wmm 10-50 MARGARET TH A TCHER De premier die zich presidente waant VS hebben zes divisies nodig voor Libië-raid PZC/°Pinie en ac^tergrond OPRUIMING, PROFITEER NU! SAROUK PERZISCHE TAPIJTEN. KORTING 100 GARANTIE EIGEN IMPORT SAROUK Presidentieel Missie Persoonlijkheid Onrust Resultaten Man-wording Paulus stemmen uit de kerken Altaar girls (Door Henk Dam) De raarste verklaringen worden in sommige Britse kranten aangedragen als antwoord op de vraag: „Waarom ging het zo mis tussen premier mevrouw Thatcher en haar bij het conservatieve voetvolk zo geliefde minister van defensie, Michael Heseltine?" De columniste Lynda Lee-Potter van de behoudende krant The Daily Mail (oplage: bijna twee miljoen) houdt het erop, dat het allemaal komt omdat Heseltine zijn premier niet aantrekkelijk vindt. Want daar is ze, aldus deze populaire journaliste, heel gevoelig voor. „Ze wil geliefd zijn, en de reden waar om ze zo vaak chagrijnig tegen Hesel tine is opgetreden is, omdat ze weet dat ze hem niet kan charmeren. Ze voelt zich bij hem niet op haar gemak, niet als bazin, en niet als vrouw", zo schrijft ze. Tja. het is een theorie. Alles wijst er evenwel op dat Heseltine (naast de principiële kanten aan de Westland- affaire en zijn eventuele hoop op het premierschap) eigenlijk vooral is afge treden omdat hij niet meer kon leven met de stijl van regeren van mevrouw Thatcher. Dat heeft hij ook met zoveel woorden gezegd. Tijdens Heseltine's persconfe rentie vorige week. direct na zijn aftreden, sprak hij van ..onplezierige vergaderingen", en onthulde hij dat de premier desnoods vals spel speelt om haar zin te krijgen. De hoofdredactionele commentaren in de Britse kranten hebben met name dit aspect. Thatchers regeer- stijl, belicht. The Times (behoudend en doorgaans zeer Thatcher-gezind) sprak van: „Wijdverspreide bezorgd- Advertentie Magdalenastraat 4, Goes, tel. 01100-27101 heid onder conservatieve parle mentsleden" over de manier van op treden van de premier, en van haar „intolerantie bij debatten". The Financial Times, toch al niet zo'n bewonderaar van de premier, conclu deerde dat het aftreden van Heseltine de indruk versterkte „van een rege ring die wordt gedomineerd door een kleine groep ministers die veel met de minister-president gemeen hebben". Alleen The Sun (een zeer rechtse pulpkrant) was het met deze zienswij ze niet eens. ..Intolerant? Maggie? Vaak - te vaak - heeft ze toegegeven terwijl ze gelijk had. In het geval van Heseltine was ze ook weer te tolerant. Ze had hem moeten zeggen zijn mond te houden of op te stappen". Op een meer academisch niveau viel ook vóór Heseltine's aftreden al vaak het verwijt te horen dat mevrouw Thatcher een „presidentiële" stijl van regeren heeft. Daarmee wordt bedoeld dat zij niet zozeer optreedt als de „primus inter pares" (de eerste onder haar gelijken) van haar kabinet (waarbij dus wordt uitgegaan van een collectieve besluit vorming), maar dat ze in haar eentje alle beslissingen neemt. Die kritiek is zeker niet uit de lucht gegrepen. Mevrouw Thatcher wil graag haar zin krijgen, en houdt daar bij niet van uitgebreide discussies. Dat blijkt alleen al uit feit, dat ze maar heel weinig kabinetsvergaderin gen bijeenroept. Het Britse kabinet vergadert slechts één keer per week, op donderdagoch tend, en dan zelden langer dan twee uur. Daarnaast zijn er zittingen van kabinetscommissies (bijvoorbeeld op het gebied van economische zaken, buitenlandse zaken en defensie), maar ook die worden steeds schaar ser. Wat ervoor in de plaats is gekomen, zijn vergaderingen van kleine, infor mele groepen van bewindslieden. De premier nodigt degenen uit die ze daarbij wil hebben, en bepaalt waar