oud nieuw grijze dagen aan de costa geriatrica 39 tarieven weer concentratie vrijwilligers thee henkdam wereldrecord pianist politici runa hellinga Het diner wordt van kwart voor zeven tot kwart voor cht geserveerd, staat erop de an de deuren van alle kamers eplakte velletjes papier die ok de procedures in geval van rand geven („kleedt u zich 'IET eerst helemaal aan"). n daarom zitten bijna alle otelgasten om tien voor zeven an tafel. Daarmee is de hoge etzaal voor ongeveer een-vijfde eel gevuld met, op één chtpaar na, allemaal lleenzittende mensen. De emiddelde leeftijd moet boven e 70 jaar zitten, de obers neegerekend. )it wordt geen gastronomisch »stijn, dat maakt een blik op de aart al snel duidelijk. Bij het oorgerecht bestaat de keuze lit „gekoelde vruchtesappen", aspergepunten (uit blik atuurlijk, maar dit is nu enmaal Engeland) met boter", n „pilchards (een soort haring n tomatensaus, ook uit blik) op oast". )e hoofdgerechten vermelden ;o mogelijk nog bedenkelijker :erechten als „gestoofd amshart". Het doet er niets toe. Ir wordt ijverig getikt met orken en messen, en de stilte ordt verder van de deur «houden door een mafgebroken stroom muzak, nuziek uit blik dus. Iwijgend, bijna verbeten, verken de dinergangers hun naai naar binnen, in de meeste :evallen met steun van een :arafje water. Wijn of ergelijkbare dure xtravaganties komen er niet ,an te pas. Overgebleven toast verdwijnt in medegenomen Diastic zakken. !en ober probeert er bij een late ;ast de moed in te houden. Uit ie losse pols mikt hij drie ninipakjes boter op een (ereedstaand schoteltje. „Goed ie", zegt hij, en lachteen hoge :ach. „En wat had u als voorgerecht gedacht?". 3m half acht is ook de laatste ter de zaal uitgesloft. Treurigheid is nu helemaal oef. De muzak laat „Windmills of your mind" horen, en buiten egent het pijpestelen. Een noer lampjes dat, met het oog op de naderende feestdagen, ussen twee lantarenpalen is eknoopt. bungelt met de zeewind mee. Ze zijn niet aan. Eastbourne in de winter. Sommige hotels gaan in de koude maanden dicht. Andere, met name die hotels die over centrale verwarming beschikken, blijven open en ontvangen dan tegen sterk gereduceerde tarieven een stroompje merendeels bejaarde gasten. Wat die daar komen doen? „Wat langs de zee wandelen", „Voor m'n gezondheid", „In de zomer kan ik het niet betalen" en vooral „Voor de gezelligheid. Om mensen te leren kennen. Thuis zit ik maar alleen", is een doorsnee van de respons. De oude mevrouw Whittaker diept bij wijze van antwoord uit haar ruime tas vol oma-dingen een mapje foto's op waarop jonge echtparen met hun kroost te zien zijn. „M'n kinderen. Ik zou hier wel langer willen blijven, maar met de kerstdagen moet ik terug. Naar hun", zegt ze zonder veel vreugde. Een wandeling langs Eastbourne's promenade doet je je afvragen of er hier ook jong volk is. Het zijn bejaarden die je door de regen ziet lopen, het zijn bejaarden die in makkelijke leunstoelen vanuit de „sun-lounges" van de hotels, de op grote aquaria lijkende serres, de eenzame passant aanstaren. Het gaat niet alleen om hotelgasten. Veel Britten zijn na hun pensionering in Eastbourne en andere plaatsen langs de Engelse zuidkust gaan wonen, plaatsen als Brighton, Torquay en Bournemouth. Niet voor niets spreekt de volksmond wel van „Costa Geriatrica". In Eastbourne spreken de cijfers over de bevolkingsopbouw boekdelen. Een derde deel van de bewoners van Eastbourne is 65-plusser. Als je alleen de kuststrook, het stadscentrum en het woongebied ten westen daarvan neemt, gaat het zelfs om 48 procent. Ter vergelijking: van de