oud nieuw
grijze dagen aan
de costa geriatrica
39
tarieven
weer
concentratie
vrijwilligers
thee
henkdam
wereldrecord
pianist
politici
runa hellinga
Het diner wordt van kwart
voor zeven tot kwart voor
cht geserveerd, staat erop de
an de deuren van alle kamers
eplakte velletjes papier die
ok de procedures in geval van
rand geven („kleedt u zich
'IET eerst helemaal aan").
n daarom zitten bijna alle
otelgasten om tien voor zeven
an tafel. Daarmee is de hoge
etzaal voor ongeveer een-vijfde
eel gevuld met, op één
chtpaar na, allemaal
lleenzittende mensen. De
emiddelde leeftijd moet boven
e 70 jaar zitten, de obers
neegerekend.
)it wordt geen gastronomisch
»stijn, dat maakt een blik op de
aart al snel duidelijk. Bij het
oorgerecht bestaat de keuze
lit „gekoelde vruchtesappen",
aspergepunten (uit blik
atuurlijk, maar dit is nu
enmaal Engeland) met boter",
n „pilchards (een soort haring
n tomatensaus, ook uit blik) op
oast".
)e hoofdgerechten vermelden
;o mogelijk nog bedenkelijker
:erechten als „gestoofd
amshart". Het doet er niets toe.
Ir wordt ijverig getikt met
orken en messen, en de stilte
ordt verder van de deur
«houden door een
mafgebroken stroom muzak,
nuziek uit blik dus.
Iwijgend, bijna verbeten,
verken de dinergangers hun
naai naar binnen, in de meeste
:evallen met steun van een
:arafje water. Wijn of
ergelijkbare dure
xtravaganties komen er niet
,an te pas. Overgebleven toast
verdwijnt in medegenomen
Diastic zakken.
!en ober probeert er bij een late
;ast de moed in te houden. Uit
ie losse pols mikt hij drie
ninipakjes boter op een
(ereedstaand schoteltje. „Goed
ie", zegt hij, en lachteen hoge
:ach. „En wat had u als
voorgerecht gedacht?".
3m half acht is ook de laatste
ter de zaal uitgesloft.
Treurigheid is nu helemaal
oef. De muzak laat „Windmills
of your mind" horen, en buiten
egent het pijpestelen. Een
noer lampjes dat, met het oog
op de naderende feestdagen,
ussen twee lantarenpalen is
eknoopt. bungelt met de
zeewind mee. Ze zijn niet aan.
Eastbourne in de winter.
Sommige hotels gaan in de
koude maanden dicht. Andere,
met name die hotels die over
centrale verwarming
beschikken, blijven open en
ontvangen dan tegen sterk
gereduceerde tarieven een
stroompje merendeels bejaarde
gasten.
Wat die daar komen doen? „Wat
langs de zee wandelen", „Voor
m'n gezondheid", „In de zomer
kan ik het niet betalen" en
vooral „Voor de gezelligheid.
Om mensen te leren kennen.
Thuis zit ik maar alleen", is een
doorsnee van de respons.
De oude mevrouw Whittaker
diept bij wijze van antwoord uit
haar ruime tas vol oma-dingen
een mapje foto's op waarop
jonge echtparen met hun kroost
te zien zijn. „M'n kinderen. Ik
zou hier wel langer willen
blijven, maar met de kerstdagen
moet ik terug. Naar hun", zegt
ze zonder veel vreugde.
Een wandeling langs
Eastbourne's promenade doet
je je afvragen of er hier ook jong
volk is. Het zijn bejaarden die je
door de regen ziet lopen, het zijn
bejaarden die in makkelijke
leunstoelen vanuit de
„sun-lounges" van de hotels, de
op grote aquaria lijkende serres,
de eenzame passant aanstaren.
Het gaat niet alleen om
hotelgasten. Veel Britten zijn
na hun pensionering in
Eastbourne en andere plaatsen
langs de Engelse zuidkust gaan
wonen, plaatsen als Brighton,
Torquay en Bournemouth. Niet
voor niets spreekt de
volksmond wel van „Costa
Geriatrica".
In Eastbourne spreken de cijfers
over de bevolkingsopbouw
boekdelen. Een derde deel van
de bewoners van Eastbourne is
65-plusser. Als je alleen de
kuststrook, het stadscentrum
en het woongebied ten westen
daarvan neemt, gaat het zelfs
om 48 procent. Ter vergelijking:
van de totale Britse bevolking is
15 procent bejaard.