over gesproken wordt. Bij de eerstvol gende volledige kabinetszitting wor den de besluiten van de commissies voorgelezen, en dat is dan dat. Daar komt dan nog bij, dat mevrouw Thatcher in de bijna zeven jaar dat ze nu in Downing Street 10 zit, volop de gelegenheid heeft gehad het opper machtige ambtenarenapparaat naar haar persoonlijke stijl en smaak te kneden. Zo zijn de topambtenaren op de ministeries van defensie, financiën en werkgelegenheid allemaal That- cher-adepten. En veel ministers kunnen nu eenmaal alleen besluiten nemen op basis van wat hun ambtenaren voor hen hebben uitgezocht, en dus oefent de premier ook via deze weg controle over haar kabinetsleden uit. Die situatie is gaandeweg zo ge groeid. Toen mevrouw Thatcher in 1979 voor het eerst aantrad, was haar regeerstijl nog meer collectief dan individueel van aard. Dat kwam om dat ze in haar regering een aantal formidabele politici had zitten die het in lang niet alles met haar eens waren, en met wie ze rekening te houden had. Maar de premier vond (en vindt nog wel) dat ze een missie te vervullen had. Dat ze het Verenigd Koninkrijk moest redden van de economische malaise, van de macht van de vakbon den, van de algemene lamlendigheid, van de socialistische albedillen. Bij zo'n kruistocht, zo'n Jeanne d'Arc- houding, is er weinig ruimte voor discussie, en dus vlogen de mannen die het niet met haar harde economi sche politiek eens waren (door haar smalend steeds de „wets", halfzach- ten, genoemd) de een na de ander de laan uit. Ervoor in de plaats kwamen bescher melingen van de premier, politici als de nu zo in opspraak gekomen Leon Brittan. En zo werd het voor premier Thatcher ook steeds minder nodig om tegenover haar ministers verantwoor ding af te leggen, iets dat in 1982 door de Falklandoorlog, die haar onge hoorde populariteit of liever: bewon dering opleverde, zeer werd versterkt. De premier is nu omgeven door ja knikkers. Heseltine was een van de laatste onafhankelijke geesten, en hij is nu weg. De allerlaatste misschien wel is Peter Walker, de minister voor energie, die één keer per jaar een rede durft uit te spreken waarin hij om meer publieke werken en meer zorg voor de werklozen vraagt. Margaret Thatcher Dat heet dan in de Britse pers: in codetaal kritiek uitoefenen op pre mier Thatcher, en dat dat op zo'n manier moet, zegt alleen al genoeg over de manier waarop juf Thatcher haar klasje ministers onder de duim heeft. Net als de bijnamen trouwens die ze in de loop de jaren verzameld heeft: de IJzeren Dame, Madame Non, Catharina de Grote, de Echte Konin gin en ,,She Who Must Be Obeyed". Premier Thatcher is ongetwijfeld in het bezit van een buitengewoon krachtige persoonlijkheid. Niet voor niets heeft ze de reputatie de hardste minister president sinds haar grote voorbeeld Churchill te zijn. Ze zal zeker, net als Churchill, uiteindelijk als een groot premier de geschiedenis ingaan. De karakterstructuur van de premier is haar en het land in crisissituaties zeer te stade gekomen. De Falkland oorlog, de mijnstaking, de veel te grote en verlammende macht van de vakbonden in het algemeen, de pre mier ging dapper de strijd aan en won. Maar in normale tijden is een persoon lijkheid als die van de premier ook een handicap. Haar autocratische optre den. haar slechte luisteren naar ande ren, haar neiging anderen in de rede te vallen zijn daar de manifestaties van. Daar komt bij dat ze buitengewoon rauw en onbeschaafd kan zijn. Zo kreeg de brave Geoffrey Howe, in de tijd dat hij nog minister van finan ciën was (hij zit nu op buitenlandse zaken) ten overstaan van zijn eigen ambtenaren ooit te horen: „Houd jij nu maar je mond, Geoffrey, jij