KOLEN STOF-PLAA G
TELOORGANG VAN EEN DORPSBLAD
frliTn
1 OCCASIONS f
PZC/streek
von de BMW-dealer
Garage VeHmgge bv
Onverm ij de lijk
Kritische pen
Veel nieuws
VRIJDAG 17 JANUARI 1986
Oostakker
protesteert
GENT Een protestdemonstratie op de publieke banken van de gemeenteraadszaal: dat mag
niet. Daar trokken de enkele tientallen inwoners van de Gentse randgemeente Oostakker zich
die avond niets van aan. Bij aanvang van het debat waarvoor ze waren gekomen, stonden ze
op en hieven affiches met de tekst 'Stof genoeg' boven het hoofd. Burgemeester Monsaert
reageerde rustig en zei dat ze moesten gaan zitten, anders zou hij de zaal laten ontruimen. De
groep ontevredenen volgde de aanmaning strikt op, duidelijk tevreden het ongenoegen ook
eens te hebben geuit op de plaats waar de beslissingen worden genomen. Want, één zaak is
zeker: de inwoners van Oostakker zijn erg boos omdat zij bij herhaling het slachtoffer zijn
geweest van milieuvervuiling en dat in de toekomst nog dreigen te worden. Vanuit het
havengebied overwaaiend kolenstof dekt Oostakker zo nu en dan toe onder een zwart-grijze
deken. En met zo'n toestanden kan op den duur niemand nog lachen.
Het protest tegen het gehate kolen
stof wordt in Oostakker een deelge
meente van Gent aanleunend tegen
het havengebied breeduit onder de
aandacht gebracht. In de straten wap
peren zwarte vlaggen, tegen de ven
sterramen zijn kleine affiches gekleefd
met de korte tekst 'Stof genoeg'. De
jongste tijd belandde op de Gentse
krantenredacties het ene communi
qué na het andere, lokale politici
verhieven de stem, er gingen brieven
naar de burgemeester en directie van
het vervuilende overslagbedrijf CBM,
artsen wezen op het gevaar voor de
volksgezondheid, diverse raadsleden
hielden een interpellatie in de ge
meenteraad.
,,De problemen van Oostakker zijn te
wijten aan de groeistuipen van de
haven", antwoordde schepen van de
haven Frans Verheeke. „De haven is
de jongste jaren te snel gegroeid en als
gevolg daarvan is de uitbouw wat
chaotisch verlopen. Slechts de ont
wikkeling tot industriegebied van de
linkeroever van het kanaal Gent-Ter-
neuzen kan de oplossing brengen".
Toch beloofde de bewindsman enkele
maatregelen op korte termijn die
moeten verhinderen dat Oostakker
onder het vuile stof komt te zitten
telkens als er in het Sifferdok bij CBM
grote hoeveelheden kolen worden be
handeld. „Die maatregelen komen
dan niets te vroeg", zegt een huis
vrouw die verder nauwelijks een goed
woord over heeft voor de manier waar
op het gemeentebestuur de zaak heeft
laten aanslepen. „Ze hebben op het
stadhuis mooi praten. Van die dames
en heren zijn er weinig die hier wonen.
Gewassen linnen buiten op de draad
spelden, kan je slechts met het risico
dat je de heleboel opnieuw in de
machine mag stoppen. Ik weet ver
schillende gezinnen die van pure el
lende een droogkast hebben gekocht.
Dat is een investering die voor sommi
ge mensen zwaar valt op het huishou
delijk budget. Het gebeurt dat de
kinderen buiten spelen en 's avonds
binnenkomen alsof ze in de koolmij
nen hebben gewerkt. Spreek me dan
nog niet van die keren dat het stof
langs kieren, spleten en onder de
deuren de huizen binnendrong. Dan
ben je goed voor enkele uren extra
reinigingswerk. Ik heb zo al werk
genoeg".
Evenmin tevreden zijn de beide huis
vaders die op de wijk Lourdes hun
auto's onder een zwart stoflaagje zien
verdwijnen, uitgerekend op momen
ten dat ze het autootje een flinke
beurt hebben gegeven. En ronduit
kwaad wordt de gepensioneerde die
om de tijd te doden een aardig moes
tuintje heeft liggen en zijn gewassen
af en toe ziet veranderen van kleur.