Hoe dat zo gekomen is? Enkele
argumenten gelden voor de
bete zuidkust. Het weer is er in
de winter wat aangenamer dan
elders in het land. De invloed
van de golfstroom staat in het
zuidwesten zelfs de
aanwezigheid van uit het
Middellandse-Zeegebied
êeimporteerde palmboompjes
toe.
En vroeger werden nogal wat
bejaarde lijders aan
bijvoorbeeld bronchitus door
hun dokters naar de kust
gestuurd, omdat dat beter voor
hun gezondheid zou zijn. Maar
Eastbourne heeft, afgezien
daarvan, nog een aparte
kwaliteit.
Dat is: het is een mooie, zelfs
elegante badplaats. En dat zegt
heel wat, want de meeste Britse
badplaatsen zijn triomfen van
de slechte smaak. Ze schijnen
niet te kunnen zonder
schreeuwerige bingo-paleizen,
automatenhallen, verveloze
speeltuinen, vette
fish-and-chips walm en
winkeltjes vol met de
allergoedkoopste prullaria.
Nee, dan Eastbourne.
Commerciële bebouwing is er
langs dé boulevard verboden. In
enkele kleine, beschaafde
kraampjes mogen 's zomers ijs
en wat souvenirs worden
verkocht. Die staan onder
strenge controle. Toen de
afgelopen zomer bleek, dat er in
een kraampje kaarten van het
allooi „meneer, mag ik m'n
ballon terug - maar juffrouw, u
heeft er al twee" werden
verkocht, werd die nering gelijk
gesloten.
Zo keurig dus. Dat is te danken
aan de hertogen van
Devonshire. Ook nu nog bezit
deze adellijke familie het
grootste deel van Eastbourne's
kuststrook en dus de met
graagte gehanteerde macht om
de wansmaak van de dag
buiten de gemeentegrenzen te
houden.
Het was een hertog van
Devonshire, de zevende, die
omstreeks het midden van de
vorige eeuw het initiatief nam
om van Eastbourne, tot dan toe
een onbeduidend
vissersplaatsje, een badplaats
te maken of liever: een
herstellingsoord voor de betere
standen.
Meliora Sequimur - laat ons
betere dingen volgen, werd, en
is nog steeds, het motto van de
snelgroeiende stad. Iets van de
sfeer van toen is altijd behouden
gebleven. Langs de boulevard
staat het vol statige
Victoriaanse gebouwen, en hier
en daar zie je pleintjes
waarlangs de herenhuizen in
perfecte verhouding tot elkaar
staan.
Het is die sfeer die Eastbourne
in de loop der jaren vooral voor
een bedaagd en dus ouder soort
vakantieganger aantrekkelijk
heeft gemaakt. En, zoals gezegd,
niet ajleen vakantieganger. Het
is voor veel Britten een droom
om zich na pensionering
blijvend in Eastbourne te vesti
gen.
John Boyle werkt op de
afdeling sociale zaken vrfn de
gemeente Eastbourne en is
teamleider voor het district
stadscentrum-kuststrook plus
de Meads, het woongebied ten
westen daarvan. Het is in dit
district dat de hoogste
concentratie 65-plussers te
vinden is.
Met wat voor soort problemen
krijgt de sociale dienst daar te
maken? Boyle: „Gezien de
bevolkingsopbouw zijn het
uiteraard de bejaarden waar
onze voornaamste zorg naar
uitgaat. En als ik binnen die
groep één centraal probleem
zou moeten noemen, dan is dat
de sociale isolatie".
„Dat is logisch ook. Veel
mensen vestigen zich hier op
hun 65e of daaromtrent als
ZATERDAG 28 DECEMBER 1985
echtpaar. Ze laten hun familie
en vrienden achter, en kopen
hier een huis of gaan ergens
inwonen. Dan overlijdt een van
de twee, bijna altijd de man, en
de vrouw blijft alleen achter, in
een stad waar ze niemand
kent".
Boyle vervolgt: „Daar komt dan
nog een probleem bij. Voor
echtparen die zich vestiging
hier net konden veroorloven is
het overlijden van een van de
twee, of bijvoorbeeld slechte
gezondheid van een van beiden,
ook een financiële klap. Die
mensen kunnen hun levensstijl
niet volhouden, en komen in de
problemen. Dat blijft vaak
verborgen, want trots
weerhoudt hen ervan hulp te
zoeken. De hele oude mensen
weten ook niet wat ze
aanmoeten met de
verzorgingsstaat. Ze weten niet
dat ze recht hebben op van
alles, maar denken terug aan de
Armenwet van vroeger. Daarin
terechtkomen was vroeger de
grootst denkbare schande".
