MADE IN HOLLAND
een meubel moet
je kunnen snappen
wonen
SLAPEN
IN WEELDE
behang echt
modeprodukt
mengkranen
hobbyloods
habbekrats
winkel
techniek
motieven
VRIJDAG 4 OKTOBER 1985
Mondnaantafel (boven) en de 'Welcome', een moeilijke stoel
(onder).
Ik heb destijds veel last
7 f gehad van de donkerbrui
ne trend in de interieurs. Maar
ik ben heel consequent in mijn
eigen lijn door blijven gaan.
Mensen zeiden eerst over mijn
ontwerpen dat ze het net een
slagerij of een ziekenhuis von
den, Nederlanders kozen toen
een eikenhouten interieur en
een donker tapijt voor het le
ven, maar zo is het niet meer.
Toen ik pas begon, was smaak-
bewust maken een enorme
taak. Maar nu krijgen mensen
zoveel informatie via tijd
schriften en zien zoveel ideeën
hoe het ook kan. En ze kijken
naar Dynasty en zien Alexis in
een prachtig modern interieur
en denken: zoiets wil ik ook.
Mensen kopen nu veel bewus
ter en denken er langer over na.
En dat is prima. Je kunt beter
in een lege ruimte wonen zo
lang je nog niet weet wat je
wilt".
De Bussumse ontwerper Jan
des Bouvries kan een van de
grondleggers van het design
meubel, het moderne meubel, in
Nederland worden genoemd. Hij
ontwierp zijn eerste bank nu
bijna 20 jaar geleden voor de
fabrikant Gelderland. Lange
tijd was met zijn ontwerpen ook
wel gezegd wat er in Nederland
•aan moderne meubels werd ge
fabriceerd. De fabrikanten ko
zen voor veilig en produceerden
eiken. Mensen nestelden zich
tussen visnetten en oude Dros-
teblikjes. Of timmerden balken
onder het plafond van hun door
zonwoning en vulden de kamer
met eikenhouten dekenkisten.
Wie tegenwoordig de winkels
van Van der Meer binnenstapt,
kan niet om de nieuwe trend
heen: de meubels zijn licht van
kleur, simpel van vorm en mis
schien af en toe zelfs iets te wit.
En sinds een aantal jaren krij
gen sommige Nederlandse fabri
kanten op de grote meubelbeurs
in Milaan de verbaasde vraag of
die ontwerpen echt Nederlands
en niet toch misschien Italiaans
zijn. Italië gold jarenlang als het
Mekka van het moderne design.
Maar Nederland begint ook een
stevig woordje mee te spreken
op de internationale markt.
Een van de mensen die zijn
vleugels tot buiten ons land
uitslaat, is ontwerper Gerard
van de Berg. Hij ontwerpt niet
alleen meubels, maar heeft sa
men met zijn broer Paul ook nog
een meubelfabriek, Montis.
Montis is destijds opgericht om
dat Gerard in eigen hand wilde
houden hoe zijn ontwerpen uit
gevoerd zouden worden. Kort
geleden is hij samen met zijn
broer in Amerika geweest om
daar de markt te verkennen en
hij is te spreken over die reis:
„De gemiddelde Amerikaan
heeft geen smaak. Als je ook ziet
hoe ze erbij lopen. Maar er is een
groep die wel degelijk geïnteres
seerd is in design. Die kunnen
eigenlijk alleen maar in Europa
terecht. Die kopen veel Italiaan
se ontwerpen, daar ligt echt een
markt".
Hij komt uit een meubelfamilie.
Zijn vader had ook al een meu
belfabriek. In dat bedrijf is hij
begonnen met ontwerpen:
„Maar na een tijdje ben ik free
lance gaan werken. Als zoontje
van de baas door dat bedrijf
lopen, dat beviel me niet".
Het nadeel van freelance
werken is, dat je als ontwerper
erg weinig grip op het uiteinde
lijke produkt hebt. Dat is niet
alleen een klacht van Gerard,
ook andere ontwerpers hebben
er ervaring mee: een tafel waar
van de kleur niet goed is, of een
simpele moderne bank die plot
seling bekleed blijkt te zijn met
een oudbollige bloemetjesstof
behoren tot de leuke verrassin
gen. Gerard kreeg na een tijdje
genoeg van dat soort ervaringen
en besloot samen met een broer
de zaak in eigen hand te nemen.