weet nergens iets van". En Francis Pym, in zijn tijd als minis ter van defensie (hij werd in 1983 uit het kabinet gezwiept), kreeg in de conservatieve fractiekamer van het Lagerhuis, toen bleek dat er over de aanschaf van een bepaald soort raket nog niets besloten was, waar iedereen bij was toegebeten: „Dus ik moet voor de zoveelste keer de knoop voor je doorhakken?" Zeven jaar geleden, toen Margaret Hilda Thatcher voor de conservatie ven de algemene verkiezingen had gewonnen en op het punt stond de deur van Downing Street 10 binnen te gaan, hield ze een kleine speech waar in ze de woorden van Sint Franciscus van Assisi aanhaalde. Ze zei: „Mogen we harmonie brengen waar onvrede is. Mogen we de waar heid brengen waar duisternis is. Mo gen we geloof brengen waar twijfel is. Mogen we hoop brengen waar wanhoop is". Het is niet helemaal zo gelopen... VRIJDAG 17 JANUARI 1986 (door Henk Kolb) Zes divisies, ofte wel zo'n 90.000 man, zouden volgens schattin gen van het Pentagon nodig kunnen zijn als de VS met volledig gebruik van zijn militaire middelen Libië zou willen overmeesteren. Welis waar heeft Libië slechts drie mil joen inwoners, maar met zijn nieuw ste Russische raketten zou het de Amerikaanse luchtmacht toch voor belangrijke verliezen kunnen stel len. Binnen de Amerikaanse regering be staat geen eenstemmigheid over het gebruik van militaire middelen: noch op de beperkte schaal van rechtstreekse vergelding tegen me deplichtigen aan terrorisme waarbij Amerikaanse slachtoffers vallen, noch over acties van groter omvang, die de Libische leider Gaddafi uit het politieke beeld zouden moeten ver wijderen. Aangezien de economische sancties die president Reagan heeft bevolen ook volgens zijn minister van buiten landse zaken George Shultz op dat gebied de mogelijkheden vrijwel hebben uitgeput, spitsen de 'vijande lijkheden' tegenover Libië zich toe op een zenuw-oorlog. Daarbij komt niet alleen Gaddafi onder druk te staan, maar ook de Amerikaanse bondgenoten, die tot nu toe geen neiging vertonen om Reagans' sanc ties na te volgen. Gebruik van militair geweld tegen Libië kan vergaande consequenties hebben. Niet alleen staan daarbij betrekkingen met geallieerden op het spel, maar ook de Amerikaanse Gadaffi rol in het Midden-Oosten en tegen over de gematigde Arabische landen, met niet eens ver op de achtergrond het gevaar dat de Sowjet-Unie Gad dafi meer en metterdaad militair gaat helpen. Hoewel ook de Russen Gaddafi een vreemd soort bondgenoot vinden, past de onrust die hij in het Midden- Oosten veroorzaakt in hun plannen om zelf in dat gebied een bepalende rol mee te spelen. Gaddafi zelf heeft maandagavond in een interview met de omroeporganisatie ABC een confrontatie tussen de supermach ten, gebruik van kernwapens en een derde wereldoorlog in het vooruit zicht gesteld als de VS een militaire overval zouden plegen. Hoewel Reagan al sedert een dag na zijn inhuldiging in 1981 plannen be raamd heeft om Gaddafi ten val te brengen (inclusief geheime operaties van de CIA die zijn regiem moeten ondermijnen) komt hij binnenkort te staan voor de consequenties van het feit dat zijn niet-militaire middelen zo ongeveer zijn uitgeput. Nieuwe terreuracties, waarbij Gaddafi op enigerlei wijze betrokken is, zullen dwingen tot overweging van militair geweld, waarvoor het Pentagon al sedert de herfst van 1985 voorberei dende plannen maakt. Vooralsnog zijn de VS er niet in geslaagd Gaddafi's aandeej in de terreurdaden en de voorbereiding daarvan nauwgezet vast te stellen. Ook Syrië en Iran verlenen hulp aan terroristische splintergroepen. Dat maakt militaire actie tegen Libië op grote schaal niet aannemelijk. Onderminister