Nogal wat van deze bejaarden -
vaak mensen die wonen in grote
herenhuizen die in kamers zijn
onderverdeeld, de zogenaamd
bed-sitters" - raken zo
gedeprimeerd dat ze hun
toevlucht nemen tot
alcoholmisbruik, aldus Boyle.
Boyle: „Let wel, het gaat hier
om mensen uit zeg maar de
middenklasse. Er is hier, met
name in de Meads, ook een
grote categorie gefortuneerde
bejaarden bij wie zich dit soort
problemen met een financiële
achtergrond natuurlijk niet zo
gauw zal voordoen. Maar ook
daar vind je schrijnende
gevallen van isolatie".
Het opsporen van de
problemen is vaak moeilijk.
„Omdat zoveel van de
probleem niet, althans niet in
deze mate. Ouderen hebben
daar meer steun uit de buurt,
waarin ze uiteindelijk zijn
opgegroeid. Dokters sturen
daarom ouderen ook niet meer
voor hun gezondheid naar de
kust, zoals vroeger, omdat ze er
wel achter zijn gekomen dat
weggehaald worden uitje
omgeving in feite nog veel
ongezonder is".
John: „Daarom geloof ik, dat
veel mensen er beter aan
zouden doen, na hun
pensionering in hun eigen buurt
te blijven wonen. Dat zou gelijk
een eind maken aan het
„bezorgde-familielid-syn
droom", al die brieven en
telefoontjes die je krijgt van
mensen die vragen of we even
naar een oude tante of zo willen
kijken. Dat bewijst toch
eigenlijk wel de scheve
verhoudingen, he?".
„Ik persoonlijk hoop dat de
groei van het percentage
ouderen hier tot stilstand
komt, want we barsten toch al
uit onze voegen". Aldus
secretaris Gerr.v Gillet van de
vrijwilligersorganisatie Age
Concern, de grootste in zijn
soort.
„We hebben 100 vrijwilligers die
onder meer op huisbezoek gaan,
met bejaarden gaan winkelen of
bibliotheekboeken
rondbrengen. We zouden er
makkelijk 500 aan het werk
kunnen houden, zoveel is er
voor ons in Eastbourne te
doen", zo zegt hij.
Ook hij ziet vereenzaming als
grootste probleem. „Voor veel
dan begin je toch zelf. Dat kon
hij niet".
Een aantal plaatsen aan de
Britse zuidkust is tot actieve
'Aan zee komen allen samen' schreef de dichter reeds.
Dat geldt ook voor de bejaarden die - in hun hang naar
samen zijn - vertier zoeken en (soms) vinden in de
grijzige badplaatsen waar nog gerekend wordt met het
'familiepension'. In Eastbourne bijvoorbeeld.
betrokkenen alleen wonen en te
trots zijn om zelfhulp te
zoeken, hoor je vaak pas van
noodgevallen op momenten dat
er echt iets mis is gegaan", zo
zegt Boyle, die schat dat circa
10 procent van de bejaarden in
zijn regio thans met sociale
zaken te maken heeft.
Bejaardenhuizen, dat is de
oplossing niet. „Daar krijg je de
mensen niet in. Ze willen
onafhankelijk wonen, ook al is
het in een verveloze bed-sitter.
We hebben zelfs onlangs een
van onze bejaardenhuizen
moeten sluiten bij gebrek aan
belangstelling. Het is iets
cultureels, je weet wel. an
Englishman's home is his castle,
en zo".
John's uiteindelijke oordeel
over de sociale samenstelling in
zijn regio is niet mals. „Ik zou
het ermee eens zijn, als er
maatregelen zouden worden
genomen om het percentage
bejaarden naar beneden te
krijgen. In mijn regio vind je
geen buurten of
gemeenschappen. De ouderen
zijn vaak alleen. De jongeren die
tussen hen in wonen, hebben
ge^n contact met hen. Dat is
een ongezonde situatie".
„In steden met een gewone
bevolkingsopbouw bestaat dit
van onze bejaarden zijn de
huisbezoeken hoogtepunten in
hun bestaan. We laten de
vrijwilligers expres niet op vaste
uren en dagen komen, omdat,
als ze dan eens een keertje niet
kunnen, het kleine wereldje van
deze ouderen ineenstort".