totale Britse bevolking is 15 procent bejaard. Hoe dat zo gekomen is? Enkele argumenten gelden voor de bete zuidkust. Het weer is er in de winter wat aangenamer dan elders in het land. De invloed van de golfstroom staat in het zuidwesten zelfs de aanwezigheid van uit het Middellandse-Zeegebied êeimporteerde palmboompjes toe. En vroeger werden nogal wat bejaarde lijders aan bijvoorbeeld bronchitus door hun dokters naar de kust gestuurd, omdat dat beter voor hun gezondheid zou zijn. Maar Eastbourne heeft, afgezien daarvan, nog een aparte kwaliteit. Dat is: het is een mooie, zelfs elegante badplaats. En dat zegt heel wat, want de meeste Britse badplaatsen zijn triomfen van de slechte smaak. Ze schijnen niet te kunnen zonder schreeuwerige bingo-paleizen, automatenhallen, verveloze speeltuinen, vette fish-and-chips walm en winkeltjes vol met de allergoedkoopste prullaria. Nee, dan Eastbourne. Commerciële bebouwing is er langs dé boulevard verboden. In enkele kleine, beschaafde kraampjes mogen 's zomers ijs en wat souvenirs worden verkocht. Die staan onder strenge controle. Toen de afgelopen zomer bleek, dat er in een kraampje kaarten van het allooi „meneer, mag ik m'n ballon terug - maar juffrouw, u heeft er al twee" werden verkocht, werd die nering gelijk gesloten. Zo keurig dus. Dat is te danken aan de hertogen van Devonshire. Ook nu nog bezit deze adellijke familie het grootste deel van Eastbourne's kuststrook en dus de met graagte gehanteerde macht om de wansmaak van de dag buiten de gemeentegrenzen te houden. Het was een hertog van Devonshire, de zevende, die omstreeks het midden van de vorige eeuw het initiatief nam om van Eastbourne, tot dan toe een onbeduidend vissersplaatsje, een badplaats te maken of liever: een herstellingsoord voor de betere standen. Meliora Sequimur - laat ons betere dingen volgen, werd, en is nog steeds, het motto van de snelgroeiende stad. Iets van de sfeer van toen is altijd behouden gebleven. Langs de boulevard staat het vol statige Victoriaanse gebouwen, en hier en daar zie je pleintjes waarlangs de herenhuizen in perfecte verhouding tot elkaar staan. Het is die sfeer die Eastbourne in de loop der jaren vooral voor een bedaagd en dus ouder soort vakantieganger aantrekkelijk heeft gemaakt. En, zoals gezegd, niet ajleen vakantieganger. Het is voor veel Britten een droom om zich na pensionering blijvend in Eastbourne te vesti gen. John Boyle werkt op de afdeling sociale zaken vrfn de gemeente Eastbourne en is teamleider voor het district stadscentrum-kuststrook plus de Meads, het woongebied ten westen daarvan. Het is in dit district dat de hoogste concentratie 65-plussers te vinden is. Met wat voor soort problemen krijgt de sociale dienst daar te maken? Boyle: „Gezien de bevolkingsopbouw zijn het uiteraard de bejaarden waar onze voornaamste zorg naar uitgaat. En als ik binnen die groep één centraal probleem zou moeten noemen, dan is dat de sociale isolatie". „Dat is logisch ook. Veel mensen vestigen zich hier op hun 65e of daaromtrent als ZATERDAG 28 DECEMBER 1985 echtpaar. Ze laten hun familie en vrienden achter, en kopen hier een huis of gaan ergens inwonen. Dan overlijdt een van de twee, bijna altijd de man, en de vrouw blijft alleen achter, in een stad waar ze niemand kent". Boyle vervolgt: „Daar komt dan nog een probleem bij. Voor echtparen die zich vestiging hier net konden veroorloven is het overlijden van een van de twee, of bijvoorbeeld slechte gezondheid van een van beiden, ook een financiële klap. Die mensen kunnen hun levensstijl niet volhouden, en komen in de problemen. Dat blijft