whitehead komt de boodschap over
brengen, dat een gezamenlijke en
effectieve economische boycot ge
noeg kan zijn om Gaddafi's regiem
zonder verder geweld te vernietigen.
Hij zal erbij zeggen dat een weigering
van bondgenoten om daaraan mee te
werken (onder welk voorwendsel van
nationaal belang of weerzin tegen
het gebruik van zulke middelen dan
ook) het gebruik van Amerikaans
geweld en de daaraan verbonden
gevaren van escalatie, bij gebrek aan
andere stokken achter de deur. juist
naderbij brengt.
Gegeven het feit, dat zelfs de Ameri
kaanse sancties volgens deskundi
gen al genoeg zijn om Libië zo hard
te treffen dat Gaddafi zijn invoer
met een vijfde heeft beperkt en die
tot de helft zou willen terugbrengen,
zullen de VS Europa voorhouden
dat zelfs beperkte economische te
genmaatregelen al hele duidelijke
resultaten kunnen hebben.
Zulke argumenten werken alleen
maar, zo lang de Amerikaanse 'mili
taire optie' serieus moet worden ge
nomen. Volgens sommige zegslieden
in Washington is dat niet het geval.
Militair geweld zelfs tegen zulke voor
de hand liggende doelen als oplei
dingskampen treffen altijd onschul-
digen ook. Dat zou allerlei poten-
tieeel op voet van vijandschap verke
rende Arabieren verenigen tegen de
VS, met Gaddafi als martelaar en
held.
Whitehead kan dan ook niet veel
tastbaar resultaat worden voorspeld,
zelfs al zullen van Europese zijde
ongetwijfeld woorden van begrip
worden gesproken voor het Ameri
kaanse optreden. Misschien zal zelfs
een gebaar worden gemaakt, om de
verschillen van inzicht cosmetisch
op te sieren.
Sommige ingewijden voorspellen dat
Reagans' machtsvertoon gebed ligt
in zulke politieke en militaire beper
kingen dat het wel als een nacht
kaars moet uitgaan. Reagan, (presi
dent van een land waar men dozen
met huisvuil voor verzending naar
Gaddafi bij de posterijen aanbiedt
en waar automobilisten worden aan
gemoedigd te toeteren als zij vinden
dat Gaddafi naar de eeuwige terro-
ristenvelden moet worden gejaagdl
heeft onder zijn landgenoten geesten
tevoorschijn geroepen, die zich moei
lijk laten terugduwen in hun fles.
Vrouw en ambt in de kerk
Tijdens de onlangs gehouden buitengewone bis
schoppensynode in Rome heeft een Portugese
bisschop zijn visie op de plaats en de functie van
de vrouw in de kerk ten beste gegeven. Daarin
prees hij in het bijzonder de vrouwelijke religieu
zen, omdat ze zo'n verdienstelijk werk konden
doen als huishoudster bij de pastoor of de bis
schop. Met dit theologisch hoogstandje zal hij
beslist wrel alle kerkelijk geëngageerde feministen
tegen zich in het harnas hebben gejaagd.
Het feit dat het in onze dagen nog steeds mogelijk is
zulke uitspraken te doen zonder meteen door
collega's tot de orde te worden geroepen, lijkt
weinig perspectief te bieden aan degenen die zich
beijveren voor de erkenning, die de vrouw verdient.
Het vraagstuk moet dus wel een lang verleden
hebben en ook gevoelsmatig lijkt het erg moeilijk te
liggen.
De Griekse denker Aristoteles (484-322), die zeker
tot de grootste denkers van zijn tijd gerekend moet
worden en die niet alleen de Griekse samenleving,
maar ook ons westers denken sterk beïnvloed
heeft, komt tot de conclusie dat de man eigenlijk
toch wel de hoogste menselijke deugden bezit.
Want, zo redeneert Aristoteles. alleen de man kan
verstandelijk handelen en is onafhankelijk, de
vrouw daarentegen handelt irrationeel en heeft een
ondergeschikte natuur. Daarom kan de vrouw zich
beter bezighouden met het voeden van kinderen en
de verzorging van het gezin.