Het grootste deel van de
vrijwilligers is zelf bejaard, en
Gillet is dat ook. „Ik was tot
februari postbeambte. Toen ben
ik met pensioen gegaan.
Misschien denk ik daarom nu
ook veel na over de bejaarden
die we helpen. En dan moet ik
toch zeggen, dat ik me niks
ergers kan voorstellen dan uit
mijn eigen omgeving
wegtrekken en ergens anders
helemaal opnieuw beginnen.
Het is geen wonder dat zoveel
bejaarden hier wanhopig op
zoek naar kentakten zijn".
„Gisteren had ik hier nog een
man van 80. Hij komt
oorspronkelijk uit Birmingham,
is met zijn vrouw destijds naar
Eastbourne gegaan, en nu is zijn
vrouw dood. Hij vroeg maar één
ding: hoe hij kennissen kon
maken. Ik zei: er zijn toch
allerlei
gezelligheidsverenigingen voor
bejaarden, en stuif-ins en zo. Hij
was overal al geweest. „Maar
niemand praat met me". Ik zei:
stappen overgegaan om te
voorkomen dat er zich te veel
bejaarden vestigen. De
badplaats Bournemouth
bijvoorbeeld laat sinds de
zomer geen niet-inwoners meer
in nieuwe bejaarden- en
verpleegtehuizen toe.
Dat heeft er toe geleid dat er nu
minder van deze huizen
gebouwd worden, en dat was
precies ook de bedoeling. Want
de gedachtengang was: al die
bejaardentehuizen drijven de
grondprijzen op, en daarom
willen aannemers hier geen
broodnodige goedkope
woningen meer bouwen.
Bournemouth, dat met de
maatregel de kritiek van
bejaardenorganisaties heeft
opgeroepen „als een
Oost-Europese staat te
handelen", ziet het hoge
percentage bejaarden ook als
een imageprobleem. „Je trekt er
geen nieuwe industrie mee
aan", is het argument.
Eastbourne wil zover niet gaan,
maar top-ambtenaar P. W. Kegg
van de afdeling
volkshuisvesting geeft wel toe
dat Eastbourne probeert een
„betere bevolkingsstructuur"
tot stand te brengen. „We geven
geen vergunningen voor de
bouw van bungalows meer, een
huistype waarin vooral
bejaarden wonen, en bij de
bouw van nieuwe woningen ligt
onze prioriteit bij gezinnen".
Het is vier uur, en in Engeland
is dat theetijd. In de lounge van
het hotel zitten een tiental
65-plussers op hun thee met
cakes te wachten. De meësten
zitten alleen, en staren wat
voor zich uit. Een paar
vrouwen zitten bij elkaar.
Een van hen vult een
kruiswoordpuzzel in. „Een
kleine fluit, met een p.". „Een
piccolo", suggereert haar
buurvrouw, die daarvoor een
gesprek met een derde
hoogbejaarde vrouw
onderbreekt. „Heb je gisteren
het biljarten op de tv gezien?
Davies maakte er niet veel van
he", vervolgt ze.
Een werknemer van het hotel
die langs komt om kapotgegane
lampen te vervangen, is
welkome afleiding. „Op mijn
kamer is er ook eentje kapot".
„Bij mij is het te warm. Ik heb er
gisteren nog iets over gezegd.
Kunt u niet iets aan de
verwarmingsbuizen doen?".
De technicus heeft geen zin in
een praatje, bromt wat, en loopt
door. Het leven hervat zijn trage
loop: staren, breien,
kruiswoordpuzzel, beetje
kletsen, boekje lezen. Een jonge
ober brengt ondertussen de
dienblaadjes met vertinde
potten thee, water en melk, en
nog het een en ander.
Aan een tafeltje alleen probeert
een oude man, stok naast zich,
bril met dikke glazen op het
puntje van zijn neus, zijn kopje
vol te krijgen. Hij kan niet meer
goed zien, en met een dun
straaltje giet hij alle thee net
naast zijn kopje, op het
schoteltje.
De voorkomende ober ziet het
gelukkig - „O dear, dat gaat
niet zo best, he" - en draagt het
tot de rand gevulde schoteltje
voorzichtig weg. „U zult me wel
lastig vinden", roept de oude
man hem nog na. „Nee, piccolo
is toch niet goed", zegt de
vrouw die de kruiswoordpuzzel
invult".
de verste
oudste
snelste
Methusalem bereikte de
eerbiedwaardige leeftijd
van 969 jaar. Noach was
zeshonderd toen hij de ark
bouwde en hij leefde na de
zondvloed nog 350 jaar.