vaak verborgen, want trots weerhoudt hen ervan hulp te zoeken. De hele oude mensen weten ook niet wat ze aanmoeten met de verzorgingsstaat. Ze weten niet dat ze recht hebben op van alles, maar denken terug aan de Armenwet van vroeger. Daarin terechtkomen was vroeger de grootst denkbare schande". Nogal wat van deze bejaarden - vaak mensen die wonen in grote herenhuizen die in kamers zijn onderverdeeld, de zogenaamd bed-sitters" - raken zo gedeprimeerd dat ze hun toevlucht nemen tot alcoholmisbruik, aldus Boyle. Boyle: „Let wel, het gaat hier om mensen uit zeg maar de middenklasse. Er is hier, met name in de Meads, ook een grote categorie gefortuneerde bejaarden bij wie zich dit soort problemen met een financiële achtergrond natuurlijk niet zo gauw zal voordoen. Maar ook daar vind je schrijnende gevallen van isolatie". Het opsporen van de problemen is vaak moeilijk. „Omdat zoveel van de probleem niet, althans niet in deze mate. Ouderen hebben daar meer steun uit de buurt, waarin ze uiteindelijk zijn opgegroeid. Dokters sturen daarom ouderen ook niet meer voor hun gezondheid naar de kust, zoals vroeger, omdat ze er wel achter zijn gekomen dat weggehaald worden uitje omgeving in feite nog veel ongezonder is". John: „Daarom geloof ik, dat veel mensen er beter aan zouden doen, na hun pensionering in hun eigen buurt te blijven wonen. Dat zou gelijk een eind maken aan het „bezorgde-familielid-syn droom", al die brieven en telefoontjes die je krijgt van mensen die vragen of we even naar een oude tante of zo willen kijken. Dat bewijst toch eigenlijk wel de scheve verhoudingen, he?". „Ik persoonlijk hoop dat de groei van het percentage ouderen hier tot stilstand komt, want we barsten toch al uit onze voegen". Aldus secretaris Gerr.v Gillet van de vrijwilligersorganisatie Age Concern, de grootste in zijn soort. „We hebben 100 vrijwilligers die onder meer op huisbezoek gaan, met bejaarden gaan winkelen of bibliotheekboeken rondbrengen. We zouden er makkelijk 500 aan het werk kunnen houden, zoveel is er voor ons in Eastbourne te doen", zo zegt hij. Ook hij ziet vereenzaming als grootste probleem. „Voor veel dan begin je toch zelf. Dat kon hij niet". Een aantal plaatsen aan de Britse zuidkust is tot actieve 'Aan zee komen allen samen' schreef de dichter reeds. Dat geldt ook voor de bejaarden die - in hun hang naar samen zijn - vertier zoeken en (soms) vinden in de grijzige badplaatsen waar nog gerekend wordt met het 'familiepension'. In Eastbourne bijvoorbeeld. betrokkenen alleen wonen en te trots zijn om zelfhulp te zoeken, hoor je vaak pas van noodgevallen op momenten dat er echt iets mis is gegaan", zo zegt Boyle, die schat dat circa 10 procent van de bejaarden in zijn regio thans met sociale zaken te maken heeft. Bejaardenhuizen, dat is de oplossing niet. „Daar krijg je de mensen niet in. Ze willen onafhankelijk wonen, ook al is het in een verveloze bed-sitter. We hebben zelfs onlangs een van onze bejaardenhuizen moeten sluiten bij gebrek aan belangstelling. Het is iets cultureels, je weet wel. an Englishman's home is his castle, en zo". John's uiteindelijke oordeel over de sociale samenstelling in zijn regio is niet mals. „Ik zou het ermee eens zijn, als er maatregelen zouden worden genomen om het percentage bejaarden naar beneden te krijgen. In mijn regio vind je geen buurten of gemeenschappen. De ouderen zijn vaak alleen. De jongeren die tussen hen in wonen, hebben ge^n contact met hen. Dat is een ongezonde situatie". „In steden met een gewone bevolkingsopbouw bestaat dit van onze bejaarden zijn de huisbezoeken hoogtepunten in