Dat Aristoteles met deze uitspraak in zijn tijd geen
storm van kritiek over zich afriep, komt waarschijn
lijk omdat hij met deze formulering het mensbeeld
van zijn tijd bevestigde. Dat het in feite nog
ongeveer twintig eeuwen zou duren voordat, al
thans in onze gewesten, een steeds duidelijker
verzet zou ontstaan tegen deze in veler ogen
onzinnige uitspraak, duidt er alleen maar op, hoe
ook onze westerse wereld van deze man-vrouw
verhouding doortrokken is. De voorvechtsters van
een gelijke positie en gelijke waardering van de
vrouw, de feministen, vinden zelfs onder hun eigen
seksegenoten vaak meer onbegrip dan enthousiaste
bijval.
De feministische beweging beperkt zich echter
niet (hoe zou het ook anders kunnen?) tot een strijd
voor de herwaardering van de vrouw in de burger
lijke samenleving. De laatste decennia heeft zich
ook een feministische theologie ontwikkeld, die
zich tot doel stelt het christendom en de 'christelij
ke' interpretatie van de bijbel van zijn seksistische
elementen te zuiveren.
Is de strijd in de burgerlijke samenleving al moei
lijk, op kerkelijk terrein zal er nog een veel langere
weg moeten worden afgelegd. Zoals Aristoteles de
Griekse opvatting over de man-vrouw verhouding
duidelijk geformuleerd heeft, zo kunnen we voor een
'christelijke' benaderingswijze van de man-vrouw
relatie onder anderen terecht bij Origenes (185-254),
die in niet minder krasse bewoordingen een deug
denleer heeft ontwikkeld, die op zijn tijd. maar ook
lang daarna grote invloed heeft uitgeoefend, in feite
echter van dezelfde negatieve, eenzijdige opvatting
uitgaat. Omdat hij vindt dat de man, juist als man,
superieur is aan de vrouw, lijkt er niets op tegen te
zijn om de morele en geestelijke vooruitgang van
deze beeldspraak tot uitdrukking te brengen: een
ontwikkeling van een lager naar een hoger niveau
staat gelijk met meer-man-worden!
Origenes vindt voor zijn opvatting ook een funda
ment in het bijbels scheppingsverhaal, ook al
zouden wij met deze interpretatie waarschijnlijk
veel moeite hebben. In Gen. 1: 26-27a leest hij wel
dat God de mens schiep naar zijn beeld (imago),
maar vers 27b (man en vrouw schiep Hij hen)
verbindt hij niet direct met het 'imago' van God,
maar met de vruchtbaarheid! Daarmee wordt na
tuurlijk de weg vrijgemaakt voor een 'vergeestelij
king' van de mens: alleen de innerlijke mens is
beeld van God en niet zijn lichaam.
De vroege kerkvaders zijn zeer bedreven geweest
in het zoeken naar bijbelteksten om deze opvatting
met de nodige theologische argumenten te steu
nen. Vooral Paulus gaf hen alle gelegenheid daar
toe. Ook al schrijft Paulus in zijn brief aan de
Galaten (3: 28) dat er in Christus geen onderscheid
meer is tussen man en vrouw zoals er ook geen
onderscheid meer bestaat tussen jood en heiden,
vrije of slaaf; in de brief aan de Efeziërs (4: 13) zegt
Paulus van Christus dat hij Gods Zoon is, de
volmaakte Man.
Hiermee heeft Paulus echter het hele begrip man
vrouw in een a-seksuele sfeer getrokken. Het begrip
man staat daarmee op dezelfde lijn als de menselij
ke natuur en wel in zijn meest volmaakte vorm.