Aartsvader Abraham stamde
al van een generatie die uit
minder taai hout gesneden
was. Hij barstte dan ook in
lachen uit toen God hem
vertelde dat hij op zijn
honderste nog een zoon zou
krijgen en dat zijn vrouw
Sara op haar negentigste zou
bevallen. Maar het kind
kwam, Sara overleefde de
bevalling en Abraham stierf
pas 75 jaar later.
De bijbelse tijden liggen ver
achter ons. Met 65 zijn we
gepensioneerd, met 75 bejaard
en met 85 vindt iedereen het
een wonder als we nog in staat
zijn een trap op en af te lopen.
Maar er zijn natuurlijk
uitzonderingen.
De Japanner Sjigechiyo
Izoemi werd honderdtwintig
jaar geleden geboren op het
eiland Asan. In juni vierde hij
zijn verjaardag en hij is de
enige mens van wie officieel
vaststaat dat hij echt zo oud
is. Als zevenjarig jongetje
begon Izoemi als ezeldrijver
bij een suikerrietfabriek.
Vijftien jaar geleden, op
105-jarige leeftijd, stopte hij na
een arbeidzaam leven van
bijna een eeuw met zijn werk
als suikerrietverbouwer.
Izoemi was niet de enige die
tot op zo'n hoge leeftijd door
bleef werken. De Amerikaanse
plaats Chinton Country kon
zich een tijd erop beroepen de
oudste rechter ter wereld te
hebben. Politierechter Albert.
R. Alexander trok zich pas op
de gezegende leeftijd van 105
jaar en acht maanden terug
uit zijn beroep.
Wie zou willen beweren dat
sport zich bij ouderen alleen
tot bejaardengymnastiek
beperkt? De Hilversumse
Elizabeth Tromp werd in 1983
op haar 65ste
wereldkampioene hardlopen
op de 5000 en de 1500 meter in
de veteranenklasse. Ze was
pas tien jaar daarvoor met
lopen begonnen. Inmiddels is
ze 68 en met topsport gestopt:
„Ik ben een paar keer ziek
geweest en nu gaat het niet
meer zo goed. Maar ik loop
nog steeds hoor, en vind het
heerlijk. Ik train een a twee
keer per week".
De Zweed Oscar Swahn was
bijna 73 toen hij in 1920 op de
Olympische Spelen in
Antwerpen als scherpschutter
een zilveren medaille won.
Acht jaar daarvoor was hij nog
met goud weggegaan. Swahn
was de oudste deelnemer die
ooit met de Spelen meegedaan
heeft. Hij heeft zich nog
gekwalificeerd voor de Spelen
van 1924, maar kon daar
wegens ziekte niet meedoen.
De marathon die Dimitrion
Yadanidis in 1976 in Athene
liep, zal niet de geschiedenis
ingaan vanwege een gebroken
snelheidsrecord. De Griek
deed er 7 uur een 33 minuten
over, maar voor een 98-jarige
mag dat geen slechte tijd
genoemd worden.
Wie ook tot op hoge leeftijd
kwiek ter been bleef, was de
Schot Duncan Mc Lean. Op
19-jarige leeftijd liep hij de 100
yard (91,44 meter) in 9,9
seconden. 73 jaar later, op zijn
92ste, deed hij het nog een
dunnetjes over. Toen liep hij
de 100 meter in iets minder
dan 22 seconden.
Jaak Crooy uit Sassenheim
vierde dit jaar zijn zestigjarig
jubileum als voetballer. Een
paar maanden geleden nam
hij afscheid als actief speler,
maar nog steeds is hij bezig
voor de club. Hij werd
geboren in 1913 en was twaalf
toen hij op zijn eerste
voetbalclub kwam. Het
dertiende elftal van WV Ter
Leede waarin hij speelde,
werd de laatste drie jaar drie
keer kampioen.
De bijbelse Sara kreeg haar
zoon Izaak op de late leeftijd
van negentig jaar. In de
zeventiende eeuw baarde de
Engelse Ellen Ellis uit Fout
Crosses, Clwyd, op haar 72ste
haar dertiende kind. Er was
echter niemand bij de
geboorte aanwezig en het is
dan ook niet zeker of de baby
echt van haar was. Mogelijk
heeft Ellis het ongelukje van
haar ongetrouwde dochter
onder haar hoede genomen.