Als meubelmaker was hij in
staat om zelf prototypes (eerste
exemplaren) van zijn ontwer
pen te vervaardigen. Op de
meubelbeurs in Utrecht huur
den ze standruimte en presen
teerden 'hun bedrijf, bestaande
uit een postbusnummer, een te
lefoon en een hobbyloods. Tij
dens de beurs hield hij in de
gaten welke fabrikanten niet
goed hadden verkocht. Met hen
sloot hij later contracten af
voor de levering van de houten
frames van zijn meubels. In de
fabriek van Montis in Breda
wordt alleen voor de bekleding
en de afwerking gezorgd, de
rest van het werk wordt uitbe
steed.
In het eigen bedrijf worden al
leen zitmeubelen gemaakt.
Daarom vindt hij het prettig om
ook nog voor andere fabrikan
ten te werken: „Ik wil niet alleen
stoelen maken. Een voordeel
gen en die teken ik later uit.
Soms lukt het niet met een
ontwerp. Dan kom je niet op
ideeën. Wat dat betreft is het
een onzeker vak".
Gerard van den Berg zit, dat
geeft hij zelf volmondig toe, in
een comfortabele positie als
ontwerper. Met een eigen fa
briek en tal van contracten met
andere bedrijven zit hij niet om
werk verlegen. Maar het aantal
bedrijven dat zich met moder
ne meubels bezighoudt, is niet
groot. Jaarlijks komen er van
de verschillende kunstacade
mies zo'n 80 jonge ontwerpers
af met een hoofd vol ideeën
maar weinig contacten en wei
nig kansen. Vaak zijn ze bereid
hun ontwerp voor een habbe
krats aan een fabrikant af te
staan in de hoop naam te ma
ken. Meestal zijn ze ook totaal
niet voorbereid op de proble
men waar ze voor komen te
staan. Want ontwerpen mag
een kunstzinnig vak zijn, het is
ook heel commercieel. Je moet
je zien te verkopen.
Gerard van den Berg
van dat eigen bedrijf is wel dat
ik tegenover fabrikanten in een
hele andere positie zit. We ma
ken alle protoypes zelf, terwijl
de meeste ontwerpers dat uit
moeten besteden. Ik zet een
nieuwe bank altijd een tijd bij
me thuis neer, om hem uit te
proberen".
„Ik probeer met mijn meubels
altijd te zoeken naar vernieu
wing. Ik zoek naar een eenvou
dige basisvorm, maar probeer
daar dan iets mee te doen dat
het spannend maakt. Een lijn
die net onverwacht loopt. De
kunst is om dingen te ontwer
pen die eenvoudig zijn. Ik vind
dat een meubel zo moet zijn dat
je het snapt. In het begin ont
werp je veel te veel. Daarom
moet je er vaak omheen lopen
en is het goed om het een tijdje
in huis te hebben staan. Hoe
soberder een ontwerp is, hoe
gevoeliger. We maken nooit een,
twee, drie een meubel. Ik ga
geen ding neerzetten waar ik
niet tevreden mee ben. In het
verleden deed ik dat wel, maar
dat probeer ik nu te voorko
men".
Soms kan hij tijden op zak
lopen met een stukje materiaal
dat hij mooi vindt. Een stukje
diepblauw glas bijvoorbeeld,
waar hij tijden mee rond heeft
gelopen en bij allerlei materia
len heeft gehouden op zoek naar
een mooie combinatie. Uitein
delijk is dat zoeken en kijken
uitgemond in een grote glazen
tafel met zwarte metalen poten:
„Met ontwerpen ben je steeds
bezig. Je moet ook een goed
visueel geheugen hebben. Als ik
autorijd, bedenk ik allerlei din
André Bolderman en Jaap Wes-
terbos kunnen daarvan mee
spreken. Hoewel ze van oor
sprong geen ontwerpers zijn,
hebben de twee antropologen,
toen ze in hun eigen vak niet
aan de slag konden, sinds ruim
een halfjaar van hun hobby hun
beroep gemaakt. Voorlopig nog
met behoud van uitkering, maar
dat moet over niet al te lange
tijd afgelopen zijn. Hun eerste
dan weinig aan. Ontwerpers die
naam hebben, staan veel ster
ker en hebben een veel betere
ingang. Fabrikanten schermen
natuurlijk graag met een beken
de naam".