Hij zegt: ,,Ik zal de laatste zijn om te
beweren dat de industriezone niet
meer activiteiten mag kennen. Maar
de overheid mag niet doen'alsof er
hier geen mensen wonen die ook
willen leven. Ik weet dat het geen
makkelijk probleem is. Het minste
wat ze kunnen doen is naar een
afdoende oplossing zoeken".
Het met de vinger gewezen bedrijf'
CBM kreeg overigens ook de wind
van voren van buurman Cyprus In
dustrial Minerals Corporation, een
bedrijf dat talkpoeder produceert.
Een stof die een hagelwitte kleur
hoort te hebben. Het kwam tussen de
bedrijven niet tot een vorm van
overleg met het gevolg dat Cyprus
zijn buur CBM officieel dagvaardde.
Eerder had CBM een klacht neerge
legd tegen Cyprus wegens de inhoud
van een brief die de talkproducent
verspreidde onder de inwoners van
Oostakker. Ruzie dus en stof genoeg
om over te praten.
Bestaat, er eigenlijk een oplossing
voor een situatie die door de jaren
heen is ontstaan omdat twee verschil
lende en naast elkaar gelegen werel
den zich evensnel hebben ontwik
keld? De woonzones van Oostakker
werden steeds groter en de activitei
ten in de haven namen een steeds
hogere vlucht.
Schepen Verheeke: „De enige echte
oplossing zou bestaan in het verplaat
sen van het overslagbedrijf. Zoals'
gezegd, is daarvoor de linkerkanaal-
oever nodig want elders ontbreekt het
ons aan plaats. Intussen zullen de
meeste kolenoverslagactiviteiten van
CBM worden verplaatst van het Sif
ferdok naar de terreinen van het voor
malige Ghent Coal Terminal. Dat zal
de grootste hinder in Oostakker weg
nemen. De dichtst bij gelegen straten
worden afgeschermd met een aarden
berm van drie meter hoog".
De gedeeltelijke verhuizing van
CBM's kolenoverslag is dan weer niet
naar de zin van de inwoners van het
(ADVERTENTIE)
Industrieweg 37
4538 AG Terneuzen
Telefoon 01150-821121
even verderop gelegen kanaaldorp
Desteldonk. „In plaats van Oostakker
krijgen wij dan de volle stoflading", zo
klinkt het daar.
Voorzitter Herman Devoldere van het
Groencomité Oostakker is het daar
mee eens: „Het probleem wordt enkel
verlegd en niet opgelost", aldus De
voldere. „Ik vraag me af waarom de
exploitatievergunning van CBM niet
kan worden aangepast. De overheid
zou het bedrijf bijvoorbeeld kunnen
verplichten kolen te behandelen in
afgedekte silo's zoals dat in Rotter
dam het geval is. Maar daarover
wordt nooit gepraat".
Verheeke kondigde dan weer aan dat
hij tussen Desteldonk en Ghent Coal
een tien meter hoge wal zal laten
bouwen.
De bedrijfsleiding van CBM zit met de
affaire duidelijk verveeld. Sinds sche
pen van leefmilieu Wijnakker (die
trouwens in Oostakker woont) enige
tijd geleden aan de andere kant van
de stad een fabriek liet sluiten omwil
le van de verregaande milieuhinder
die werd veroorzaakt, is men in ande
re industrieën een beetje voorzichti
ger geworden. CBM heeft inmiddels
laten weten een wasinstallatie te zul
len bouwen voor de met kolen geladen
vrachtwagens die aanhoudend door
het havengebied rijden. De wegen
worden bij droog weer regelmatig nat
gespoten, wat volgens de directie
maandelijks 250.000 frank kost. Het
zelfde gebeurt met de kolenbergen op
de kaaien. Wegen worden ook be
werkt met de veegmachine. Tenslotte
worden de kolen op transportbanden
bij het lossen van zeeschepen nat
gemaakt.
Volgens afgevaardigd bestuurder Ro
bert Lalemant van CBM doet zijn
bedrijf wel degelijk iets om de stof-
hinder te beperken. „Maar havenacti
viteiten gaan onvermijdelijk met mi
lieuhinder gepaard". Lalemant-CBM
doet sinds 1926 aan kolenoverslag.
