PZC oud nieuw EEN KIND MET EEN KINDJE jacquescats voorlichting bewust dik schrik raak Esther was gewoon al een heel eind onderweg moeder te worden. Als gevolg van een onvoorzichtig vrijpartijtje. Aan voorbehoedmiddelen had ze wel gedacht. „Maar als je particulier verzekerd bent en je wilt naar een dokter voor de pil dan krijgt je vader de rekening thuis. En ik durfde niet met m'n vader over de pil te praten". Esther dacht trouwens ook dat het met dat vrijen allemaal niet zo'n vaart zou lopen. Ze had immers verhalen van vriendinnen en vrienden gehoord dat er vlak vóór en meteen na de ongesteldheid toch niks kon gebeuren. „En ik geloofde dat allemaal zo". Het bericht van de zwangerschap gaf wel enige paniek in de tent. Bij Esther en Sharma thuis schrokken ze zich rot. Er kwamen ook boze reacties. De vader van Esther wilde zijn dochter niet meer in huis hebben, schaamde zich voor de familie. Zo belandde het meisje via het FIOM in een tehuis in Breda. Als ze er op tijd bij was geweest had ze graag abortus willen plegen. „Ik was op een leeftijd dat ik voor mezelf vond dat het nog niet hoefde om een kind te hebben. En ik wou graag ook doorstuderen. Secretaresse worden. Met een kind is dat een stuk moeilijker. Mijn vader heeft toen nagegaan tot wanneer er abortus mogelijk was. In Engeland zou dat tot in de zesde maand kunnen. Maar ik wilde dat toen niet meer. Ik zeg: ja, dat leeft hoor. Dat is al heel groot!" Terugkijkend op die tumultueuze tijd zegt Esther dat zij en haar man zich wel erg onder druk gezet hebben gevoeld. Iedereen ging zich ermee bemoeien. De een vond zus, de ander adviseerde zo en een derde wist het wéér beter. ,,Ik was blij dat ik op een gegeven moment in dat tehuis in Breda zat", zegt de moeder van René. „Was ik tenminste even van al dat gepraat af'. Tijdens enkele weken van bezinning nam Esther het besluit: ze zou het kind niet afstaan aan een adoptiegezin, maar het zelf houden. „Eerst dacht ik: ik kan geen kind opvoeden. Maar in Breda zag ik meisjes die door hun vriend mishandeld en in de steek gelaten waren en die hadden hun baby toch gehouden, waren er stikblij mee. Ik heb toen tegen mezelf gezegd: ben je gek, meid. Wat zit je toch te zeuren. Die meisjes staan er helemaal alleen voor en ik heb m'n vriend nog. Dan moet ik het toch óók kunnen". Na die beslissing keerde ze het Bredase tehuis snel de rug toe om in te trekken in het ouderlijk huis van haar vriend. In die turbulente periode zag Esther kans om haar schoolopleidjng af te maken. En met succes nog wel. „Op c-niveau", verkondigt ze trots. Ze praat verder over het nare gevoel dat lange tijd had dat iedereen naar haar keek en over haar sprak. En ze kan er nu weer om lachen als ze vertelt hoe ze in hoogzwangere toestand bij het verlaten van een winkel door de cassiëre werd aangesproken met de vraag wat ze daar wel onder haar jas had verborgen. De bevalling verliep zonder problemen, ook al hadden 'allerlei grote vrouwen' voorspeld dat het wel eens een keizersnede zou kunnen worden omdat Esther zo mager was en haar bekken te smal zou zijn. Maar René kwam in januari van dit jaar zonder ingrepen ter wereld en woog zeven pond. Deze zomer trouwde het jonge stel. „Ik ben er nu hardstikke blij mee", zegt de tiener moeder, „ook al is-ie af en toe heel erg. Omdat hij zo verschrikkelijk verwend is. Dat is mijn eigen schuld. En het komt ook een beetje door de tijd dat ik bij mijn man thuis woonde. Dat is daar wel zo'n verschrikkelijk groot gezin, met twaalf kinderen. Als-ie maar één keer mèèëëëhhh deed, was het hupsakee en werd Renëetje weer opgepakt". „In het begin dacht ik: een kind, wat moet ik ermee aan. Ik weet niks van babies af. Wat moet ik doen als-ie ziek wordt. Maar dat went snel. Ik kan nu niet meer zonder 'm. Misschien had ik het allemaal anders bekeken als ik nooit weg zou kunnen. Dan krijg je echt het gevoel van: ik ben mijn vrijheid kwijt. Maar als ik nu ergens heen wil hoef ik maar een belletje te geven en ik kan weg. Ja, René kan ook naar mijn vader. Daar is het weer goed mee. Ik heb hem zijn houding ook nooit echt kwalijk genomen. Misschien had ik in zijn geval wel hetzelfde gedaan". ïTrijdag 10 januari houdt de V polikliniek voor [eboorteregeling