van buitenlandse za ken John Whitehead begon deze week een reis naar negen NAVO- bondgenoten. Hij moet Canadezen, Westduitsers, Fransen, Nederlan ders, Belgen, Grieken, Britten, Tur ken en Italianen overhalen hun be trekkingen met Libië zoveel moge lijk te reduceren. Afgezien van het feit dat Reagans' ferme verklaringen aan zijn binnen lands front de indruk wekken dat het wederom de Europese bondgenoten zijn die schuld dragen aan het drei gend mislukken van Amerikaans be leid, komt Whitehead behendig in spelen op de Europese angst voor een gewelddadig conflict met Gad dafi. Ook landen die proberen van wege belangrijke economische rela ties kool en geit te sparen kunnen zich niet van terroristische aansla gen vrijwaren. Whitehead komt de boodschap over brengen, dat een gezamenlijke en effectieve economische boycot ge noeg kan zijn om Gaddafi's regiem zonder verder geweld te vernietigen. Hij zal erbij zeggen dat een weigering van bondgenoten om daaraan mee te werken (onder welk voorwendsel van nationaal belang of weerzin tegen het gebruik van zulke middelen dan ook) het gebruik van Amerikaans geweld en de daaraan verbonden gevaren van escalatie, bij gebrek aan andere stokken achter de deur. juist naderbij brengt. Gegeven het feit, dat zelfs de Ameri kaanse sancties volgens deskundi gen al genoeg zijn om Libië zo hard te treffen dat Gaddafi zijn invoer met een vijfde heeft beperkt en die tot de helft zou willen terugbrengen, zullen de VS Europa voorhouden dat zelfs beperkte economische te genmaatregelen al hele duidelijke resultaten kunnen hebben. Zulke argumenten werken alleen maar, zo lang de Amerikaanse 'mili taire optie' serieus moet worden ge nomen. Volgens sommige zegslieden in Washington is dat niet het geval. Militair geweld zelfs tegen zulke voor de hand liggende doelen als oplei dingskampen treffen altijd onschul- digen ook. Dat zou allerlei poten- tieeel op voet van vijandschap verke rende Arabieren verenigen tegen de VS, met Gaddafi als martelaar en held. Whitehead kan dan ook niet veel tastbaar resultaat worden voorspeld, zelfs al zullen van Europese zijde ongetwijfeld woorden van begrip worden gesproken voor het Ameri kaanse optreden. Misschien zal zelfs een gebaar worden gemaakt, om de verschillen van inzicht cosmetisch op te sieren. Sommige ingewijden voorspellen dat Reagans' machtsvertoon gebed ligt in zulke politieke en militaire beper kingen dat het wel als een nacht kaars moet uitgaan. Reagan, (presi dent van een land waar men dozen met huisvuil voor verzending naar Gaddafi bij de posterijen aanbiedt en waar automobilisten worden aan gemoedigd te toeteren als zij vinden dat Gaddafi naar de eeuwige terro- ristenvelden moet worden gejaagdl heeft onder zijn landgenoten geesten tevoorschijn geroepen, die zich moei lijk laten terugduwen in hun fles. Vrouw en ambt in de kerk Tijdens de onlangs gehouden buitengewone bis schoppensynode in Rome heeft een Portugese bisschop zijn visie op de plaats en de functie van de vrouw in de kerk ten beste gegeven. Daarin prees hij in het bijzonder de vrouwelijke religieu zen, omdat ze zo'n verdienstelijk werk konden doen als huishoudster bij de pastoor of de bis schop. Met dit theologisch hoogstandje zal hij beslist wrel alle kerkelijk geëngageerde feministen tegen zich in het harnas hebben gejaagd. Het feit dat het in onze dagen nog steeds mogelijk is zulke uitspraken te doen zonder meteen door collega's tot de orde te worden geroepen, lijkt weinig perspectief te bieden aan degenen die zich beijveren voor de erkenning, die de vrouw verdient. Het vraagstuk moet dus wel een lang verleden hebben en ook gevoelsmatig lijkt het erg moeilijk te liggen. De