Volgens de bedrijfsleider werd de
grote hinder van de jongste maanden
veroorzaakt door het feit dat op korte
tijd een hoeveelheid van 800.000 ton
gestockeerde kolen op vrachtwagens
moest worden geladen en aan boord
van schepen gebracht. „Dit gebeurde
in ongustige weersomstandigheden
en dan is stofontwikkeling onvermij
delijk", aldus Lalemant.
In de straten van Oostakker denkt
men daar anders over. De bewoners
herinneren zich nog of het gisteren
was dat ze ruim 2,5 jaar geleden aan
de bel trokken omdat ze zwarte
sneeuw zagen. Het probleem dateert
echt niet van gisteren en het is zeer de
vraag of het inmiddels is opgelost.
Kris Naudts
Kolenoverslag in de haven van Gent: bron van ergernis voor inwoners van Oostakker.
Deze man heeft een snuffelpaal geplaatst om de neerslag van kolenstof te Zwarte vlaggen in de Oostakkerse straten
kunnen vaststellen.
ziele
schap, maar amper een jaar later had
de hoeveelheid berichten de ruimte
van de advertenties ruimschoots
overwoekerd". W. Valent, een van de
eerste en laatste financiers, zegt: „Ik
vind het erg spijtig dat het blaadje
niet meer verschijnt, maar wel be
grijpelijk. Het werd in de loop der
jaren, toch zeker voor ons kleine
middenstanders, steeds duurder. De
geldschieters haakten één voor één
af. Het karakter van het blad veran
derde daarmee drastisch, omdat het
aantal advertenties ook evenredig
afnam. Redacteur Suy kreeg de be
schikking over steeds meer ruimte
en gebruikte die ook. Naast uitsla
gen van kaartingen en duivenvluch
ten, aankondigingen van balavon
den en andere festiviteiten versche
nen er in "De Clingelaar' steeds meer
berichten uit de dorpssamenleving.
Notabelen en plaatselijke bestuurs
leden werden door Suy in het blad op
hun fouten gewezen of aangezet om
handelend op te treden, wanneer er
iets niet in de haak zat.
„Ik probeerde de 'dorpse zaken' al
tijd met een kritische pen te be
schrijven", vertelt Bertie Suy. „Dat
werd me eerlijk gezegd niet altijd in
dank afgenomen, begrijpelijk, maar
met die manier van werken was het
altijd toch zo dat de mensen er over
gingen praten, of het nu perikelen
bij de sportvereniging betrof of pro
blemen in de carnavaleske sfeer, er
werd over gepraat en diegenen
waarover de dorpsgemeenschap
roddelde ging aan het werk om de
praatjes uit de wereld te helpen".
Toch doopte Suy zijn pen niet voort
durend in azijn of gal. Ook belichtte
hij de dorpsgemeenschap van de
andere, zachtaardige kant. „In 'De
Clingelaar' zijn er mensen aan het
woord geweest die normaal gespro
ken en de regionale dagbladen nooit
weten te halen. Ik denk daarbij aan
verzetsstrijder Gust Bracke, die uit
voerig zijn daden in de Tweede We
reldoorlog uiteenzette of José Ver-
helst, die meer dan 10 jaar zorg heeft
gedragen voor de jeugdvakantie-
week in Clinge. Gewone mensen met
ongewone dingen. Johan de Smet,
bijvoorbeeld, die een snoek van maar
liefst 117 centimeter wist te verschal
ken. Ik kan het allemaal niet opnoe
men, maar in ons dorpsblad werd er
aandacht aan besteed".
Slager Valent: „Een heleboel mensen
lazen 'De Clingelaar'. Ik hoor het
dagelijks aan de toonbank. Mensen
die zeggen zo van: „Oh zonde dat 'de
Clingelaar' d'r nie meer is eh..." Ja, ik
weet het pertinent zeker dat heel
veel Clingenaren om de veertien da
gen het blaadje doornamen". Ook
redacteur Suy is die mening toege
daan. „Als ik bijvoorbeeld zondags
in de dorpskroeg kwam. dan stonden
de mannen bij de tap al te wachten
op me. ,,Uhh Suy, wat heb je nu weer
geschreven. Is dat allemaal wel..." en
dan werd heel de inhoud onder de
loupe genomen en besproken".