van het Academisch Ziekenhuis in Amsterdam ter gelegenheid tan het vijftienjarig bestaan ten landelijk symposium over het thema 'tieners en sexualiteit'. Ondertitel: Uitvliegen...maar er niet invliegen'. IVie daarvan kennis neemt, van zo'n bericht, heeft de neiging om de wenkbrauwen te fronsen. Zo'n uitgekauwd onderwerp. En dan nog wel een symposium. Waar is dat nou I;oed voor? Het is een houding die voortkomt uit de indruk dat het gedrag van tieners rond sexualiteit en anticonceptie geen onderwerp van discussie meer hoeft te zijn. Die zijn nu toch wel uit en te na voorgelicht, wordt er gezegd. Een lelijke misvatting. Want de werkelijkheid is dat tieners van nu net zoveel experimenteren met relaties en sexualiteit, net zoveel eigen onzekerheden hebben en dezelfde risico's lopen als hun leeftijdgenoten van twintig jaar geleden. Er wordt wel beweerd dat er een sexuele revolutie heeft plaatsgegrepen, maar dat neemt nog niet weg dat volgens een recent onderzoek maar liefst vijfentachtig procent van de jongeren bij de eerste gemeenschap geen 'deugdelijke' voorbehoedmiddelen had. Zo kan er het verschijnsel ontstaan van de 'tienermoeder'Als gevolg van een 'ongelukje' In de Verenigde Staten komen zevenmaal meer tienerzwangerschappen voor dan in Nederland. En ook Engeland gaat gevaarlijk de Amerikaanse kant op. Die ontwikkeling daar heeft sterk te maken met hoe er in sommige Amerikaanse milieus wordt gedacht over sexualiteit, anticonceptie en abortus. En ook hoe men daarmee omgaat. Praten over anticonceptie middelen is thuis taboe. Ze zijn trouwens ook moeilijk te verkrijgen. En als meisjes eenmaal zwanger zijn geworden weten ze de weg naar de hulpverlening niet te vinden en komt het tot een moederschap. Het feit dat er in Nederland nogal wat aan voorlichting wordt gedaan en dat voorbehoedmiddelen vrij gemakkelijk verkrijgbaar zijn heeft het aantal ongewenste zwangerschappen beduidend binnen de perken gehouden. Hoewel, méér dan vierduizend tienermoeders in een jaar, dat zijn er toch nogal wat. Mevrouw Aleid Rosink, maatschappelijk werkster bij het FIOM, de Nederlandse vereniging van organisaties voor hulpverlening bij zwangerschap en alleenstaand ouderschap, krijgt nogal eens jongeren over de vloer met vragen rond verwijzing naar de mogelijkheden voor een abortus. En dan komt het onderwerp van de voorlichting of het ontbreken daarvan vaak aan de orde. ..Ze weten het wel. maar gebruiken ze die wetenschap ook. Ik vraag wel: hoe ga je bijvoorbeeld met je vriendje praten over anticonceptie. Nou en dan blijkt in de praktijk dat het heel moeilijk is om met elkaar te praten over emotie, over gevoelens. Het is gemakkelijker om te doen. Want daar hoefje weinig bij te zeggen. Het is veel moeilijker om er over te praten. Met andere woorden: ze weten een heleboel, ze weten eigenlijk alles, maar om dat om te zetten in daden, dat gebeurt helaas pas vaak nadat er een ongelukje is geweest en ze zwanger zijn. Pas dan realiseren ze zich de din gen". Kinderen die kinderen krijgen: het gaat daarbij niet altijd om ongelukjes'. Er zijn ook meisjes die heel bewust voor een kind kiezen. Sommige meisjes bij wie de verhouding met de ouders niet lekker zit, gebruiken het als een manier om thuis weg te komen. ■,Als ik zwanger word kan ik zelfstandig gaan wonen". Ook Proberen meisjes zwanger te worden om niet langer alleen te hoeven zijn. Die leggen het er dus op aan. Een zorgelijke ontwikkeling vindt de hulpverlening. Want in zulke gevallen wordt het kind gebruikt om de problemen van de moeder op te lossen. Dat realiseren ze zich echter later pas. De hulpverlening kan in die ZATERDAG 28 DECEMBER gevallen nauwelijks meer doen dan in zo'n contact benadrukken dat niet alleen een moeder, of de ouders belangen hebben, maar dat ook een kind z'n belangen heeft. En dat een moeder de verantwoordelijkheid heeft om op te komen voor de belangen van dat kind. Het is slechts een wijze raad van de instanties, die met de opvang te maken hebben. „Wij kunnen geen beslissing nemen voor andere mensen", zegt mevrouw Rosink. „Want dan ben je niet meer met hulpverlening bezig". De gevallen waarbij meisjes bewust aansturen op een vroeg moederschap blijven in de minderheid. Het