hun bestaan. We laten de vrijwilligers expres niet op vaste uren en dagen komen, omdat, als ze dan eens een keertje niet kunnen, het kleine wereldje van deze ouderen ineenstort". Het grootste deel van de vrijwilligers is zelf bejaard, en Gillet is dat ook. „Ik was tot februari postbeambte. Toen ben ik met pensioen gegaan. Misschien denk ik daarom nu ook veel na over de bejaarden die we helpen. En dan moet ik toch zeggen, dat ik me niks ergers kan voorstellen dan uit mijn eigen omgeving wegtrekken en ergens anders helemaal opnieuw beginnen. Het is geen wonder dat zoveel bejaarden hier wanhopig op zoek naar kentakten zijn". „Gisteren had ik hier nog een man van 80. Hij komt oorspronkelijk uit Birmingham, is met zijn vrouw destijds naar Eastbourne gegaan, en nu is zijn vrouw dood. Hij vroeg maar één ding: hoe hij kennissen kon maken. Ik zei: er zijn toch allerlei gezelligheidsverenigingen voor bejaarden, en stuif-ins en zo. Hij was overal al geweest. „Maar niemand praat met me". Ik zei: stappen overgegaan om te voorkomen dat er zich te veel bejaarden vestigen. De badplaats Bournemouth bijvoorbeeld laat sinds de zomer geen niet-inwoners meer in nieuwe bejaarden- en verpleegtehuizen toe. Dat heeft er toe geleid dat er nu minder van deze huizen gebouwd worden, en dat was precies ook de bedoeling. Want de gedachtengang was: al die bejaardentehuizen drijven de grondprijzen op, en daarom willen aannemers hier geen broodnodige goedkope woningen meer bouwen. Bournemouth, dat met de maatregel de kritiek van bejaardenorganisaties heeft opgeroepen „als een Oost-Europese staat te handelen", ziet het hoge percentage bejaarden ook als een imageprobleem. „Je trekt er geen nieuwe industrie mee aan", is het argument. Eastbourne wil zover niet gaan, maar top-ambtenaar P. W. Kegg van de afdeling volkshuisvesting geeft wel toe dat Eastbourne probeert een „betere bevolkingsstructuur" tot stand te brengen. „We geven geen vergunningen voor de bouw van bungalows meer, een huistype waarin vooral bejaarden wonen, en bij de bouw van nieuwe woningen ligt onze prioriteit bij gezinnen". Het is vier uur, en in Engeland is dat theetijd. In de lounge van het hotel zitten een tiental 65-plussers op hun thee met cakes te wachten. De meësten zitten alleen, en staren wat voor zich uit. Een paar vrouwen zitten bij elkaar. Een van hen vult een kruiswoordpuzzel in. „Een kleine fluit, met een p.". „Een piccolo", suggereert haar buurvrouw, die daarvoor een gesprek met een derde hoogbejaarde vrouw onderbreekt. „Heb je gisteren het biljarten op de tv gezien? Davies maakte er niet veel van he", vervolgt ze. Een werknemer van het hotel die langs komt om kapotgegane lampen te vervangen, is welkome afleiding. „Op mijn kamer is er ook eentje kapot". „Bij mij is het te warm. Ik heb er gisteren nog iets over gezegd. Kunt u niet iets aan de verwarmingsbuizen doen?". De technicus heeft geen zin in een praatje, bromt wat, en loopt door. Het leven hervat zijn trage loop: staren, breien, kruiswoordpuzzel, beetje kletsen, boekje lezen. Een jonge ober brengt ondertussen de dienblaadjes met vertinde potten thee, water en melk, en nog het een en ander. Aan een tafeltje alleen probeert een oude man, stok naast zich, bril met dikke glazen op het puntje van zijn neus, zijn kopje vol te krijgen. Hij kan niet meer goed zien, en met een dun straaltje giet hij alle thee net naast zijn kopje, op het schoteltje. De voorkomende ober ziet het gelukkig - „O dear, dat gaat niet zo best, he" - en draagt het tot de rand gevulde schoteltje voorzichtig weg. „U zult me wel lastig vinden", roept de oude