Bijgestaan door drie vaste mede
werkers, die zorgden voor het verza
melen van de kleine berichten en
uitslagen, schreef Suy zo'n 600 blad
zijden vol. „Geen probleem", aldus
de redacteur. „Integendeel, het
moeilijke punt was bij elke editie
kunnen we al het nieuws wel meene
men. We moesten sommige mensen
wel eens te kort doen en, ik geef het
toe, anderen werden wel eens te
kritisch benaderd, maar ja".
In de loop van 1985 kwam het voort-,
bestaan van 'De Clingelaar' op de
helling te staan. Slechts twee van de
oorspronkelijke dertien geldschie
ters waren overgebleven. De kosten
van het blad, 12.000 gulden op jaar
basis, moesten door het tweetal wor
den opgebracht. Een welhaast onmo
gelijke opgave voor de twee onderne
mers. Na 90 edities zette redacteur
Suy er dan ook een punt achter.
Teleurstelling in het dorp. „Dan
moeten we weer gaan vertrouwen op
de mondelinge dagbladen", schert
ste iemand in het dorpscafé.
Cor van Leuven, directeur van het
Gemeenschapswerk in Hulst, trouwe
lezer van het dorpsblad. betreurt de
opheffing. In een brief aan de inmid
dels opgeheven redactie schrijft hij:
„Meestal komen initiatieven voor de
oprichting van een dergelijk blad
weinig verder dan een advertentie
blad met enige, al dan niet overgeno
men, tekst. 'De Clingelaar' was een
echt plaatselijk krantje waarin de
redactionele inbreng duidelijk de bo
ventoon voerde. Dat de financie-
ringsbasis te smal is geworden is
daarom des te meer te betreuren...".
De laatste regel van Van Leuvens
schrijven omvat de denkwijze van
een groot deel van de Clingse ge
meenschap: „Wij zullen de Clinge
laar missen!".
Gestreeld door de brief van het ge
meenschapswerk zegt de verslagge
ver met een lachje: „Ik ook".
CONNY VAN GREMBERGHE
'De Clingelaar' ter
CLINGE - „Ongelooflijk, maar
waar! Dit is echt de laatste Clinge
laar", met deze rijmende blikvanger
opent redacteur Bertie Suy uit Clin
ge het laatste nummer van het
dorpsblad 'De Clingelaar'. De regel
dateert 30 december 1985. Veertien
dagen later wachten de bewoners
van het dorp Clinge tevergeefs op
een nieuwe editie. Het blad is niet
meer, het is ter ziele. De laatste twee
plaatselijke adverteerders, een bak
ker en een slager, door Suy omschre
ven als 'het tweetal stugge volhou
ders', kunnen en willen niet langer
alle kosten dragen om het dorps-
krantje in stand te houden. Wat
bijna vier jaar geleden op initiatief
van de lokale middenstand in het
leven werd geroepen, sterft een stil
le dood.
„Tja", zegt redacteur Suy, „ik zou
kunnen stellen dat ik mijn voor
naamste hobby kwijt ben. Elke week
was ik toch wel zo'n twee of drie
avonden in de weer om 'De Clinge
laar' vorm te geven. Het uittypen
van de kopij nam zeker een paar
avonden om de twee weken in be
slag". Hij betreurt het dat het blad is
opgeheven, niet vanwege persoonlij
ke belangen, maar omdat de dorps
gemeenschap toch iets meer kwijt is
geraakt 'dan zomaar een reclame
blaadje'. „Het was meer dan dat",
benadrukt hij, „hoewel het oorspron
kelijk door de plaatselijke midden
standers wel als zodanig was opge
zet. De eerste editie werd dan ook
bijna volledig in beslag genomen
door de reclameboodschappen van
dertien plaatselijke adverteerders.
Mij was gevraagd of ik de ruimte
tussen de-advertenties wilde vullen
met berichten uit de dorpsgemeen
De Clingelaar ter ziele teloorgang van een dorpsblad