Vandaar dat in de vijfde eeuw tot vrouwelijke
religieuzen gesproken kon worden in termen van:
alle vrouwen die God behagen, nemen de rang in
van mannen! Maar als er één punt is, waar het erg
gevaarlijk is om met uitspraken van Paulus aan de
haal te gaan om een bepaalde visie op de mens te
staven, is het wel op dit punt. We zijn ons er steeds
meer van bewust geworden dat Paulus niet alleen
kind van zijn tijd was, maar bovendien ook gevoelig
was voor wat praktisch haalbaar was. Alle niet-
christenen zouden ooit nog eens christen kunnen
worden, dus moet je er voor oppassen dat het
gedragspatroon van de christenen niet al te zeer
indruist tegen de gebruiken van de niet-christenen,
waaronder de vroege christengemeenten leefden.
Dat betekende concreet dat de vrouw in het
openbare leven nauwelijks een rol was toebedeeld.
Vandaar dat Paulus vond dat de vrouwen in de
kerkdiensten het hoofd bedekt dienden te houden
en verder mondje dicht!
Wanneer ik nu op zondag driemaal per dag vrouwen
en meisjes van de gereformeerde gemeente met
hoed (of hoedje) op voorbij zie gaan naar de kerk,
kan ik daar niet meer in zien dan een soort folklore.
Het is uiteraard hun goed recht aan dat gebruik
vast te houden, maar verder doe je er niets mee, of
om het in vakjargon te formuleren: het is theolo
gisch van geen enkele importantie!
Wat ligt er meer voor de hand dan dat men ook de
vraag stelt, waarom vrouwen niet met evenveel
recht tot het priesterambt kunnen worden toegela
ten als mannen. Theologen oude stijl en kerkelijke
leiders voelen zich dan ook steeds meer in het
nauw gedreven, wanneer deze vragen in alle ernst
door vakbekwame vrouwen worden gesteld.
Tijdens het pausbezoek aan Nederland werd de
paus ook met dit verlangen geconfronteerd. Zijn
antwoord bestond ongeveer hierin dat bij het
laatste avondmaal alleen mannen aanwezig waren
geweest. Men had de paus natuurlijk daarop kun
nen antwoorden dat daags daarna praktisch alleen
maar vrouwen onder het kruis stonden! Op die
manier was tenminste duidelijk geworden dat dit
soort antwoorden niets met theologie te maken
heeft.
Maar het antwoord van de paus past wel in een
theologie, die kort gezegd hierop neerkomt: Chris
tus heeft door de kruisdood als onschuldig slachtof
fer de door Adam verstoorde orde hersteld. Binnen
die orde speelt de vrouw (Eva) de rol van verleid
ster. Dus kan daarin ook geen plaats zijn voor de
vrouw!
Deze opvatting sluit heel nauw aan bij de mening
die in de eerste eeuwen sterk leefde en ook nu nog
door de oosterse kerken wordt verdedigd: de bijzon
dere wijding die nodig is ten behoeve van het
voltrekken en doorgeven van de goddelijke genade
middelen, de sacramenten dus, komt alleen aan het
mannelijk geslacht toe.
Hoewel in verschillende kerken van de reformatie
de vrouw in het ambt is aanvaard, ook al vormen zij
daar nog steeds een minderheid, heeft de Angli
caanse kerk het vraagstuk van de vrouw in het
ambt voorlopig maar laten liggen om zodoende de
besprekingen over de hereniging met Rome niet
van meet af aan kansloos te maken.
Dat er in ons land hier en daar in vooruitstrevende
parochies inmiddels ook meisjes als misdienaars
(de zogenaamde misdinettes) mogen fungeren, het
geen overigens niet officieel is toegestaan!heeft
natuurlijk niets met een serieuze aanpak van dit
vraagstuk te maken. Daar zullen theologisch ge
schoolde feministen dan ook niet intrappen. Een
van hen heeft dat ook zeer duidelijk geformuleerd:
„Wij weigeren terug te keren naar het land van de
slavernij en als 'altaargirls' in de tempels van het
patriarchaat te dienen". Het zal nog een lange en
hete strijd worden.
dr G. H. Buijssen
f