Griekse denker Aristoteles (484-322), die zeker tot de grootste denkers van zijn tijd gerekend moet worden en die niet alleen de Griekse samenleving, maar ook ons westers denken sterk beïnvloed heeft, komt tot de conclusie dat de man eigenlijk toch wel de hoogste menselijke deugden bezit. Want, zo redeneert Aristoteles. alleen de man kan verstandelijk handelen en is onafhankelijk, de vrouw daarentegen handelt irrationeel en heeft een ondergeschikte natuur. Daarom kan de vrouw zich beter bezighouden met het voeden van kinderen en de verzorging van het gezin. Dat Aristoteles met deze uitspraak in zijn tijd geen storm van kritiek over zich afriep, komt waarschijn lijk omdat hij met deze formulering het mensbeeld van zijn tijd bevestigde. Dat het in feite nog ongeveer twintig eeuwen zou duren voordat, al thans in onze gewesten, een steeds duidelijker verzet zou ontstaan tegen deze in veler ogen onzinnige uitspraak, duidt er alleen maar op, hoe ook onze westerse wereld van deze man-vrouw verhouding doortrokken is. De voorvechtsters van een gelijke positie en gelijke waardering van de vrouw, de feministen, vinden zelfs onder hun eigen seksegenoten vaak meer onbegrip dan enthousiaste bijval. De feministische beweging beperkt zich echter niet (hoe zou het ook anders kunnen?) tot een strijd voor de herwaardering van de vrouw in de burger lijke samenleving. De laatste decennia heeft zich ook een feministische theologie ontwikkeld, die zich tot doel stelt het christendom en de 'christelij ke' interpretatie van de bijbel van zijn seksistische elementen te zuiveren. Is de strijd in de burgerlijke samenleving al moei lijk, op kerkelijk terrein zal er nog een veel langere weg moeten worden afgelegd. Zoals Aristoteles de Griekse opvatting over de man-vrouw verhouding duidelijk geformuleerd heeft, zo kunnen we voor een 'christelijke' benaderingswijze van de man-vrouw relatie onder anderen terecht bij Origenes (185-254), die in niet minder krasse bewoordingen een deug denleer heeft ontwikkeld, die op zijn tijd. maar ook lang daarna grote invloed heeft uitgeoefend, in feite echter van dezelfde negatieve, eenzijdige opvatting uitgaat. Omdat hij vindt dat de man, juist als man, superieur is aan de vrouw, lijkt er niets op tegen te zijn om de morele en geestelijke vooruitgang van deze beeldspraak tot uitdrukking te brengen: een ontwikkeling van een lager naar een hoger niveau staat gelijk met meer-man-worden! Origenes vindt voor zijn opvatting ook een funda ment in het bijbels scheppingsverhaal, ook al zouden wij met deze interpretatie waarschijnlijk veel moeite hebben. In Gen. 1: 26-27a leest hij wel dat God de mens schiep naar zijn beeld (imago), maar vers 27b (man en vrouw schiep Hij hen) verbindt hij niet direct met het 'imago' van God, maar met de vruchtbaarheid! Daarmee wordt na tuurlijk de weg vrijgemaakt voor een 'vergeestelij king' van de mens: alleen de innerlijke mens is beeld van God en niet zijn lichaam. De vroege kerkvaders zijn zeer bedreven geweest in het zoeken naar bijbelteksten om deze opvatting met de nodige theologische argumenten te steu nen. Vooral Paulus gaf hen alle gelegenheid daar toe. Ook al schrijft Paulus in zijn brief aan de Galaten (3: 28) dat er in Christus geen onderscheid meer is tussen man en vrouw zoals er ook geen onderscheid meer bestaat tussen jood en heiden, vrije of slaaf; in de brief aan de Efeziërs (4: 13) zegt Paulus van Christus dat hij Gods Zoon is, de volmaakte Man. Hiermee heeft Paulus echter het hele begrip man vrouw in een a-seksuele sfeer getrokken. Het begrip man staat daarmee op dezelfde lijn als de menselij ke natuur en wel in zijn meest volmaakte vorm. Vandaar dat