gros van de zwangerschappen hoort thuis in de sfeer van 'het ongelukje'. Meisjes die in de veronderstelling verkeren: het zal mij niet overkomen. Het is pas de eerste keer, dus zal het nog wel loslopen. Heel af en toe is er zelfs nog sprake van een restantje van een erfenisje uit het verleden toen in de voorlichtingsboekjes stond te lezen dat wanneer paps en mams heel veel van elkaar houden er een kindje kan komen. Sommige meisjes willen nog wel eens aldus redeneren: ik hield niet van die jongen, dus kon ik eigenlijk ook niet zwanger worden. „Het is", zegt mevrouw Rosink, „wel een groot probleem dat voor jongeren van deze tijd een hele grote nadruk is komen te liggen op het feit dat het vrijen met elkaar zo leuk en zo prachtig is datje dat gewoon moet doen. Je bent een trut als je niet met die jongen naar bed wilt. Dat hoort erbij". ...en ze vroeg ik daar wel onder mijn jas had... fotografie: wim riemens vader heeft wel eens tegen mijn moeder gezegd: duizend keer liever een dochter die een kind moet krijgen dan een dochter die aan de verdovende middelen is". Na de geboorte van Danny begon Astrid zich meer volwassen te voelen. „Ik ging meteen weer terug naar school om de mavo af te maken en daar hoorde ik wel eens dingen datik dacht: wat kinderachtig. Af en toe moest ik mezelf inhouden om niet bepaalde opmerkingen te maken. Dan realiseerde ik me net op tijd dat ik toch ook eigenlijk van dezelfde leeftijd was, amper zestien". De moeder van Danny heeft de kleine zelf opgevoed. „Ik wist al vanaf het moment dat ik hoorde dat ik zwanger was, dat ik niet zou trouwen met de vader, een jongen van zeventien. Die had Tienermoeder. Een kind met een kind. Op een leeftijd dat ze nog onbezorgd door het leven zouden kunnen stap pen, raken hele jonge da metjes verzeild in een wereld vol vuile luiers en verant woordelijkheid. Jaarlijks krijgen in Nederland meer dan vierduizend meis jes van een heel stuk bene den de twintig een kind. Hoe is het om zo jong al de zorg te krijgen over een baby? Hoe reageert de omgeving, wat gebeurt er met de op vang? Astrid heeft als 21-jarige in middels een zoontje van zes en kan als volwassene terug kijken op haar vroege ba rensweeën. Esther van zes tien zit met haar elf maanden oude dreumes nog midden in haar prille moederschap. zelf liever gezien dat er abortus was gevolgd. Voor een jonge kerel is dat natuurlijk erg gemakkelijk gezegd. Maar mijn besluit stond vast". Spijt dat ze toen niet toch abortus had laten plegen heeft Astrid achteraf nooit gehad. Maar haar bestaan is er wel door veranderd. Al stelt ze nadrukkelijk vast dat het bij haar allemaal erg positief is verlopen. Omdat ze na de geboorte van de kleine nog een paar jaar thuis bleef wonen had ze niet het gevoel dat haar tienerleven in het vervolg aan haar neus voorbij ging, want er was altijd wel iemand die kon en wilde oppassen. En werd het een keer laat na een avondje stappen dan gaf pa de baby de fles en kon de jonge moeder lekker uitslapen. „Maar een jeugd zoals een ander meisje die meemaakt heb je niet meer", stelt Astrid achteraf vast. De kaarten liggen nu weer wat anders. „Danny wordt wat gemakkelijker hij is trouwens nooit moeilijk geweest en wat zelfstandiger zodat ik weer veel meer kanten uit kan. Ik heb al die jaren van hem genoten, maar nu begin ik ook weer te genieten van die vrijheid die ik nu weer krijg". Door het halletje dat vol hangt met wasgoed, loodst de frêle Esther van zestien me de woonkamer binnen van het Middelburgse flatje, waar een met veel zwart haar en donkere ogen opgesierde wankel op de kromme beentjes staande dreumes de aandacht probeert te verdelen over een koekje, een met suikerklontjes gevuld blikje en wat plastic blokjes. Het elf maanden oude zoontje van Esther en haar twee jaar oudere man Sharma heet René. Esther was zo'n beetje op de rand van veertien en vijftien toen ze in verwachting raakte van haar vriend Sharma. „Ik wou het eerst niet geloven", vertelt de jonge moeder. „Ik dacht: dat kan niet. Ik was ook helemaal niet dik. En toch was ik al zes maanden en drie weken in verwachting toen de dokter het vaststelde. Maar ik voelde niks, was niet misselijk. Ik werd alleen niet ongesteld, maar dat kon, dacht ik, misschien ook van iets anders zijn". Het was niet van iets anders. 