Hoewel ze niet van een ontwerp
academie afkomen, hebben ze
de ervaring dat daar aan dat
soort praktische zaken heel wei
nig aandacht wordt besteed.
Jaap heeft een tijdje geleden
een lezing over dat onderwerp
bij de TH in Delft gegeven. De
toehoorders waren derde en
vierde jaarsstudenten die vlak
voor de praktijk stonden. En
niemand bleek een flauw idee te
hebben wat hen na het examen
te wachten stond.
Jaap en André hebben zich er
voorlopig bij neergelegd dat ze
de ontwerpen die ze zelf het
mooiste vinden, alleen op pa
pier en in ijzerdraad modellen
uitgevoerd zullen zien: „Je moet
je aanpassen. Je kunt je ei wel
kwijt in dingen die je voor jezelf
maakt". Ze dromen ervan ooit
nog eens een winkel te hebben:
„Dan kun je werken voor een
klein publiek waarmee een ze
kere discussie bestaat. Design
ontwerpen die reacties uitlokt".
Hun droom is voor Jan des
Bouvries van jong af aan
werkelijkheid. Hij is na de
Rietveld-academie in de meu
belzaak van zijn ouders in Bus-
sum gaan werken en die heeft
hij later overgenomen: „Zondei
de winkel zou ik niet kunnen.
Ik heb een praktische aard.
Andere ontwerpers zitten ach
ter de tekentafel. Ik ben iedere
dag bezig met inrichten en kom
daar ook op ideeën. Dan komt
er iemand binnen en heeft het
over een tafel. Andere woning
inrichters kijken dan in een
catalogus of zoiets bestaat, ik
krijg er een beeld bij en maak
het zelf'.
Jan des Bouvries was een van
de eersten in Nederland die
koos voor lichte, strakke inte
rieurs. Hij ontwerpt meubels,
maar richt ook interieurs in,
variërend van woonkamers tot
tandartspraktijken. In de afge
lopen twintig jaar heeft hij vol
gens eigen zeggen niets wezen
lijks aan zijn stijl veranderd. De
eerste bank die hij ontwierp,
wordt nog steeds verkocht en
doet als model nog heel modem
aan. Tijdloos is misschien eer
der het woord, want Des Bou
vries houdt niet van meubels
die door hun uiterlijk over een
modellen, een tafel geinspireerd
op Mondriaan en een stoel, zijn
dit jaar door Pastoe in produk-
tie genomen.
In feite zijn ze er een beetje bij
toeval ingerold. De chique meu
belzaak Metz heeft iedere zater
dagochtend een half uurtje waar
jonge ontwerpers terecht kun
nen. Ze zijn daar met wat ideeën
heengegaan en daar vloeide een
tentoonstelling in de winkel uit
voort. Dat succes moedigte hen
aan om verder te gaan. André:
„Toen begon het echte ontwer
pen. Dan ga ja naar allerlei
bedrijven en overal krijg je te
horen: leuk, maar we kunnen u
niet gebruiken". Jaap: „Je
denkt in het begin dat het een
kunstuiting is, maar het is ook
een hele commerciële zaak. Je
moet je aanpassen aan de
markt. Die tafel van Pastoe, die
hadden we graag 25 centimer
hoog gehad. Maar een fabrikant
zegt dan dat het 35 centimeter
moest zijn, omdat de klant het
anders niet koopt. Daar doe je
paar jaar gedateerd zijn. Voor
hem is het comfort van meube
len ook erg belangrijk: „Ik heb
nog nooit één stoel ontworpen
waarin ik zelf niet graag zit. Als
ik een glas mooie wijn drink,
gun ik mijn zitvlak ook graag
het allerbeste".