man hem nog na. „Nee, piccolo is toch niet goed", zegt de vrouw die de kruiswoordpuzzel invult". de verste oudste snelste Methusalem bereikte de eerbiedwaardige leeftijd van 969 jaar. Noach was zeshonderd toen hij de ark bouwde en hij leefde na de zondvloed nog 350 jaar. Aartsvader Abraham stamde al van een generatie die uit minder taai hout gesneden was. Hij barstte dan ook in lachen uit toen God hem vertelde dat hij op zijn honderste nog een zoon zou krijgen en dat zijn vrouw Sara op haar negentigste zou bevallen. Maar het kind kwam, Sara overleefde de bevalling en Abraham stierf pas 75 jaar later. De bijbelse tijden liggen ver achter ons. Met 65 zijn we gepensioneerd, met 75 bejaard en met 85 vindt iedereen het een wonder als we nog in staat zijn een trap op en af te lopen. Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. De Japanner Sjigechiyo Izoemi werd honderdtwintig jaar geleden geboren op het eiland Asan. In juni vierde hij zijn verjaardag en hij is de enige mens van wie officieel vaststaat dat hij echt zo oud is. Als zevenjarig jongetje begon Izoemi als ezeldrijver bij een suikerrietfabriek. Vijftien jaar geleden, op 105-jarige leeftijd, stopte hij na een arbeidzaam leven van bijna een eeuw met zijn werk als suikerrietverbouwer. Izoemi was niet de enige die tot op zo'n hoge leeftijd door bleef werken. De Amerikaanse plaats Chinton Country kon zich een tijd erop beroepen de oudste rechter ter wereld te hebben. Politierechter Albert. R. Alexander trok zich pas op de gezegende leeftijd van 105 jaar en acht maanden terug uit zijn beroep. Wie zou willen beweren dat sport zich bij ouderen alleen tot bejaardengymnastiek beperkt? De Hilversumse Elizabeth Tromp werd in 1983 op haar 65ste wereldkampioene hardlopen op de 5000 en de 1500 meter in de veteranenklasse. Ze was pas tien jaar daarvoor met lopen begonnen. Inmiddels is ze 68 en met topsport gestopt: „Ik ben een paar keer ziek geweest en nu gaat het niet meer zo goed. Maar ik loop nog steeds hoor, en vind het heerlijk. Ik train een a twee keer per week". De Zweed Oscar Swahn was bijna 73 toen hij in 1920 op de Olympische Spelen in Antwerpen als scherpschutter een zilveren medaille won. Acht jaar daarvoor was hij nog met goud weggegaan. Swahn was de oudste deelnemer die ooit met de Spelen meegedaan heeft. Hij heeft zich nog gekwalificeerd voor de Spelen van 1924, maar kon daar wegens ziekte niet meedoen. De marathon die Dimitrion Yadanidis in 1976 in Athene liep, zal niet de geschiedenis ingaan vanwege een gebroken snelheidsrecord. De Griek deed er 7 uur een 33 minuten over, maar voor een 98-jarige mag dat geen slechte tijd genoemd worden. Wie ook tot op hoge leeftijd kwiek ter been bleef, was de Schot Duncan Mc Lean. Op 19-jarige leeftijd liep hij de 100 yard (91,44 meter) in 9,9 seconden. 73 jaar later, op zijn 92ste, deed hij het nog een dunnetjes over. Toen liep hij de 100 meter in iets minder dan 22 seconden. Jaak Crooy uit Sassenheim vierde dit jaar zijn zestigjarig jubileum als voetballer. Een paar maanden geleden nam hij afscheid als actief speler, maar nog steeds is hij bezig voor de club. Hij werd geboren in 1913 en was twaalf toen hij op zijn eerste voetbalclub kwam. Het dertiende elftal van WV Ter Leede waarin hij speelde, werd de laatste drie jaar drie keer kampioen. De bijbelse Sara kreeg haar zoon Izaak op de late leeftijd van negentig jaar. In de zeventiende eeuw baarde de Engelse Ellen Ellis uit Fout Crosses, Clwyd, op haar 72ste haar dertiende kind. Er was echter niemand bij de geboorte aanwezig en het is dan ook niet zeker of de baby echt van