in de vijfde eeuw tot vrouwelijke religieuzen gesproken kon worden in termen van: alle vrouwen die God behagen, nemen de rang in van mannen! Maar als er één punt is, waar het erg gevaarlijk is om met uitspraken van Paulus aan de haal te gaan om een bepaalde visie op de mens te staven, is het wel op dit punt. We zijn ons er steeds meer van bewust geworden dat Paulus niet alleen kind van zijn tijd was, maar bovendien ook gevoelig was voor wat praktisch haalbaar was. Alle niet- christenen zouden ooit nog eens christen kunnen worden, dus moet je er voor oppassen dat het gedragspatroon van de christenen niet al te zeer indruist tegen de gebruiken van de niet-christenen, waaronder de vroege christengemeenten leefden. Dat betekende concreet dat de vrouw in het openbare leven nauwelijks een rol was toebedeeld. Vandaar dat Paulus vond dat de vrouwen in de kerkdiensten het hoofd bedekt dienden te houden en verder mondje dicht! Wanneer ik nu op zondag driemaal per dag vrouwen en meisjes van de gereformeerde gemeente met hoed (of hoedje) op voorbij zie gaan naar de kerk, kan ik daar niet meer in zien dan een soort folklore. Het is uiteraard hun goed recht aan dat gebruik vast te houden, maar verder doe je er niets mee, of om het in vakjargon te formuleren: het is theolo gisch van geen enkele importantie! Wat ligt er meer voor de hand dan dat men ook de vraag stelt, waarom vrouwen niet met evenveel recht tot het priesterambt kunnen worden toegela ten als mannen. Theologen oude stijl en kerkelijke leiders voelen zich dan ook steeds meer in het nauw gedreven, wanneer deze vragen in alle ernst door vakbekwame vrouwen worden gesteld. Tijdens het pausbezoek aan Nederland werd de paus ook met dit verlangen geconfronteerd. Zijn antwoord bestond ongeveer hierin dat bij het laatste avondmaal alleen mannen aanwezig waren geweest. Men had de paus natuurlijk daarop kun nen antwoorden dat daags daarna praktisch alleen maar vrouwen onder het kruis stonden! Op die manier was tenminste duidelijk geworden dat dit soort antwoorden niets met theologie te maken heeft. Maar het antwoord van de paus past wel in een theologie, die kort gezegd hierop neerkomt: Chris tus heeft door de kruisdood als onschuldig slachtof fer de door Adam verstoorde orde hersteld. Binnen die orde speelt de vrouw (Eva) de rol van verleid ster. Dus kan daarin ook geen plaats zijn voor de vrouw! Deze opvatting sluit heel nauw aan bij de mening die in de eerste eeuwen sterk leefde en ook nu nog door de oosterse kerken wordt verdedigd: de bijzon dere wijding die nodig is ten behoeve van het voltrekken en doorgeven van de goddelijke genade middelen, de sacramenten dus, komt alleen aan het mannelijk geslacht toe. Hoewel in verschillende kerken van de reformatie de vrouw in het ambt is aanvaard, ook al vormen zij daar nog steeds een minderheid, heeft de Angli caanse kerk het vraagstuk van de vrouw in het ambt voorlopig maar laten liggen om zodoende de besprekingen over de hereniging met Rome niet van meet af aan kansloos te maken. Dat er in ons land hier en daar in vooruitstrevende parochies inmiddels ook meisjes als misdienaars (de zogenaamde misdinettes) mogen fungeren, het geen overigens niet officieel is toegestaan!heeft natuurlijk niets met een serieuze aanpak van dit vraagstuk te maken. Daar zullen theologisch ge schoolde feministen dan ook niet intrappen. Een van hen heeft dat ook zeer duidelijk geformuleerd: „Wij weigeren terug te keren naar het land van de slavernij en als 'altaargirls' in de tempels van het patriarchaat te dienen". Het zal nog een lange en hete strijd worden. dr G. H. Buijssen f

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 4