Zowel in zijn ontwerpen als in
zijn inrichting vermijdt hij over
bodige franje. Net als Gerard
van den Berg kiest hij voor
simpele vormen en hij houdt
zijn interieurs overzichtelijk.
Toen hij begon, heeft hij vooral
kleinere bankjes ontworpen:
„De meubels die ik toen maak
te, waren zo eenvoudig en hiel
den rekening met de kleine Hol
landse kamertjes waar ze in
kwamen. In een kleine ruimte
zijn de mooiste meubels die
meubels die niet aanwezig zijn".
In Zeist zit het ontwerpbureau
van Mazairac, Boonzaayer en
co. Dat co staat voor de derde
vennoot, Jan van Tellingen, die
zich pas later bij het gezelschap
heeft gevoegd. De drie hebben
dit jaar tijdens de Utrechtse
meubelbeurs een prijs gewon
nen voor een stoel, de Antilope.
Hoewel ze heel blij zijn met de
prijs („Het is toch een erken
ning na zoveel jaar") betreuren
ze het dat ze die net voor dat
model hebbben gekregen. Zelf
zijn ze meer gesteld op de Wel
come, een stoeltje dat opvalt
door de tegenstelling tussen
dikke en dunne poten en de
eigenaardig gedraaide rugleu
ning..
De Welcome was technisch een
heel moeilijke stoel. De gebogen
rugleuning leek technisch eerst
niet uitvoerbaar, maar Karei
Boonzaayer, de technische spe
cialist van de drie, vond uit dat
zulke gebogen pijpen in de pe
trochemische industrie werden
gebruikt. Techniek is in hun
ontwerpen heel belangrijk. De
Antilope is bijvoorbeeld zo ont
worpen dat de metalen delen in
verschillende kleuren kunnen
worden gespoten. Normaal is
dat niet te doen omdat een
frame meestal uit een geheel
bestaat.
Pierre Mazairac: „De industriële
vervaardiging speelt bij ons al
tijd op de achtergrond mee. We
zijn er sterk in om industrie en
vormgeving met elkaar te com
bineren. Het wordt steeds moei
lijker je in vorm te onderschei
den. Alles is al bedacht, je moet
eens kijken wat ze in de dertiger
jaren ontwierpen. Je kunt je
alleen nog onderscheiden in
technisch vernuft".
Karei Boonzaayer:,, Aan de ene
kant is het meubelontwerpen
een modewinkeltje geworden,
aan de andere kant kun je niet
volstaan met alleen een nieuw
jasje". De nadruk op techniek
begint ook zijn vruchten af te
werpen. Steeds vaker vragen
fabrikanten hen de technische
begeleiding van het product op
zich te nemen.
Hun bureau houdt zich overi
gens niet alleen met meubelont
werpen bezig. Alle drie hebben
ze een verschillende achter
grond. Boonzaayer was oor
spronkelijk chef van de teken
kamer van Pastoe, Mazairac in
terieurontwerper en Van Tellin
gen heeft een commerciële ach
tergrond. De samenwerking
vanuit die verschillende erva
ringen levert veelzijdige pro-
dukten op. Daar is de kast die ze
dit jaar voor Pastoe hebben
ontworpen. Maar er zijn ook de
Ikea-achtige meubels van een
tijd geleden. En de tekeningen
voor het tijdschrift VT-wonen,
de inrichting van een kantoor
tuin voor een groot bedrijf en de
ontwerpen voor inrichtingskeu
kens. Ze bewegen zich in het
hele gebied van industriële
vormgeving en schromen niet
na te denken over een nieuw
model stofzuiger.
Bijna altijd heeft hun bureau
ook een stagiaire van een van
de academies in dienst. Ze de
len de kritiek van Jaap Wester-
bos en André Bolderman op die
instituten. Boonzaayer: „Het
valt ons op dat stagiaires echt
heel weinig van de praktijk
wordt geleerd. Je moet jezelf
kunnen verkopen, je moet pro
totypes kunnen maken en je
werk zo aantrekkelijk mogelijk
presenteren. Er mislukken veel
jonge mensen omdat ze de zake
lijke kant vergeten. Ontwer
pers zitten in een kwetsbare
positie en je ziet dat beginnen
de mensen soms gratis werk
afleveren. Maar vaak hoor je na
een model niets meer van hen.