haar was. Mogelijk heeft Ellis het ongelukje van haar ongetrouwde dochter onder haar hoede genomen. Van de Amerikaanse Ruth Alice staat in ieder geval vast dat haar jongste dochter Susan echt van haar was. Ze was 57 toen het kind werd geboren en is daarmee na Sara de oudste vrouw van wie het moederschap bewezen is. In de wereld van de kunst zijn prestaties tot op hoge leeftijd niet ongewoon. Ondanks dat mag de Engelse schrijfster Alice Pollock uit het plaatsje Haslemere opmerkelijk worden genoemd. Maart 1973 publiceerde ze het boek 'Portret van mijn Victoriaanse Jeugd'. Het ging om een onderwerp waar ze goed in thuis was, want ze was 102 jaar eerder midden in het Victoriaanse tijdperk geboren. Lang heeft zij overigens iet van haar schrijverschap kunnen genieten, een paar maanden na de publicatie van het boek overleed ze. De Amerikaanse jazz-pianist Eubie Blake heeft stond tot op hoge leeftijd op het concertpodium. Hij werd geboren op 7 februari 1883 en overleed vijf dagen na zijn honderdste verjaardag op 12 februari 1983. Hij trad nog op in de maand voor zijn door. Op zijn 95ste was hij voor het laatst in Nederland live te beluisteren tijdens het North Sea Jazzfestival. Ook de Engelse organist Charles Bridgeman heeft zijn vak als musicus lang uitgeoefend. Hij werd geboren in 1779. Als dertienjarige jongen werd hij organist van All Saints Parish Church in Hertford. 81 jaar lang is hij de plaatselijke kerkdiensten blijven begeleiden, op het laatst overigens tot ergernis van de kerkgangers. In 1873 moest hij zich terugtrekken uit zijn functie en hij overleed kort daarna. Datje nooit te oud bent om te leren, bewees de oud-burgemeester van Delft en voormalig Eerste en Tweede Kamerlid De Leer vorig jaar, toen hij op 85-jarige leeftijd promoveerde in de wijsgerige en historische pedagogiek. In Duitsland begon de 89-jarige Josef Jacobs twee jaar geleden aan een studie Duitse literatuur aan het Goethe-instituut in Frankfurt. Daar had hij 19 jaar in de universiteitsbibliotheek gewerkt. Over de leeftijd van de Amerikaanse president Reagan worden vaak spottende grapjes gemaakt. Toch is hij in vergelijking met een aantal andere politici nog jeugdig. Churchill was aan het eind van de Tweede Wereldoorlog al over de zeventig en en nam desondanks zes jaar, in 1951 later weer het minister-presidentschap op zich. Dat was wel zijn laatste regeerperiode. In 1955, op tachtigjarige leeftijd, moest hij zich om gezondheidsredenen terugtrekken. Wel bleef hij tot zijn dood in 1964 lid van het Lagerhuis, de Britse Tweede Kamer. Het oudste staatshoofd ter wereld was de Italiaanse president Alessandro Pertini. Hij werd in 1896 geboren en is inmiddels een paar jaar met pensioen, maar de toen 87-jarige Italiaan hield tot en met 1983 stand in de roerige Italiaanse politiek. Hij skiede zelfs nog met de paus de berg af, een gebeurtenis die wereldnieuws werd. Ook niet meer de jongste was ook de Indiase politicus Morarj Desai. Hij was al 81 toen hij in 1977 tot minister-president werd benoemd. Daarvoor zat hij een jaar in de gevangenis als tegenstander van Indira Gandhi. Lang duurde zijn minister-presidentschap niet; in 1979 viel de coalitie uit elkaar en kwamen er nieuwe verkiezingen. En tot slot een staatshoofd, waarvan velen vinden dat hij eigenlijk al veertig jaar te lang aan de macht is, de Japanse keizer Hirohito. Geboren in 1901, tot keizer gekroond op 25 december 1925, vierde de 84-jarige deze kerstmis zijn 60-jarige jubileum. Izoemi werd dit jaar 120. Josef Jacobs (89) studeert Duitse letteren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 39