1985 Esther. Sharma en René „Als wij op scholen voorlichting geven over wat FIOM doet, komen wij bij meisjes opmerkingen tegen als: nou heb ik wel verkering met die jongen en hij wil met me naar bed, maar eigenlijk wil ik dat niet. Maar als ik het niet doe ben ik 'm kwijt. En wat zal-ie dan niet zeggen tegen de andere jongens van de klas. Datje 'n saaie griet bent. Dan lig je er uit. Die dwang om mee te moeten doen omdat je anders buiten de groep dreigt te vallen is heel sterk. Er zijn ook maar heel weinig meisjes die durven toe te geven dat ze nog helemaal geen vriendje hebben en nog nooit gevreeën hebben. Die hoor je niet". De zwangere meisjes die bij de hulpverlenende instanties aankloppen bevinden zich zelden in een panieksituatie. De schrik zit heel vaak bij de ouders. De meisjes zelf weten wel, dat ze al een tijdje zwanger zijn vóór ze die stap nemen en ook hebben ze al een beetje nagedacht wat ze zouden willen: abortus, het kind uitdragen en zelf houden of bij geboorte het kind bestemmen voor opname in een adoptie-gezin, want daar hebben ze in een aantal gevallen ook al wel van gehoord. De hulpverlening probeert in zo'n gesprek samen met het zwangere meisje na te gaan of dat wat ze willen ook te realiseren is. In gevallen van abortus zijn het nogal eens de ouders die de beslissing nemen. Die zeggen tegen hun dochter: wij hebben het goede met je voor. Bovendien ben je nog minderjarig. En vervolgens nemen ze het meisje mee naar de abortuskliniek. Mevrouw Rosink: „Als die dochter het daarmee niet eens is, zal zij dat later niet in dank afnemen. Dat kan de relatie met de ouders ernstig verstoren. Herstel wordt zo een moeilijk en pijnlijk proces". Het kind laten komen en dan afstand doen ter adoptie kan ook. In dat geval lopen na de geboorte de levenswegen van moeder en kind volslagen uiteen. Wanneer je aan het begin van de zwangerschap een abortus hebt gehad iets wat je nooit zal vergeten en blijft meedragen dan is er geen kind. Bij afstand doen ter adoptie is er wel een kind. Een Een kind dat opgroeit en vragen kan krijgen. Een heel ander soort beslissing. „We wijzen altijd wel op de mogelijkheid van afstand doen, maar we geven er ook alle consequenties bij", zegt de EIOM-medewerkster. „Maar degenen die toch daarvoor kiezen hebben zo hun eigen motieven. Vaak zijn ze ook te laat voor abortus. Dan blijft er ook weinig over dan dat het kind geboren moet worden. In zo'n situatie blijft de vraag over: wil je dat kind zelf opvoeden of zie je het niet zitten en doe je er afstand van. Wij zien wel een ontwikkeling naar de keuze om dat kind te houden en het zelf op te voeden of met hulp van de familie. Afstand doen gebeurt echt in het uiterste geval". Astrid was vijftien toen ze Danny kreeg. Dat is alweer zes jaar geleden. Moeder en zoontje wonen in een knus Anton Pieck-achtig huisje in het Walcherse. Ze hebben het prima samen. „Wij staan dicht bij elkaar, dichter als in een moeder-zoon-verhouding. Dat komt omdat er waarschijnlijk zo weinig jaren tussen zitten". Even terugkijken naar toen. „Bij mij was het de eerste keer al raak", zegt Astrid en ze moet er om lachen. „Daar schrok ik natuurlijk wel erg van want wanneer hoor je nou dat het de eerste de beste keer al fout zit. Je bent daar helemaal niet op voorbereid. Maar mijn moeder wist al gauw genoeg. Ze kocht zo'n test en de volgende dag wisten we het. Ik was op dat moment al een maand zwanger. En ik heb eigenlijk al meteen voor mezelf vastgesteld: ik hou het. Gelukkig stonden de ouders er ook achter. Doen ze dat niet op zo'n jonge leeftijd dan kun je geloof ik ook niet tot zo'n besluit komen. Ze hadden bij mij thuis net zo goed kunnen zeggen: daar is het gat van de deur. In zo'n geval denk je nog wel een keer na over zo'n beslissing". Onplezierige ervaringen tijdens de zwangerschap en na de geboorte kan ze zich niet herinneren. „Ik heb eigenlijk nooit een negatieve opmerking gehoord. Op school deden ze allemaal heel gewoon. Net of er niks aan de hand was. In het dorp waar we woonden leefde een familie met een dochter die drugsproblemen had. Haar

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 29