Toch is er best behoefte aan
goeie ontwerpers. Ik vraag me
af waar al die mensen blijven.
RU NA HELLING A
Jan des Bouvries
De mode in bedtextiel is dit
seizoen definitief de weg
ingeslagen van glans en
verfijning. De kleuren zijn
zachter dan in voorgaande
jaren. Dankzij verfijnde
spintechnieken, zijn de
gebruikte garens duurzamer
en soepeler. De weefsels zijn
dan ook mooier dan ooit! Wat
dacht u bijvoorbeeld van een
glanzend satijnen
dekbedovertrek?
Weelderigheid ten top in de
bedmode! Satijn heeft met
succes zijn intrede gedaan in
de bedmode en is niet langer
voor filmsterren alleen.
Satijn is een verkorte
aanduiding voor
'satijnbinding'. Dit is een
bepaalde weeftechniek die zeer
soepele, glanzende stoffen
oplevert. Als grondstof voor
een satijnweefsel kunnen
verschillende garens worden
gebruikt. In de bedmode wordt
satijn meestal gemaakt van
katoen, of van katoen
gemengd met een synthetische
vezel. Natuurlijk bestaan in
satijn uiteenlopende
kwaliteiten, maar een satijn
van een goede kwaliteit is over
het algemeen sterker dan een
gewone binding. Bovendien
heeft het door de glans en de
soepelheid van het weefsel een
heel bijzondere uitstraling. De
glans van een satijnen stof
wordt bereikt door
gebruikmaking van een
speciale weeftechniek, die de
bestaande glans van de vezels
beter laat uitkomen. Satijn
kan dan ook rustig gewassen
worden zonder dat die mooie
glans verloren gaat. Al deze
eigenschappen maken satijn
tot een ideaal materiaal voor
het maken van zeer verfijnde
bedmode.
In een satijnweefsel worden
veel fijnere garens verwerkt
dan in menig ander weefsel,
terwijl bovendien de
bewerkingen wat kostbaarder
zijn. Het gevolg daarvan is dat
een satijn, van een mooie vezel
geweven, nooit écht goedkoop
zal zijn.
Een dekbedovertrek van satijn
is ongeveer anderhalf maal zo
duur als een vergelijkbaar
overtrek van een normaal
weefsel. Vanwege dit
prijsverschil zijn fabrikanten
een beetje aarzelend begonnen
met het produceren van
satijnen dekbedovertrekken.
Daardoor was de keuze tot
voor kort nog wat beperkt en
veel dessins werden alleen in
eenpersoons-maat gemaakt.
Maar daarin komt nu
verandering. Zoals bleek op de
laatste textiel-vakbeurzen, zijn
de fabrikanten tot de conclusie
gekomen dat er genoeg
mensen zijn die graag iets
extra's betalen voor een
bijzonder mooi en duurzaam
produkt. Het aantal dessins in
satijnen dekbedovertrekken is
om die reden uitgebreid, en
ook verschijnen voor het eerst
satijnen overtrekken in grotere
maten in de Nederlandse win
kels.
De dessins die op het satijn
van de dekbedovertrekken
worden aangebracht volgen
over het algemeen de lijn van
de meer gebruikelijke
bedmode. Dat betekent voor
dit seizoen vrij grote
motieven, zowel in grafische
als figuratieve vormen zoals
bloemen en andere
natuurtaferelen, uitgevoerdii
zachte kleuren.
Zacht grijs en zachte pastels
zijn daarbij favoriet. Behalve
deze lijn, is er onder de satijnet
dekbedovertrekken ook een
heel eigen ontwikkeling, die
aansluit op het tikje decadent)
van het gebruikte materiaal,
Zo worden er satijnen
dekbedovertrekken gemaakt
in zwart met goud, wit met
goud of in een geraffineerde
afwisseling van wit met
gebroken wit.