Van de Amerikaanse Ruth
Alice staat in ieder geval vast
dat haar jongste dochter
Susan echt van haar was. Ze
was 57 toen het kind werd
geboren en is daarmee na Sara
de oudste vrouw van wie het
moederschap bewezen is.
In de wereld van de kunst zijn
prestaties tot op hoge leeftijd
niet ongewoon. Ondanks dat
mag de Engelse schrijfster
Alice Pollock uit het plaatsje
Haslemere opmerkelijk
worden genoemd. Maart 1973
publiceerde ze het boek
'Portret van mijn
Victoriaanse Jeugd'.
Het ging om een onderwerp
waar ze goed in thuis was,
want ze was 102 jaar eerder
midden in het Victoriaanse
tijdperk geboren. Lang heeft
zij overigens iet van haar
schrijverschap kunnen
genieten, een paar maanden
na de publicatie van het boek
overleed ze.
De Amerikaanse jazz-pianist
Eubie Blake heeft stond tot op
hoge leeftijd op het
concertpodium. Hij werd
geboren op 7 februari 1883 en
overleed vijf dagen na zijn
honderdste verjaardag op 12
februari 1983. Hij trad nog op
in de maand voor zijn door.
Op zijn 95ste was hij voor het
laatst in Nederland live te
beluisteren tijdens het North
Sea Jazzfestival.
Ook de Engelse organist
Charles Bridgeman heeft zijn
vak als musicus lang
uitgeoefend. Hij werd geboren
in 1779. Als dertienjarige
jongen werd hij organist van
All Saints Parish Church in
Hertford. 81 jaar lang is hij de
plaatselijke kerkdiensten
blijven begeleiden, op het
laatst overigens tot ergernis
van de kerkgangers. In 1873
moest hij zich terugtrekken
uit zijn functie en hij overleed
kort daarna.
Datje nooit te oud bent om te
leren, bewees de
oud-burgemeester van Delft
en voormalig Eerste en
Tweede Kamerlid De Leer
vorig jaar, toen hij op 85-jarige
leeftijd promoveerde in de
wijsgerige en historische
pedagogiek. In Duitsland
begon de 89-jarige Josef
Jacobs twee jaar geleden aan
een studie Duitse literatuur
aan het Goethe-instituut in
Frankfurt. Daar had hij 19 jaar
in de universiteitsbibliotheek
gewerkt.
Over de leeftijd van de
Amerikaanse president
Reagan worden vaak
spottende grapjes gemaakt.
Toch is hij in vergelijking met
een aantal andere politici nog
jeugdig. Churchill was aan
het eind van de Tweede
Wereldoorlog al over de
zeventig en en nam
desondanks zes jaar, in 1951
later weer het
minister-presidentschap op
zich. Dat was wel zijn laatste
regeerperiode. In 1955, op
tachtigjarige leeftijd, moest
hij zich om
gezondheidsredenen
terugtrekken. Wel bleef hij tot
zijn dood in 1964 lid van het
Lagerhuis, de Britse Tweede
Kamer.
Het oudste staatshoofd ter
wereld was de Italiaanse
president Alessandro Pertini.
Hij werd in 1896 geboren en is
inmiddels een paar jaar met
pensioen, maar de toen
87-jarige Italiaan hield tot en
met 1983 stand in de roerige
Italiaanse politiek. Hij skiede
zelfs nog met de paus de berg
af, een gebeurtenis die
wereldnieuws werd.
Ook niet meer de jongste was
ook de Indiase politicus
Morarj Desai. Hij was al 81
toen hij in 1977 tot
minister-president werd
benoemd. Daarvoor zat hij een
jaar in de gevangenis als
tegenstander van Indira
Gandhi. Lang duurde zijn
minister-presidentschap niet;
in 1979 viel de coalitie uit
elkaar en kwamen er nieuwe
verkiezingen.
En tot slot een staatshoofd,
waarvan velen vinden dat hij
eigenlijk al veertig jaar te
lang aan de macht is, de
Japanse keizer Hirohito.
Geboren in 1901, tot keizer
gekroond op 25 december
1925, vierde de 84-jarige deze
kerstmis zijn 60-jarige
jubileum.
Izoemi werd dit jaar 120.
Josef Jacobs (89) studeert Duitse letteren.