Behalve deze ontwikkeling in
de zeer verfijnde satijnen
dekbedovertrekken, neemt
ook de kwaliteit in de 'gewont
katoenen dekbedovertrekken
toe. Opvallend is dat steeds
meer fabrikanten de nadruk
leggen op een mooie, liefst
sierlijke afwerking. Daarom
wordt naar hartelust gebruik
gemaakt van speelse ruches,
sierband en siersteken.
Een betere licht- en
jvasechtheid wordt verkregen
doordat bij het aanbrengen
van de dessins steeds weer
nieuwe druktechnieken
worden gebruikt. Ook worden
voor bedtextiel gebruikte
stoffen bij voorkeur krimp- en
strijkvrij gemaakt. Stuk voor
stuk eigenschappen die voor
bedtextiel onmisbaar zijn.
Van het onderhoud en vooral
het behoud van bedtextiel
hoeft u dus niet meer wakker
te liggen.
Karei Boonzaayer (links) en Pierre Mazairac
Behang moest vroeger ja
renlang mee gaan, maar in
onze tijd is het een echt mode
produkt geworden. Evenals in
andere modegevoelige secto
ren het geval is, worden de
kleuren van behang bijna
jaarlijks aan de heersende
trend aangepast. In de jaren
zeventig waren felle kleuren
favoriet. Die werden opge
volgd door green/beige/bruin
tinten, waarna wit en lichte
kleuren hun intrede deden. Nü
treden pasteltinten, in al hun
bescheidenheid, meer op de
voorgrond.
Evenals kleuren, zijn dessins
voortdurend in ontwikkeling.
Tien jaar geleden wilden we
meetkundige figuren als cir
kels en blokken op de muur.
Daarna moesten het varen- en
rietmotieven zijn, waarop de
bloemdessins volgden. Mo
menteel zien we graag een
streepje over het behang lopen,
vertikaal of diagonaal, soms
gecombineerd met bijpassende
gordijn- en/of meubelstoffen.
Toch zijn bloemdessins ook
nog altijd populair, al zien de
bloemen er anders uit dan eni
ge jaren geleden. Zeer modieus
zijn ook de behangsoorten
waarbij het lijkt alsof de des
sins met verschillende
pastelkleuren zijn geschilderd.
Meestal zijn het kunstenaars
die op zo'n idee komen en die
vervolgens ontwerpen voor be-
hangfabrikanten maken.
Dankzij die samenwerking tus
sen behangfabrikanten en kun
stenaars, zijn onze behangsels
eigentijds en modieus van
kleur en patroon.
Wjj Nederlanders hebben het
niet zo voorzien op vlakke,
gladde behangsoorten. Struc
turen in wandkleding zijn nu
eenmaal favoriet. De bloemen
moeten als het ware op het
papier liggen? Daarom zijn in
de huidige staalboeken veel
behangsoorten en andt
wandbekledingsmaterialen
mèt structuur te vinden.
voordeel van deze structurei
overigens dat kleine oneffe
den op de wand na het beh
gen niet meer zichtbaar zij.
Er zit geen 'leertje' in, m#
een roestvaststalen kogel
in een zitting van teflon vrij
lijk kan bewegen, regels zo»!
de gewenste tempera»
(menging van warme en kolt
aanvoer) als de hoeveelheil
Deze nieuwe construt
maakt de kraan zo goed
onderhoudsvrij (lekken is-
gesloten) en krijgt geen l
van kalkaanslag en andere i
rende stoffen uit hard watt
Het kraanhuis is van mast
messing gemaakt en dat is'
op verschillende manieren
gewerkt: in kleur (wit, nJ
mokka of blauw), in brons. i
per, 'satin silver' of zelfs j
karaats goud, of in het
trouwde chroom. Het zijn
zonder 'sjieke' kranen die
een renovatie van een sanit
ruimte een extra luxueus
cent kunnen geven.
Importeur is Daxima Se
land in Nijverdal, tel. OU
11555.
Uit Denemarken afkomstige
éénhendelmengkranen
voor badkamer en keuken,
met een bijzonder fraaie
vormgeving, werken volgens
een nieuw technisch principe.